Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 07 september 2023
gepubliceerd op 21 november 2023

Besluit 2023/806 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende regeling inzake reiskosten voor de personeelsleden van Bruxelles Formation

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2023045463
pub.
21/11/2023
prom.
07/09/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 SEPTEMBER 2023. - Besluit 2023/806 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende regeling inzake reiskosten voor de personeelsleden van Bruxelles Formation


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op artikel 22, eerste lid, van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle", vervangen door het decreet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/07/2012 pub. 10/09/2012 numac 2012031602 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet tot wijziging van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding sluiten en gewijzigd bij het decreet van 28 april 2016;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten;

Gelet op het advies van het Basisoverlegcomité van Bruxelles Formation van 25 mei 2023;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle gegeven op 26 mei 2023;

Gelet op het evaluatieverslag over de impact van dit besluit op de respectievelijke situatie van vrouwen en mannen van 30 mei 2023;

Gelet op het evaluatieverslag over de impact van dit besluit op de situatie van personen met een handicap van 30 mei 2023;

Gelet op het akkoord van het lid van het College belast met Begroting gegeven op 15 juni 2023;

Gelet op protocol nr. 2023/09 van het Onderhandelingscomité van sector XV van 6 juli 2023;

Gelet op het verzoek om advies binnen een termijn van dertig dagen verlengd met vijftien dagen, gericht aan de Raad van State op 11 juli 2023, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet werd meegedeeld binnen deze termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van het lid van het College belast met Beroepsopleiding, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet krachtens artikel 138 ervan. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de statutaire personeelsleden, de stagiairs en de contractuele personeelsleden van Bruxelles Formation.

Art. 3.Onder "werkplek" wordt de plaats verstaan waar het personeelslid zijn beroepsactiviteit hoofdzakelijk uitoefent en die overeenstemt met een van de adressen opgenomen in artikel 2 van het Arbeidsreglement van Bruxelles Formation. Deze werkplek wordt gepreciseerd in de arbeidsovereenkomst van het contractuele personeelslid of in het benoemingsbesluit van het statutaire personeelslid. Bij wijze van uitzondering kunnen in de arbeidsovereenkomst of het benoemingsbesluit verschillende werkplekken worden vermeld.

Art. 4.De "nationale opdracht" is de taak of het geheel van taken waarvan het vervullen wordt toevertrouwd, door de algemene directie (of zijn afgevaardigde), aan een personeelslid van Bruxelles Formation in het kader van zijn functies op het Belgische grondgebied.

Art. 5.Onder "fiets" wordt elk tweewielig voertuig met pedalen verstaan, aangedreven door de spierkracht van de fietser en eventueel voorzien van een hulpaandrijving, met als hoofddoel trapondersteuning te bieden, waarvan de aandrijfkracht wordt onderbroken bij een voertuigsnelheid van maximum 25 km per uur. Een motorisch aangedreven of niet-motorisch aangedreven rolstoel of een ander licht, niet-motorisch aangedreven vervoermiddel wordt gelijkgesteld met het gebruik van de fiets. Het gebruik van een speedpedelec wordt gelijkgesteld met het gebruik van de fiets. HOOFDSTUK II. - De nationale opdrachten Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 6.Elke nationale opdracht kan verplaatsingsonkosten met zich brengen. In dit geval worden de reiskosten die voortvloeien uit de verplaatsingen die werden uitgevoerd voor de noden van de dienst, gedekt door Bruxelles Formation in de door dit besluit vastgestelde vormen en voorwaarden.

Art. 7.Worden beschouwd als verplaatsingen voor de noden van de dienst in het kader van een nationale opdracht: - De uitgevoerde verplaatsing(en), bij de heen- en/of de terugrit, tussen de werkplek en de plaats waar het personeelslid moet zijn voor de noden van de dienst; - De uitgevoerde verplaatsing(en), bij de heen- en/of de terugrit, tussen de telewerkplaats van het personeelslid, als het daadwerkelijk telewerkt om naar de opdracht te gaan of ervan terug te keren, en de plaats waar het moet zijn voor de noden van de dienst; - De uitgevoerde verplaatsing(en), bij de heen- en/of de terugrit, tussen de domicilie en de plaats waar het personeelslid moet zijn voor de noden van de dienst, indien dat te rechtvaardigen is wegens organisatorische redenen in termen van afstand of reistijd.

