gepubliceerd op 08 juni 2000
Besluit 99/262/A van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de individuele bepalingen van de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces
25 FEBRUARI 2000. - Besluit 99/262/A van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de individuele bepalingen van de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces
Het College, Gelet op de artikelen 138 en 178 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 betreffende de hervorming der instellingen, inzonderheid artikel 83, § 3, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op decreet II van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 betreffende de overdracht van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid artikel 4, 1°;
Gelet op decreet III van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 betreffende de overdracht van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid artikel 4, 1°;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces, inzonderheid de artikelen 11, 19, 20, 23, 24, 26, 28, 34, 36, 37, 38, 50, 52, 62, 64, 68, 70 en 71;
Gelet op het advies van de Sectie « Gehandicapten » van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Gezondheid, van 5 maart 1999;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 24 maart 1999;
Gelet op het akkoord van het Collegelid belast met Begroting van 1 april 1999;
Gelet op de beraadslaging van het College van 27 mei 1999 omtrent het verzoek om een advies van de Raad van State binnen een termijn van maximaal een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, overeenkomstig artikel 84, lid 1, 1° van de samengeschakelde wetten betreffende de Raad van State;
Op voorstel van het Collegelid belast met Gehandicaptenbeleid, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Het besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : « decreet » : decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces; « bestuur » : de dienst met afzonderlijk beheer tot uitvoering van het beleid inzake de sociale integratie en inschakeling in het arbeidsleven van mindervaliden en die werd opgericht bij decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 december 1998, onder de naam « Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden »; « gehandicapte » : iedere gehandicapte die woonachtig is op het grondgebied van het tweetalig Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die voldoet aan de voorwaarden van artikel 6 van het decreet; niettemin kunnen uit hoofde van artikel 2 van het decreet de door het College erkende centra, ondernemingen en diensten ook personen opvangen die woonachtig zijn op het grondgebied van een ander gewest; « pluridisciplinaire equipe » : het orgaan ingesteld bij artikel 10 van het decreet; « globaal proces » : het globaal proces voor de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces ingesteld in overleg met de gehandicapte, zoals bedoeld in artikel 14 van het decreet; « werknemer » : de gehandicapte die opgenomen is volgens de bepalingen van het decreet en wordt aangesteld op basis van een arbeidsovereenkomst waardoor men onderworpen is aan de sociale zekerheid of middels een reglementair statuut, of uit hoofde van een omscholingsovereenkomst zoals gedefinieerd in artikel 26 tot 28 van het decreet; « werkgever » : iedere privaat- of publiekrechtelijke persoon die een werknemer in dienst neemt; « beroepsopleiding » : elke beroepsopleiding die georganiseerd, erkend of gesubsidieerd wordt door een Belgische autoriteit; « Collegelid » : het Collegelid van de Franse Gemeenschapscommissie dat belast is met het Gehandicaptenbeleid.
Art. 3.De medische informatie in het dossier dat van elke gehandicapte wordt opgemaakt in het kader van diens toelating volgens de bepalingen van het decreet of in het kader van de instelling van zijn globaal proces, staan uitsluitend de geneesheer van de pluridisciplinaire equipe ter beschikking.
De psychologische informatie in het dossier dat van elke gehandicapte wordt opgemaakt in het kader van diens toelating volgens de bepalingen van het decreet of in het kader van de instelling van zijn globaal proces, staan uitsluitend de psycholoog van de pluridisciplinaire equipe ter beschikking.
Art. 4.De geneesheer en de psycholoog delen de pluridisciplinaire equipe uitsluitend de gegevens mee die onontbeerlijk zijn voor de besluitvoering. HOOFDSTUK II. - De toelating van de gehandicapten
Art. 5.Het verzoek om toelating door de gehandicapte of diens wettelijke vertegenwoordiger of de jeugdrechter overeenkomstig de bepalingen van het decreet wordt bij een ter post aangetekende brief aan het bestuur gericht of bij diens zetel tegen ontvangstbevestiging neergelegd.
Art. 6.Wanneer de pluridisciplinaire equipe de gehandicapte verzoekt een medisch examen af te leggen, specificeert dit verzoek de verkenningen, nasporingen en algemene of speciale medische onderzoeken die de geneesheer zal moeten uitvoeren.
Art. 7.Dit medisch onderzoek wordt door het bestuur aan de geneesheer vergoed voor een bedrag van 2 171 frank.
Art. 8.Wanneer de pluridisciplinaire equipe de gehandicapte verzoekt een psychologisch onderzoek af te leggen, specificeert dit verzoek de expertisetaak die van de psycholoog wordt verlangd.
Dit psychologisch onderzoek wordt door het bestuur aan de psycholoog vergoed voor een bedrag van : 4 342 frank voor een persoonlijkheidsonderzoek; 1 861 frank voor een onderzoek naar het intellectuele potentieel van de gehandicapte.
Art. 9.De geneesheer-specialist of de psycholoog dienen binnen dertig dagen na de datum van het onderzoek, hun verzoek tot terugbetaling in bij, naar gelang van het geval, de geneesheer of de psycholoog van de pluridisciplinaire equipe. Het bestuur stort zijn tegemoetkoming binnen dertig dagen na de ontvangst van het onderzoeksverslag.
Art. 10.Het Collegelid stelt de lijst op met de psychologen die bevoegd zijn de psychologische onderzoeken af te nemen die door de toepassing van het decreet vereist zijn.
Deze psychologen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° voldoen aan de diplomavoorwaarden uit hoofde van de wet van 8 november 1993 houdende bescherming van de titel van psycholoog;2° het bewijs leveren van een bijzondere kennis van gehandicapten, hetzij door zijn opleiding, hetzij door zijn beroepservaring;3° het bewijs leveren van een opleiding en ervaring met het afnemen van projectietests;4° een bewijs van goed zedelijk gedrag overleggen, waarvan de datum van aflevering niet ouder mag zijn dan drie maanden;5° een activiteit op het gebied van het handicap uitoefenen;6° geen lid zijn van de Raad van Bestuur of het personeel van een centrum, onderneming of dienst die door de Franse Gemeenschapscommissie krachtens het decreet wordt erkend, met uitzondering van een centrum voor gespecialiseerde beroepskeuzebegeleiding of een omscholingscentrum.
Art. 11.De psycholoog die op deze lijst wenst te worden opgenomen, dient zijn verzoek hiertoe per aangetekend schrijven in bij het bestuur.
Het Collegelid neemt binnen twee maanden te rekenen vanaf de ontvangst van het verzoek een beslissing.
Art. 12.Het bestuur brengt de psycholoog onverwijld bij een ter post aangetekende brief op de hoogte van de beslissing van het Collegelid.
De erkenning wordt van kracht op de datum van kennisgeving van deze beslissing.
Art. 13.Het Collegelid kan op voorstel van het bestuur op elk moment een psycholoog van de lijst schrappen die niet langer aan de voorwaarden van artikel 10 voldoet. Deze schrapping wordt van kracht op de datum van haar kennisgeving.
Indien de psycholoog niet langer aan de zesde voorwaarde van artikel 10 voldoet, brengt hij het bestuur onverwijld van dit feit op de hoogte en wordt hij automatisch van de lijst geschrapt, met inwerkingtreding op de datum van kennisgeving van de schrapping. HOOFDSTUK III. - Het globaal proces voor de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces
Art. 14.1° Teneinde het globaal proces van een gehandicapte op te stellen, overhandigt het bestuur hem informatie over de prestaties waarop hij kan rekenen en een vragenlijst betreffende de prestaties die hij zou willen ontvangen. 2° Wanneer het procesverzoek betrekking heeft op een inschakeling in het arbeidsproces, vermeldt de pluridisciplinaire equipe het eventuele bestaan van contra-indicaties aangaande de deficiënties en vaardigheden van de werknemer.3° Wanneer het procesverzoek betrekking heeft op de opvang in een dag- of onthaalcentrum, dient het vergezeld te gaan van een gedetailleerd psychosociaal rapport van de mogelijkheid van opvang of onthaal.Dit rapport moet op collegiale wijze worden opgesteld door ten minste drie personen zonder enige band met een dag- of onthaalcentrum, die bovendien de titel van geneesheer, psycholoog of maatschappelijk assistent moeten dragen en door de gehandicapte vrij zijn gekozen.
Dit rapport raadt één of meerdere oriëntatievormen aan, een datum voor een eventuele herbeoordeling en de medische categorie bedoeld in artikel 3,7° van decreet III van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de overdracht van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie.
Het moet vóór de opvang of het onthaal worden opgesteld en mag niet dateren van meer dan zes maanden daarvoor.
Bij gebrek aan een dergelijk rapport vóór de opvang of het onthaal moet het verzoek vergezeld gaan van een attest dat vóór de opvang of het onthaal collegiaal werd opgesteld door ten minste drie personen zonder enige band met een dag- of onthaalcentrum, die bovendien de titel van geneesheer, psycholoog of maatschappelijk assistent moeten dragen en door de gehandicapte vrij zijn gekozen. Het bestuur bepaalt het model van dit attest.
Het gedetailleerde psychisch-medisch-sociale rapport dat heeft gediend voor de opstelling van het attest moet ten laatste binnen drie maanden aan het bestuur worden meegedeeld.
Art. 15.Wanneer de gehandicapte niet binnen drie maanden te rekenen vanaf het verzoek van het bestuur alle vereiste gegevens voor de bestudering van zijn aanvraag heeft ingediend, wordt de aanvraag als nietig beschouwd.
Art. 16.Wanneer de pluridisciplinaire equipe het globaal proces van een gehandicapte opstelt, aanvult of wijzigt, kan de verzochte hulp of tegemoetkoming slechts worden toegekend indien het handicap waarop zij betrekking heeft voor het eerst werd geconstateerd vóór de leeftijd van 65 jaar.
Art. 17.De pluridisciplinaire equipe kan : 1° het globaal proces van de gehandicapte wijzigen wanneer er een verandering optreedt in de situatie van deze persoon of wanneer nieuwe inlichtingen tot zijn kennis worden gebracht;2° eventueel de termijn preciseren waarna hij zijn beslissing kan herevalueren.
Art. 18.De sommen die aan de gehandicapte verschuldigd zijn ter uitvoering van zijn globaal proces, worden aan hemzelf of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger uitbetaald.
De bewijsstukken van de uitgaven worden ten laatste binnen twaalf maanden te rekenen vanaf de uitvoering van de prestaties aan het bestuur overgedragen, op straffe van uitsluiting.
De betaling van de verschuldigde sommen geschiedt ten laatste binnen drie maanden te rekenen vanaf de indiening van de bewijsstukken bij het bestuur.
Wanneer het bestuur vóór de beslissing van de pluridisciplinaire equipe over de bewijsstukken beschikt, geschiedt de betaling van de verschuldigde sommen ten laatste binnen drie maanden te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing van de pluridisciplinaire equipe. HOOFDSTUK IV. - Tegemoetkoming in de verplaatsings- en verblijfkosten Sectie 1. - Tegemoetkoming in de verplaatsingskosten
Art. 19.Een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten die de gehandicapte maakt in het kader van de instelling van zijn globaal proces, zijn inschrijving op school, zijn beroepsopleiding, zijn inschakeling in het arbeidsproces of zijn deelname aan de activiteiten die worden georganiseerd door een vereniging zonder winstbejag of een door een Belgische autoriteit erkende instantie en die worden afgesloten met een getuigschrift als vrijwilliger, wordt door het bestuur toegekend aan de gehandicapte die voldoet aan de voorwaarden van artikel 24, 1° van het decreet.
Aangaande de verplaatsingskosten preciseert de tegemoetkomingsbeslissing de vervoerstypen die aanleiding kunnen geven tot een tegemoetkoming.
Art. 20.§ 1. De verplaatsingskosten die in het kader van de instelling van het globaal proces in aanmerking worden genomen, hebben als voorwerp : de verplaatsingen van de gehandicapte, op verzoek van het bestuur, tussen zijn woonplaats en de zetel van het bestuur of een centrum voor gespecialiseerde beroepskeuzebegeleiding of een omscholingscentrum dat erkend wordt door de Franse Gemeenschapscommissie. § 2. De verplaatsingskosten die in het kader van de inschrijving op school of een beroepsopleiding in aanmerking worden genomen, hebben als voorwerp : de verplaatsingen van de gehandicapte tussen zijn woonplaats en de plaats van zijn inschrijving op school, behalve in het bijzondere en geïntegreerde onderwijs, of zijn beroepsopleiding, op basis van een heen- en terugreis per activiteitendag, met uitzondering van georganiseerd vervoer in de vorm van collectieve ophaling.
In afwijking van het voorgaande lid, wanneer een tegemoetkoming in de verblijfkosten wordt toegekend uit hoofde van sectie 2, wordt enkel een heen- en terugreis per activiteitenweek in aanmerking genomen. § 3. De verplaatsingskosten die in het kader van de inschakeling in het arbeidsproces in aanmerking worden genomen hebben als voorwerp : de verplaatsingen van de gehandicapte tussen zijn woon- en werkplaats, op basis van een heen- en terugreis per werkdag. § 4. De verplaatsingskosten die in aanmerking worden genomen in het kader van zijn deelname aan de activiteiten georganiseerd door een door een Belgische autoriteit erkende v.z.w. en afgesloten met een attest als vrijwilliger, hebben tot voorwerp : de verplaatsingen van de gehandicapte tussen zijn woonplaats en de plaats van zijn schoolactiviteiten, op basis van een heen- en terugreis per activiteitendag.
