gepubliceerd op 24 november 2020
Besluit 2020/1323 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van besluit 2009/758 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 april 2010 betreffende de subsidiëring van de erkende centra voor permanente vorming ten behoeve van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen
29 OKTOBER 2020. - Besluit 2020/1323 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van besluit 2009/758 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 april 2010 betreffende de subsidiëring van de erkende centra voor permanente vorming ten behoeve van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op de samenwerkingsovereenkomst betreffende de permanente vorming ten behoeve van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en betreffende de voogdij van het Instituut voor de voortgezette opleiding voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, afgesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, goedgekeurd door het decreet van 18 december 1995, artikel 20bis, ingevoegd bij het aanhangsel van 4 juni 2003, goedgekeurd door het decreet van 17 juli 2003;
Gelet op besluit 2009/758 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 april 2010 betreffende de subsidiëring van de erkende centra voor permanente vorming ten behoeve van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 augustus 2020;
Gelet op het akkoord van het collegelid bevoegd voor Begroting, gegeven op 17 september 2020;
Gelet op het evaluatieverslag over de gevolgen van dit besluit op de respectieve situatie van vrouwen en mannen, gegeven op 25 maart 2020;
Gelet op het evaluatieverslag over de gevolgen van dit besluit op de situatie van personen met een handicap, gegeven op 25 maart 2020;
Gelet op advies 68.083/2 van de Raad van State, gegeven op 19 oktober 2020, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat besluit 2017/1692 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 september 2018 betreffende de pedagogische vervolmaking binnen de permanente vorming ten behoeve van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, de door erkende opleiders aan pedagogische vervolmaking bestede tijd gelijkstelt met lesuren;
Overwegende de noodzaak om de bedragen van de presentiegelden voor de leden van de examencommissies die georganiseerd worden in het kader van de opleiding, te herzien. Deze werden sinds 1 januari 2010 niet aangepast;
Op voordracht van het collegelid bevoegd voor Beroepsopleiding, Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit artikel regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 127 ervan.
Art. 2.In artikel 3 van besluit 2009/758 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 april 2010 betreffende de subsidiëring van de erkende centra voor permanente vorming ten behoeve van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, werden de woorden "en de pedagogische volmaking" geschrapt.
Art. 3.In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt 2° vervangen door wat volgt: "2° de honoraria van de lesgevers die niet aan het Centrum verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst (zelfstandigen), berekend volgens de in bijlage V van dit besluit bepaalde salarisschalen;
De tijd die besteed wordt aan pedagogische volmaking door erkende opleiders, wordt gelijkgesteld met de lesuren volgens de volgende voorwaarden en regels: 1° zij mag niet meer dan 4 dagen per academiejaar, noch meer dan 9 dagen over een periode van drie jaar bedragen;2° de instelling of het instituut waar de pedagogische opleidingen gevolgd worden, moet een aanwezigheidsattest uitreiken;3° de opleidingscycli, conferenties en pedagogische activiteiten die de pedagogische waarde zouden kunnen verbeteren, moeten worden opgenomen in de opleidingscatalogus opgesteld door de SFPME. De inschrijvingskosten voor de opleidingen vallen ten laste van het opleidingscentrum;"
Art. 4.In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt 3° vervangen door wat volgt: "3° de uitbetaling van de presentiegelden van de leden van de examencommissies die in het kader van de opleiding georganiseerd worden, met uitzondering van de opleiders aangeworven met een arbeidsovereenkomst van bepaalde of onbepaalde duur wanneer ze deelnemen aan een examencommissie;".
Art. 5.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 8.De presentiegelden bedoeld in artikel 7, 3° omvatten de zittingen die minstens 2,5 uur duren. Het presentiegeld bedraagt 40,00 euro. Wanneer diezelfde dag een tweede zitting wordt gehouden, wordt het bedrag van het presentiegeld voor deze tweede zitting teruggebracht tot 30,00 euro. Wanneer een zitting langer dan 5 uur duurt, bedraagt het presentiegeld 70,00 euro. Wanneer een zitting 7,5 uur duurt, bedraagt het presentiegeld 100,00 euro."
Art. 6.Dit besluit wordt van kracht op 1 januari 2021.
Art. 7.Het collegelid bevoegd voor Beroepsopleiding wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, op 29 oktober 2020.
Voor het College : Bernard CLERFAYT, Collegelid bevoegd voor Beroepsopleiding Barbara TRACHTE, Voorzitster van het College