gepubliceerd op 10 januari 2008
Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende administratieve en bezoldigingsbepalingen betreffende de personeelsleden overgedragen van het Instituut voor permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen aan de Franse Gemeenschapscommissie
24 JUNI 2007. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende administratieve en bezoldigingsbepalingen betreffende de personeelsleden overgedragen van het Instituut voor permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen aan de Franse Gemeenschapscommissie
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op de wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 79 en artikel 79bis, ingevoegd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het decreet II van de Raad van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikel 4;
Gelet op het decreet III van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikel 4;
Gelet op het decreet van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 december 1995 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 20 februari 1995 gesloten door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest i.v.m. de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en de voogdij over het Instituut voor permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen;
Gelet op het decreet van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 2003 houdende instemming met het aanhangsel tot wijziging van het samenwerkingsakkoord gesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest i.v.m. de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en de voogdij over het Instituut voor permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemin-gen;
Gelet op het protocol nr 2004/010 van 22 april 2004 van het Sectorcomité XV, Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 april 2004;
Gelet op het akkoord van het Lid van het College belast met Begroting, gegeven op 7 mei 2005;
Gelet op de beraadslaging van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 april 2004 over de adviesaanvraag te verstrekken door de Raad van State binnen een termijn die niet meer dan vijf dagen bedraagt;
Gelet op de dringendheid gemotiveerd door het feit dat de administratieve en bezoldigingssituatie van deze ambtenaren niet langer ongewijzigd kan blijven en omwille van het feit dat deze tekst nog zou moeten worden goedgekeurd tijdens de huidige legislatuur;
Gelet op het advies nr 37.261/2 van de Raad van State gegeven op 27 mei 2004, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voordracht van het Lid van het College belast met Beroepsopleiding en de Permanente Vorming van de Middenstand en van het Lid van het College belast met Openbaar Ambt;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Onderhavig besluit regelt een materie bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 van de Grondwet;
Art. 2.Voor de toepassing van onderhavig besluit dient te worden verstaan onder : - College : het College van de Franse Gemeenschapscommissie; - Diensten van het College : de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie; - Instituut : het Instituut voor permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen; - Personeelsleden : de statutaire en contractuele personeelsleden overgedragen van het Instituut aan de Franse Gemeenschapscommissie; - Samenwerkingsakkoord : het samenwerkingsakkoord gesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest i.v.m. de permanente vorming van de middenstand en de kleine en grote ondernemingen en de voogdij over het Instituut voor permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, gewijzigd bij aanhangsel van 4 juni 2003;
Art. 3.De personeelsleden worden overgedragen aan de diensten van het College in hun graad of in een gelijkwaardige graad en in hun hoedanigheid.
De naamlijst van de overgedragen personeelsleden en de gelijkwaardigheden van graad, met de overeenkomstige niveaus en rangen, worden vermeld in de als bijlage toegevoegde tabel.
Art. 4.§ 1. Onverminderd de bepalingen van onderhavig besluit en van artikel 53 van het samenwerkingsakkoord, worden de personeelsleden vanaf hun overdracht onderworpen aan het geheel van de bepalingen van het bezoldigingsstatuut van de personeelsleden van de diensten van het College. § 2. In dat opzicht hebben zij met name recht op de weddeschalen die in voege zijn voor het personeel van de diensten van het College. § 3. De gelijkwaardigheid van de weddeschalen, die overeenstemmen met de graden van de personeelsleden, met de weddeschalen die overeenstemmen met de graden en rangen van het personeel van de diensten van het College is bepaald overeenkomstig de tabel in bijlage.
Art. 5.De personeelsleden hebben vanaf hun overdracht recht op het M.I.V.B.- abonnement en op de maaltijdchèques tegen dezelfde voorwaarden als de andere personeelsleden van de diensten van het College.
Vanaf hun overdracht genieten zij eveneens de voordelen en de tussenkomsten van de sociale dienst van het personeel van de diensten van het College.
Art. 6.Onverminderd de bepalingen van onderhavig besluit en van artikel 53 van het samenwerkingsakkoord, behouden de personeelsleden niet de toela-gen, vergoedingen, premies en andere voordelen die zij genoten of waarop zijn aanspraak konden maken bij het Instituut. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de leden van het statutair personeel
Art. 7.De overdrachten vormen geen nieuwe benoemingen.
Art. 8.Onverminderd de bepalingen van onderhavig besluit en het samenwerkingsakkoord, zijn de statutaire personeelsleden vanaf hun overdracht onderworpen aan het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College, evenals aan het geheel van de reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de ambtenaren van de diensten van het College.