Art. 21.§ 1. Voor de verplaatsingen die gebeuren via een door de gehandicapte bestuurd particulier vervoermiddel, wordt de tegemoetkoming berekend op basis van de afstand en het belastbaar vermogen van het gebruikte vervoermiddel, zonder dat rekening wordt gehouden met het belastbaar vermogen van meer dan 7 PK en volgens de percentages die vermeld staan in de tabel die gevoegd is bij het koninklijk besluit van 18 januari 1965 tot bepaling van de algemene reglementering inzake de reiskosten.
Voor de berekening van de afstanden wordt rekening gehouden met de werkelijke afstand. § 2. Wanneer de gehandicapte door een derde met een particulier vervoermiddel gebracht wordt, kunnen de verplaatsingskosten die deze derde maakt om de gehandicapte naar zijn plaats van activiteit of gelijkaardig te brengen, en om de gehandicapte nadien weer op te halen en terug te brengen naar zijn woonplaats, in aanmerking worden genomen onder dezelfde voorwaarden als deze voorzien in § 1. § 3. In geval van verplaatsingen met een taxi is de tegemoetkoming gelijk aan de prijs die bepaald werd door de geldende reglementering in de zone waar de rit begint. § 4. Verplaatst men zich in een aangepaste minibus van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel, dan is de tegemoetkoming gelijk aan de prijs die men de gehandicapte aanrekent voor de rit. § 5. Voor de verplaatsingen met het openbaar vervoer in gezelschap van een derde is de tegemoetkoming gelijk aan de prijs die de derde persoon wordt aangerekend om de gehandicapte van zijn woonplaats naar zijn plaats van activiteit of soortgelijk te brengen, terug naar het vertrekpunt te gaan, de gehandicapte opnieuw te gaan halen en hem naar zijn woonplaats te brengen, waarbij de maandelijkse vergoeding niet meer mag bedragen dan de prijs van een maandabonnement zoals vastgesteld door de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel.
Art. 22.Van de tegemoetkoming door het bestuur worden afgehouden : de wettelijke of reglementaire tegemoetkoming in de kosten die de gehandicapte maakt om zich naar zijn plaats van activiteit of soortgelijk te begeven en de kosten van de verplaatsingen indien deze met het openbaar vervoer hadden plaatsgehad.
Sectie 2. - De tegemoetkoming in de verblijfkosten
Art. 23.Een vergoeding voor de verblijfkosten die de gehandicapte maakt in het kader van zijn inschrijving op school, behalve in bijzonder en geïntegreerd onderwijs, wordt door het bestuur toegekend onder de voorwaarden van het besluit, mits de gehandicapte omwille van zijn deficiëntie niet in staat is zich elke dag naar zijn plaats van activiteit te begeven of mits de vergoeding voor de verblijfkosten lager is dan de tegemoetkoming die zou zijn toegekend voor de dagelijkse verplaatsingskosten uit hoofde van sectie één van dit hoofdstuk.
Art. 24.De door het bestuur toegekende vergoeding wordt vastgesteld op 513 frank per activiteitendag.
Art. 25.Van de tegemoetkoming door het bestuur worden afgehouden : de wettelijke of reglementaire tegemoetkomingen in de kosten die de gehandicapte voor zijn verblijf maakt.
Sectie 3. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 26.Het verzoek om een tegemoetkoming in de verplaatsings- en verblijfkosten wordt door de gehandicapte bij het bestuur ingediend op het door laatstgenoemde opgestelde document.
De tegemoetkoming vangt ten vroegste aan op de datum van ontvangst van het verzoek door het bestuur.
Art. 27.De tegemoetkoming kan enkel worden betaald aan het einde van iedere maand op voorlegging van de bewijsstukken die door het bestuur zijn vastgesteld en die desbetreffend de staten bevatten van de aanwezigheid van de gehandicapte op school, zijn beroepsopleiding, zijn activiteiten of examens of de staten van de prestaties van de werknemer.
In afwijking van artikel 18, lid 3, verricht het bestuur de betaling binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van deze, naar behoren ingevulde, documenten. HOOFDSTUK V. - Individuele bijstand voor de integratie
Art. 28.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de sociale integratie en inschakeling in het arbeidsproces via één van de volgende activiteiten : 1° het verrichten van betaald werk;2° het volgen van een beroepsopleiding;3° het volgen van een studie of een leervorm die erkend wordt door de autoriteiten;4° de situatie van kinderen die nog niet leerplichtig zijn wordt hieraan gelijkgesteld;5° aanhoudende inspanningen om te worden ingeschakeld op de arbeidsmarkt;6° het beheer van het huishouden of de daadwerkelijke verrichting van huishoudelijke taken;7° het bezoek aan een dagcentrum op voorwaarde dat de bijstand ertoe bijdraagt dat de gehandicapte thuis kan blijven wonen;8° deelname aan sociale activiteiten, afgerond met een attest als vrijwilliger.
Art. 29.De gehandicapten kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten van individuele bijstand bij hun integratie in de gevallen en onder de voorwaarden voorzien in bijlage 1.
In de gevallen die niet in bijlage 1 worden voorzien, kan het Collegelid op voorstel van het Bestuur een tegemoetkoming toekennen in de tenlasteneming van individuele bijstand voor de integratie.
Art. 30.De tegemoetkomingen in de individuele bijstand voor de sociale integratie of inschakeling in het arbeidsproces worden door het bestuur slechts toegekend indien de door hen gedekte kosten niet reeds werden vergoed : 1° uit hoofde van een wet die het herstel organiseert van de aantasting van de lichamelijke integriteit en de daaruit voortvloeiende kosten, met name de bepalingen betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid;2° die onder de bevoegdheid valt van andere overheidsdiensten dan de Franse Gemeenschapscommissie, uit hoofde van nationale of supranationale, decretale of ordonnantiële wettelijke bepalingen. Wanneer de door het bestuur toegekende tegemoetkomingen mogelijk het voorwerp zullen uitmaken van een vergoeding uit hoofde van de bovengenoemde wetten en voorschriften, geven de gehandicapten dit aan het bestuur op en stellen zij laatstgenoemde in hun rechten voor de betaalde tegemoetkomingen.
De aan het bestuur toegekende subrogatie blijft evenwel beperkt tot de sommen die uitstijgen boven 100 % van de daadwerkelijk gemaakte kosten.
Art. 31.In geen geval kan de tegemoetkoming betrekking hebben op : 1° de apparatuur voor de medische of paramedische behandeling of voor het behoud van de lichamelijke conditie;2° de diensten gepresteerd door natuurlijke of rechtspersonen, behalve degene die worden genoemd in bijlage 1;3° de geleende, gehuurde of geleasde bijstand aan gehandicapten;4° de materiële bijstand van de schooluitrusting die op school of een equivalent hiervan wordt gebruikt, inzonderheid alle materiële bijstand om de lessen te volgen, collegegeld en handleidingen, behalve indien de materiële bijstand in direct verband staat tot de integratie van de leerling in het gewone onderwijs;5° materiële bijstand die uitsluitend gebruikt wordt in dag- of onthaalcentra of in bijzonder of geïntegreerd onderwijs.
Art. 32.Het bestuur kan tegemoetkomen in in het buitenland gekochte materiële bijstand indien deze bijstand in België niet of moeilijk verkrijgbaar is. Haar kostprijs mag niet hoger zijn dan degene die in België voor vergelijkbare bijstand wordt aangerekend.
Art. 33.Indien de kostprijs van een materiële bijstand hoger uitvalt dan 20 000 frank, kan het bestuur van de aanvrager verzoeken offertes van verschillende leveranciers en een uitleg van de leveranciers omtrent de doeltreffendheid en de bijzondere eigenschappen van de gewenste materiële bijstand voor te leggen.
Art. 34.De tegemoetkoming kan de kosten van de individuele bijstand voor de integratie deels of in hun geheel dekken.
Het bestuur kan beslissen tot een bijzondere tegemoetkoming op basis van een vergelijking van de kosten van de bijstand die op de markt beschikbaar is, rekening houdend met de eigenschappen en kwaliteiten van deze bijstand; de tegemoetkoming kan in geen geval hoger uitvallen dan de in bijlage 1 vastgestelde maxima.
Art. 35.Ingeval de aankopen, werkzaamheden of diensten worden verricht vóór de indiening van het verzoek om een tegemoetkoming, kan de prestatie slechts aanleiding geven tot de tegemoetkoming indien deze wordt aangevraagd binnen een termijn van een jaar te rekenen vanaf de datum van aankoop of het begin van de dienstverlening of de werkzaamheden.
Ingeval de aankopen, werkzaamheden of diensten worden verricht na de indiening van het verzoek om een tegemoetkoming : 1° moeten de aankopen en diensten in elk geval ten laatste binnen een termijn van een jaar geschieden, te rekenen vanaf de datum van de beslissing tot vaststelling van het bedrag van de tegemoetkoming.Deze bepaling geldt niet voor prestaties met een permanent karakter, zoals voorzien in de beslissing tot tegemoetkoming; 2° moeten de werkzaamheden ten laatste worden aangevangen binnen een termijn van een jaar te rekenen vanaf de datum van de beslissing en worden afgerond binnen een termijn van twee jaar te rekenen vanaf de datum van de beslissing.
Art. 36.In afwijking van artikel 18, lid 2, vangt de termijn voor indiening van de bewijsstukken, indien de facturen betrekking hebben op aankopen, werkzaamheden of diensten vóór de datum van beslissing omtrent de tegemoetkoming, op straffe van uitsluiting aan op de datum van kennisgeving van de beslissing.
Art. 37.Indien het bestuur constateert dat een verzoek om tegemoetkoming in de kosten van een individuele bijstand aan de integratie weliswaar beantwoordt aan de voorwaarden in dit hoofdstuk maar dat deze bijstand niet in bijlage 1 wordt genoemd of, indien ze er wel in figureert maar het verzoek om tenlasteneming niet voldoet aan bepaalde voorwaarden die in deze bijlage worden genoemd, kan het bestuur het advies inroepen van specialisten of technici, teneinde te kunnen oordelen over de gegrondheid van de tegemoetkoming in de gewenste individuele bijstand voor de integratie en over haar noodzaak ten aanzien van het handicap van de aanvrager, en desbetreffend de voorwaarden en modaliteiten van de tegemoetkoming te preciseren.
Art. 38.De in artikel 37 bedoelde specialisten en technici kunnen niet verbonden zijn aan leveranciers van individuele bijstand voor de integratie. Zij geven hun advies binnen de maand van het verzoek hierom door het bestuur. Hiertoe wordt hen een forfaitaire vergoeding van 1 241 frank toegekend per advies, behalve indien deze specialisten of technici tot een openbaar bestuur behoren.
Art. 39.In de in bijlage 1 voorziene gevallen moet de individuele bijstand voor de integratie die het voorwerp heeft uitgemaakt van een tegemoetkoming door het bestuur en die niet langer wordt gebruikt, door de gehandicapte of diens rechthebbende worden geschonken aan een centrum, een onderneming of een dienst voor gehandicapten die wordt erkend door de Franse Gemeenschapscommissie. HOOFDSTUK VI. - De tegemoetkomingen voor de centra, ondernemingen en diensten die gehandicapten opvangen Sectie 1. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 40.Teneinde de tegemoetkoming te bepalen waarop het centrum, de onderneming of de dienst die een gehandicapte opvangt recht heeft, neemt de pluridisciplinaire equipe op collegiale wijze een beslissing omtrent elk verzoek met betrekking tot : 1° een omscholingsovereenkomst;2° een tewerkstellingspremie;3° een vestigingspremie;4° een aanpassing van de werkpost;5° een tegemoetkoming met betrekking tot een tenlasteneming van een gehandicapte in een onderneming met aangepast werk;6° een tegemoetkoming met betrekking tot een tenlasteneming van een gehandicapte in een dagcentrum;7° een tegemoetkoming met betrekking tot een tenlasteneming van een gehandicapte in een onthaalcentrum, mits het globaal proces dat in overleg met de gehandicapte is ingesteld de gegrondheid van één van deze prestaties heeft aangetoond. Elke tegemoetkoming in verband met punt 2°, 3° en 5° van het voorgaande lid, wordt toegekend op voorwaarde dat de onderneming de bepalingen respecteert van de paritaire commissie die bevoegd is ten aanzien van de betrokken werknemers.
Sectie 2. - De omscholingsovereenkomst
Art. 41.De pluridisciplinaire equipe beslist omtrent het verzoek van de gehandicapte om met de werkgever van zijn keuze een omscholingsovereenkomst te sluiten.
Art. 42.De omscholingsovereenkomst wordt opgesteld in drie exemplaren, waarvan één voor elk van de partijen en de derde voor het bestuur dat haar moet erkennen.
De overeenkomst wordt door de partijen ten laatste op de eerste dag van uitvoering van de overeenkomst getekend.
Haar model wordt vastgelegd in bijlage 2.
Art. 43.De duur van de omscholingsovereenkomst wordt bepaald op maximaal een jaar. Indien het omscholingsprogramma of de aard van het handicap van de werknemer het rechtvaardigt, kan zij per periode van maximaal een jaar worden verlengd, tot een totaal maximum van drie jaar.
In een onderneming met aangepast werk wordt deze totale duur opgevoerd tot vijf jaar, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 21 van het besluit van het College van....2000 betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk.
De omscholingsovereenkomst voorziet in een proefperiode van zeven kalenderdagen bij een duur van maximaal zes maanden. Deze proefperiode kan niet minder duren dan zeven kalenderdagen noch, in de overige gevallen, langer dan een maand. Ze kan niet worden verlengd om redenen van opschorting van de uitvoering van de overeenkomst.
