gepubliceerd op 29 september 1999
Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van het studiereglement voor het gewoon secundair onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschapscommissie
3 JUNI 1999. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van het studiereglement voor het gewoon secundair onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschapscommissie
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op artikelen 136, 163 en 166 van de Grondwet;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 24 juli 1997 tot bepaling van de prioritaire opdrachten van het lager en secundair onderwijs en houdende de organisatie van de te bereiken eigen structuren;
Overwegende dat artikel 77 van voormeld decreet iedere inrichtende macht van gesubsidieerd onderwijs verplicht, voor ieder onderwijsniveau, een algemeen studiereglement op te maken;
Overwegende dat artikel 78 van het decreet stelt dat het studiereglement voorziet in pedagogische normen en prioriteiten voor de leerling;
Gelet op het advies van de lokale paritaire commissie van 30 april 1999;
Op voorstel van het Lid van het College, belast met Onderwijs, Besluit :
Artikel 1.Het studiereglement van het gewoon secundair onderwijs dat is ingericht door de Franse Gemeenschapscommissie is aangenomen overeenkomstig bijgevoegde tekst.
Art. 2.Het Lid van het College, bevoegd voor Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1999.
Brussel, op 3 juni 1999.
Voor het College : E. TOMAS, Lid van het College, belast met Onderwijs.
H. HASQUIN, Voorzitter van het College.
Bijlage STUDIEREGLEMENT VAN HET GEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS INGERICHT DOOR DE FRANSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE Dit reglement bepaalt - een zeker aantal normen en prioriteiten die fungeren als leidraad voor de leerling om kwalitatief hoogstaand schoolwerk af te leveren - de nadere regelen voor de evaluatie door de leerkrachten - de deliberatieprocedures voor de klassenraden en voor de verstrekking van de informatie over hun beslissing.
Dit reglement specifieert de taken die de leerling moet vervullen om zijn opleiding zo goed mogelijk door te komen alsmede de pedagogische en educatieve stappen die het onderwijzend personeel ondernemen om het onderricht zo goed mogelijk te maken.
KWALITATIEF HOOGSTAAND SCHOOLWERK Kwalitatief hoogstaand schoolwerk maakt het mogelijk kennis en vaardigheden langdurig te vergaren en te onthouden. Een dergelijke vergaring gebeurt niet door de loutere overdracht of een simpel onderricht, maar is het resultaat van een individueel en collectief werk waarbij gestreefd wordt om problemen op te lossen. Een probleem hier is iedere toestand waarbij beroep wordt gedaan op kennis, know-how en persoonlijkheid en waarvan de complexiteit evolueert naargelang de studiegraad.
Met persoonlijkheid wordt bedoeld de persoonlijke en sociale ontplooiing van de leerling. Zij ondersteunen de know-how, m.a.w. zijn intellectuele en professionnele vorming. Al deze vaardigheden worden verworven via een geheel van opvoedingspaketten die betrekking hebben op zowel het werk op school als hierbuiten. De reële en nauwgezette deelname aan alle voorgestelde activiteiten is dus een absolute voorwaarde voor een kwalitatief hoogstaand schoolwerk.