Art. 9.De aan een signalement of evaluatie onderworpen statutaire personeelsleden behouden na hun overdracht hun laatste signalement of de laatste evaluatie die hen werd toegekend, en dit tot aan de toekenning van een nieuwe evaluatie.
Art. 10.Het pensioenstelsel van de leden van het statutair personeel wordt geregeld door artikel 41bis van het samenwerkingsakkoord en de overeenkomst gesloten tussen de Belgische Staat, de NV FORTIS A.G., het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de leden van het contractueel personeel
Art. 11.De overdrachten vormen geen nieuwe contracten.
De prestaties verricht op het Instituut worden geacht te zijn verricht bij de diensten van het College.
Art. 12.Het College sluit met elk contractueel personeelslid een aanhangsel bij zijn arbeidscontract, overeenkomstig de bepalingen van onderhavig besluit en het samenwerkingsakkoord, waarin de wijzigingen worden vermeld die zijn opgetreden wat betreft de uitvoering van de overeenkomst. Hierin worden met name de statutaire bepalingen gepreciseerd die van toepassing zijn op het contractueel personeel van de diensten van het College, evenals de standplaats. HOOFDSTUK IV. - Toewijzing
Art. 13.De leden van het personeel worden toegewezen binnen de diensten van het College aan de dienst Opleiding KMO. HOOFDSTUK V. - Terbeschikkingstelling van het Instituut
Art. 14.Het College kan met een individueel besluit, en middels het akkoord van het betrokken personeelslid, leden van het personeel ter beschikking stellen van het Instituut.
In afwijking van het vorige lid kan het College gedurende een periode van een jaar, die ingaat op de datum van inwerkingtreding van onderhavig besluit, personeelsleden ambtshalve ter beschikking stellen van het Instituut.
Art. 15.De terbeschikkingstelling van het Instituut geschiedt voor een periode van minstens 1 jaar en maximum 5 jaar. Deze periode kan worden verlengd met nieuwe periodes van minimum 1 en maximum 5 jaar, na advies van het Instituut en middels het akkoord van het personeelslid.
Art. 16.Tijdens de periode van de terbeschikkingstelling van het Instituut mag de betrekking die is verlaten door het personeelslid niet op om het even welke wijze worden toegewezen.
Art. 17.§ 1. Tijdens de periode van de terbeschikkingstelling van het Instituut blijft het personeelslid onderworpen aan de statutaire en bezoldigingsbepalingen die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van het College. § 2. Tijdens de periode van de terbeschikkingstelling van het Instituut blijft het personeelslid met name onderworpen aan de regels betreffende de evaluatie en het tuchtstelsel die op hem van toepassing zijn bij de diensten van het College.
De hiërarchische overste van de dienst Opleiding KMO wint hiertoe alle nuttige inlichtingen in bij de leidende ambtenaar van het Instituut.
Art. 18.Tijdens de periode van de terbeschikkingstelling van het Instituut is het personeelslid onderworpen aan het hiërarchisch toezicht zoals dit functioneel wordt uitgeoefend bij het Instituut.
Art. 19.Tijdens de periode van de terbeschikkingstelling van het Instituut oefent het personeelslid er functies uit die in verhouding staan tot zijn graad, in het kader van de functionele organisatie zoals bepaald door het organigram van het Instituut.
Art. 20.Tijdens de periode van de terbeschikkingstelling van het Instituut blijven de diensten van het College de bezoldiging van het personeelslid uitkeren en betalen, met inbegrip van de eventuele toelagen en vergoedingen.
Het Instituut bezorgt aan de diensten van het College alle nuttige inlichtingen, zowel inzake de actualisering van het individueel dossier als wat betreft het weddebeheer en het beheer van de maaltijdchèques.
Art. 21.Het Instituut staat in voor alle uitgaven die verbonden zijn met de tewerkstelling van het personeelslid dat ter beschikking is gesteld.
Het neemt eveneens alle reiskosten op zich en kosten voor missies die hem worden toegekend en terugbetaald of voorgeschoten aan het personeelslid, overeenkomstig de geldende reglementaire bepalingen bij de diensten van het College.