Art. 44.§ 1. De werkgever verbindt er zich toe : 1° de werknemer een daadwerkelijke beroepsopleiding te geven;2° persoonlijk toe te zien op de uitvoering van de overeenkomst of één van zijn personeelsleden aan te duiden die zal instaan voor de opvolging van de omscholing van de werknemer;3° te waken over de gezondheid en de veiligheid van de werknemer en bijzondere aandacht te besteden aan de moeilijkheden die hij, omwille van zijn handicap, zou kunnen ondervinden; 4° de in artikelen 47 tot 50 bedoelde bezoldiging te betalen indien de werkgever geen onderneming met aangepast werk is, of de bezoldiging bedoeld in artikel 32 van het besluit van het College van....2000 betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk, indien de werkgever een onderneming met aangepast werk is; 5° de wettelijke, reglementaire of conventionele tegemoetkomingen in de onkosten te betalen die de werknemer maakt om zich naar zijn werkplaats te begeven;6° het bewijs te leveren dat hij tegenover de werknemer de verplichtingen nakomt die voortvloeien uit de hem als werkgever opgelegde wettelijke of reglementaire bepalingen;7° het bestuur onmiddellijk op de hoogte te brengen van iedere betwisting aangaande de uitvoering van de overeenkomst;8° het bestuur alle bewijsstukken voor te leggen waar het om verzoekt;9° de vertegenwoordiger van het bestuur toe te laten de nodige onderzoeken en controles te verrichten bij de onderneming of op de werkplaats. § 2. De werknemer verbindt er zich toe : 1° in orde te zijn met de geldende arbeidsreglementering en het beroepsgeheim te eerbiedigen;2° te handelen overeenkomstig de richtlijnen die hem werden gegeven met het oog op de uitvoering van de overeenkomst;3° de voorschriften inzake veiligheid en hygiëne te eerbiedigen;4° het bestuur onmiddellijk op de hoogte te brengen van iedere betwisting aangaande de uitvoering van de overeenkomst. § 3. Het bestuur : 1° volgt de uitvoering van de overeenkomst op;2° ziet toe op de geschiktheid van het omscholingsprogramma;3° zorgt voor overleg in geval van betwisting;4° bepaalt het bedrag van de vergoeding.
Art. 45.De uitvoering van de overeenkomst wordt opgeschort wanneer één van beide partijen zich in de onmogelijkheid bevindt tijdelijk de uitvoering van de overeenkomst na te komen, meer bepaald in geval van gedwongen werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.
De betrokken partij moet deze onmogelijkheid bewijzen en, wanneer deze het gevolg is van arbeidsongeschiktheid van de werknemer, een medisch attest voorleggen.
Ingeval van opschorting van de uitvoering van de overeenkomst, wordt de overeenkomst verlengd voor eenzelfde duur als die van de opschorting.
De opschorting en de hervatting van de uitvoering van de overeenkomst moeten door de betrokken partij onverwijld aan het bestuur meegedeeld worden.
Art. 46.Onverminderd de algemene wijzen voor de uitdoving van de verplichtingen en op voorwaarde dat het bestuur op voorhand op de hoogte wordt gebracht, wordt aan de overeenkomst een einde gesteld vóór het verstrijken van de voorziene termijn : 1° wanneer de opschorting van de overeenkomst meer dan drie maanden duurt;2° met instemming van beide partijen;3° met instemming van de werkgever : in dit geval mag de werkgever de overeenkomst slechts verbreken nà de proefperiode en middels een vooropzeg van zeven dagen te rekenen vanaf de maandag die volgt op de week waarin hij de vooropzeg gaf;4° met instemming van de werknemer. Aan de overeenkomst wordt eveneens een einde gesteld vóór de voorziene termijn : 1° bij overname van de onderneming of de stopzetting van haar activiteit;2° als beide partijen bij een ter post aangetekende brief op de hoogte gebracht worden van het feit dat het bestuur de erkenning van de overeenkomst heeft ingetrokken, indien de werknemer geen blijk geeft van de nodige vaardigheden het normale verloop van de omscholing tot een goed einde te brengen of indien één van beide partijen haar verplichtingen niet nakomt. Wanneer het bestuur tot de bevinding komt dat de werkgever zijn contractuele verplichtingen niet langer nakomt en dat de overeenkomst daarom ten einde loopt vóór de voorziene termijn, moet de werkgever de werknemer een schadeloosstelling betalen gelijk aan de bezoldiging van zeven werkdagen.
Art. 47.Het deel van de vergoeding dat ten laste van de werkgever komt, « aanvullende tegemoetkoming » geheten, wordt hem door het bestuur terugbetaald op overlegging van de door laatstgenoemde bepaalde en door de werkgever ingediende bewijsstukken.
Art. 48.Het deel van de vergoeding dat niet door het bestuur aan de werkgever wordt terugbetaald, heet « schadeloosstelling ».
Behalve in ondernemingen met aangepast werk, wordt deze vastgesteld op 40 frank per daadwerkelijk gepresteerd of gelijkgesteld uur gedurende het eerste jaar van de omscholing. Dit bedrag wordt opgevoerd tot 60 frank vanaf het tweede jaar van de omscholing.
Art. 49.De aanvullende tegemoetkoming wordt vastgesteld op 75 % van het minimaal maandinkomen, zoals gewaarborgd door de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
De aanvullende tegemoetkoming op uurbasis is gelijk aan driemaal het minimaal maandinkomen gedeeld door 13 x 38. Zij wordt uitbetaald voor de daadwerkelijk gepresteerde of gelijkgestelde uren.
Art. 50.Deze tegemoetkoming wordt verminderd met : 1° de wettelijke of reglementaire ouderdomspensioenen en de hieraan verbonden voordelen;2° de uitkeringen, toelagen en lijfrentes die toegekend worden aan slachtoffers van arbeidsongevallen of beroepsziekten, krachtens de wetgeving inzake de schadeloosstelling voor arbeidsongevallen of krachtens de wetgeving inzake de schadeloosstelling voor beroepsziekten en de preventie ervan;3° de uitkeringen toegekend aan de gehandicapte die het slachtoffer is van een ongeval, krachtens artikelen 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, of krachtens iedere andere overeenkomstige buitenlandse wetgeving;4° de krachtens de wetgeving betreffende de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering toegekende uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid;5° de werkloosheidsuitkeringen die worden toegekend krachtens de reglementering op de tewerkstelling en de werkloosheid;6° de vervangingsinkomens die zijn toegekend krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de toelagen aan gehandicapten of de gewone of bijzondere toelagen die toegekend zijn krachtens de wet van 27 juni 1969 inzake de toekenning van toelagen aan gehandicapten. Wanneer een van de in het hierboven vermelde lid bedoelde tegemoetkomingen uitbetaald wordt in kapitaal of in de vorm van terugkoopwaarde, dan gelden de bepalingen bedoeld in artikel 30 van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 tot uitvoering van de wet van 27 februari 1987 betreffende de toelagen aan gehandicapten.
Art. 51.De werkgever bezorgt het bestuur een driemaandelijkse staat van de sociale zekerheidsbijdragen die hij aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid heeft betaald.
Het bestuur stelt het model van dit document op.
Op basis van deze staat betaalt het bestuur aan de werkgever het bedrag van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid die betrekking hebben op de aanvullende tegemoetkoming.
Art. 52.De in artikel 47 en het onderhavige artikel bedoelde documenten moeten, op straffe van uitsluiting, ingediend worden binnen een jaar na het verstrijken van de maand of het kwartaal waarop ze betrekking hebben.
Het bestuur betaalt de tegemoetkoming binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de dag dat deze naar behoren ingevulde documenten werden ontvangen.
De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de ondernemingen met aangepast werk.
Sectie 3. - De tewerkstellingspremie
Art. 53.De tewerkstellingspremie wordt na onderzoek vastgesteld, rekening houdend met de indicaties en contra-indicaties aangaande de deficiënties en vaardigheden van de werknemer, de vereisten van de werkpost en het advies van de arbeidsgeneesheer.
Art. 54.De aanvraag van de werkgever wordt bij een ter post aangetekende brief verstuurd naar het bestuur, op het document dat laatstgenoemde daartoe heeft bestemd. Het advies van de arbeidsgeneesheer, bedoeld in artikel 53, wordt onder vertrouwelijke omslag verstuurd naar de geneesheer van de pluridisciplinaire equipe.
De pluridisciplinaire equipe : 1° beslist over de aanvraag van de werkgever;2° stelt zonodig een percentage rendementsverlies vast op basis van het bijlage 3 gegeven beoordelingsrooster.
Art. 55.De door het bestuur toegekende tegemoetkoming stemt overeen met het percentage rendementsverlies dat wordt toegepast op de bezoldiging van de werknemer. Onder bezoldiging wordt het bruto maandinkomen verstaan dat daadwerkelijk door de werkgever werd betaald, tot een maximum van drie maal het gemiddelde minimaal maandinkomen zoals gewaarborgd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
De tegemoetkoming mag niet hoger liggen dan 65 % van de bezoldiging van de werknemer.
Voor de berekening van de tewerkstellingspremie worden evenwel de verminderingen of vrijstellingen van sociale lasten en de andere tegemoetkomingen in de bezoldiging die kunnen worden toegekend krachtens de federale of gewestelijke bepalingen, van de in aanmerking genomen bezoldiging afgetrokken.
Art. 56.De beslissing tot toekenning van de tewerkstellingspremie wordt ter kennis gebracht van de werkgever binnen vijftien dagen volgend op de datum van de beslissing. Zij wordt toegekend voor maximaal één jaar te rekenen vanaf de datum van de aanvraag.
Zij kan evenwel hernieuwd worden op basis van een blijvend rendementsverlies van de werknemer.
Deze beslissing kan eveneens aanleiding geven tot een verplichte sociale begeleiding door een dienst die een overeenkomst heeft gesloten of die erkend is door het College van de Franse Gemeenschapscommissie.
Art. 57.De tewerkstellingspremie wordt aan de werkgever uitbetaald aan het einde van elke maand, op voorlegging van de door het bestuur vastgestelde bewijsstukken.
Deze documenten moeten op straffe van uitsluiting worden ingediend binnen een termijn van twaalf maanden na het einde van de maand waarop ze betrekking hebben.
De tewerkstellingspremie wordt door het bestuur uitbetaald binnen dertig dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van deze naar behoren ingevulde documenten.
Art. 58.In afwijking van artikel 57 gelden, indien de tewerkstellingspremie betrekking heeft op een werknemer van een onderneming met aangepast werk, de bepalingen van artikel 42 van het besluit van het College van ...2000 betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk.
Art. 59.Komen niet in aanmerking voor de tewerkstellingspremie : 1° de werkgevers die één of meerdere werknemers hebben ontslagen indien dit ontslag abusief was in de zin van de eerste twee leden van artikel 63 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;2° de werkgevers die niet voldoen aan de wettelijke en reglementaire voorwaarden die zij moeten vervullen als werkgever;3° de publiekrechtelijke werkgevers die per groep van 20 voltijdse betrekkingen nog niet één gehandicapte, opgenomen volgens de federale, gemeenschaps- en gewestelijke reglementering, tewerkstellen. Komen niet in aanmerking hiervoor, de banen die voorbehouden zijn aan het medisch, verplegend en verzorgend personeel, aan politieagenten en brandweermannen.
De tewerkstellingspremie wordt toegekend aan die werkgevers voor iedere bijkomende verbintenis m.b.t. deze norm.
Art. 60.De volgende werkgevers kunnen in de onderstaande gevallen geen aanspraak maken op de tegemoetkoming : 1° de ondernemingen met aangepast werk : voor de gehandicapte werknemers voor wie een tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale lasten wordt toegekend door een gewestelijke of gemeenschapsinstelling belast met de integratie van gehandicapten, in zoverre deze tegemoetkoming geen betrekking heeft op het begeleidingspersoneel; 2° de werkgevers : voor een werknemer die voldoet aan de voorwaarden tot toekenning van een tegemoetkoming in de bezoldiging vanwege de R.V.A. voor moeilijk te plaatsen werklozen; 3° de werkgevers : voor een werknemer voor wie ze kunnen profiteren van tegemoetkomingen vanwege een gewestelijke of gemeenschapsinstelling belast met de integratie van gehandicapten krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr.26 betreffende de bezoldigingsgraad voor gehandicapten die een gewone arbeidsfunctie uitoefenen of krachtens iedere andere reglementaire bepaling ter compensatie van het tijdelijk of blijvend rendementsverlies van een werknemer.
Sectie 4. - De vestigingspremie
Art. 61.De aanvraag voor een vestigingspremie wordt bij een ter post aangetekende brief verstuurd naar het bestuur, op het document dat laatstgenoemde daartoe heeft bestemd.
Na onderzoek beslist de pluridisciplinaire equipe over de aanvraag, rekening houdend met : 1° de indicaties en contra-indicaties op beroepsvlak voortvloeiend uit de deficiënties en vaardigheden van de aanvrager en uit de vereisten van het beoogde werk;2° de beroepsbekwaamheid van de aanvrager;3° de technische, economische, financiële en sociale haalbaarheid van het project van de aanvrager door de voorlegging van met name een beginsituatie en een verwachte staat van de geraamde uitgaven en inkomsten voor de eerste twee dienstjaren van de onderneming;4° de mogelijkheid voor de aanvrager om zijn project te laten opvolgen door een begeleidingscel bij de oprichting van een onderneming op initiatief van het Instituut voor de permanente opleiding van de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen. De beslissing tot toekenning van de tegemoetkoming wordt ter kennis gebracht van de aanvrager binnen vijftien dagen volgend op de datum van de beslissing.