ENKELE HULPMIDDELEN VOOR DE LEERLING OM KWALITATIEF HOOGSTAAND SCHOOLWERK AF TE LEVEREN * Omschrijving van de doelstellingen Voor elke nieuwe leerfase wordt de leerling door elke leraar op de hoogte gebracht van - de vooropgezette doelstellingen; - de te verwerven bekwaamheid en kennis aan de hand van voorbeelden; - de criteria voor het welslagen; - de evaluatiemethodes. * Ontwikkeling van vaardigheden in de breedte De aan de leerling aangeboden activiteiten worden door de leraar opgebouwd met het oog op 1. de verscheidenheid van de stappen zoals : - identificatie; - vergelijking; - vertaling van de ene taal naar de andere; - onderscheid tussen hoofd- en bijzaken - samenvatting; 2. het verwerven van werkmethodes zoals : - begrip van de voorschriften; - efficiënt gebruik van de werkinstrumenten; - tijdsindeling; - nota nemen,... * Ontwikkeling van passend persoonlijk en sociaal gedrag De door de leerling uitgevoerde taken worden opgezet met het oog op : 1. - de ontwikkeling van verantwoordelijkheidszin en zin tot initiatief 2.- naleving van de leefregels zoals : - luisterbereidheid; - aandacht; - samenwerking; - beheersing van emotionele uitingen, bevorderd via de PATHS-methode; - zorgzaamheid; -- teamgeest; - naleving van de termijnen en van de voorschriften. * Aanleren van het bijhouden van een verplicht document : de schoolagenda De schoolagenda vormt een instrument voor de organisatie van het schoolwerk. Aan de hand van de schoolagenda kan de leerling zijn tijd indelen en een planning opstellen van de vordering van zijn taken in de les en thuis. Hij heeft een administratieve functie (planning van de taken, vermelding van het lesrooster en van de buitenschoolse activiteiten, lijst van de verlofdagen). Hij vormt het communicatiemiddel bij uitstek tussen de school en de ouders of de persoon die aansprakelijk is voor de leerling.
De agenda is een wezenlijk hulpmiddel voor de opleiding en dient derhalve duidelijk, verzorgd en foutloos te zijn.
De leerkrachten en leerlingen besteden aldus de nodige tijd aan het aanleren van het bijhouden en passend gebruik ervan. * Aanleren van het zelfstandig werken en werken in groepsverband De geestes- en handenarbeid die van de leerlingen wordt vereist, omvat taken op school en daarbuiten.
De werkzaamheden op school omvatten individuele en collectieve taken inzake : - opzoeking; - analyse en synthese; - het memoriseren en reproduceren; - verwerking en mededeling van gegevens; - projecten.
Bij de werkzaamheden buiten de school wordt rekening gehouden met de studiegraad, de toenemende bekwaamheid tot autonomie en organisatie die elke leerling zich geleidelijkaan eigen moet maken. Hierdoor kunnen taken waarvoor in de klas weinig tijd is, tot een goed einde worden gebracht. De gevraagde taken moeten kunnen worden uitgevoerd zonder hulp van volwassenen.
De leerkracht ziet erop toe dat elke leerling toegang heeft tot de informatiebronnen en passende hulpmiddelen. Huiswerk mag er niet toe leiden dat de sociale, culturele en economische ongelijkheid zou toenemen.
De leraars spreiden, in de mate van het mogelijke, de werken zodat tijdelijke of permanente overbelasting vermeden wordt en een evenwicht tussen de verschillende disciplines behouden blijft.
EVALUATIE De evaluatie is een middel voor de leraren en leerlingen om deze laatsten te helpen bij het leveren van een kwalitatief hoogstaand schoolwerk.
De evaluatie slaat zowel op de disciplinaire vaardigheden als de vaardigheden in de breedte De evaluatie is zowel formatief als summatief. - De formatieve evaluatie De formatieve evaluatie omvat het advies en bijstand aan de leerling.
Ze geeft de geslaagde resultaten weer en omschrijft de oorzaak van de problemen en fouten, waarbij oplossingen worden voorgesteld.
Ze houdt geen straf noch veroordeling in.
De afwezigheid van straf garandeert de zekerheid die de leerling nodg heeft om iets te durven aanleren in situaties die nieuw voor hem zijn, ongeacht het gaat om oplossingen, opzoekwerk of geconcretiseerde plannen.
Als een wezenlijke motiverende factor is de vormende evaluatie van fundamenteel belang in het onderwijs waaraan de leerling actief deelneemt. - De summatieve evaluatie.
Summatieve proeven worden georganiseerd aan het eind van een of meerdere leercycli met het oog op een balans daarvan. Ze geven de leerling en diens ouders een idee in hoeverre de leerstof is verwerkt en de vaardigheden worden beheerst.
Op basis daarvan kan de klassenraad haar beslissingen nemen en motiveren aan het eind van het schooljaar en bijgevolg ook de getuigschriften uitreiken.
Iedere summatieve toets moet steeds alsdusdanig gemeld worden door de leraar en de datum ervan vastgesteld, rekening houdend met de spreiding van alle aan de leerlingen opgelegde taken.
