gepubliceerd op 05 augustus 2009
Besluit 2009/177 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit 99/262/D van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 8 juni 2000 betreffende de erkenning van de centra voor gespecialiseerde oriëntering en de diensten voor pedagogische begeleiding en de erkenning en de toelagen toegekend aan de centra voor revalidatie
28 MEI 2009. - Besluit 2009/177 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit 99/262/D van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 8 juni 2000 betreffende de erkenning van de centra voor gespecialiseerde oriëntering en de diensten voor pedagogische begeleiding en de erkenning en de toelagen toegekend aan de centra voor revalidatie
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de maatschappelijke en professionele integratie van gehandicapte personen;
Gelet op het besluit 99/262/D van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 8 juni 2000 betreffende de erkenning van de centra voor gespecialiseerde oriëntering en de diensten voor pedagogische begeleiding en de erkenning en de toelagen toegekend aan de centra voor revalidatie;
Gelet op het advies van de Afdeling 'Personen met een handicap' van de Brusselse Franstalige adviserende raad van Bijstand aan personen en Gezondheid, gegeven op 21 januari 2009;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 maart 2009;
Gelet op de instemming van het Collegelid belast met Begroting, gegeven op 19 maart 2009;
Gelet op het advies 46.337/4 van de Raad van State, gegeven op 22 april 2009, in toepassing van artikel 84, § 1, 1ste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van het Collegelid belast met het Beleid Bijstand aan personen met een handicap;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt een materie bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtend artikel 138.
Art. 2.Hoofdstuk II van het besluit 99/262/D van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 8 juni 2000 betreffende de erkenning van de centra voor gespecialiseerde oriëntering en de diensten voor pedagogische begeleiding en de erkenning en de toelagen toegekend aan de centra voor revalidatie wordt vervangen door het volgende : « HOOFDSTUK II. - De centra voor gespecialiseerde oriëntering
Art. 3.Wat de toepassing van dit hoofdstuk betreft, dient men onder « centrum » een centrum voor gespecialiseerde oriëntering te verstaan.
Art. 4.Om erkend te zijn, dient een centrum dat de opdrachten vervult zoals gedefinieerd in artikel 18 van het decreet en dat samengesteld is overeenkomstig de bepalingen van artikel 20 van het decreet tegemoet te komen aan volgende voorwaarden : 1° de activiteitszetel op het grondgebied van het tweetalig Brussels Hoofdstedelijk Gewest vestigen;2° de verplichtingen naleven die voortvloeien uit de wettelijke en reglementaire bepalingen die op hem neerkomen;3° beschikken over lokalen die het exclusief gebruikt gedurende de uren van consult en die toegankelijk zijn voor personen met een handicap in de categorie waarvoor het erkend is;4° beschikken over een uitrusting waarmee een volledig onderzoek van de persoon met een handicap mogelijk is waarin een reeks aangepaste tests opgenomen is volgens de categorie van personen met een handicap waartoe het centrum zich richt;5° beschikken over een multidisciplinair oriënteringsteam;6° over de medewerking beschikken van een erkend revalidatiecentrum of van een arts die gespecialiseerd is in revalidatie voor de categorie van personen met een handicap waartoe het centrum zich richt;7° een dossier voor elke begunstigde bijhouden;8° zich onderwerpen aan evaluaties, aan bezoeken en controles georganiseerd door de administratie en de administratie in het bezit stellen van elk vereist verantwoordingsstuk voor de uitoefening van deze controle;9° jaarlijks aan de administratie een activiteitsverslag voorleggen opgesteld volgens het model dat door de administratie werd vastgelegd en waarin ten minste het aantal uitgevoerde oriënteringsonderzoeken en de soort ervan wordt vermeld;10° een boekhouding per kalenderjaar bijhouden volgens het model vastgelegd door het Lid van het College;11° zich ertoe verbinden de administratie binnen veertien dagen te informeren over elke wijziging met betrekking tot de erkenningsvoorwaarden en de betoelaging. Voor elk personeelslid vereist het centrum, vóór de aanwerving, een uittreksel van het strafregister te ontvangen waarvan de datum van afgifte niet meer dan 3 maanden eerder mag zijn dan de datum van de in functietreding. Dit document is te vinden in het persoonlijk dossier van elk personeelslid.