Art. 62.De pluridisciplinaire equipe stelt zonodig een percentage rendementsverlies vast op basis van het bijlage 3 gegeven beoordelingsrooster.
De door het bestuur toegekende tegemoetkoming stemt overeen met het resultaat van dit percentage dat wordt toegepast op het gemiddeld minimaal maandinkomen zoals gewaarborgd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988, tot een maximum van 50 %.
Art. 63.De vestigingspremie wordt verleend voor een periode van zes maanden en kan drie maal hernieuwd worden, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 61.
De periode waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, mag niet aanvangen vóór de dag waarop de aanvraag ontvangen werd.
Art. 64.Worden van de tegemoetkoming uitgesloten : 1° de aanvrager die niet voldoet aan alle wettelijke en reglementaire voorwaarden m.b.t. de uitoefening van de bedoelde beroepsactiviteit; 2° de aanvrager die bovenop zijn activiteit als zelfstandige een andere bezoldigde, minstens halftijdse activiteit uitoefent.
Art. 65.De vestigingspremie wordt uitbetaald aan het einde van elke maand, op voorlegging van een verklaring van voortzetting van de activiteit.
Sectie 5. - De aanpassing van de werkpost
Art. 66.De aanvraag voor een aanpassing van de werkpost wordt bij een ter post aangetekende brief verstuurd naar het bestuur, op het document dat laatstgenoemde daartoe heeft bestemd : 1° door een werkgever die een werknemer in dienst heeft volgens een arbeidsovereenkomst of omscholingsovereenkomst;2° door een zelfstandige werknemer;3° door een instantie die een gehandicapte een beroepsopleiding geeft zoals voorzien in het globaal proces.
Art. 67.Na onderzoek beslist de pluridisciplinaire equipe over de aanvraag, rekening houdend met : 1° de indicaties en contra-indicaties op beroepsvlak voortvloeiend uit de deficiënties en vaardigheden van de aanvrager en uit de vereisten van het beoogde werk;2° de beschrijving van de werkpost en de verwachte aanpassingen. De beslissing tot toekenning van de tegemoetkoming wordt ter kennis gebracht van de aanvrager binnen 15 dagen volgend op de datum van de beslissing.
De aanvraag mag geen betrekking hebben op de aanpassing van een werkpost die meer dan twaalf maanden vóór de ontvangstdatum van de aanvraag uitgevoerd is.
Art. 68.Om aanspraak te maken op een tegemoetkoming van het bestuur, moet elke in artikel 66 bedoelde aanvrager zich ertoe verbinden : 1° het bestuur op de hoogte te brengen als er een aangepaste werkpost, waarvoor een tegemoetkoming verleend wordt, vrijkomt;2° bij voorrang iedere aangepaste werkpost voorbehouden aan een andere gehandicapte werknemer die is opgenomen volgens de bepalingen van het decreet.
Art. 69.Om aanspraak te maken op een tegemoetkoming van het bestuur, moet de in artikel 66, lid 1, 1° bedoelde aanvrager zich ertoe verbinden de werknemer, voor wie een werkpost werd aangepast, in dienst te houden gedurende minstens zes maanden vanaf de datum van de aanpassing als de tegemoetkoming van het bestuur minder dan 100 000 frank bedraagt en gedurende minstens één jaar als zij 100 000 frank of meer bedraagt;
Art. 70.De gekweten facturen met betrekking tot de aangepaste werkpost moeten, op straffe van uitsluiting, ten laatste binnen twaalf maanden na de datum van kennisgeving van de beslissing worden ingediend.
De tegemoetkoming van het bestuur wordt uitbetaald binnen dertig dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van deze documenten.
Sectie 6. - De tegemoetkoming met betrekking tot een tenlasteneming van een gehandicapte in een onderneming met aangepast werk
Art. 71.De onderneming met aangepast werk dient binnen een termijn van drie werkdagen na de datum van aanstelling van de werknemer bij het bestuur een aanvraag in voor een tegemoetkoming in verband met de tenlasteneming van een gehandicapte, op het hiertoe door het bestuur bestemde document.
De tegemoetkoming wordt ten vroegste op de datum van aanstelling van de werknemer van kracht.
Art. 72.De pluridisciplinaire equipe : 1° beslist over de aanvraag voor een tegemoetkoming; 2° bepaalt de voorwaarden en modaliteiten waartegen de tegemoetkoming wordt toegekend, overeenkomstig de bepalingen van het besluit van het College van.. betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk; 3° stelt de beroepsbekwaamheidscategorie vast van de werknemer in de onderneming met aangepast werk, zoals bedoeld in artikel 20 van hetzelfde besluit;4° preciseert desgevallend de termijn waarna zij de beslissing omtrent de tegemoetkoming opnieuw kan beoordelen. Sectie 7. - De tegemoetkoming met betrekking tot een tenlasteneming van een gehandicapte in een dagcentrum
Art. 73.De aanvraag voor een tegemoetkoming moet door het dagcentrum worden ingediend aan de hand van een formulier waarvan het model door het bestuur wordt opgesteld, ten laatste tien dagen na de opvang van de gehandicapte.
Op straffe niet ontvankelijk te worden verklaard, verklaart het centrum een exemplaar te hebben ontvangen van het rapport of attest bedoeld in artikel 14, lid 2 of 4.
Deze aanvraag moet vergezeld gaan van een rapport van het dagcentrum ter rechtvaardiging van de opvang van de gehandicapte ten aanzien van zijn aanvraag en het collectieve project van het centrum.
Als de aanvraag voor een tegemoetkoming ten doel heeft af te wijken van de voorwaarden inzake leeftijd, zoals voorzien in de erkenning van het dagcentrum, dient deze vergezeld te gaan van een rechtvaardiging van het behoud van de opvang : 1° hetzij vanwege de noodzaak om een schoolcyclus te voltooien;2° hetzij vanwege de onmogelijkheid om een ander dagcentrum te vinden. In dit laatste geval wordt de afwijking toegekend voor maximaal een jaar en bij wijze van uitzondering, indien het verzoek hiertoe naar behoren wordt gemotiveerd, voor een tweede jaar.
Art. 74.De pluridisciplinaire equipe : 1° beslist over de aanvraag voor een tegemoetkoming;2° bepaalt de financiële bijdrage ten laste van de gehandicapte, overeenkomstig artikelen 76 en 77;3° preciseert desgevallend de termijn waarna zij de beslissing omtrent de tegemoetkoming opnieuw kan beoordelen. Vóór het verstrijken van deze termijn overhandigt het dagcentrum het bestuur een gedetailleerd psychisch-medisch-sociaal rapport dat het behoud van de beslissing al dan niet rechtvaardigt.
Art. 75.Indien de tegemoetkoming wordt toegewezen, wordt deze ten vroegste van kracht op de datum van tenlasteneming van de gehandicapte door het dagcentrum.
Indien de tegemoetkoming wordt geweigerd, wordt deze van kracht op de datum van kennisgeving.
In afwijking van lid 2, indien het globaal proces bedoeld in artikel 14 niet de gegrondheid van de opvang aantoont of indien het dagcentrum de in de beslissing tot erkenning van het dagcentrum bepaalde opvangcapaciteit overschrijdt, wordt de weigering tot tegemoetkoming van kracht op de datum van tenlasteneming van de gehandicapte door het dagcentrum.
Art. 76.Het dagcentrum int bij de gehandicapte de forfaitaire financiële bijdrage bedoeld in artikel 74, lid 1, 2°.
Voor een gehandicapte die voltijds wordt opgevangen, wordt de financiële bijdrage vastgesteld op 150 frank per aanwezige dag indien hij jonger is dan 21 jaar en op 280 frank per aanwezige dag indien hij ouder is dan 21 jaar.
Voor een gehandicapte die een halve dag wordt opgevangen (hetzij vóór 13 uur, hetzij na 13 uur), wordt de in het eerste lid voorziene financiële bijdrage met de helft verlaagd.
Op voorwaarde dat hij het vervoermiddel gebruikt dat door het dagcentrum wordt georganiseerd, draagt de gehandicapte tevens bij in de vervoerkosten, voor een bedrag van 70 frank per dag ingeval van verplaatsingen binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en voor 100 frank per dag ingeval van verplaatsingen buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 77.Indien de gehandicapte zich zijn financiële bijdrage niet kan veroorloven, kan hij een verzoek indienen voor een verlaagd tarief.
Dit verzoek wordt vergezeld van alle bewijsstukken.
Op basis van deze elementen stelt de pluridisciplinaire equipe de financiële bijdrage van de gehandicapte vast, rekening houdend met zijn inkomsten en gezinslasten.
Sectie 8. - De tegemoetkoming met betrekking tot een tenlasteneming van een gehandicapte in een onthaalcentrum
Art. 78.De aanvraag voor een tegemoetkoming moet door het onthaalcentrum worden ingediend aan de hand van een formulier waarvan het model door het bestuur wordt opgesteld, ten laatste tien dagen na de opvang van de gehandicapte.
Op straffe niet ontvankelijk te worden verklaard, verklaart het centrum een exemplaar te hebben ontvangen van het rapport of attest bedoeld in artikel 14, lid 2 of 4.
Deze aanvraag moet vergezeld gaan van een rapport van het onthaalcentrum ter rechtvaardiging van het onthaal van de gehandicapte ten aanzien van zijn aanvraag en het collectieve project van het onthaalcentrum.
Als de aanvraag voor een tegemoetkoming ten doel heeft af te wijken van de voorwaarden inzake leeftijd, zoals voorzien in de erkenning van het onthaalcentrum, dient deze vergezeld te gaan van een rechtvaardiging van het behoud van de opvang : 1° hetzij vanwege de noodzaak om een schoolcyclus te voltooien;2° hetzij vanwege de onmogelijkheid om een ander onthaalcentrum te vinden.In dit laatste geval wordt de afwijking toegekend voor maximaal een jaar en bij wijze van uitzondering, indien het verzoek hiertoe naar behoren wordt gemotiveerd, voor een tweede jaar.
Art. 79.De pluridisciplinaire equipe : 1° beslist over de aanvraag voor een tegemoetkoming;2° bepaalt de financiële bijdrage ten laste van de gehandicapte, overeenkomstig artikelen 81 tot 83;3° preciseert desgevallend de termijn waarna zij de beslissing omtrent de tegemoetkoming opnieuw kan beoordelen. Vóór het verstrijken van deze termijn overhandigt het onthaalcentrum het bestuur een gedetailleerd psychisch-medisch-sociaal rapport dat het behoud van de beslissing al dan niet rechtvaardigt.
Art. 80.Indien de tegemoetkoming wordt toegewezen, wordt zij ten vroegste van kracht op de datum van tenlasteneming van de gehandicapte door het onthaalcentrum.
Indien de tegemoetkoming wordt geweigerd, wordt deze weigering van kracht op de datum van kennisgeving.
In afwijking van lid 2, indien het globaal proces bedoeld in artikel 14 niet de gegrondheid van de opvang aantoont of indien het onthaalcentrum de in de beslissing tot erkenning van het onthaalcentrum bepaalde opvangcapaciteit overschrijdt, wordt de weigering tot tegemoetkoming van kracht op de datum van tenlasteneming van de gehandicapte door het onthaalcentrum.
Art. 81.§ 1er Het onthaalcentrum int bij de gehandicapte de forfaitaire financiële bijdrage bedoeld in artikel 79, lid 1, 2°. § 2 Voor een gehandicapte van minder dan 21 jaar die kinderbijslag geniet, geldt de financiële bijdrage per onthaalnacht en stemt zij overeen met 2/3 van de gewone kinderbijslag verhoogd met supplementen omwille van de leeftijd van de gehandicapte en eventueel ook omwille van het bestaan van een handicap, zonder dat dit bedrag lager kan uitvallen dan 150 frank per nacht.
Indien het een wees, een kind van een invalide werknemer, het kind van een gepensioneerde of het kind van een langer dan 6 maanden werkloze werknemer betreft, is de financiële bijdrage dezelfde als wanneer de persoon niet tot één van deze categorieën zou behoren.
Voor een gehandicapte van minder dan 21 jaar die geen kinderbijslag ontvangt, wordt de financiële bijdrage vastgesteld op 450 frank per nacht. § 3. Voor een gehandicapte van meer dan 21 jaar wordt de financiële bijdrage vastgesteld op 1 000 frank per onthaalnacht. Een minimumsom van 5 000 frank per maand blijft ter beschikking van de gehandicapte.
Voor de werknemers wordt deze som gebracht op een derde van het netto maandinkomen, zonder lager te kunnen uitvallen dan 6 500 frank.
Art. 82.De gehandicapte die zowel in het dag- als in het onthaalcentrum wordt opgevangen, draagt bij in zijn tenlasteneming in beide centra.
De financiële bijdrage voor de tenlasteneming overdag wordt evenwel afgetrokken van die voor het onthaal 's nachts. Deze bijdrage wordt door het dagcentrum aan het onthaalcentrum gefactureerd.
Art. 83.Indien de gehandicapte zijn financiële bijdrage niet kan betalen, kan hij bij het bestuur een verzoek indienen voor een verlaagd tarief. Dit verzoek wordt vergezeld van alle bewijzen dat hij een van de in artikel 81 genoemde tarieven niet kan betalen.
Op basis van deze elementen stelt de pluridisciplinaire equipe de financiële bijdrage van de gehandicapte persoon vast, rekening houdend met zijn daadwerkelijke inkomsten en gezinslasten. HOOFDSTUK VII. - Herbeoordeling
Art. 84.Het verzoek om herbeoordeling wordt door de gehandicapte of diens wettelijke vertegenwoordiger per aangetekende brief bij het bestuur ingediend binnen een maand na de kennisgeving van de betwiste beslissing.