De summatieve proeven moeten volledig beantwoorden aan bovenstaande criteria en de evaluatievoorwaarden moeten gelijk zijn aan de scholingsvoorwaarden.
De vaardigheidsdrempels voor de eerste graad, de eindcapaciteiten en de opleidingsprofielen zijn criteria die in aanmerking moeten komen.
Iedere proef, ongeacht deze nu formatief of summatief is (behoudens enkele eindtoetsen in juni voor de leerlingen die moeten slagen), wordt geanalyseerd en er wordt gekeken hoe problemen kunnen worden opgelost.
Iedere schriftelijke geëvalueerde proef wordt door de leerlingen ingekeken zodat ze leren zichzelf te evalueren. - Aard van de beoordeling.
Het schooljaar is opgesplitst in 4 periodes op het einde warvan de leerling kennis neemt van zijn partiële summatieve beoordeling. In deze beoordeling wordt duidelijk weergegeven welke prestaties zijn geleverd en wat verwacht werd.
Het gemiddelde van de toevoeging van de resultaten van andere proeven word slechts ter informatie bijgegeven. Het gemiddelde geeft immers geen globaal overzicht van de activiteit van de leerling en van de verworven kennis.
De beoordeling stoelt dus op verschillende indicatoren : proeven, werk van de leerling, geleverde inspanningen, leerbereidheid, zin voor initiatief, plichtsbesef,...
Een cijfer van 50 % van de punten betekent steeds dat de leerling voldoet aan de minimumcriteria om te slagen. - Examens.
Het statuut van de examens.
De examens vinden traditioneel plaats gedurende een korte periode van het jaar en bestaan uit meerder summatieve proeven over de verschillende lespakketten die op het programma staan van de leerlingen.
De examens hebben een dubbele functie : ze dienen voor de opleiding van de leerlingen (ontwikkeling van de zin voor synthese, scheppen van een globaalvisie op de materie, beheer van tijd en stress,...) en voor de evaluatie.
De organisatie van de examens.
De examens worden georganiseerd in december en juni volgens de wijze bepaald in het reglement. Het schoolhoofd beslist, na advies van het lerarenkorps, voor elk studiejaar, over de pakketten waarvoor een examen zal worden gehouden en hoe de examenzittijd zal verlopen : schriftelijk, mondeling, praktijk,...
Voor het aantal en de duur van examens wordt rekening gehouden met de leeftijd en de scholingsgraad van de leerlingen.
Het schoolhoofd kan aan de inrichtende macht : - andere evaluatiemodaliteiten voorstellen die zijn aangepast aan de verschillende graden en onderwijsvormen, aan de verschillende studie-oriëntaties alsook aan het specifiek karakter van de onderwijsinstelling; - gunstige momenten voorstellen voor de examenzittijden.
Evenwel : - mogen de punten van de examens voor een welbepaald onderdeel in de eerste graad op het einde van het schooljaar niet meer bedragen dan 40 % van het totaal aantal punten; - mogen de punten van de examens voor een welbepaald onderdeel in de tweede graad op het einde van het schooljaar niet meer bedragen dan 50 % van het totaal aantal punten; - mogen de punten van de examens voor een welbepaald onderdeel in de derde graad op het einde van het schooljaar niet meer bedragen dan 60% van het totaal aantal punten; - mogen, per discipline, niet meer dan 2 examens tijdens eenzelfde schooljaar worden afgelegd, de zittijd in september uitgezonderd. - de school organiseert evenwel in september een tweede zittijd voor die leerlingen die, volgens de klassenraad, in juni niet hun vereist niveau gehaald hebben en die deze leemten tussen juni en september kunnen opvullen. Deze herkansingsexamens voldoen aan dezelfde criteria als de andere summatieve examens. De leerlingen moeten de herkansingsexamens afleggen in de instelling waar zij in juni school liepen. De herkansingsexamens gelden niet voor de leerlingen van het eerste jaar. - In alle gevallen waar een tweede zittijd wordt opgelegd, krijgt de leerling in juni duidelijke en uitvoerige richtlijnen over de op te vullen leemten en de wijze waarop hij zich moet voorbereiden op de proef. Deze maatregel kan worden uitgebreid naar alle leerlingen die moeilijkheden ondervonden, maar hierdoor geen herkansingsexamen kregen, ongeacht het studiejaar. - De leerling in de technische of beroepsafdeling die geen 50% haalt voor iedere cursus praktijk- en laboratoriumwerk, voldoet niet aan de voorwaarden om het schooljaar met vrucht te beëindigen, behoudens andersluidend advies van de klassenraad. Een tweede zittijd wordt slechts gehouden als de klassenraad van oordeel is dat een externe opleiding, bijvoorbeeld tijdens de vakantie, in de vorm van een stage, deze leemten kan opvullen. - In de afdelingen waar bedrijfsstages georganiseerd worden, zijn deze stages verplicht en wordt hun evaluatie in aanmerking genomen bij de deliberatie. - Bekwaamheidsproeven.
