gepubliceerd op 02 september 2005
Besluit 2005/258 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 april 2002 betreffende de erkenning en de subsidies aan dagcentra en aan verblijfscentra voor gehandicapte personen
14 JULI 2005. - Besluit 2005/258 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 april 2002 betreffende de erkenning en de subsidies aan dagcentra en aan verblijfscentra voor gehandicapte personen
Het College, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale en professionele integratie van gehandicapte personen, en meer bepaald artikelen 36, 37, 38, 64 en 70;
Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 april 2002 betreffende de erkenning en de subsidie aan dagcentra en verblijfscentra voor gehandicapte personen, zoals gewijzigd door de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002, 28 november 2002, 1 april 2004 en 29 april 2004;
Gelet op het advies van de afdeling « gehandicapte personen » van de Brusselse Franstalige adviserende raad voor bijstand aan personen en gezondheid, gegeven op 23 maart 2005;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 juni 2005;
Gelet op de instemming van het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie belast met Begroting, gegeven op 17 juni 2005;
Gelet op de dringende noodzaak gemotiveerd door het feit dat de instellingen de facturatie van de financiële participaties moeten kunnen uitvoeren, gelet op de terugwerkende kracht van het besluit van 1 januari 2005;
Gelet op advies 38.704/4 van de Raad van State, gegeven op 11 juli 2005, in toepassing van artikel 84, § 1, alinea 1, 2°, van de gecoordineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat de in 2004 van kracht zijnde bepalingen op het gebied van financiële bijdragen van de gehandicapte personen aan hun verzorging in een dagcentrum of in een verblijfcentrum modaliteiten inhouden die op juridisch vlak onzeker zijn;
Overwegende dat deze bepalingen de budgettaire situatie van de Brusselse Franstalige dienst voor gehandicapte personen in gevaar dreigen te brengen;
Op voordracht van het Lid van het College belast met het Gehandicaptenbeleid, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens artikel 138 van de Grondwet.
Art. 2.Afdeling 6 « Financiële bijdrage » van hoofdstuk III « Subsidiëring » van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 april 2002 betreffende de erkenning en de subsidies van de dagcentra en de verblijfscentra voor gehandicapte personen, zoals gewijzigd, wordt vervangen door volgende bepalingen : « Afdeling 6. - Financiële bijdrage
Art. 50.Het centrum int het bedrag van de financiële bijdrage bij de gehandicapte persoon met naleving van de tarieven, kortingen en modaliteiten die in deze afdeling voorzien zijn.
Art. 51.§ 1. Het dagcentrum int bij de gehandicapte persoon een maandelijkse financiële bijdrage die als volgt is vastgesteld : a) wanneer de persoon jonger is dan 21 jaar : 84 euro;b) wanneer de persoon 21 jaar en ouder is : 164 euro. Zo nodig wordt aan deze maandelijkse financiële bijdrage een forfaitaire bijdrage toegevoegd voor vervoerkosten enkel voor personen vanaf 21 jaar, als volgt vastgesteld : a) binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 42 euro;b) buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 60 euro. § 2. Volgens de wekelijkse aanwezigheid aangeduid in de persoonlijke overeenkomst, wordt de globale financiële bijdrage met een tiende verminderd op basis van de voorziene halve dagen van afwezigheid.