Art. 85.Het verzoek om een herbeoordeling vermeldt heel precies de betwiste beslissing en de elementen op basis waarvan de herbeoordeling wordt verzocht. Het bestuur bevestigt binnen tien werkdagen de ontvangst van het verzoek om herbeoordeling en preciseert desgevallend de ontbrekende elementen met het verzoek aan de eiser om deze binnen een maand aan te vullen.
Art. 86.Binnen tien werkdagen wordt het verzoek ter beslissing voorgelegd aan de Herbeoordelingscommissie.
Art. 87.De Herbeoordelingscommissie bestaat uit : twee leden van de pluridisciplinaire equipe die de betwiste beslissing heeft genomen; vier leden van de sectie « Gehandicapten » van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Gezondheid, die door haar worden aangeduid.
Een voorzitter wordt aangeduid door het Collegelid.
Het huishoudelijk reglement van de commissie wordt vastgesteld door het collegelid.
Art. 88.Desgewenst wordt de gehandicapte, zijn wettelijke vertegenwoordiger of iedere andere persoon die hij hiertoe aanduidt, gehoord door de Herbeoordelingscommissie.
Art. 89.De Herbeoordelingscommissie beslist binnen zestig dagen na haar aanhangigmaking bij meerderheid van de aanwezige leden. Ingeval van staking van de stemmen is die van de voorzitter doorslaggevend.
Art. 90.De beslissing van de Commissie wordt door het bestuur aan de gehandicapte medegedeeld. HOOFDSTUK VIII. - Opheffende bepalingen
Art. 91.Worden opgeheven de artikelen 1, 2, 7, 79 (gewijzigd door het koninklijk besluit van 16 september 1996), 93 en 95 van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale herklassering van gehandicapten.
Wordt opgeheven het koninklijk besluit van 20 november 1975 tot uitbreiding van de toepassing van de bepalingen van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale herklassering van gehandicapten tot de personen van vreemde nationaliteit.
Art. 92.Wordt opgeheven het koninklijk besluit van 30 juli 1968 tot bepaling van de zetels van de kamers der Adviserende Commissie van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten.
Wordt opgeheven het koninklijk besluit van 17 oktober 1969 betreffende het onderzoek van de aanvragen om tegemoetkoming uit het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten.
Wordt opgeheven het koninklijk besluit van 17 oktober 1969 tot vaststelling van nadere regels voor het indienen van de aanvragen om tegemoetkoming uit het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten.
Wordt opgeheven het koninklijk besluit van 20 oktober 1969 tot vaststelling van de nadere regels toepasselijk op het beroep, ingesteld tegen het besluit van een provinciegouverneur over de aanvraag om tegemoetkoming van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten.
Wordt opgeheven het koninklijk besluit van 10 februari 1970 tot regeling van de werking van de Adviserende Commissie van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten.
Wordt opgeheven het koninklijk besluit van 1 oktober 1970 betreffende het ten laste nemen door het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten van de kosten van opname, onderhoud en opvoeding van sommige in het buitenland geplaatste gehandicapten, gewijzigd of aangepast door het koninklijk besluit van 24 januari 1975.
Art. 93.Wordt opgeheven het ministerieel besluit van 17 oktober 1969 tot vaststelling van nadere regels toepasselijk op de herziening als bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967, gewijzigd of aangepast door het koninklijk besluit van 24 januari 1975.
Wordt opgeheven het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 10 mei 1984 houdende erkenning van de gespecialiseerde diensten die gemachtigd zijn het rapport uit te brengen op grond waarvan de gehandicapte personen worden geplaatst, tot bepaling van de criteria waaraan voornoemd verslag moet voldoen.
Worden opgeheven de artikelen 17 tot 31 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 9 februari 1987 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 tot instelling van een fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten, gewijzigd door de besluiten van 24 februari 1989, 13 november 1989, 12 en 26 juni 1990, 13 mei, 10 en 11 juni, en 4 september 1991, 16 en 17 november 1992, 10 november 1993 en door het besluit van het College van 9 december 1999.
Wordt opgeheven het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 1 december 1988 houdende regeling van de werking van de Franstalige Kamer van de Adviserende Commissie van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten en vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en van de tegemoetkoming voor reiskosten en andere kosten, toegekend aan de voorzitter, de leden en de deskundigen.
Wordt opgeheven het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 11 juni 1990 tot vaststelling van de voorwaarden tot de verlenging van de tegemoetkoming van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten, ten gunste van zekere begunstigden van voornoemd Fonds toen ze de burgerlijke meerderjarigheid bereikten.
Art. 94.Wordt opgeheven de verordening van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1990 houdende uitbreiding van de tussenkomst van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten tot een nieuwe groep gehandicapten, de zogenaamde nieuwe meerderjarigen, in de erkende instellingen gevestigd in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, die hun recht van keuze hebben uitgeoefend in de Franse Gemeenschap, en houdende het financieel aandeel van deze gehandicapten.
Wordt opgeheven de verordening van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 december 1993 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 tot instelling van een fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten.
Art. 95.Wordt opgeheven het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 28 september 1995 tot aanduiding van het orgaan bevoegd om te beslissen over de aanvragen tot toelating, alsook de procedures en wijzen van indiening van deze aanvragen, gewijzigd door de besluiten van het College van 21 december 1995, 13 maart 1997/7 en 14 mei 1997.
Worden opgeheven het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 januari 1996/1 tot vaststelling van de criteria en de wijze van tegemoetkoming in de individuele hulp in de vorm van materiële goederen welke noodzakelijk is voor de sociale integratie van gehandicapten of hun inschakeling in het arbeidsproces, alsook diens bijlage, gewijzigd door de besluiten van het College van 27 juni 1996, 22 mei 1997, 24 september 1998/1 en 3 december 1998.
Worden opgeheven het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 maart 1997/1 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen verleend door het Brussels Franstalig Fonds voor sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces aan gehandicapte werknemers ter bevordering van hun integratie in het arbeidsproces, alsook zijn bijlage, gewijzigd door het besluit van het College van 3 december 1998.
Worden opgeheven het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 maart 1997/2 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Gemeenschapsfonds voor de sociale integratie van mindervaliden en hun inschakeling in het arbeidsproces een tegemoetkoming in het loon en de sociale lasten verleent aan werkgevers met het oog op de beroepsaanpassing van de minder-validen die ze tewerkstellen, alsook zijn bijlagen.
Wordt opgeheven het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 maart 1997/7 betreffende het globaal proces voor sociale integratie en de inschakeling in het arbeidsproces, ingesteld in overleg met iedere gehandicapte die is opgenomen volgens de bepalingen van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 betreffende de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces.
Wordt opgeheven het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 3 december 1998 tot bepaling van de criteria en de wijzen voor een tegemoetkoming in de verplaatsings- en verblijfskosten van gehandicapten buiten hun professionele inschakeling.
Wordt opgeheven het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 april 1997 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikelen 2, 18 en 19 van het decreet van de vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 februari 1997 betreffende de erkenning van een handicap, de inschrijving in een centrum of dienst voor gehandicapten en de aanvraag om tegemoetkoming vanwege de Franse Gemeenschapscommissie. HOOFDSTUK IX. - Overgangsbepalingen
Art. 96.De bewijsstukken van de prestaties waarvan de uitvoering dateert van vóór de datum van verschijning van het besluit in het Belgisch Staatsblad, moeten ten laatste binnen een jaar volgend op de verschijning van het besluit in het Belgisch Staatsblad aan het bestuur worden overgedragen.
Art. 97.De psychologen op de lijst die door de leden van het College werd opgesteld krachtens artikelen 9 tot 9quater van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 28 september 1995 tot aanduiding van het orgaan bevoegd om te beslissen over de aanvragen tot toelating, volgens de bepalingen van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 betreffende de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces, alsook de procedures en wijzen van indiening van deze aanvragen, worden ingeschreven op de lijst waarvan sprake in artikel 11 van het decreet, met inwerkingtreding op de datum van het van kracht worden van het besluit.
Art. 98.Tot 30 juni 2000 blijft punt 2.9. van de bijlage van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 januari 1996/1 tot vaststelling van de criteria en de wijze van tegemoetkoming in de individuele hulp in de vorm van materiële goederen welke noodzakelijk is voor de sociale integratie van gehandicapten of hun inschakeling in het arbeidsproces, gewijzigd door de besluiten van het College van 27 juni 1996, 22 mei 1997, 24 september 1998/1, 3 december 1998 en 10 februari 2000, van toepassing.
Art. 99.Tot 31 december 2001 wordt de financiële bijdrage van de opgevangen of onthaalde gehandicapten vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, 7° van decreet III van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 betreffende de overdracht van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, hetzij op basis van het ministerieel besluit van 27 juni 1986 dat de financiële bijdrage bepaalt van de gehandicapten die ten laste worden geplaatst van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de erkende instellingen gevestigd in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad die wegens hun organisatie niet moeten worden beschouwd als uitsluitend behorend tot de ene of andere gemeenschap, hetzij op basis van het besluit van de Executieve van 25 juli 1983 dat de tegemoetkoming bepaalt van de gehandicapten die ten laste worden geplaatst van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de inrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd door het besluit van de Executieve van 25 september 1985. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen
Art. 100.De bedragen die zijn opgenomen in artikelen 7, 8, 24, 38, 76 en 81 zijn gekoppeld aan de refertegezondheidsindex van december 1999.
Vanaf 1 januari 2001 worden zij jaarlijks aangepast op 1 januari rekening houdend met de index van de consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 ter bescherming van het concurrentievermogen van het land, gezondheidsindex genaamd, volgens de formule : Basisbedrag op 31.12 van het jaar n-1 x gezondheidsindex december van het jaar n-1 _________________________________________________________________ gezondheidsindex december van het jaar n-2
Art. 101.Het onderhavige besluit wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgend op de bekendmaking van het besluit in het Belgisch Staatsblad, behalve punt 2.9. van bijlage 1 die van kracht wordt op 1 juli 2000.
Art. 102.Het Collegelid is belast met de uitvoering het onderhavige besluit.
Brussel, 25 februari 2000.
Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : E. TOMAS, Voorzitter van het College E. ANDRE, Collegelid belast met Gehandicaptenbeleid A. HUTCHINSON, Collegelid belast met Begroting
Bijlage 1 bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de individuele bepalingen van de Franstalige Brusselse dienst voor mindervaliden voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces Vaststelling van de criteria en modaliteiten voor de tegemoetkomingen in de individuele materiële hulp die onontbeerlijk is voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces 1. Algemene bepalingen 1.1. De voorwaarden en modaliteiten voor het verlenen van tegemoetkomingen in materiële hulp bedoeld in deze bijlage zijn van toepassing onverminderd de bepalingen van hoofdstuk V van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van.......... betreffende de individuele bepalingen van de Franstalige Brusselse dienst voor mindervaliden voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces. 1.2. Alle indicatieve of maximumbedragen in deze bijlage, die regelmatig worden bijgesteld, worden weergegeven exclusief BTW. Zij worden jaarlijks op 1 januari aangepast rekening houdend met de index van de consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 ter bescherming van het concurrentievermogen van het land, gezondheidsindex genaamd, volgens de formule : Basisbedrag op 31.12 van het jaar n-1 x gezondheidsindex december van het jaar n-1 _________________________________________________________________ gezondheidsindex december van het jaar n-2 Deze koppeling aan de gezondheidsindex is niet van toepassing op de modaliteiten van tegemoetkomingen voor de bouw of de verbouwing van woningen. 1.3. Met het oog op de toepassing van artikel 39 van het besluit van het College dat onder punt 1.1. wordt genoemd, preciseert de pluridisciplinaire equipe in haar beslissing tot toekenning of de materiële hulp gedoteerd zal worden indien ze niet langer wordt gebruikt.
Voor de bepaling van de begunstigde instelling is het advies van het bestuur vereist. 2. Hulpmiddelen bij de communicatie 2.1. TVBloep en videoscoop 2.1.1. Voorwaarden a) De aanvrager moet één van de volgende deficiënties vertonen : - gezichtsscherpte van minder dan 3/10 maar gelijk aan of hoger dan 1/100 aan het beste oog, na optimale correctie door een bril; - verkleining van het gezichtsveld met gemiddeld 10 tot 20, bilateraal of in het beste oog; - centrale scotomen (minimum 5°) waaronder de macula of meerdere kleine maculaire of paramaculaire scotomen (tot 30°); b) de aanvraag moet worden gestaafd met een rapport van een revalidatiecentrum voor gehandicapten dat erkend wordt door het RIZIV, door het bestuur of door het « Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées » (Waals Agentschap voor de integratie van gehandicapte personen), of met een met redenen omkleed doktersvoorschrift van een oogspecialist. 2.1.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot 184 777 frank of tot 300 000 frank voor een model dat is voorzien van een bijkomende afstandscamera.