Art. 5.Het multidisciplinair team voor oriëntering bedoeld in artikel 4, 5° bestaat uit ten minste een psycholoog of een assistent in psychologie en een maatschappelijk assistent. Bovendien wordt een personeelslid met het secretariaat belast.
Art. 6.Elk centrum wordt erkend voor het onderzoek van personen met een handicap die getroffen zijn door een deficiëntie in één of meer van volgende categorieën : 1° gezichtsdeficiëntie;2° gehoordeficiëntie;3° geestelijke of psychische deficiëntie;4° lichamelijke deficiëntie;5° neurologische deficiëntie;6° spraakdeficiëntie. Elk centrum wordt erkend voor het onderzoek van personen met een handicap in één of meer van volgende categorieën : 1° kinderen;2° tieners;3° volwassenen.
Art. 7.De erkenningsaanvraag moet per aangetekend schrijven bij de administratie worden ingediend volgens het hiervoor opgestelde model.
De administratie stuurt dan binnen tien dagen een bewijs van ontvangst.
Deze aanvraag dient volgende documenten en inlichtingen te omvatten : 1° een kopie van de statuten van de VZW zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, samen met hun eventuele wijzigingen evenals de lijst van de leden van de raad van bestuur of het getuigschrift van de universiteit waarvan het centrum afhangt;2° de naam van het centrum, de adressen van de maatschappelijke zetel en van de activiteitszetel;3° de beschrijving van de huidige activiteiten of de lopende activiteiten, de categorie of categorieën van de deficiënties waarmee de personen met een handicap getroffen zijn en die door het centrum zullen worden onderzocht, de leeftijdscatetorie of Bcategorieën waartoe het centrum zich wenst te richten, de beschrijving van de middelen die aangewend zullen worden om de opdrachten te vervullen en de datum van het van kracht worden van de gevraagde erkenning;4° de naam van de verantwoordelijke belast met het dagelijks bestuur en die door de inrichtende macht gemandateerd is om het centrum te vertegenwoordigen;5° een kopie van de plannen van de bezette gebouwen waarin de bestemming en de oppervlakte van de gebouwen is vermeld;6° het verslag van het regionaal brandweercentrum daterend van minder dan drie jaar;7° de lijst van het personeel van het centrum met de kwalificaties, de functies, het arbeidsregime of, desgevallend, het aanwervingsplan van het personeel;8° een kopie van het contract op het gebied van verzkering burgerlijke aansprakelijkheid ten opzichte van de ontvangen personen met een handicap;10° de lijst van de uitrusting waarover het centrum beschikt of het voornemen heeft te beschikken;11° het arbeidsreglement;12° de overeenkomsten die afgesloten zijn met een revalidatiecentrum of met een arts die gespecialiseerd is in revalidatie.
Art. 8.Indien het verzoek om erkenning niet volledig is, dan licht de administratie de aanvrager hierover in, die over een termijn van drie maanden beschikt om zijn aanvraag aan te vullen. Bij gebrek, wordt het verzoek als nietig beschouwd.
Art. 9.Wanneer de aanvraag om erkenning volledig is, wordt deze door de administratie behandeld, die een bezoek organiseert om te controleren of het centrum tegemoetkomt aan de erkenningsvoorwaarden.
Na advies van de afdeling 'Personen met een handicap' van de Brusselse Franstalige raad voor Bijstand aan personen en Gezondheid, neemt het College een beslissing die aan de aanvrager wordt bekendgemaakt.
Indien de afdeling 'personen met een handicap' van de genoemde adviserende raad binnen de toegestane termijn geen advies heeft uitgebracht, wordt er verder gegaan.
Art. 10.Het College kent de erkenning voor een duur van vijf jaar toe, die niet van kracht mag worden op een vroegere datum dan de datum van ontvangst van de aanvraag.
Deze duur is verlengbaar.
