Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 13 oktober 2011
gepubliceerd op 27 maart 2012

Besluit 2010/893 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende bezoldigingsregeling van het niet-gesubsidieerd onderwijzend personeel van de Franse Gemeenschapscommissie en toekenning van weddencomplementen aan sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs van onderwijsinstellingen van de Franse Gemeenschapscommissie

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2012031035
pub.
27/03/2012
prom.
13/10/2011
ELI
eli/besluit/2011/10/13/2012031035/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 OKTOBER 2011. - Besluit 2010/893 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende bezoldigingsregeling van het niet-gesubsidieerd onderwijzend personeel van de Franse Gemeenschapscommissie en toekenning van weddencomplementen aan sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs van onderwijsinstellingen van de Franse Gemeenschapscommissie


Het College, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 28 mei 2009 tot vaststelling van het statuut van bepaalde categorieën personeelsleden van het door de Franse Gemeenschapscommissie ingerichte onderwijs, die noch onder de toepassing vallen van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs, noch onder die van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 december 2009 tot vaststelling van de omkaderingsnormen van de onderwijsinstellingen van de Franse Gemeenschapscommissie voor het niet- gesubsidieerde onderwijzend personeel;

Gelet op de Resolutie van de Provincieraad van Brabant van 27 oktober 1972 houdende bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzende personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel van de provinciale onderwijsinstellingen met volledig leerplan;

Gelet op de Resolutie van de Provincieraad van Brabant van 27 oktober 1972 houdende bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzende personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de provinciale onderwijsinstellingen voor sociale promotie;

Gelet op de Resolutie van de Provincieraad van Brabant van 28 oktober 1976 tot toekenning van een weddencomplement aan sommige personeelsleden die een ambt uitoefenen in het bijzonder onderwijs;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1994 tussen de federale overheid, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de verplichte overheveling zonder schadeloosstelling van het personeel en de goederen, rechten en verplichtingen van de provincie Brabant naar de provincie Vlaams-Brabant, de provincie Waals-Brabant, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschapscommissies bedoeld in artikel 60 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, en naar de federale overheid;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 oktober 2010;

Gelet op het akkoord van het Lid van het College belast met de Begroting;

Gelet op het akkoordprotocol nr. 2011/24 van het Sectorcomité XV van 1 juli 2011;

Gelet op advies nr. 50.230/2 van de Raad van State, gegeven op 28 september 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het personeel dat onder de toepassing valt van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 28 mei 2009 tot vaststelling van het statuut van bepaalde categorieën personeelsleden van het door de Franse Gemeenschapscommissie ingerichte onderwijs, die noch onder de toepassing vallen van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs, noch onder die van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra, steeds wordt bezoldigd op grond van de voornoemde provinciale Resoluties van 27 oktober 1972;

Overwegende dat deze personeelsleden bijgevolg niet genieten van hetzelfde stelsel als het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde personeel, met name op het vlak van de valorisatie van de verworven ervaring;

Overwegende dat, daar waar de Franse Gemeenschap aan haar onderwijzers een regelmatige loonsverhoging heeft toegekend, op de niet-gesubsidieerde personeelsleden, die werden aangeworven door de Provincie vóór haar splitsing of door de Franse Gemeenschapscommissie, sinds 1 november 1993 een onveranderd barema van toepassing is;

Overwegende dat er bijgevolg een weddeverschil bestaat tussen personeelsleden die houder zijn van eenzelfde bekwaamheidsbewijs, een ambt uitoefenen binnen eenzelfde instelling en hetzelfde ambt en dezelfde verantwoordelijkheden waarnemen;

Op voorstel van het Lid van het College belast met Onderwijs, Besluit :

Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing op alle personeelsleden die onder de toepassing vallen van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 28 mei 2009 tot vaststelling van het statuut van bepaalde categorieën personeelsleden van het door de Franse Gemeenschapscommissie ingerichte onderwijs, die noch onder de toepassing vallen van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs, noch onder die van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra. § 2. Dit besluit is eveneens van toepassing op het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijzend en hiermee gelijkgesteld personeel dat geniet van een weddencomplement ten laste van de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 2.Het gebruik in dit besluit van de mannelijke vorm is gemeenslachtig om de leesbaarheid van de tekst te garanderen, onverminderd de bepalingen van het decreet van 21 juni 1993 betreffende de vervrouwelijking van de namen van beroep, ambt, graad of titel.

Art. 3.De bepaling die zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs zijn mutatis mutandis van toepassing op het in artikel 1 bedoelde personeel.