Art. 8.Elke nationale opdracht is onderworpen aan de voorafgaande toestemming van de bevoegde hiërarchische overheid.

Deze toestemming kan algemeen zijn, met name in de gevallen waarin de betrokkenen genoodzaakt zijn zich regelmatig voor de noden van de dienst te verplaatsen.

Art. 9.Elke verplaatsing voor de noden van de dienst moet gebeuren met het minst dure vervoermiddel. Van dat principe mag slechts afgeweken worden wanneer het belang van de dienst het eist. Daaruit vloeit voort dat de personeelsleden die over een MIVB-abonnement beschikken, voorrang moeten geven aan dit vervoermiddel voor de dienstverplaatsingen binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Afdeling 2. - Gebruik van het openbaar vervoer

Art. 10.De personeelsleden die geen geldig abonnement bezitten voor het gebruikte vervoermiddel, krijgen het vervoerbewijs volledig terugbetaald.

Art. 11.Vooraleer het personeelslid een plaatsbewijs aankoopt, moet hij controleren of er geen andere manieren zijn om vervoerbewijzen aan te kopen die minder duur zouden zijn dan één plaatsbewijs.

Bij het uitzoeken hiervan zal hij in het bijzonder rekening houden met: - het aantal geplande opdrachten binnen de volgende 30 kalenderdagen; - het bestaan van preferentiële tariefsystemen. Afdeling 3. - Gebruik van vervoermiddelen van Bruxelles Formation

Art. 12.De dienstverplaatsingen die worden uitgevoerd met een voertuig dat toebehoort aan Bruxelles Formation, geven geen recht op een vergoeding. Alle kosten die het gevolg zijn van het gebruik en het onderhoud van de voertuigen, zijn ten laste van Bruxelles Formation.

Art. 13.§ 1. Met uitzondering van het personeelslid dat over een voertuig zou beschikken dat ter beschikking wordt gesteld door de werkgever om met name verplaatsingen tussen zijn domicilie en de werkplek uit te voeren en dat aanleiding geeft tot een inhouding op het salaris die verband houdt met dit voordeel alle aard berekend volgens de wettelijke vereisten, mag een personeelslid van Bruxelles Formation geen dienstvoertuig gebruiken om naar zijn domicilie te gaan of er te vertrekken, zelfs indien het woon-werkverplaatsingen en/of omgekeerd betreft, of verplaatsingen tussen zijn domicilie en de nationale opdracht en/of omgekeerd. § 2. In afwijking van paragraaf 1 hierboven kunnen de personeelsleden van Bruxelles Formation de toelating krijgen om een verzoek in te dienen voor het bijzondere gebruik van de dienstvoertuigen van de Directie Infrastructuur/Aankopen (Direction Infrastructure/Achats-Acquisitions), waarbij een dienstvoertuig mee naar huis kan worden genomen, bij wijze van uitzondering, en met inachtneming van de voorwaarden en nadere regels gepreciseerd in de interne procedure in verband met het gebruik van dienstvoertuigen - Infra (procédure interne relative à l'utilisation des véhicules de service - Infra) die beschikbaar is op het intranet van Bruxelles Formation. Afdeling 4. - Gebruik van de eigen wagen/motor/scooter

Art. 14.In het belang van de dienst kunnen sommige personeelsleden de toelating krijgen om in de volgende gevallen hun eigen wagen/motor/scooter te gebruiken: 1. De afwezigheid van openbaar vervoer;2. Dringende verplaatsingen;3. Het transport van omvangrijke of hinderlijke voorwerpen;4. Een aanzienlijk verschil tussen de duur van de verplaatsing met het openbaar vervoer en de duur van de verplaatsing met een eigen vervoermiddel;5. Wanneer de ambtenaar of het personeelslid een handicap aantoont waarvoor het gebruik van dit soort eigen vervoermiddel noodzakelijk is;6. Carpooling om zich naar de plaats van de opdracht te begeven;7. De bijzondere toelating toegekend door de Algemene Directie.

Art. 15.Het gebruik van de eigen wagen/motor/scooter in het belang van de dienst is onderworpen aan een algemene toelating vooraf, toegekend door de Directie Human Resources, op vraag van de verantwoordelijke van het personeelslid, via het juiste formulier dat beschikbaar is op het intranet van Bruxelles Formation.