In de erkenningsbeslissing worden de categorieën van deficiënties gepreciseerd waarmee de personen met een handicap getroffen zijn en de leeftijdscategorieën van de personen met een handicap tot wie het centrum zich richt.
Art. 11.De aanvraag van een verlenging van de erkenning van het centrum wordt bij de administratie ingediend uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van de periode die gedekt is door de vorige beslissing van erkenning.
Het centrum blijft erkend tot het College zich over de verlengingsaanvraag heeft uitgesproken.
De documenten in het oorspronkelijke dossier hoeven niet aan de aanvraag om verlenging te worden toegevoegd voor zover ze nog steeds de trouwe weergave zijn van de situatie op de datum van de aanvraag van de erkenningsverlenging.
Art. 12.Elk verzoek om wijziging van de erkenning door het centrum wordt bij de administratie ingediend. In deze aanvraag wordt het voorwerp van de wijziging gepreciseerd en gemotiveerd.
De administratie stelt het centrum op de hoogte van de nodige elementen voor het onderzoek van de aanvraag.
Deze aanvraag wordt onderzocht en de uitspraak gebeurt volgens de regels die van toepassing zijn op de erkenningsaanvraag.
Art. 13.Wanneer het centrum de erkenningsvoorwaarden niet meer vervult, wordt het hierover door de administratie op de hoogte gebracht, die het centrum verzoekt orde op zaken te stellen.
Art. 14.Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd binnen een termijn van twee maanden, dan richt de administratie per aangetekend schrijven een met redenen omklede ingebrekestelling aan het centrum.
Indien de administratie na een termijn van een maand vaststelt dat de erkenningsvoorwaarden nog steeds niet vervuld zijn, dan stelt zij het lid van het College in het bezit van een voorstel van opening van de procedure tot schorsing of intrekking van de erkenning. In dit voorstel wordt rekening gehouden met de situatie van het personeel en van de personen met een handicap.
Indien het lid van het College dit voorstel goedkeurt, dan maakt de administratie dit aan het centrum per aangetekend schrijven bekend.
Het centrum beschikt dan over dertig dagen om een memorie in te dienen en zich te laten horen, op eigen verzoek, door de administratie, die de dag en het uur van de hoorzitting bepaalt.
De administratie overhandigt binnen dertig dagen volgend op de hoortzitting een voorstel van behoud, schorsing of intrekking van de erkenning aan het lid van het College, die binnen de drie maanden van de aanhangigmaking het advies inwint van de Brusselse Franstalige adviserende raad voor Bijstand aan personen en Gezondheid inwint.
De administratie legt binnen dertig dagen volgend op het advies van de adviserende raad het voorstel samen met dit advies aan het lid van het College voor. Het College spreekt zich binnen twee maanden na ontvangst van dit advies uit.
De beslissing van het College wordt per aangetekend schrijven door de administratie bekendgemaakt.
Art. 15.De administratie deelt onmiddellijk de beslissing van schorsing of van intrekking van de erkenning aan het personeel van de dienst mee evenals aan hun vakbondsvertegenwoordigers.
Art. 16.Een volledig onderzoek van gespecialiseerde oriëntering bestaat uit vijf delen : A. Het psycho-sociale-pedagogische deel : 1° de anamnese met de schoolse, sociale en professionele voorgeschiedenis, 2° het onderzoek van het verstandelijke vermogen (algemene intelligentie, mondelinge informatie, numeriek vermogen, logische redenering, voorstelling in de ruimte, technisch begrip, aandacht, geheugen), 3° het onderzoek van de behendigheid, de motorische coördinatie en de lateralisatie, 4° het meten van de pedagogische vaardigheden, 5° de evaluatie van de factoren van persoonlijkheid en gedrag, 6° de evaluatie van de factoren van aanpassing (familiale en sociale kring, motivatie, graad van autonomie, beleving van de handicap); B. Het professionele deel : 1° de elementen bedoeld bij A, 1° tot 6°, 2° het onderzoek van de beroepsvaardigheden (reacties, werkritme, uitvoering, methode, gevoel voor organisatie), 3° evaluatie van de beroepsbelangen; C. Evaluatie van de factoren van de persoonlijkheid door middel van projectieve tests;
D. Het neuro-psychologische deel (aandacht, geheugen);
E. Medisch onderzoek dat eventueel het volgende omvat : volledig algemeen onderzoek, neuro-psychomotorisch onderzoek, onderzoek van het gezichtsvermogen, van het gehoor, van de spraak, van de functionele systemen.