Art. 4.Onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 12, 22 en 23, zijn de bepalingen die zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, mutatis mutandis van toepassing op het in artikel 1 bedoelde personeel.

Art. 5.Onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 12 en 23, zijn bepalingen die zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 15 maart 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de weddeschalen van het personeel van de leergangen voor sociale promotie die onder het Ministerie van Nationale Opvoeding en Franse Cultuur en het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur ressorteren, mutatis mutandis van toepassing op het in artikel 1 bedoelde personeel.

Art. 6.De bepalingen die zijn opgenomen in het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 25 oktober 1993 houdende bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap, zijn mutatis mutandis van toepassing op het in artikel 1 bedoelde personeel.

Art. 7.De bepalingen die zijn opgenomen in het ministerieel besluit van 20 augustus 1959 tot vaststelling van de duur der in aanmerking komende diensten welke de leden van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs als waarnemer gepresteerd hebben, zijn mutatis mutandis van toepassing op het in artikel 1 bedoelde personeel.

Art. 8.De bepalingen die zijn opgenomen in het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 11 september 1990 tot regeling van de toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs en aan de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, die tijdelijk aangesteld worden in een beter bezoldigd ambt dan dat waarin zij vast benoemd zijn, zijn mutatis mutandis van toepassing op het in artikel 1 bedoelde personeel.

Art. 9.De bepalingen die zijn opgenomen in artikel 3 van het decreet van 12 juli 1990 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, zijn mutatis mutandis van toepassing op het in artikel 1 bedoelde personeel.

Art. 10.De bepalingen die zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 13 juni 1976 tot regeling van de toekenning van een toelage aan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel van het onderwijs van de Franse Gemeenschap en aan de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap die voorlopig aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt, zijn mutatis mutandis van toepassing op het in artikel 1 bedoelde personeel.

Art. 11.§ 1. Voor de lezing van de in de artikelen 4 en 5 bedoelde teksten, dienen op de volgende barema's de overeenkomende Etnic-codes te worden toegepast : Barema 358 : code 143/1 Barema 359 : code 153 Barema 301 : code 216 Barema 159 : code 150 Barema 507 : code 465 Barema 164 : code 167 Barema 151 : code 015 Barema 501 : code 415 Barema 316 : code 260 Barema 231 : code 231 Barema 125 : code 030 Barema 122 : code 020 Barema 311 : code 240 Barema 377 : code 416 § 2. Voor de toepassing van dit besluit, omvat de erkende nuttige ervaring alle beroepservaring van een minimale duur van 2 jaar die het voor het personeelslid mogelijk heeft gemaakt om een nuttige ervaring op te doen voor het ambt dat hij dient uit te oefenen.

Het personeelslid maakt elk document, dat een bewijs kan leveren van deze ervaring, over aan de administratie, die na analyse de Minister belast met Onderwijs verzoekt om een akkoord inzake de valorisatie van deze nuttige ervaring.