Art. 52.§ 1. De bij artikel 51 voorziene bedragen worden verminderd om rekening te houden met het aantal weekdagen van afwezigheid in de volgende maand : a) afwezigheidsdagen verantwoord door de begunstigde of zijn familieleden met een maximum van 12 weekdagen per jaar;b) afwezigheidsdagen verantwoord door een medisch attest;c) afwezigheidsdagen verantwoord door een hospitalisatieattest;d) afwezigheidsdagen verantwoord door een rechterlijke beslissing tot plaatsing;e) afwezigheidsdagen verantwoord zoals vermeld bij artikelen 29 en 30 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidscontracten zoals gewijzigd, met een maximum van 10 weekdagen;f) afwezigheidsdagen voor vakantie à rato van 24 weekdagen per jaar voor volwassenen die niet naar school gaan en à rato van schoolvakantieperiodes voor de overigen;g) afwezigheidsdagen verantwoord door een collectief evenement dat de onmogelijkheid met zich meebrengt zich naar het centrum te begeven mits de instemming van de administratie;h) afwezigheidsdagen in de maand waarin de overeenkomst van persoonlijke prestaties begint of afloopt;i) sluitingsdagen van het centrum als gevolg van het overbrengen van een wettelijke feestdag;j) pedagogische dagen voorzien in het collectief plan van het centrum; volgens deze formule : A - 90 % van (AxB)/C waarin : A = de financiële bijdrage voorzien bij artikel 51;
B = het aantal weekdagen van afwezigheid in de maand zoals gepreciseerd in dit artikel;
C = het aantal weekdagen van de maand in kwestie. § 2. De gehandicapte persoon die minder dan 21 jaar oud is verkrijgt op het bedrag berekend in § 1 een vermindering van 50 % gedurende een bepaald jaar indien het globaal belastbaar inkomen van het gezin minus de vrijgestelde quotiteit en verhoogd met een eventueel belastbaar inkomen dat duidelijk vermeld is op zijn aanslagbiljet of dat van zijn gezin met betrekking tot het op twee jaar laatste jaar lager is dan 9.000 euro. De gehandicapte persoon heeft geen recht op vermindering indien de titularis van de in beschouwing genomen inkomens eigenaar is van onroerende goederen die niet de onroerende goederen zijn die als persoonlijke woning worden gebruikt of elk ander onroerend goed dat voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt. § 3. De gehandicapte persoon van 21 jaar en ouder beschikt op het bij § 1 verkregen bedrag over een vermindering van 50 % indien zijn maandelijks inkomen lager is dan 750 euro, na aftrekking van een eventueel alimentatiepensioen, medische, paramedische en farmaceutische kosten verantwoord door een medisch voorschrift en opgenomen in de federale nomenclatuur van de gezondheidszorg voor zover deze betrekking hebben op de prestaties uitgevoerd gedurende een periode van werkelijke aanwezigheid van de gehandicapte persoon in het centrum, van kosten van goederenbeheerder en van de huren of terugbetalingen van hypotheekleningen.
Art. 53.Het verblijfcentrum int bij de gehandicapte persoon een financiële bijdrage die als volgt wordt vastgesteld : § 1. Voor een gehandicapte persoon die uitsluitend kinderbijslag of gegarandeerde gezinsprestaties ontvangt, is de financiële bijdrage per maand verzorging verschuldigd en stemt deze overeen met 2/3 van de ontvangen allocaties verhoogd met supplementen wegens leeftijd en eventueel uit hoofde van het bestaan van een handicap. De gehandicapte persoon die door zijn status een recht op kinderbijslag zou hebben maar er geen gebruik van maakt wordt als geassimileerd beschouwd.
Indien het om een wees, het kind van een invalide werknemer, het kind van een gepensioneerde persoon of van een persoon die langer dan 6 maanden werkloos is gaat, dan is de financiële bijdrage dezelfde als de bijdrage die hij zou ontvangen als hij niet tot een van deze categorieën zou horen. § 2. Voor een gehandicapte niet schoolgaande persoon vanaf 21 jaar, wordt de financiële bijdrage op 800 euro per maand verzorging vastgesteld. Worden geassimileerd de gehandicapte persoon van minder dan 21 jaar die door zijn status geen recht heeft op kinderbijslag evenals de gehandicapte schoolgaande persoon van 21 jaar en ouder die over een bijkomend inkomen beschikt.
Art. 54.§ 1. De bedragen die voorzien zijn in artikel 53 worden verminderd teneinde rekening te houden met het aantal dagen van afwezigheid van de volgende maand : a) afwezigheidsdagen verantwoord door de begunstigde of zijn familieleden met een maximum van 12 weekdagen per jaar;b) afwezigheidsdagen verantwoord door een medisch attest;c) afwezigheidsdagen verantwoord door een hospitalisatieattest;d) afwezigheidsdagen verantwoord door een rechterlijke beslissing tot plaatsing;e) afwezigheidsdagen verantwoord zoals vermeld bij artikelen 29 en 30 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidscontracten zoals gewijzigd, met een maximum van 10 weekdagen;f) afwezigheidsdagen verantwoord door een collectief evenement dat de onmogelijkheid met zich meebrengt zich naar het centrum te begeven mits de instemming van de administratie;g) afwezigheidsdagen in de maand waarin de overeenkomst van persoonlijke prestaties begint of afloopt;h) afwezigheidsdagen tijdens de weekends en op feestdagen, het weekend loopt van vrijdag 19 uur tot maandag 7 uur en een feestdag loopt van 19 uur in de vooravond tot de dag erop 7 uur;i) de afwezigheidsdagen tijdens de schoolvakanties voor de gehandicapte persoon die jonger is dan 21 jaar of ouder dan 21 en schoolgaand;j) de afwezigheidsdagen voor vakantie van de gehandicapte persoon vanaf 21 jaar en niet schoolgaand, ten belope van maximum 24 dagen par jaar;k) de sluitingsdagen van het centrum die voortkomen uit een overdracht van een wettelijke feestdag; volgens deze formule : A - 90 % van (AxB)/C waar : A = de financiële bijdrage voorzien in artikel 53;
B = het aantal afwezigheidsdagen van de maand zoals aangegeven in dit artikel;
C = het aantal dagen van de maand in kwestie.