Het medisch onderzoek omvat bovendien de conclusies met betrekking tot de diagnose, de behandeling en de toestellen, de indicaties en contra-indicaties ten opzichte van de deficiënties en de capaciteiten van de aanvrager en de vereisten van de overwogen integratie, en desgevallend tot de aanpassing van de woning of van de werkpost.
Het gespecialiseerde oriënteringsonderzoek moet individueel uitgevoerd worden op verzoek van de administratie. Dit onderzoek moet uitgevoerd worden ofwel in een centrum voor revalidatie waarmee het centrum verbonden is door een overeenkomst, ofwel binnen het centrum.
Voor elke persoon met een handicap, geeft de administratie aan het centrum aan welke delen van het onderzoek uitgevoerd dienen te worden.
Art. 17.De administratie deelt de lijst van de door het College erkende centra aan de betrokken personen met een handicap mee.
Art. 18.De administratie richt aan het door de persoon met een handicap gekozen centrum de elementen die nodig zijn voor de uitvoering van het onderzoek.
De medische elementen worden aan de arts van het centrum overgemaakt.
De overige elementen worden aan het multidisciplinaire team van het centrum overgemaakt.
Art. 19.Het rapport van het onderzoek van gespecialiseerde oriëntering dat door het centrum wordt uitgevoerd, wordt uiterlijk binnen dertig dagen volgend op de datum van het onderzoek aan de administratie overgemaakt.
Bovendien deelt het centrum de conclusies van het onderzoek aan de gehandicapte persoon mee ter gelegenheid van een gesprek dat hiertoe wordt gepland, binnen dertig dagen volgend op de datum van het onderzoek. Op verzoek van de persoon met een handicap of zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger, deelt het centrum hem/haar schriftelijke conclusies mee.
Art. 20.De door de centra uitgevoerde onderzoeken van gespecialiseerde oriëntering geven recht, ten laste van de administratie, op een tegemoetkoming die gelijkstaat met de in bijlage gepreciseerde bedragen.
De bedragen die in deze bijlage zijn vermeld zijn verbonden aan de gezondheidsindex van december 2007. Vanaf 1 januari 2009 worden deze bedragen jaarlijks op 1 januari aangepast rekening houdend met het indexcijfer van de consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot behoud van de competitiviteit van het land, hierna de gezondheidsindex genoemd, aan de hand van deze formule : Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het vorige jaar/Gezondheidsindex december 2007 Deze tegemoetkoming is slechts verschuldigd indien het rapport aan de administratie werd overgemaakt en de conclusies aan de persoon met een handicap werden overgemaakt met naleving van de voorwaarden vastgesteld in artikelen 16 en 19. »
Art. 3.Het bijvoegsel van hetzelfde besluit wordt vervangen door het bijvoegsel bij dit besluit.
Art. 4.In artikel 22 van hetzelfde besluit, wordt 12° door het volgende vervangen : « 12° jaarlijks aan de administratie een activiteitsverslag overmaken dat opgesteld is volgens het door de administratie vastgestelde model en waarin ten minste worden vermeld : a) het aantal begeleide personen met een handicap, met vermelding van de leeftijd en van de gemeente van de woonplaats en de duur van de pedagogische begeleiding;b) de aard van de verzoeken, de domeinen van de opleiding en de evaluatie van de verkregen resultaten.»