Hernieuwingstermijn : 5 jaar. 2.2. Draadloze geluidszender B FM-apparatuur 2.2.1. Voorwaarden a) De aanvrager moet een gemiddeld gehoorverlies aantonen van ten minste 55 db aan het beste oor, volgens het percentage gehoorverlies berekend via de formule van Fournier.b) Vereiste is een met redenen omkleed doktersvoorschrift (redenen en doelstellingen) van een KNO-specialist verbonden aan een revalidatiecentrum voor gehandicapten met gehoorstoornissen dat erkend wordt door het RIZIV, door het bestuur of door het « Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées ».Het voorschrift dient te bevestigen dat de aanvrager of zijn omgeving in staat zijn het apparaat te gebruiken. Een zesmaandelijks rapport door de voorschrijver over de revalidatie van het kind van minder dan 6 jaar is eveneens vereist. 2.2.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot 77 800 frank. 2.3. Vibro-tactiele zender 2.3.1. Voorwaarden a) De aanvrager moet een gemiddeld gehoorverlies aantonen van ten minste 100 db aan het beste oor (Fletcher-index) of een ernstige gehoordeficiëntie uit de IIIde groep volgens de classificatie van het « Bureau International d'Audiophonologie » (100 db worden 90 db voor kinderen van minder dan 6 jaar).b) Vereiste is een met redenen omkleed doktersvoorschrift van een erkende revalidatiespecialist voor personen met spraak- en gehoorstoornissen, met een aanvullend rapport na afloop van een proefperiode.c) Het rapport van een audioloog dient aan te tonen dat het conventionele prothetische apparaat de gehoordrempels niet op het niveau van de spraakwaarneming brengt.d) De voorwaarden a) en b) zijn niet van toepassing op kinderen die nog een andere zware deficiëntie vertonen (blindheid, mentale retardatie.e) Het apparaat moet ook gebruikt worden buiten een school voor bijzonder onderwijs of een revalidatiecentrum of een onthaalcentrum. 2.3.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot 40 400 frank. 2.4. Telefoon voor doven (minitel) 2.4.1. Voorwaarden De aanvrager moet een gemiddeld gehoorverlies aantonen van ten minste 70 db aan het beste oor, volgens het percentage gehoorverlies zoals berekend via de formule van Fournier door een KNO-specialist, of een laryngectomie hebben ondergaan. 2.4.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten (inclusief lichtinstallatie) beperkt tot 14 255 frank.
De tegemoetkoming dekt uitsluitend het apparaat van de aanvrager, niet dat van de correspondent. 2.5. Faxapparaat 2.5.1. Voorwaarden Zie 2.4.1. 2.5.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot 8 689 frank.
De tegemoetkoming dekt uitsluitend het apparaat van de aanvrager, niet dat van de correspondent. 2.6. Brailleschrijfmachines 2.6.1. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten (inclusief koffer) beperkt tot 31 676 frank voor een mechanische machine en 40 260 frank voor een elektrische machine. 2.7. Computer en software 2.7.1. Voorwaarden a) In geval van gebruik als didactisch materiaal in het gewone onderwijs : moet het een hulpmiddel tot schriftelijke communicatie zijn voor leerlingen met spierdystrofie in de bovenste ledematen (krachtvermindering, spasticiteit, coördinatie- en/of gevoeligheidsstoornissen, gewrichtsaandoeningen, morfologische vervorming,...) of voor blinden en ernstig slechtzienden. b) In geval van gebruik als didactisch materiaal in het bijzondere onderwijs : moet het materiaal zijn dat thuis wordt gebruikt (oefeningen, huiswerk), op basis van een met redenen omklede aanvraag van de directeur van de school.c) Desgevallend kan een doktersvoorschrift worden vereist. 2.7.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot : 1. B kantoor-PC met basissoftware : 41 915 frank - Printer : 7 668 frank - Scherm 17 " : 24 535 frank - Scherm 20 " : 50 093 frank - Scherm 21 " : 66 450 frank 2.B Draagbare PC : 71 561 frank 3. B Braille-leeslijn : - voor een versie met 40 piëzo-elektrische cellen 268 867 frank - voor een versie met 80 piëzo-elektrische cellen als wordt aangetoond dat deze versie is gerechtvaardigd in vergelijking met een versie met 40 cellen 536 712 frank - Software voor toegang tot de Braille-leeslijn voor Windows : 81 784 frank 4.B Uitrusting voor stemsynthese : 58 272 frank - toegangsprogramma voor schermlezen met stemsynthese onder Windows : 20 446 frank 5. B Vergrotingskaart voor computerscherm : 107 343 frank - Vergrotingssoftware 28 624 frank 6.- Scanner met programma voor de herkenning van tekens : 70 893 frank 7. Braille-printer : 150 280 frank 2.8. Specifieke accessoires voor blinden en slechtzienden 2.8.1. Voorwaarden a) In geval van gebruik in het schoolonderwijs of beroepsopleidingen, dient de directeur van de instelling de noodzaak van de aanvraag te rechtvaardigen.b) Het moet om de volgende accessoires gaan : apparaat voor de omzetting van brailleschrift in normaal schrift, blocnotes, dictafoon, sprekende rekenmachine, vertaling van boeken en teksten in braille, vergroting of scanning van teksten. 2.8.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot : - Apparaat voor de omzetting van brailleschrift in normaal schrift + printer : 65 463 frank; - Elektronische blocnotes met stemsynthese 305 000 frank; - Dictafoon : 19 005 frank; - Sprekende rekenmachine : 18 478 frank; - Vertaling van lessen (inclusief scanning of codering) : in braille, in grote letters of op diskette : 55 frank/blad. - Vergrote kopieën : 7 frank/blad. - Opname op cassette 60 minuten : 1 055 frank/cassette. 2.9. Gebarentolken B alle hulpmiddelen voor de communicatie 2.9.1. Voorwaarden De aanvrager moet doof zijn. Hij moet zijn aanvraag elk jaar bij het bestuur verlengen. 2.9.2. Modaliteiten Het aantal uurtickets toegekend per kalenderjaar is 30 eenheden. De waarde van het ticket bedraagt 800 frank.
De tickets worden afgegeven door een aangesloten of erkende Tolkdienst voor Doven op basis van een individuele beslissing van het bestuur.
Het bestuur bepaalt het model van het te gebruiken ticket.
De tickets kunnen worden ingewisseld bij tolken opgenomen op de lijst van een aangesloten of erkende tolkdienst voor doven.
Deze lijst preciseert de vaardigheden van de tolken op het gebied van de gebarentaal of een ander hulpmiddel voor de communicatie.
De tolken dienen de ingewisselde tickets in bij de aangesloten of erkende Tolkdienst voor Doven. De waarde van het uurticket op de datum van de tolkprestatie wordt hen door deze laatste vergoed.
Het bestuur vergoedt de aangesloten of erkende Tolkdienst voor Doven de tolkprestaties op basis van driemaandelijkse overzichten, volgens het door het bestuur vastgesteld model.
Het bestuur betaalt de aangesloten of erkende Tolkdienst voor Doven elke drie maanden een voorschot op basis van het aantal tickets dat werd toegekend gedurende het betrokken kwartaal in het vorige jaar en de waarde van het ticket tijdens het betrokken kwartaal. 3. Absorberende producten voor incontinente personen 3.1. Voorwaarden a) De aanvrager moet een doktersvoorschrift overhandigen ter bevestiging dat hij aan urine- of faecale incontinentie lijdt als gevolg van neurologische mergletsels of van aangeboren of opgelopen letsels aan het onderste urine- en darmstelsel, of dat zijn handicap is te wijten aan een achterstand van de psychomotorische of geestelijke ontwikkeling.b) Voor gehandicapten in een school uit het bijzonder onderwijs of in een dag- of onthaalcentrum worden de prestaties slechts in aanmerking genomen buiten de periodes dat zij ten laste zijn van de school of het centrum.c) Het incontinentiemateriaal voor kinderen wordt pas ten laste genomen vanaf de leeftijd van 4 jaar. 3.2. Modaliteiten a) Er wordt geen tegemoetkoming verleend voor zalven en poeders.b) De medische rechtvaardiging voor dit materiaal moet ten minste elke twee jaar worden verlengd, behalve wanneer blijkt dat de pathologie voor het hele leven geldt.c) Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot : - 31 453 frank per kalenderjaar; - 15 726 frank voor de personen onder punt 3.1.b) wanneer de tenlasteneming slechts overdag wordt gewaarborgd; - 7 863 frank voor de personen onder punt 3.1.b) wanneer de tenlasteneming ook 's nachts wordt gewaarborgd . 4. Kussen voor de preventie van pijnlijke drukken en doorligwonden 4.1. Voorwaarden De aanvrager dient een doktersvoorschrift te overleggen met daarin omklede redenen voor het aanhoudende gebruik; hij moet een rolstoel gebruiken. 4.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten (excl. hoes) tot 13 726 frank; tegemoetkoming van 60 % in de schijf bovenop 13 726 frank.
De hernieuwingstermijn wordt vastgesteld op 3 jaar. 5. Hulpmiddelen voor de mobiliteit 5.1. Rolstoel 5.1.1. Voorwaarden a) De rolstoel moet opgenomen zijn op de lijst van geregistreerde toestellen die in aanmerking komen voor de terugbetaling van de verplichte ziekteverzekering.b) De aanvrager moet het bewijs leveren dat de verplichte ziekteverzekering de rolstoel geheel of gedeeltelijk weigert te vergoeden.c) De geweigerde tegemoetkoming van de verplichte ziekteverzekering mag de aanvrager niet worden aangerekend.d) Het bestuur komt niet tegemoet in de kosten van aanschaf van een elektronische rolstoel wanneer de aanvrager voldoet aan de tegemoetkomingsvoorwaarden van de verplichte ziekteverzekering.e) Eerste rolstoel : De aanvrager moet een doktersvoorschrift voorleggen van een specialist in de handicap van de aanvrager. f) Tweede rolstoel : het bestuur kan tegemoetkomen in de kosten van een bijkomende rolstoel naast degene waarover de gehandicapte reeds beschikt, indien tijdens de hernieuwingstermijn van de door de verplichte ziekteverzekering toegekende prestatie, een 2de rolstoel wordt voorgeschreven en gerechtvaardigd omwille van het gebruik thuis van een traplift met zetel of, als de auto niet aangepast is, wegens moeilijkheden i.v.m. het vervoer en/of de hantering van de stoel. g) De hernieuwingstermijnen van het bestuur zijn gelijk aan degene die worden toegepast door de verplichte ziekteverzekering.h) Vervanging van de rolstoel vóór het einde van de hernieuwingstermijn voorzien door de verplichte ziekteverzekering : - de aanvrager moet een met redenen omkleed doktersvoorschrift voorleggen van een specialist op het gebied van de handicap van de aanvrager, ter bevestiging dat de evolutie van de deficiëntie aan de oorsprong van de aanvraag ligt; - of de aanvrager overlegt een verklaring van een door het RIZIV erkende prestatieplichtige dat de rolstoel niet meer gerepareerd kan worden en dat slijting niet kan worden toegeschreven aan onjuist of grof gebruik. 5.1.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot de waarde van de rolstoel en zijn accessoires, vastgesteld door de nomenclatuur van de verplichte ziekteverzekering en volgens de hierbij behorende terugbetalingsbedragen. 5.2. Buggy-major 5.2.1. Voorwaarden De aanvrager moet een doktersvoorschrift van een specialist voorleggen. De gehandicapte moet ten minste 5 jaar oud zijn. 5.2.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot 12 671 frank. 5.3. Elektrische hefsystemen voor rolstoelzetel 5.3.1. Voorwaarden De aanvrager moet een doktersvoorschrift van een specialist voorleggen. 5.3.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot 33 788 frank. 5.4. Aanpassing van een wagen 5.4.1. Algemene voorwaarden en modaliteiten voor de tegemoetkoming a) De aard en ernst van de handicap moeten de aanpassing rechtvaardigen.b) De gehandicapte moet het voertuig zelf besturen en een afschrift voorleggen van zijn rijbewijs, met daarin de voorwaarden en/of beperkingen en de aanpassingen;de kandidaat voor een rijbewijs moet een bewijs van rijbekwaamheid overhandigen.