Onder een afwezigheidsdag wordt iedere afwezigheid van 24 op elkaar volgende uren bedoeld. § 2. De gehandicapte persoon die kinderbijslag ontvangt, krijgt een vermindering van 50 % op het bedrag dat in § 1 berekend werd tijdens een gegeven jaar indien het globale belastbaar inkomen van het gezin verminderd met de vrijgestelde bedragen en verhoogd met een mogelijk bijkomend belastbaar inkomen dat op het aanslagbiljet van het gezin vermeld staat voor het voorlaatste jaar lager ligt dan 9.000 euro . De gehandicapte persoon heeft geen recht op een korting indien de in overweging genomen persoon die de inkomsten ontvangt eigenaar is van onroerende goederen die niet gebruikt worden als persoonlijke woning of om het even welk ander onroerend goed dat voor beroepsdoeleinden gebruikt wordt. § 3. Voor de niet schoolgaande gehandicapte persoon van 21 jaar en ouder wordt het bij § 1 verkregen bedrag verminderd tot het bedrag dat verkregen wordt door het verschil te maken tussen de maandelijkse inkomsten en de som van een eventueel alimentatiepensioen, medische, paramedische en farmaceutische kosten verantwoord door een medisch voorschrift en opgenomen in de federale nomenclatuur van de gezondheidszorg voor zover deze betrekking hebben op de prestaties uitgevoerd gedurende een periode van werkelijke aanwezigheid van de gehandicapte persoon in het centrum, van kosten van goederenbeheerder en de financiële bijdragen die verschuldigd zijn omwille van zijn inschrijving in een ander centrum of bij een erkende dienst die door de overheid gesubsidieerd wordt in het kader van bijstand aan gehandicapte personen.
Een minimaal bedrag van 146 euro per maand blijft ter beschikking van de gehandicapte persoon. Voor werknemers wordt de som bepaald op een derde van het maandelijkse netto salaris, zonder echter lager te zijn dan 191 euro .
Art. 55.De gehandicapte persoon die zowel wordt opgevangen in een dagcentrum als in een verblijfcentrum die erkend zijn door de Franse Gemeenschapscommissie of door een andere overheid draagt enkel bij tot de tenlasteneming in het verblijfcentrum.
Art. 56.§ 1. Voor de gehandicapte persoon bedoeld in artikelen 52, § 2 en 54, § 2, geldt dat indien zijn familie een nieuw aanslagbiljet ontvangt, dit onmiddellijk aan het centrum moet meegedeeld worden voor een eventuele herziening van de financiële bijdrage voor het volledige kalenderjaar. § 2. Als uitzondering voor de gehandicapte personen bedoeld in de artikelen 52, § 2 en 54, § 2 en indien vastgesteld wordt dat de financiële bijdrage van een gehandicapte persoon niet betaald kan worden ingevolge een wijziging van zijn fiscale toestand zoals de beschikbare inkomsten van het gezin, geeft dit duidelijk recht op een vermindering van de financiële bijdrage en wordt deze laatste toegekend. Deze vermindering wordt niet meer toegekend vanaf het moment dat de reden die er aanleiding toe gaf niet meer bestaat. § 3. Indien achterstallige inkomsten gestort worden, dan zal de financiële bijdrage van een persoon gecorrigeerd worden met terugwerkende kracht voor de periode in kwestie en volgens de aanwezigheid in het centrum. § 4. De centra maken maandelijks aan de gehandicapte persoon of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger een afrekening over van zijn financiële bijdrage die overeenstemt met de tenlastenneming en de afwezigheden van voorgaande maand.