Art. 5.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt door het volgende vervangen : «
Art. 23.De pedagogische omkadering en de psycho-pedagogische begeleiding bedoeld in artikel 22, 4° mogen niet de plaats innemen van de opdrachten van de onderwijsinrichting of van de opleidingsinrichting maar dienen aanvullend te zijn voor alle hulp die specifiek verbonden is met de deficiëntie van de student of van de stagiair. »
Art. 6.In artikel 26 van hetzelfde besluit, wordt 2° door het volgende vervangen : « 2° wat de pedagogische omkadering betreft : - van gediplomeerde personen of studenten die voorheen de nodige bevoegdheden hebben verworven voor stoffen die door de student of de stagiair werden aangeleerd of door personen die over bijzondere bevoegdheden beschikken in verband met de deficiëntie en die nuttig zijn voor de pedagogische begeleiding; - van tolken in gebarentaal of transliteratoren zoals ze vermeld zijn op de door het College van de Franse Gemeenschapscommissie goedgekeurde lijsten, krachtens artikelen 48 en 49 van het besluit 2007/1131 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 mei 2008 betreffende de erkenning en de toelagen die toegekend worden aan de begeleidingsdiensten en aan de tolkdiensten voor doven. »
Art. 7.In artikel 27 van hetzelfde besluit, wordt 1° door het volgende vervangen : « 1° die getroffen zijn door een deficiëntie die aanzienlijke moeilijkheden met zich meebrengt welke niet voldoende gecompenseerd kunnen worden door technische ondersteuning en die een pedagogische begeleiding vereisen en van één of meer van de volgende categorieën afhangen : a) gezichtsdeficiëntie;b) gehoordeficiëntie;c) centraal neurologisch letsel;d) autisme;e) lichte intellectuele deficiëntie;f) een andere lichte deficiëntie waarvoor op basis van een omstandig multidisciplinair rapport werd vastgesteld dat een pedagogische begeleiding noodzakelijk is.»
Art. 8.In artikel 58, eerste lid van hetzelfde besluit, worden de woorden >en het bijvoegsel' geschrapt.
Art. 9.Het Lid van het College dat bevoegd is voor het Beleid Bijstand aan personen met een handicap wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 28 mei 2009.
Door het College : De Voorzitter van het College, B. CEREXHE Het Lid van het College belast met het Beleid Bijstand aan gehandicapte personen, Mevr. E. HUYTEBROECK
Bijvoegsel bij het Besluit 2009/177 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit 99/262/D van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 8 juni 2000 betreffende de erkenning van de centra voor gespecialiseerde oriëntering en de diensten voor pedagogische begeleiding en de erkenning en de toelagen toegekend aan de centra voor revalidatie Bijvoegsel bij het besluit 99/262/D van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning van de centra voor gespecialiseerde oriëntering en de diensten voor pedagogische begeleiding en de erkenning en de toelagen toegekend aan de centra voor revalidatie B Bedrag van de toegekende tegemoetkomingen in het kader van de onderzoeken van gespecialiseerde oriëntering
DEEL
AARD VAN HET ONDERZOEK
BEDRAG VAN DE TEGEMOETKOMING
A
Anamnese
55 euro
Onderzoek van het verstandelijk vermogen
83 euro
Onderzoek van de manuele behendigheid
28 euro
Meting van de pedagogische verworvenheden
33 euro
Factoren van de persoonlijkheid
44 euro
Factoren van de aanpassing
28 euro
B
Beroepsvaardigheden
28 euro
Beroepsbelangstelling
28 euro
C
Onderzoek van de persoonlijkheid (projectieve tests)
138 euro
D
Neuro-psychologisch onderzoek
110 euro
E
Medisch onderzoek
61 euro
Neerleggen van de conclusies
110 euro
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit 2009/177 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 28 mei 2009 tot wijziging van het besluit 99/262/D van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 8 juni 2000 betreffende de erkenning van de centra voor gespecialiseerde oriëntering en de diensten voor pedagogische begeleiding en de erkenning en de toelagen toegekend aan de centra voor revalidatie.
Brussel, 28 mei 2009.
Door het College : De Voorzitter van het College, B. CEREXHE Het Lid van het College belast met het Beleid Bijstand aan gehandicapte personen, Mevr. E. HUYTEBROECK