Op het einde van het 6e en 7e jaar in de technische en beroepsafdeling wordt een bekwaamheidsproef afgenomen. Deze proef vindt plaats in de instelling voor een jury.
Voor ieder jaar en voor iedere studie-oriëntatie waarbij een getuigschrift wordt uitgereikt, wordt een jury samengesteld.
De jury bestaat uit : - het schoolhoofd of zijn afgevaardigde die voorzit; - leden van het onderwijzend personeel in de graad en in hoofdzaak de leraars die rechtstreeks betrokken zijn bij de beoordeling; - leden van buiten de school die komen uit de beroepswereld en gekozen zijn om hun theoretische en praktische kennis.
De jury stelt de proef op. Hierbij wordt rekening gehouden met de vereisten van het beroep. De jury gaat na of het professionalisme voor te kunnen toetreden tot de arbeidsmarkt voldoende aanwezig is.
De inhoud van de proef en de wijze waarop hij wordt afgenomen zijn bepaald naargelang de specifieke kenmerken van de onderwijsinstelling.
In september wordt een herkansing gegeven. Om hieraan te kunnen deelnemen moet de betrokken leerling zich verplicht inschrijven, zodat de proef organisatorisch geregeld kan worden (bestelling van materiaal, samenroeping van de jury). - Deelname aan de examens en andere proeven voor de summatieve evaluatie .
Alle evaluatieproeven moet verplicht worden afgelegd.
Afwezigheid wordt verantwoord, hetzij via een medisch attest bij afwezigheid wegens ziekte, hetzij om redenen waarbij het schoolhoofd de afwezigheid beschouwt als een geval van overmacht. Het medisch attest of de brief waarin het geval van overmacht wordt uitgelegd, moet bezorgd worden aan de instelling uiterlijk de dag na de laatste afwezigheidsdag als niet langer dan 3 dagen afwezigdheid is vastgesteld, of uiterlijk de 4e dag van de afwezigheid zelf. In geval van examen moet de rechtvaardiging overhandigd worden aan het schoolhoofd of zijn afgevaardigde vóór de deliberatie.
Bij gerechtvaardigde afwezigheid legt de leerling de summatieve proef zo snel mogelijk af, behalve als de lesgever anders beslist en, in geval van examen, de klassenraad.
Bij een gerechtvaardigde afwezigheid tijdens de herkansingsproeven, kan een speciale zittijd gehouden worden vóór 1 oktober.
Bij onwettige afwezigheid verliest de leerling alle punten voor de proef. De weigering om deel te nemen aan een summatieve proef, de opzettelijke verstoring of bedrog geven eveneens aanleiding tot het verlies van de voor deze proef toegekende punten. - Het getuigschrift.
Om een schoolgetuigschrift te bekomen, moet de leerling regelmatig de lessen bijgewoond hebben. Zo verliest iedere leerling die meer dan 30 halve dagen onwettig afwezig is geweest en geen uitzonderlijke omstandigheden kon inroepen, vanaf de 2e graad, zijn statuut van regelmatige leerling en derhalve ieder recht op een getuigschrift.
