Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 22 januari 1998
gepubliceerd op 24 februari 1998

Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van 22 december 1994 tot bepaling van de subsidiëringswijze van toepassing in de medisch-sociaal-pedagogische instellingen voor gehandicapten, zoals gewijzigd

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1998031067
pub.
24/02/1998
prom.
22/01/1998
ELI
eli/besluit/1998/01/22/1998031067/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 JANUARI 1998. Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van 22 december 1994 tot bepaling van de subsidiëringswijze van toepassing in de medisch-sociaal-pedagogische instellingen voor gehandicapten, zoals gewijzigd


Het College, Gelet op artikelen 128, 138 en 163 van de Grondwet, gecoördineerd bij de wet van 17 februari 1994 ;

Gelet op koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 tot instelling van een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten ;

Gelet op het besluit van 22 december 1994 tot bepaling van de subsidiëringswijze van toepassing in de medisch-sociaal-pedagogische instellingen voor gehandicapten zoals gewijzigd bij het besluit van 14 april 1995 en het besluit van 19 september 1996;

Gelet op het advies van de afdeling « Gehandicapten » van de « Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid » van 27 november 1997;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 december 1997 ;

Gelet op het akkoord van het Lid van het College belast met Begroting ;

Overwegende dat de begeleidingsnormen, die voor de volwassenen zijn voorzien bij het bovengenoemde besluit van 22 december 1994, niet aangepast worden naar gelang van de omvang van de tenlasteneming ;

Overwegende dat er voldoende begeleidingsnormen voorzien moeten worden voor de instellingen waarin zwaar gehandicapte volwassenen en met name de personen die nood hebben aan nursing zijn opgenomen zodat deze groep onder goede omstandigheden kan verblijven ;

Op voordracht van het Lid van het College, bevoegd voor Bijstand aan Personen;

Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens artikelen 138 en 178 van de Grondwet.

Art. 2.§ 1 Artikel 1, § 5, 2° van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 december 1994 tot bepaling van de subsidiëringswijze die van toepassing is in de medisch-sociaal-pedagogische instellingen voor gehandicapten, zoals gewijzigd in de volgende bepalingen : « Voor de instellingen die volwassen gehandicapten en niet-schoolgaande gehandicapte kinderen opnemen, wordt de subsidie voor personeelkosten berekend op basis van de begeleidingsnormen die vastgesteld werden in functie van de categorie van de handicap en het stelsel van de instelling voorzien door Bijlage 1.

Voor de instellingen die voor 31 december 1992 voor de eerste keer zijn erkend, kan elke bijkomende aanwerving ten aanzien van de toestand zoals die bestond op 22 december 1994 enkel betrekking hebben op opvoedend, sociaal en paramedisch personeel.

Voor de instellingen die na 1 januari 1993 voor het eerst zijn erkend alsook de instellingen die instaan voor de opvang van personen die op grond van de criteria in bijlage 4 nood hebben aan nursing, zijn de aanwervingen die geen betrekking hebben op opvoedend, sociaal en paramedisch personeel beperkt tot de minimumnormen die zijn vastgesteld in de bijlage van het Koninklijk Besluit van 23 december 1970 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden van de instellingen, homes en diensten voor de plaatsingen van gehandicapten in gezinnen waaraan ten hoogste een voltijds klerk of opsteller wordt toegevoegd.

Voor de instellingen die schoolgaande gehandicapte kinderen onthalen, is er een handhaving van de specifieke maatregelen die voor de jaren 1994 en 1995 zijn overwogen op basis van een analyse van hun erkende opnamecapaciteit, van het aantal begeleidingspersoneelsleden en van de specifieke initiatieven die zij wensen te ontwikkelen. Wat die instellingen betreft, is er een aanwervingsstop tot 31 december 1995 en de aanwervingen die gedurende deze periode gedaan zijn, worden verlengd tot na 31 december 1995 voorzover de besluiten van de analyse niet aangeven dat een wijziging van hun erkenning noodzakelijk is ». § 2. Artikel 1, § 5, 3° van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : « De subsidie voor personeelskosten wordt bepaald in functie van de erkende opnamecapaciteit, en de begeleidingsnormen, die vastgesteld zijn in functie van de categorie van de handicap en het stelsel van de instelling zoals voorzien in bijlage 1, worden gewogen volgens een coëfficiënt a/b, die verkregen wordt op basis van de volgende modaliteiten : a = aantal dagen effectieve aanwezigheid, gelijkgesteld met het voorafgaand jaar, met inbegrip van de dagen die zijn opgetekend in het kader van de overschrijding met 10 % van de erkende opnamecapaciteit voor semi-internaten en dagcentra b = aantal theoretische aanwezigheidsdagen vermenigvuldigd met de erkende opnamecapaciteit - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor de semi-internaten; - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor de internaten; - 250 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor de homes voor volwassen gehandicapten; - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor de dagcentra; - 180 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor de erkende instellingen die personen met een ernstige gezichts-, spraak- en gehoordeficiëntie opnemen.