Art. 16.De personeelsleden die deze algemene toelating krijgen om hun eigen wagen/motor/scooter te gebruiken om hun opdrachten te vervullen, zullen, vóór het gebruik van hun voertuig in het kader van hun functies, ervoor gezorgd hebben dat hun verzekering persoonlijke burgerrechtelijke aansprakelijkheid werd aangepast, zodat deze de occasionele verplaatsingen voor hun job uitdrukkelijk dekt. Een kopie van de verzekeringsdocumenten wordt zo spoedig mogelijk overgemaakt aan de Directie Human Resources.

Art. 17.Personeelsleden die geen algemene toelating hebben gekregen om hun eigen wagen/motor/scooter te gebruiken voor de noden van de dienst, mogen daarvan geen gebruikmaken om een opdracht uit te voeren, zelfs indien ze geen vergoeding voor deze verplaatsing vragen.

Art. 18.Mits de algemene toelating vermeld in artikel 15 werd verkregen, kunnen de personeelsleden die hun eigen wagen/motor/scooter gebruiken voor de noden van de dienst, een aanvraag tot terugbetaling van de reiskosten van een bijzondere nationale opdracht indienen, indien zij vooraf toestemming hadden gekregen van de hiërarchisch overste voor het vervoermiddel dat voor deze opdracht werd gekozen.

Art. 19.De personeelsleden die hun eigen wagen/motor/scooter gebruiken voor hun dienstverplaatsingen, hebben recht, om alle kosten te dekken die voortvloeien uit het gebruik van het voertuig, op een kilometervergoeding waarvan het bedrag evolueert door toepassing van de formule vastgesteld door artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten. Dit bedrag wordt driemaandelijks aangepast op basis van de rondzendbrief gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad in toepassing van artikel 13 van het voornoemde koninklijk besluit van 18 januari 1965.

Art. 20.Bij de berekeningen van de afstanden wordt rekening gehouden met de werkelijke afstand tussen de plaats van vertrek/terugkeer en de plaats waar de opdracht uitgevoerd wordt. De plaats van vertrek/terugkeer komt overeen met de werkplek van het personeelslid, behalve wanneer organisatorische redenen of tijdsbeperkingen een vertrek en/of een terugkeer naar de domicilie van het personeelslid tot gevolg hebben. Met deze laatste uitzondering moet vooraf door de hiërarchisch overste worden ingestemd.

Art. 21.De personeelsleden die hun eigen wagen/motor/scooter gebruiken voor hun dienstverplaatsingen, hebben recht op de terugbetaling van hun parkeerticket mits ze deze uitgave aantonen via het juiste formulier dat beschikbaar is op het intranet van Bruxelles Formation.

Art. 22.De verzoeken tot terugbetaling die strijdig zijn met de algemene beginselen vermeld in de artikelen 6 tot 9 van dit besluit en met de voorwaarden vermeld in dit besluit, zullen worden afgewezen. Afdeling 5. - Gebruik van een privaat vervoermiddel (zoals een taxi)

Art. 23.Mits de voorafgaande toestemming van de dienst Personeelsadministratie van de Directie Human Resources, op vraag van de verantwoordelijke van het personeelslid, en in uitzonderlijke omstandigheden, kan een personeelslid de toelating krijgen om een taxi of equivalent te nemen wegens dienstredenen. De kosten van de taxiritten worden in dit geval, op vertoon van een ontvangstbewijs, volledig terugbetaald aan het personeelslid.

Dit verzoek om toelating voor het gebruik van een taxi in het kader van verplaatsingen voor het belang van de dienst gebeurt via het juiste formulier dat beschikbaar is op het intranet van Bruxelles Formation. Afdeling 6. - Vereffening van de kosten voor dienstverplaatsingen door

het gebruik van het openbaar vervoer, de eigen wagen/motor/scooter of een privaat vervoermiddel

Art. 24.De kosten die werden gemaakt voor verplaatsingen voor de noden van de dienst, worden terugbetaald op basis van de officiële tarieven in geval van het gebruik van het openbaar vervoer of, in geval van het gebruik van de eigen wagen/motor/scooter, op basis van de afgelegde kilometers.

De kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer, alsook de kosten voor het gebruik van de eigen wagen/motor/scooter, in het belang van de dienst, worden respectievelijk terugbetaald na voorlegging van de schuldvordering via het juiste formulier dat beschikbaar is op het intranet van Bruxelles Formation.

Art. 25.Het personeelslid dient zijn verzoek tot terugbetaling voor de noden van de dienst in binnen een termijn van drie maanden; deze termijn begint te lopen op de 1ste dag van de maand die volgt op de verplaatsing(en) waarvan sprake in de artikelen 23 en 24. In geval deze termijnen overschreden worden, kan het personeelslid geen aanspraak meer maken op de vergoeding die hem normalerwijze verschuldigd is.

Art. 26.In het geval van een verzoek tot terugbetaling van de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer zal het vervoerbewijs bij de schuldvordering worden gevoegd.

Art. 27.De vereffening van de verplaatsingskosten wordt maandelijks uitgevoerd, ten vroegste in de maand die volgt op het verzoek tot terugbetaling. Afdeling 7. - Gebruik van de eigen fiets

Art. 28.Het personeelslid dat zich per fiets verplaatst in het kader van de noden van de dienst op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of erbuiten, krijgt een vergoeding met inachtneming van de voorwaarden vastgesteld in de artikelen 29 tot 31 van dit besluit.

Zij wordt berekend in functie van de kortste of de veiligste weg met de werkplek, de domicilie of, in voorkomend geval, de telewerkplaats als startpunt (of eindpunt).

Art. 29.De vergoeding wordt forfaitair vastgesteld op 0,27 euro per afgelegde kilometer, waarbij het aantal kilometers per traject naar de hogere eenheid afgerond wordt. De eventuele wijzigingen van dit bedrag worden meegedeeld aan de personeelsleden via het intranet van Bruxelles Formation.

Art. 30.Het personeelslid dient zijn aanvraag tot financiële tussenkomst in zijn verplaatsingen per fiets voor de noden van de dienst in binnen een termijn van drie maanden die begint te lopen op de 1ste dag van de maand die volgt op de verplaatsing(en) waarvan sprake in artikel 28. In geval deze termijnen overschreden worden, kan het personeelslid geen aanspraak meer maken op de vergoeding die hem normalerwijze verschuldigd is.

Art. 31.De vergoeding voor het gebruik van de fiets in het kader van de noden van de dienst wordt vereffend na voorlegging van het juiste formulier dat beschikbaar is op het intranet van Bruxelles Formation. HOOFDSTUK III. - Gebruik van de eigen fiets voor de woon-werktrajecten

Art. 32.Het personeelslid dat zich per fiets verplaatst om van zijn domicilie naar zijn werkplek te gaan, heeft recht op een vergoeding met inachtneming van de voorwaarden vastgesteld in de artikelen 33 tot 35 van dit besluit.

Zij wordt berekend in functie van de kortste of de veiligste weg tussen zijn domicilie en zijn werkplek.

Art. 33.De vergoeding wordt forfaitair vastgesteld op 0,27 euro per afgelegde kilometer, waarbij het aantal kilometers per traject naar de hogere eenheid afgerond wordt. De eventuele wijzigingen van dit bedrag worden meegedeeld aan de personeelsleden via het intranet van Bruxelles Formation.

Art. 34.Het personeelslid dient zijn aanvraag tot financiële tussenkomst in zijn verplaatsingen per fiets om van zijn domicilie naar zijn werkplek te gaan en omgekeerd, in binnen een termijn van drie maanden; deze termijn begint te lopen op de 1ste dag van de maand die volgt op de verplaatsing(en) waarvan sprake in artikel 32. In geval deze termijnen overschreden worden, kan het personeelslid geen aanspraak meer maken op de vergoeding die hem normalerwijze verschuldigd is.

Art. 35.De vergoeding voor het gebruik van de fiets op de weg naar en van het werk wordt vereffend na voorlegging van de schuldvordering via het juiste formulier dat beschikbaar is op het intranet van Bruxelles Formation. HOOFDSTUK IV. - Eindbepalingen

Art. 36.Het lid van het College bevoegd voor Beroepsopleiding wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 september 2023.

De voorzitster van het College, B. TRACHTE Het lid van het College, bevoegd voor Beroepsopleiding, B. CLERFAYT

^