Indien de gehandicapte passagier is, is eveneens een tegemoetkoming mogelijk maar dan wel uitsluitend om de toegang tot het voertuig aan te passen. c) De aanvraag moet vergezeld gaan van een rapport van een centrum dat erkend wordt in het kader van artikel 45 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs.d) Indien het voertuig na een ongeval gerepareerd of vervangen moet worden, wordt de aanpassing geen tweede keer ten laste genomen;daarom dient de gehandicapte alle vereiste maatregelen te nemen inzake verzekeringen. e) Hernieuwingstermijn : 5 jaar;deze termijn wordt vastgesteld op 3 jaar voor de aanpassingen aan een tweedehands gekocht voertuig dat ten minste 6 jaar oud is. f) In geval van verandering van voertuig vóór afloop van de in punt e) bedoelde termijn, wordt slechts een tegemoetkoming voor een nieuwe aanpassing verleend als de verandering vooraf door het bestuur is goedgekeurd omwille van een intensief gebruik beroepshalve, een wijziging in de beroepstoestand of in de gezinssamenstelling of aan een verergering van de handicap.g) In geen geval mag het totale bedrag van de tenlasteneming van de verschillende aanpassingen voor een vlottere toegang tot het voertuig de 327 139 frank overschrijden.h) Bij een tweedehands gekocht voertuig wordt het bedrag van de tegemoetkoming met 20 % verminderd per jaar dat het voertuig oud is, vanaf 6 jaar en met een maximale vermindering van 60 %.Om de leeftijd van de wagen te berekenen, wordt rekening gehouden met de maand en het jaar waarin de wagen voor het eerst in omloop werd gebracht. i) De tegemoetkoming kan slechts worden betaald op overlegging van een afschrift van het erkenningsattest van het omgevormde voertuig, opgemaakt overeenkomstig de reglementaire richtlijnen terzake.j) Er wordt geen tegemoetkoming verleend voor een bestaande aanpassing op een tweedehands gekocht voertuig.k) Er wordt slechts een tegemoetkoming verleend voor de elektrische bediening van ruiten en achteruitkijkspiegels, de centrale vergrendeling van deuren en de stuurbekrachtiging als zij opties zijn die bijkomende kosten vertegenwoordigen ten opzichte van het basismodel van het voertuig. 5.4.2. Specifieke modaliteiten met maximale tegemoetkomingsbedragen. 5.4.2.1. Aanpassing betreffende het besturen : - Plaatsing van gasklep en remmen onder het stuur 40 892 frank - Plaatsing van gasklep en remmen op het stuur mechanisch systeem 61 338 frank elektronisch systeem 92 008 frank - Automatische transmissie 32 714 frank - Halfautomatische transmissie 54 694 frank - Verplaatsing van het gaspedaal 10 223 frank - Verwijderbaar oorspronkelijk gaspedaal 8 178 frank - Terugklapbaar gaspedaal 9 201 frank - Verplaatsing van de elektrische bediening 61 338 frank - Knop op het stuur geschroefd 1 329 frank - Wijziging oorspronkelijke stuurbekrachtiging type « TETRA » 40 892 frank - Stuurbekrachtiging 20 656 frank 5.4.2.2. Aanpassingen voor secundaire functies : - Elektrische regeling van de bestuurderszetel 30 669 frank - Ergonomische zetel voor de bestuurder 52 663 frank - Riem van het type harnas 8 175 frank - Elektrische bediening voorste ruiten 12 267 frank - achteruitkijkspiegels 8 689 frank - Afstandsbediening deuren 4 090 frank 5.4.2.3. Toegang tot voertuig : - Draaizetel 32 714 frank - Uitschuifbare draaizetel 43 960 frank - Personenheftoestel voor wagen (niet voorzien voor rolstoelen) 108 365 frank 5.4.2.4. Toegang tot het voertuig met rolstoel : - Achter- of zijliftplatform 204 462 frank - Verwijderbare toegangsleuningen 25 558 frank - Rails en bevestigingskit 35 781 frank 5.4.2.5. Hulpmiddelen om de rolstoel in de wagen te laden : a) Laden in de cabine via een elektrisch manoeuvreerbare arm + ombouw portier 193 216 frank b) Laden in de kofferbak via een manoeuvreerbare arm - manuele vouwbare rolstoel 65 816 frank - elektrische rolstoel 110 329 frank 5.4.2.6. Aanpassing van de structuur van het voertuig voor een vlottere toegankelijkheid : - Verlaging van de achtervloer 276 023 frank - Verhoging van het dak 25 558 frank - Vlak maken van de vloer 25 558 frank 5.5. Aanvullende rijlessen 5.5.1. Voorwaarden De aanpassing van het voertuig of de aard van de handicap van de aanvrager moeten de aanvullende lessen rechtvaardigen.
De aanvraag moet vergezeld worden van een met redenen omkleed attest van een geneesheer-specialist en een attest van een erkende autorijschool waarin het aantal vereiste bijkomende lesuren wordt vastgesteld. Als het basisforfait waarvan kwestie in punt 5.5.2. moet worden overschreden, legt de autorijschool dit met redenen omkleed uit. 5.5.2. Modaliteiten a) De tegemoetkoming is eenmalig.b) Forfaitaire basistegemoetkoming van 8 868 frank (ofwel 6 uur);1 478 frank per eventueel noodzakelijk bijkomend uur, zonder een totaal van 15 uur te overschrijden. 5.6. Wandelstokken - krukken 5.6.1. Voorwaarden De aanvrager moet een bewegingsstoornis vertonen die het permanente gebruik van wandelstokken rechtvaardigt. Dit wordt door een doktersvoorschrift bevestigd, dat tevens het type wandelhulpmiddel preciseert. 5.6.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot : - wandelstok : 577 frank - wandelstok met steun voor elleboog : 850 frank - wandelstok met steun voor voorarm voor artritispatiënten : 2 700 frank - driepotige wandelstok : 1 300 frank - vierpotige wandelstok : 1 514 frank - kruk met okselsteun : 2 241 frank per stel. 5.7. Geleidehond 5.7.1. Voorwaarden De aanvrager moet een ernstige visuele deficiëntie vertonen.
Een organisatie die de integratie van gehandicapten nastreeft en die erkend wordt door de autoriteiten, moet de garantie leveren dat de voor de aanvrager bestemde hond goed is gedresseerd. 5.7.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot 163 660 frank.
De tegemoetkoming dekt alle aankoopkosten van de hond (in het bijzonder de aankoop van het dier, de personeels-, onderhouds- en dressuurkosten, diverse kosten zoals die van verzekering en dierenarts, eventueel verblijfkosten van de gehandicapte). 5.8. Blindenstok 5.8.1. Aanleren van de verplaatsingstechnieken 5.8.1.1. Voorwaarden a) De ernst van de visuele handicap moet de tenlasteneming van de prestatie rechtvaardigen.b) De opleiding moet worden verzorgd door een erkende instelling krachtens een wetgeving inzake de integratie van gehandicapten en zich richten tot personen met een visuele deficiëntie.c) het lesprogramma kan niet meer dan 100 lesuren bevatten, verdeeld over maximaal 9 maanden.d) In geval van een omvangrijke en duurzame wijziging in de verplaatsingsgewoonten, kan een aanvullende opleiding van maximaal 20 lesuren ten laste worden genomen.e) Aan het eind van het lesprogramma moet de instelling een evaluatieverslag van de opleiding overhandigen. 5.8.1.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot 800 frank per lesuur. 5.8.2. Aanschaf van blindenstok 5.8.2.1. Voorwaarden De aanvrager moet de verplaatsingstechnieken beheersen of hiertoe lessen volgen. 5.8.2.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot 3 379 frank. 6. Pedagogische begeleiding 6.1. Voorwaarden a) De aanvrager moet kampen met : - ofwel een visuele deficiëntie, - ofwel een gehoordeficiëntie, - ofwel een hersenbeschadiging of een beschadiging van het centrale zenuwstelsel, eventueel geassocieerd met een bewegingshandicap aan de bovenste ledematen, wat tot grote moeilijkheden leidt die niet voldoende gecompenseerd kunnen worden met technische hulpmiddelen en die de noodzaak van een pedagogische begeleiding rechtvaardigen.b) De aanvrager moet : - hetzij een hogere, al dan niet universitaire studie volgen die erkend wordt door één van de drie Gemeenschappen; - hetzij een beroepsopleiding volgen die georganiseerd, erkend of gesubsidieerd wordt door een Belgische overheid. c) De pedagogische begeleiding moet worden verzorgd door een hiertoe door het College van de Franse Gemeenschapscommissie of door het « Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées » erkende dienst.d) Op initiatief van het bestuur kan een psychisch-pedagogisch onderzoek naar de vaardigheden van de aanvrager worden verlangd. 6.2. Modaliteiten a) De tegemoetkoming heeft betrekking : - op de specifieke pedagogische hulp voor studenten of stagiairs (mondelinge uitleg, herhalingen, wetenschappelijk toezicht,...) die plaatsvindt buiten de les- of opleidingsuren, - op de tolkprestaties in gebarentaal of andere communicatiehulpmiddelen die plaatshebben tijdens of buiten de les- of opleidingsuren. b) Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot 850 frank per uur met een jaarlijks maximum van 450 uur voor personen met een visuele deficiëntie, 600 uur voor personen met een gehoordeficiëntie en 250 uur voor personen met hersenbeschadiging of een beschadiging van het centrale zenuwstelsel. In afwijking van artikel 29 van het besluit van het College waarvan sprake onder punt 1.1., wordt de tegemoetkoming verleend aan de erkende pedagogische begeleidingsdienst die de prestaties heeft geleverd. c) Wanneer de duur van het onderwijs of de opleiding geen volledig voltijds uurrooster dekt, wordt het maximumaantal in aanmerking genomen uren onder b) verhoudingsgewijs verminderd 7.Inrichting roerend en onroerend goed 7.1. Bouw en verbouwing 7.1.1. Voorwaarden a) De aanvrager moet een ernstig bewegingshandicap vertonen die de werken rechtvaardigt.b) De stedebouwkundige voorschriften en de technische normen inzake toegankelijkheid van de woningen voor gehandicapten, uitgevaardigd door het Brussels Gewest, moeten worden gerespecteerd.c) De gehandicapte of diens wettelijke vertegenwoordiger moet eigenaar van de woning zijn of, bij ontstentenis, van de eigenaar bepaalde garanties krijgen ten aanzien van de duurzaamheid van de huur : - een authentiek en geregistreerd huurcontract, niet-opzegbaar door de eigenaar, van een duur die in overeenstemming is met de omvang van de mogelijke tegemoetkoming door het bestuur (één jaar per schijf van 21 493 frank); - wanneer de eigenaar familie is in de eerste of tweede graad, is een schriftelijke verbintenis voldoende; - bovendien moet de eigenaar zich schriftelijk akkoord verklaren met de geplande aanpassingen. d) De werken moeten in de woning van de aanvrager worden verricht.e) Elke tegemoetkoming wordt slechts één keer toegekend.Niettemin kan, in geval van een verhuizing die wordt gerechtvaardigd : - door de wil om een autonoom leven te gaan leiden (als bv. de eerste aanpassing in de ouderlijke woning was verricht); - om beroepsredenen; van deze regel worden afgeweken en een tweede tegemoetkoming worden verleend. f) Er wordt geen tegemoetkoming verleend indien de werken bestemd zijn voor gebouwen of woningen die voortvloeien uit collectieve initiatieven of bepalingen en worden gebruikt voor gemeenschappelijke doeleinden, noch voor de gemeenschappelijke delen van collectieve woningen. 7.1.2. Modaliteiten a) Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot 11 % van de waarde genoemd in artikel 2, b), van het koninklijk besluit van 15 juli 1981 betreffende het verlenen van de Staatswaarborg voor goede afloop op de terugbetaling van hypothecaire leningen toegestaan voor het bouwen of kopen van volkswoningen of daarmee gelijkgestelde woningen in het Brussels Gewest.b) Er wordt rekening gehouden met de overige wettelijke voordelen op het gebied van huisvesting (bv.gewestelijke tegemoetkomingen, subsidies voor de bouw of renovatie van woningen, enz.). 7.2. Lift of traplift 7.2.1. Voorwaarden. a) De aard of ernst van de handicap moeten de aanpassing rechtvaardigen. b) Eigendomsvoorwaarden : zie 7.1.1. c). c) Het bestuur kan een verklaring eisen van een erkende controle-instantie waarin de naleving van de geldende normen inzake veiligheid en conformiteit worden bevestigd. 7.2.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot : - 232 292 frank voor een traplift, - 316 762 frank indien meer dan één traplift onontbeerlijk is, of voor een lift. de in aanmerking genomen kostprijs is inclusief de installatiewerken. 7.3. Aanvullende uitrusting 7.3.1. Voorwaarden Het moet gaan om materialen, apparaten of aanpassingen van meubels, met uitzondering van werken aan onroerende goederen.
De aard en de ernst van de handicap moeten de aanpassing rechtvaardigen. 7.3.2. Modaliteiten a) Tegemoetkoming in de kosten.b) Het totaalbedrag van de tegemoetkomingen voor verschillende aanvullende uitrustingen wordt beperkt tot 72 750 frank. 7.4. Bedden en bedveringen, hydraulisch of elektrisch regelbaar 7.4.1. Voorwaarden De aanvrager moet een ernstige neurologische deficiëntie vertonen die hem ervan weerhoudt zich alleen op te richten en op te staan, of rolstoelgebruiker zijn. Een doktersvoorschrift van een specialist moet samen met de aanvraag worden ingediend. 7.4.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot : - regelbaar met hydraulische pomp : 42 235 frank - regelbaar met elektrische pomp : 68 631 frank 7.5. Bedgalg 7.5.1. Voorwaarden De aanvraag moet vergezeld gaan van een doktersvoorschrift van een specialist dat het model preciseert en dit rechtvaardigt ten aanzien van de handicap van de aanvrager. 7.5.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot : 1. Hydraulisch a.mobiel (op wieltjes) : 43 291 frank b. vast (bevestigingsplaat inbegrepen) : 31 676 frank 2.Mechanisch mobiel en vast : 33 788 frank 3. Statisch a.op poot : 7 602 frank b. aan bed aangepast : 4 223 frank 4.Elektrisch a. materiaal op wieltjes : 109 388 frank b.materiaal hangend aan rail : 185 000 frank in één stuk in meerdere stukken : 245 000 frank De in aanmerking genomen kosten zijn inclusief de installatiewerken. 5. Lift voor bad, in werking gezet door druk van water of lucht of werkend op batterijen : 47 290 frank 7.6. Zetel 7.6.1. Toiletzetel 7.6.1.1. Voorwaarden De aanvrager moet een doktersvoorschrift overleggen dat de noodzaak van het hulpmiddel ten aanzien van de deficiëntie rechtvaardigt. 7.6.1.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot : - zonder wieltjes - doorboorde zetel : 5 385 frank - idem, in hoogte regelbaar : 6 757 frank - met wieltjes : 10 663 frank - voor rolstoel : 5 912 frank 7.6.2. Douchezetel 7.6.2.1. Voorwaarden De aanvrager moet een doktersvoorschrift overleggen waarin wordt bevestigd dat een eenvoudige douchezetel (kruk met vier poten) in dit specifieke geval niet volstaat. 7.6.2.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot : - douchezetel met rugzijde en verwijderbare armleuningen : 10 500 frank - douchezetel met 4 draaiwieltjes, en verwijderbare armleuningen, al dan niet doorboord : 16 660 frank 7.7. Voorzieningen voor de opening en sluiting van deuren 7.7.1. Afstandsbediening voor de opening en sluiting van de garagedeur 7.7.1.1. Voorwaarden a) Een met redenen omkleed doktersvoorschrift van een specialist moet de prestatie rechtvaardigen met betrekking tot de omvang van de functionele beperking.b) De aanvrager moet een auto besturen;zo niet, dan moet de garage voor hem de enige mogelijke toegang tot de woning zijn. 7.7.1.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot 25 000 frank. 7.7.2. Afstandsbediening voor de opening en sluiting van de huisdeur 7.7.1.2.Voorwaarden Een met redenen omkleed doktersvoorschrift van een specialist moet de prestatie rechtvaardigen met betrekking tot de omvang van de functionele beperking. 7.7.1.3. Modaliteiten Tegemoetkoming in de kosten beperkt tot : - opening met parlofoon 25 000 frank - motorisering met elektronische bediening en vergrendeling 72 750 frank 8. Klein gereedschap 8.1. Voorwaarden a) De aanvrager moet de noodzaak aantonen van het kleine gereedschap dat hem een grotere onafhankelijkheid in het dagelijks leven moet bezorgen.b) Zijn kostprijs mag niet hoger zijn dan 5 000 frank. 8.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de bijkomende kosten ten opzichte van gereedschap dat door valide personen wordt gebruikt.