Voor gehandicapte niet schoolgaande personen die 21 jaar of ouder zijn en die in een verblijfcentrum opgenomen zijn, bevat de afrekening naargelang de persoonlijke situatie : a) iedere maand : de verkregen inkomsten, de kinderbijslag, de huurgelden, de afbetalingen van hypotheekleningen, de andere financiële bijdragen van de opgenomen persoon, het zakgeld;b) een keer per trimester : de medische, paramedische en farmaceutische kosten;c) een keer per jaar : de kosten voor de goederenbeheerder, overeenkomstig de bepalingen van artikelen 52, § 3 en 54, § 3, van dit besluit. § 5. De bewijsstukken van de afrekeningen van de financiële bijdragen worden in het centrum bewaard in het persoonlijk dossier van iedere gehandicapte persoon.
Art. 57.§ 1. Er kan geen bijkomende financiële bijdrage gevraagd worden voor het dekken van de kosten voor personeel, werking of opvang of voor activiteiten van de begunstigden. § 2. In een verblijfcentrum kan een bijkomende bijdrage gevraagd worden voor zover die niet het voorwerp uitmaakt van een wettelijke of verordenende tussenkomst : a) het deel van de kosten die ten laste blijven van de persoon voor de verzorging en voor prothesen;b) specifieke kosten die verbonden zijn aan incontinentie;c) kosten voor technische bijstand;d) het deel van de farmaceutische kosten die niet gedekt worden door een tussenkomst voorzien door de Franse Gemeenschapscommissie en met vermindering van de tussenkomst van de verzekeraar;e) de kosten voor aankoop van kleding en schoenen, daarbij inbegrepen de herstellingen;f) toiletartikels;g) toilet- en verzorgingskosten buitenaf. § 3. In een dagcentrum kan een bijkomende bijdrage gevraagd worden voor zover die niet het voorwerp uitmaakt van een wettelijke of verordenende tussenkomst : a) het deel van de kosten die ten laste blijven van de persoon voor de verzorging en voor prothesen;b) specifieke kosten die verbonden zijn aan incontinentie;c) kosten voor technische bijstand;d) het deel van de farmaceutische kosten die niet gedekt worden door een tussenkomst voorzien door de Franse Gemeenschapscommissie en met vermindering van de tussenkomst van de verzekeraar.
Art. 58.In een centrum kunnen bovenop de financiële bijdrage en overeenkomstig de modaliteiten die voorzien zijn in de overeenkomst voor gepersonaliseerde prestaties, de kosten gevorderd worden die werden aangegaan voor de opgevangen persoon en op zijn vraag met betrekking tot comfort, ontplooiingsmogelijkheden of vrijetijdsactiviteiten die geen deel uitmaken van het collectief project.
Art. 59.Binnen de drie maanden die volgen op de datum van verzending van de maandelijkse afrekening bedoeld in artikel 56 van dit besluit, richt het centrum aan de gehandicapte persoon of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger twee geschreven herinneringsbrieven waarvan de laatste aangetekend verstuurd wordt met bericht van ontvangst en kopie voor de administratie.
Art. 60.De verantwoordingsstukken met betrekking tot de financiële bijdragen dienen ingediend te worden bij de administratie op een jaarbasis en uiterlijk op 30 juni van het volgend jaar. De administratie bepaalt er de inhoud van. »
Art. 3.Bij artikel 20 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 april 2002 betreffende de erkenning en de subsidies van de dagcentra en de verblijfscentra voor gehandicapte personen zoals gewijzigd door de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 28 november 2002 en van 1 april 2004, wordt er een punt 6. ingelast : « 6. een luik met betrekking tot de financiële bijdragen. »
Art. 4.Bij artikel 71 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 april 2002 met betrekking tot de erkenning en de subsidies van de dagcentra en de verblijfscentra voor gehandicapte personen, zoals gewijzigd door de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 28 november 2002 en van 1 april 2004, worden de woorden « De bedragen vermeld in de artikelen 44, 46, 49, 51 en 52 » vervangen door de woorden « De bedragen vermeld in artikelen 44, 46, 49, 51, 52 en 53 ».
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005.
Art. 6.Het Lid van het College belast met het Gehandicaptenbeleid wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 juli 2005.
Door het College van de Franse Gemeenschapscommissie : B. CEREXHE, Voorzitter van het College Mevr. E. HUYTEBROECK, Lid van het College belast met het Gehandicaptenbeleid