Art. 12.Aanvullend bij de bepalingen die zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat en bij de bepalingen die zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 15 maart 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de weddeschalen van het personeel van de leergangen voor sociale promotie die onder het Ministerie van Nationale Opvoeding en Franse Cultuur en het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur ressorteren, worden de barema's van de volgende ambten als volgt toegewezen : A. Wervingsambt § 1. Van het onderwijzend personeel * Belast met cursussen : Houder van een diploma van hoger onderwijs van de 1e of 2e graad : 1/800e, per lesuur, van het gemiddelde van het minimumwedde en het maximumwedde van de weddeschaal . . . . . 301/2 Houder van een universitair diploma : 1/800e, per lesuur, van het gemiddelde van het minimumwedde en het maximumwedde van de weddeschaal . . . . . 501/2 § 2. Van het opvoedend hulppersoneel 1. Sportinstructeur : Houder van een G.H.S.O. of H.S.T.O. en beschikkend over een erkende nuttige ervaring . . . . . 125 Houder van een G.H.S.O. of H.S.T.O. en houder van een document dat uitgaat van een erkende sportfederatie en dat zijn ervaring in het betrokken domein bewijst . . . . . 159 2. Studiemeester-opvoeder : Houder van een G.H.S.O. of H.S.T.O. . . . . . 122 Houder van een G.H.S.O. of H.S.T.O. en beschikkend over een erkende nuttige ervaring . . . . . 125 Houder van een H.T.S.1g of S.T.L.1g (indien 900 lestijden) . . . . . 857 of 394 Houder van een H.T.S.1g of S.T.L.1g (indien 900 lestijden) + GBB/CNTM . . . . . 301 of 358 Houder van een bekwaamheidsbewijs van het hogere niveau van de sociale of pedagogische categorie met ten minste 900 lestijden . . . . . 301 of 358 3. Studiemeester-opvoeder in een internaat : Houder van een G.H.S.O. of H.S.T.O. . . . . . 125 Houder van een bekwaamheidsbewijs van het hogere niveau van de sociale of pedagogische categorie met ten minste 900 lestijden . . . . . 301 Houder van een bekwaamheidsbewijs van de 2e of 3e graad . . . . . 301 § 3. Van het personeel belast met administratief werk * Secretaris-bibliothecaris : Houder van een G.H.S.O. of H.S.T.O. . . . . . 122 Houder van een G.H.S.O. of H.S.T.O. en beschikkend over een erkende nuttige ervaring . . . . . 125 Houder van een bekwaamheidsbewijs van het hogere niveau van de sociale of pedagogische categorie met ten minste 900 lestijden . . . . . 301 * Econoom in een internaat : Houder van een G.H.S.O. of H.S.T.O. en beschikkend over een erkende nuttige ervaring . . . . . 125 Houder van een H.T.S.1g . . . . . 301 Houder van een licentiaats- of masterdiploma . . . . . 359 § 4. Van het paramedisch personeel * Zorgkundige : Houder van een G.H.S.O. (in een specialiteit behorende tot het ambt) + erkende nuttige ervaring. 125 Houder van het brevet van verpleger . . . . . 159 B. Selectieambt Opvoeder-chef . . . . . 231 Verantwoordelijke van het praktijkrestaurant « Free-Flow » van het CERIA . . . . . 231 C. Bevorderingsambt Pedagogisch inspecteur . . . . . 507 Beheerder van een internaat . . . . . 164 Beheerder . . . . . 164 Verantwoordelijke van de schoolrefters . . . . . 377

Art. 13.§ 1. De door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde personeelsleden die door de Provincie Brabant of de Franse Gemeenschapscommissie een geldelijke anciënniteit erkend hebben gekregen die hoger ligt dan deze die wordt toegestaan door de Franse Gemeenschap, verkrijgen een complement dat gelijk is aan het door het erkende anciënniteitsverschil gegenereerde weddeverschil. § 2. De door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde personeelsleden die door de Provincie Brabant of de Franse Gemeenschapscommissie een barema toegewezen hebben gekregen dat recht geeft op een voordeligere weddeschaal dan deze die wordt toegewezen door de Franse Gemeenschap, verkrijgen een complement dat gelijk is aan het door het baremaverschil gegenereerde weddeverschil.

Art. 14.De in artikel 1, § 1, van dit besluit bedoelde personeelsleden, die behoren tot de categorieën van het bestuurs- en onderwijzend personeel en het opvoedend hulppersoneel, toegewezen zijn aan een inrichting voor gespecialiseerd onderwijs van de Franse Gemeenschapscommissie en houder zijn van een getuigschrift van bekwaamheid tot het opvoeden van leerlingen met specifieke behoeften, verkrijgen een weddecomplement dat gelijk is aan 15 % van hun wedde.

De in lid 1 bedoelde personeelsleden, verkrijgen eveneens een complement van 15 % dat berekend wordt op basis van het vakantiegeld en de eindejaarstoelage.

Het weddecomplement wordt gelijk met de wedde en volgens dezelfde bezoldigingswijze vereffend. Het wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de pensioenen en van de inhoudingen voor pensioenen.

Art. 15.De door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde personeelsleden, die behoren tot de categorieën van het bestuurs- en onderwijzend personeel en het opvoedend hulppersoneel, toegewezen zijn aan een inrichting voor gespecialiseerd onderwijs van de Franse Gemeenschapscommissie en houder zijn van een getuigschrift van bekwaamheid tot het opvoeden van leerlingen met specifieke behoeften, verkrijgen een weddecomplement dat gelijk is aan 15 % van hun wedde, onder aftrek van het weddesupplement dat hen wordt toegekend op grond van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 september 1991 tot toekenning van een bijwedde aan de personeelsleden van het gespecialiseerd onderwijs die houder zijn van het getuigschrift van bekwaamheid tot het opvoeden van leerlingen met specifieke behoeften.