Het totaalbedrag van de tegemoetkomingen voor klein gereedschap wordt beperkt tot 21 117 frank per aanvrager. 9. Onderhoud en reparaties van bepaalde hulpmiddelen 9.1. Voorwaarden Het moet hier hetzij gaan om een rolstoel (inclusief vervanging van batterijen), hetzij om een lift of traplift, hetzij om een Braille-leeslijn. 9.2. Modaliteiten Tegemoetkoming in de onderhoudskosten wordt beperkt tot, per jaar, 10 % van de waarde van de tegemoetkoming in de aanschaf.
Tegemoetkoming in de reparatiekosten wordt beperkt tot 40 % van de waarde van de tegemoetkoming in de aanschaf, berekend over de totale gebruiksduur van het hulpmiddel.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 25 februari 2000.
Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : E. TOMAS, Voorzitter van het College E. ANDRE, Collegelid belast met Gehandicaptenbeleid A. HUTCHINSON, Collegelid belast met Begroting
Bijlage 2 bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de individuele bepalingen van de Franstalige Brusselse dienst voor mindervaliden voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces MODEL VAN DE OVEREENKOMST VOOR OMSCHOLING Tussen : - de werkgever . . . . . maatschappelijke zetel . . . . . activiteitenzetel . . . . . vertegenwoordigd door . . . . . in de hoedanigheid van . . . . . enerzijds en - de werknemer . . . . . geboren op.......................................
FH/.................................................... eventuele wettige vertegenwoordiger.................. woonachtig . . . . . anderzijds Overwegende de beslissing van de pluridisciplinaire equipe van . . . . .
Werd het volgende overeengekomen :
Artikel 1.De werkgever verbindt er zich toe de werknemer een beroepsopleiding te geven als......................................................, volgens het omscholingsprogramma dat is gevoegd bij deze overeenkomst.
Deze omscholing zal plaatshebben op................................................................
Voor de opvolging duidt de werkgever............................................................ aan.
Art. 2.Deze overeenkomst begint op............................... en duurt...................., dit is tot......................................
De wekelijkse arbeidsduur wordt vastgesteld op.................uur.
Beide partijen komen een proefperiode overeen van..........................., dit is tot.................................................
Art. 3.Gedurende de overeenkomst krijgt de werknemer van de werkgever : a) een bezoldiging die bestaat uit : 1° een vergoeding vastgesteld op....... frank per daadwerkelijk gepresteerd of gelijkgesteld uur; 2° een aanvullende tegemoetkoming, vastgesteld op 75 % van het gemiddeld minimaal maandinkomen, zoals gewaarborgd door de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr.43 van 2 mei 1988, gesloten in de Nationale Arbeidsraad. De aanvullende tegemoetkoming op uurbasis is gelijk aan driemaal het minimaal maandinkomen gedeeld door 13 x 38. Zij wordt uitbetaald voor de daadwerkelijk gepresteerde of gelijkgestelde uren.
Deze tegemoetkoming wordt verminderd met de wettelijke of reglementaire tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 50 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van...................... betreffende de individuele bepalingen van de Franstalige Brusselse dienst voor mindervaliden voor de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces. b) wettelijke, reglementaire of conventionele tegemoetkomingen in de kosten die hij maakt, met name om zich naar zijn werk te begeven.
Art. 4.De werkgever verbindt er zich toe : 1° te waken over de gezondheid en veiligheid van de werknemer en bijzondere aandacht te besteden aan de moeilijkheden die hij, omwille van zijn handicap, zou kunnen ondervinden;2° te bewijzen dat hij tegenover de werknemer de verplichtingen nakomt die voortvloeien uit de wettelijke of reglementaire bepalingen die hem, als werkgever, worden opgelegd. De werknemer wordt beschouwd als arbeider/bediende (*); 3° de werknemer een afschrift van het arbeidsreglement van de onderneming te bezorgen;4° de Franse Gemeenschapscommissie onverwijld op de hoogte te brengen van elke betwisting aangaande de uitvoering van de overeenkomst. (*) doorhalen wat niet van toepassing is.
Art. 5.De werknemer verbindt er zich toe : 1° in orde te zijn met de geldende arbeidsreglementering en, desgevallend, het beroepsgeheim te eerbiedigen;2° te handelen overeenkomstig de richtlijnen die hem werden gegeven met het oog op de uitvoering van de overeenkomst;3° de voorschriften inzake veiligheid en hygiëne te eerbiedigen;4° de Franse Gemeenschapscommissie onmiddellijk op de hoogte te brengen van elke betwisting aangaande de uitvoering van de overeenkomst.
Art. 6.De Franse Gemeenschapscommissie : 1° volgt de uitvoering van de overeenkomst op;2° ziet toe op de geschiktheid van het omscholingsprogramma;3° zorgt voor overleg in geval van betwisting.4° vergoedt aan de werkgever de aanvullende tegemoetkoming bedoeld in artikel 3, a), 2° van deze overeenkomst, alsook het bedrag van de daarop betrekking hebbende werkgeversbijdragen inzake sociale zekerheid.
Art. 7.De uitvoering van de overeenkomst wordt opgeschort wanneer één van beide partijen zich in de onmogelijkheid bevindt tijdelijk de uitvoering van de overeenkomst na te komen, meer bepaald in geval van gedwongen werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. betrokken partij moet deze onmogelijkheid bewijzen en, wanneer deze het gevolg is van arbeidsongeschiktheid van de werknemer, een medisch attest voorleggen.
Ingeval van opschorting van de uitvoering van de overeenkomst, wordt de overeenkomst verlengd voor eenzelfde duur als die van de opschorting.
De opschorting en de hervatting van de uitvoering van de overeenkomst moeten door de betrokken partij onverwijld aan het bestuur meegedeeld worden.
Art. 8.Onverminderd de algemene wijzen voor de uitdoving van de verplichtingen en op voorwaarde dat het bestuur op voorhand op de hoogte wordt gebracht, wordt aan de overeenkomst een einde gesteld vóór het verstrijken van de voorziene termijn : 1° wanneer de opschorting van de overeenkomst meer dan drie maanden duurt;2° met instemming van beide partijen;3° met instemming van de werkgever : in dit geval mag de werkgever de overeenkomst slechts verbreken na de proefperiode en middels een vooropzeg van zeven dagen te rekenen vanaf de maandag die volgt op de week waarin hij de vooropzeg gaf;4° met instemming van de werknemer. Aan de overeenkomst wordt eveneens een einde gesteld vóór de voorziene termijn : 1° bij overname van de onderneming of de stopzetting van haar activiteit;2° als beide partijen bij een ter post aangetekende brief op de hoogte gebracht worden van het feit dat het bestuur de erkenning van de overeenkomst heeft ingetrokken, indien de werknemer geen blijk geeft van de nodige vaardigheden het normale verloop van de omscholing tot een goed einde te brengen of indien één van beide partijen haar verplichtingen niet nakomt. Wanneer het bestuur tot de bevinding komt dat de werkgever zijn contractuele verplichtingen niet langer nakomt en dat de overeenkomst daarom ten einde loopt vóór de voorziene termijn, moet de werkgever de werknemer een schadeloosstelling betalen gelijk aan de bezoldiging van zeven werkdagen.
Art. 9.De werkgever verbindt er zich toe : 1° te storten aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid : - de sociale zekerheidsbijdragen die van de werknemer zijn bezoldiging worden afgehouden; - de sociale zekerheidsbijdragen die de werkgever uit hoofde van de overeenkomst verschuldigd is; 2° het bestuur alle bewijsstukken te bezorgen waar het om verzoekt, meer bepaald de staat van de prestaties van de werknemer, de staat van de door de werkgever betaalde bezoldigingen en de staat van de betaalde werkgeversbijdragen inzake de sociale zekerheid; ° de vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschapscommissie in staat te stellen de nodige onderzoeken en controles te doen bij de ondernemingen of op de werkplaats.
Art. 10.Bij moeilijkheden omtrent de uitvoering van deze overeenkomst, moeten de werkgever en de werknemer zich wenden tot het bestuur.
De arbeidsrechtbank is bevoegd om kennis te nemen van de betwistingen omtrent deze overeenkomst.
Aldus opgemaakt op................................................... te.......................................................
In drie exemplaren, waarvan één voor de werkgever en één voor de werknemer.
Beide partijen erkennen het aan hen gerichte exemplaar te hebben ontvangen.
Het derde exemplaar wordt bij het bestuur neergelegd.
Gelezen en goedgekeurd, Gelezen en goedgekeurd, De werkgever, De werknemer, (of de eventuele wettelijke vertegenwoordiger) Erkenning van de Franse Gemeenschapscommissie.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 25 februari 2000.
Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : E. TOMAS, Voorzitter van het College E. ANDRE, Collegelid belast met Gehandicaptenbeleid A. HUTCHINSON, Collegelid belast met Begroting
Bijlage 3 bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de individuele bepalingen van de Franstalige Brusselse Dienst voor Gehandicapten voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces TABEL VOOR DE BEPALING VAN HET RENDEMENTSVERLIES VAN DE GEHANDICAPTE WERKNEMER OM IN AANMERKING TE KOMEN VOOR EEN TEWERKSTELLINGSPREMIE OF VESTIGINGSPREMIE Onderneming : Naam B Voornaam van de werknemer : FH/ : Geboortedatum : Beoordelingsdatum : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld OMSCHRIJVING VAN DE ITEMS Het rendementsverlies dat wordt vertaald in een tegemoetkomingspercentage in de bezoldiging van de werknemer mag enkel voortvloeien uit zijn gebrek.
Ter vervollediging van de tabel voor de bepaling van het rendementsverlies moet ook rekening gehouden worden met : - de vereisten van de werkpost; - de eventuele aanpassing van de werkpost; - het advies van de arbeidsgeneesheer; - het gemiddeld prestatievermogen van de valide werknemers die dit werk uitvoeren A. 1. SNELHEID Snelheid waartegen het werk verricht wordt 1. hoger dan of gelijk aan 90 % 2.tussen 70 % en 89 % 3. tussen 50 % en 69 % 4.lager dan 50 % A. 2. KWALITEIT Kwaliteit en betrouwbaarheid van het afgewerkt product (los van de andere criteria) 1. Goed werk, weinig fouten en gebreken.2. Aanvaardbaar werk ondanks kleine foutjes en gebreken die door de werknemer verholpen kunnen worden (indien men hem erop wijst).3. Werk dat vaak door een derde moet verbeterd worden.4. Slechte kwaliteit.1. - A.2. COMBINATIE SNELHEID - KWALITEIT Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B. 1. OMZETTING VAN DE AANWIJZINGEN Mogelijkheid om de aanwijzingen om te zetten, te begrijpen en te ontvangen. 10 % Uitwisseling van de aanwijzingen, zelfs gemakkelijke, die moeilijk te begrijpen zijn (bijvoorbeeld in geval van volledige doofheid en blindheid). 5 % Uitwisseling van de ingewikkelde aanwijzingen die moeilijk te begrijpen zijn.
B. 2. AUTONOMIE - POL.VALENTIE Niveau van begeleiding en polyvalentie dat vereist is om het werk uit te voeren. 10 % Werkt niet alleen, heeft voortdurende begeleiding en toezicht nodig en vergeet van de ene dag op de andere de aangeleerde handelingen. 5 % Werkt op voorwaarde dat er toezicht en veel begeleiding is (meerdere malen per uur); kan alleen geen probleem oplossen; gebrek aan polyvalentie.
B. 3. SOCIALE VAARDIGHEDEN EN HOUDING TEGENOVER MEERDERE Kan gemakkelijk positieve sociale contacten leggen in werksfeer en leeft aanwijzingen en bevelen na. 10 % Agressieve houding tegenover collega's of onvermogen om met hen contacten te leggen of systematische verwerping van het gezag. 5 % Ontoereikende contacten op het werk of noodzaak om zeer regelmatig aan bevelen en aanwijzingen te herinneren (meerdere malen per dag).
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 25 februari 2000.
Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : E. TOMAS, Voorzitter van het College E. ANDRE, Collegelid belast met Gehandicaptenbeleid A. HUTCHINSON, Collegelid belast met Begroting