Art. 22.De terbeschikkingstelling van het Instituut neemt een einde : 1° door een beslissing van het College die ingaat 30 dagen na de betekening ervan aan het personeelslid en aan het Instituut;2° van rechtswege aan het einde van de periode waarvoor deze werd beslist en indien deze periode niet werd verlengd;3° op verzoek van de betrokkene, en gaat in 30 dagen na de betekening ervan aan de leidende ambtenaar van de diensten van het College en aan het Instituut, behalve in het in artikel 14, lid 2 bedoeld geval;4° van rechtswege indien de betrokkene een nieuwe bestemming krijgt of wordt gemuteerd binnen de diensten van het College, naar een andere dienst dan de dienst Opleiding KMO, of binnen deze laatste een andere betrekking krijgt door promotie, door bevordering van graad of door toegang tot het hoger niveau.5° indien de betrokkene een voltijds verlof bekomt van een duur van minimum 3 maanden, of wanneer hij zich in een administratieve situatie van nonactiviteit of disponibiliteit bevindt;6° in het in artikel 23 § 2 bedoeld geval.
Art. 23.§ 1. De moeilijkheden, die zouden kunnen optreden ingevolge de terbeschikkingstelling van een personeelslid bij het Instituut, worden ter kennis gebracht van de Directieraad van de diensten van het College, ofwel door de leidende ambtenaar van de diensten van het College of van het Instituut, ofwel door de administratief directeur waaronder de dienst Opleidingen KMO ressorteert, ofwel door het (de) betrokken personeelslid (personeelsleden).
De Directieraad onderzoekt het dossier. Hij hoort met name het betrokken personeelslid, vergezeld van de persoon van zijn keuze.
Tegen zijn beslissingen is geen beroep mogelijk en deze zijn onmiddellijk van toepassing.
Zij worden betekend aan de betrokken partijen. § 2. In de gevallen waarin de beslissing van de Directieraad een staking meebrengt van de terbeschikkingstelling aan het Instituut, wordt deze beslissing speciaal gemotiveerd. Zij wordt betekend aan het College dat beschikt over een termijn van 30 dagen om een beslissing te treffen.
Bij afwezigheid van een beslissing van het College binnen deze termijn, is de beslissing van de Directieraad uitvoerbaar. § 3. De toepassing van onderhavig artikel mag in geen geval inbreuk maken op de statutaire bepalingen inzake evaluatie en tuchtstelsel.
Art. 24.De in onderhavig hoofdstuk bedoelde terbeschikkingstelling wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 25.§ 1. Het vakantiegeld verschuldigd voor het referentiejaar 2003 zal voor de periode van 1 januari 2003 tot 31 augustus 2003 worden berekend op basis van de reglementaire bepalingen die gelden voor het Instituut, en rekening houdend met de wedde verschuldigd voor de maand augustus 2003.
Voor de periode van 1 september 2003 tot 31 december 2003 wordt het vakantiegeld geregeld door de bepalingen van Afdeling VIII, onderafdeling 1 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.
Het vakantiegeld voor 2003 wordt in één keer uitgekeerd en volledig betaald door de diensten van het College in de loop van de maand mei 2004. § 2. Voor de periode van 1 januari 2003 tot 31 augustus 2003 wordt de eindejaarspremie berekend op basis van de wedde van de maand oktober 2003, zoals dit het geval had moeten zijn indien het personeelslid verder zijn functie had uitgeoefend bij het Instituut.
De eindejaarspremie voor 2003 wordt in één keer uitgekeerd en volledig betaald door de diensten van het College in de loop van de maand december 2003.
Art. 26.Onderhavig besluit treedt in werking op 1 september 2003.
Art. 27.Het Lid van het College bevoegd voor Beroepsopleiding en de Permanente Vorming van de Middenstand en het Lid van het College bevoegd voor Openbaar Ambt zijn belast met de uitvoering van onderhavig besluit.
Brussel, 24 juni 2004.
Door het College : Lid van het College belast met Openbaar Ambt : J. SIMONET Lid van het College belast met Beroepsopleiding en de Permanente Vorming van de Middenstand, W. DRAPS Lid van het College belast met Begroting, A. HUTCHINSON Voorzitter van het College, E. TOMAS
BIJLAGE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit 2003/693 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende administratieve en bezoldigingsbepalingen betreffende de personeelsleden overgedragen van het Instituut voor permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen aan de Franse Gemeenschapscommissie.
Brussel, 24 juni 2004.
Door het College : Lid van het College belast met Openbaar Ambt : J. SIMONET Lid van het College belast met Beroepsopleiding en de Permanente Vorming van de Middenstand, W. DRAPS Lid van het College belast met Begroting, A. HUTCHINSON Voorzitter van het College, E. TOMAS