De in lid 1 bedoelde personeelsleden, verkrijgen eveneens een complement van 15 % dat berekend wordt op basis van het vakantiegeld en de eindejaarstoelage.

Het weddecomplement wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de pensioenen en van de inhoudingen voor pensioenen.

Art. 16.Een nachtpremie wordt toegekend aan personeelsleden die actief zijn als studiemeester - opvoeder in een internaat en prestaties uitvoeren tussen 22u en 6u s morgens. Deze premie is forfaitair vastgesteld op 3 euro bruto per nacht en wordt ge*ndexeerd en opgeteld bij het wedde.

Art. 17.Aan de in artikel 1 bedoelde personeelsleden, wordt een haard- of standplaatstoelage toegekend onder dezelfde voorwaarden als deze die van toepassing zijn op de personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 18.Het aan de in artikel 1 bedoelde personeelsleden toegekende vakantiegeld wordt berekend en vereffend overeenkomstig de bepalingen die zijn opgenomen in hoofdstuk VII van titel 1 van het decreet van 20 juli 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/07/2006 pub. 25/08/2006 numac 2006029111 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende verschillende maatregelen inzake leerplichtonderwijs, hoger onderwijs, cultuur en permanente opvoeding sluiten houdende verschillende maatregelen inzake leerplichtonderwijs, hoger onderwijs, cultuur en permanente opvoeding.

Art. 19.De aan de in artikel 1 bedoelde personeelsleden toegekende eindejaarstoelage wordt berekend en vereffend overeenkomstig de bepalingen die zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt.

Art. 20.Een vergoeding wegens begrafeniskosten wordt toegekend in geval van overlijden van een personeelslid overeenkomstig de bepalingen die zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 19 februari 1970 tot regeling van de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van sommige personeelsleden, die onder het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur ressorteren.

Art. 21.In geval van een opwaardering van een barema of een herziening van een aan een ambt gekoppeld barema door de Regering van de Franse Gemeenschap, wordt de toepassing van de artikelen 3 tot en met 12 van dit besluit voorafgaand onderworpen aan een overleg in Sector XV en aan de goedkeuring van het College.

Art. 22.§ 1. In afwijking van artikel 12, punt A., Wervingsambt, § 2, 3., Studiemeester-opvoeder in een internaat, behouden de op de goedkeuringsdatum van dit besluit over barema 359 beschikkende personeelsleden het voornoemde barema, voor zover zij het ambt van studiemeester-opvoerder in een internaat uitoefenen. § 2. In afwijking van artikel 16, kunnen de studiemeesters-opvoeders in een internaat die over barema 359 beschikken geen aanspraak maken op de verkrijging van nachtpremies.

Art. 23.§ 1. Tot 30 juni 2010, genieten de hieronder opgesomde personeelsleden voor de berekening van hun niet-gesubsidieerd weddecomplement van de volgende barema's : Voor het « Institut Robaye » : Directeur : 5/100e van het gemiddelde van het minimumwedde en het maximumwedde van de weddeschaal . . . . . 311/2 Studiemeester-Opvoeder . . . . . 157 § 2. Het hieronder bedoelde personeelslid geniet voor de berekening van zijn wedde en pensioen van het volgende barema : * Ombudsman : Houder van een G.H.S.O. of H.S.T.O. en beschikkend over een erkende nuttige ervaring . . . . . 358

Art. 24.Paramedische personeelsleden die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit beschikten over een weddecomplement voor buitengewone en veranderlijke dienstverstrekkingen, die terzelfdertijd bestaan uit nachtwerk, zondagswerk en werk op feestdagen (10 % van de eerste weddentrap van de weddeschaal die overeenstemt met hun ambt) behouden dit voordeel.

Art. 25.De in artikel 1, § 1, van dit besluit bedoelde personeelsleden die vóór 31 december 1994 vast benoemd werden door de Provincie Brabant behouden het recht op een pensioen dat wordt berekend volgens de teksten die de door de Provincie Brabant toegekende pensioenen regelen.

Art. 26.In afwijking van de bepalingen van dit besluit, blijven de personeelsleden van het onderwijs, die ten laatste op 31 december 1994 werden aangesteld door de Provincie Brabant, genieten van de gunstigere bepalingen die zijn opgenomen in de Resoluties van de Provincieraad van Brabant met betrekking tot de bezoldigingsregeling.

Art. 27.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.

Art. 28.Het Lid van het College bevoegd voor Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 oktober 2011.

Door het College : Chr. DOULKERIDIS, Voorzitter van het College belast met Onderwijs.

^