gepubliceerd op 22 januari 1998
Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 24 oktober 1991 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden voor de leercontracten en leerverbintenissen in de Permanente vorming voor de Middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen
11 DECEMBER 1997. Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 24 oktober 1991 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden voor de leercontracten en leerverbintenissen in de Permanente vorming voor de Middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op artikelen 138 en 178 van de Grondwet;
Gelet op het decreet II van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het samenwerkingsakkoord betreffende de permanente opleiding voor de middenklassen en de kleine en middelgrote ondernemingen evenals het toezicht vanwege het Instituut voor permanente vorming voor de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen gesloten tussen de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en het Waalse Gewest en dat bekrachtigd is bij decreet van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 december 1995, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van het Instituut voor permanente vorming voor de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen, gegeven op 13 november 1997;
Gelet op het beraad van het College van de Franse Gemeenschap van 11 december 1997;
Op voordracht van het Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie belast met de Permanente beroepsopleiding van de middenklassen, Besluit :
Artikel 1.Punt 15 van artikel 13 van besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 24 oktober 1991 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden voor de leercontracten en leerverbintenissen in de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen wordt vervangen door de volgende bepaling : « 15. § 1. aan de leerling een progressieve maandelijkse minimumtoelage te betalen, die bedraagt : a) 7.500 frank voor het eerste jaar van de leertijd; b) 10.000 frank voor het tweede jaar van de leertijd; c) 13.000 frank voor het derde jaar van de leertijd;
Als het bevoegde paritair comité hogere toelagebedragen heeft vastgesteld, moet het ondernemingshoofd deze betalen.
Wanneer het contract voor een verminderde duur gesloten wordt, moet bij het berekenen van de aan de leerling te betalen toelage rekening worden gehouden met de vooropleiding die de vermindering van de duur van de overeenkomst heeft mogelijk gemaakt.
In deze toelage zijn begrepen de voordelen in natura, door het ondernemingshoofd aan de leerling toegekend overeenkomstig de toegestane bedragen vastgesteld bij de reglementering die het bedrag van de toelage bepaalt waarboven de leerling ophoudt aanspraak te maken op de kinderbijslag.
Ze is verschuldigd zowel voor de arbeid van de leerling in de onderneming als voor de leergangen die hij bijwoont en de examens die hij aflegt krachtens het contract.
Het ondernemingshoofd stelt de leerling jonger dan 18 jaar op geldige wijze zijn maandelijkse toelage ter hand behalve in geval van verzet door de vader, moeder of voogd. § 2. De bedragen zoals bedoeld in § 1, eerste lid, worden jaarlijks op 1 januari aangepast op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen van december van het vorige jaar.
Het geïndexeerd bedrag van de progressieve maandelijkse minimumtoelage, met inbegrip van de voordelen in natura, mag evenwel niet hoger zijn dan het bedrag waarboven de leerling ophoudt aanspraak te maken op kinderbijslag.
Het Instituut deelt de partijen schriftelijk de nieuwe geïndexeerde bedragen van de maandelijkse leertoelage mee. § 3. Voor de leercontracten die gesloten worden vanaf 1 januari 1998 neemt de progressie van de maandelijkse minimumleertoelage zoals voorzien in § 1, 1e lid, een aanvang op 1 augustus voorafgaand aan de overgang naar het hogere jaar.
Voor de leercontracten die zijn gesloten voor 1 januari 1998 wordt de progressie van de maandelijkse minimumleertoelage zoals voorzien in §1, 1ste lid, behouden op de verjaardagsdatum van de sluiting van het contract. »
Art. 2.Het Lid van het College belast met de Beroepsopleiding en de Permanente opleiding van de Middenklasse is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998.
Brussel, 11 december 1997.
Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : H. HASQUIN, Voorzitter van het College E. ANDRE, Lid van het College belast met beroepsopleiding en permanent opleiding van de Middenklasse