De coëfficiënt der aanwezigheidsdagen wordt niet toegepast indien hij gelijk is aan of hoger dan 1.

Indien de coëfficiënt tussen 0,8 en 0,99 ligt, wordt deze naar evenredigheid toegepast.

Indien die coëfficiënt lager is dan 0,8, wordt 0,8 toegepast totdat er een herstructurering van de instelling voorgelegd wordt.

Vanaf 1 januari 1996 wordt de coëfficiënt van de aanwezigheidsdagen niet toegepast indien die gelijk is aan of hoger dan 1.

Indien deze coëfficiënt tussen 0,91 en 0,99 ligt, wordt 1 toegepast.

Indien deze coëfficiënt tussen 0,81 en 0,9 ligt, wordt 0,9 toegepast.

Indien deze coëfficiënt gelijk is aan of lager dan 0,8, wordt 0,8 toegepast.

Vanaf 1 januari 1997 wordt 0,8 toegepast indien deze coëfficiënt tussen 0,71 en 0,8 ligt. Indien deze coëfficiënt gelijk is aan of lager dan 0,7, wordt 0,7 toegepast.

Voor de instellingen die na 1 januari 1993 voor het eerst worden erkend, wordt de coëfficiënt der aanwezigheidsdagen niet toegepast gedurende de eerste twee kalenderjaren wanneer ze werkzaam zijn ».

Art. 3.In bijlage 1 betreffende de begeleidingsnormen van het voornoemde besluit, worden de normen « home » vervangen door de in dit besluit bijgevoegde normen.

Art. 4.Dit besluit wordt van kracht op 1 januari 1996.

Art. 5.Het Lid van het College, bevoegd voor de aangelegenheid bedoeld in dit besluit, is belast met de uitvoering ervan.

Brussel, op 22 januari 1998.

Namens het College : Ch. PICQUE, Lid van het College, bevoegd voor Bijstand aan Personen.

H. HASQUIN, Voorzitter van het College.

Bijlage 4 Criteria tot erkenning van een persoon als persoon die nursing behoeft Minstens 3 handicaps vertonen onder andere : - bedlegerig zijn of motorische stoornissen vertonen met een afwezigheid van motorische zelfstandigheid tot gevolg (zelfs met een uitrusting heeft de persoon hulp nodig om zich voort te bewegen); - lijden aan incontinentie overdag of `s nachts; - nood hebben aan de constante en actieve aanwezigheid van een derde; - zich niet alleen kunnen voeden; - nood hebben aan een dagelijks volledig toilet verricht door een derde; - aan een zware somatische aandoening lijden die dagelijkse medische of paramedische verzorging vereist.

Normen « home » Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Opm. (1) : voor homes waar meer dan 30 % van de gemiddelde groep tijdens de weekeinden en vakantiedagen blijft.

Opm. (2) toevoeging van een bijkomende opvoeder per 15 werklozen gedurende de periode waarin de gehandicapten werkloos zijn.

Opm. (3) Licentiaat in de psychologie, pedagogie, kinesitherapie of logopedie en assistent psychologie.

Gezien om te worden toegevoegd aan het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van 22 december 1994 tot bepaling van de subsidiëringswijze van toepassing op de medisch-sociaal-pedagogische instellingen, zoals gewijzigd.

Namens het College : Ch. PICQUE, Lid van het College, bevoegd voor Bijstand aan Personen.

H. HASQUIN, Voorzitter van het College.

^