De beoordeling van het persoonlijk en sociaal gedrag heeft in hoofdzaak een formatieve waarde, is van geen belang voor de uitreiking van het getuigschrift en mag geen rol spelen in de deliberatie, behalve als speciale normen van sociaal gedrag deel uitmaken van de pedagogische opleiding voor sommige disciplines en verband houden met het beroepsprofiel (hygiëne en sociaal engagement voor de beroepen uit de dienstverlenende en voedingssector).
De uitreiking van het getuigschrift behoort tot de bevoegdheid van de klassenraad.
Hiervoor houdt de klassenraad rekening met alle gegevens waarover hij beschikt, met name : - de resultaten van de summatieve proeven, met inbegrip van de examens; - de goede resultaten bij de formatieve toetsen; - de regelmaat en de evolutie in de prestaties bij de verschillende proeven; - het vermogen van de leerling om lessen te volgen in het hoger jaar van het oriëntatiejaar waartoe zijn getuigschrift toegang verleent.
In de 1e graad wordt : * op het einde van het 1e jaar een rapport opgemaakt van de verworven vaardigheden; * op het einde van het 2e gemeenschappelijk of beroepsjaar, een oriëntatie-attest A, B of C opgemaakt; * op het einde van het 3e bijkomende jaar, een oriëntatie-attest A, B of C opgemaakt.
De uitreiking van het getuigschrift stoelt op de ingewonnen informatie tijdens de hele duur van de graad en niet enkel bij eventuele eindexamens.
Het rapport van de verworven vaardigheden vermeldt : * dat de leerling normaal vooruitgang boekt; * dat de leerling bepaalde problemen heeft : de klassenraad beslist dan over de alternatieven om deze problemen op te lossen; * dat de leerling ernstige problemen heeft : de klassenraad kan dan aanbevelen om over te gaan tot het tweede beroepsjaar.
Het oriëntatie-attest model A (OAA) wordt uitgereikt door de klassenraad aan de leerlingen waarvan hij meent dat zij over kunnen gaan tot een 3e jaar in alle onderwijsvormen. Dit attest gaat vergezeld van een oriëntatie-advies dat richtlijnen geeft omtrent de aanbevolen studies en deze die eventueel ontraden worden.
Het oriëntatie-attest model B. Als de leerling ernsytige problemen heeft met bepaalde materies en hem verhinderen zijn studies in het volgend jaar met vrucht te beëindigen, dan kan in de 1e of 2e zittijd een oriëntatie-attest model B (OAB) uitgereikt worden. Daarmee kan de leerling zijn studies voortztten in een andere onderwijsvorm en -afdeling. Dit noemt men « geslaagd met beperking ».
Dit attet gaat vergezeld van een oriëntatie-advies dat richtlijnen geeft omtrent de aanbevolen studies en deze die eventueel ontraden worden.
De beperking kan woprden opgeheven als de leerling in een derde bijkomende jaar van de 1e graad slaagt.
Wanneer de leerling in een hoger jaar uit een andere oriëntatie slaagt, wordt de beperking eveneens opgeheven.
Het oriëntatie-attest model C. Wanneer de leerling niet geslaagd is, krijgt hij een oriëntatie-attest model C (OAC). Hierin staat vermeld dat de leerling de graad niet met vrucht heeft beëindigd.
Volgens het oriëntatie-advies kan de leerling een derde bijkomend jaar van de 1e graad of een derde beroepsjaar volgen.
Als, op het einde van het 3e bijkomend jaar van de 1e graad, de leerling een attest C krijgt, dan moet hij een 3e beroepsjaar volgen.
Op het einde van de 1e B of de 1e A, van het 2e beroeps- of het 2e gemeenschappelijk jaar, kan het getuigschrift lager onderwijs of een gelijkwaardig document uitgereikt worden aan de leerlingen die dit niet hebben. De leerlingen mogen in geen enkel geval meer dan 3 jaar de lessen van de 1e graad volgen.
In de 2e en 3e graad reikt de klassenraad op het einde van ieder schooljaar de getuigschriften uit. Er kan een attest A, B of C worden gegeven. Het attest B kan in dit geval verwijzen naar een studie-oriëntatie. Op het einde van het 6e jaar wordt geen attest B meer uitgereikt.
Een beperking kan altijd worden opgeheven door het studiejaar waarvoor een OAA werd uitgereikt, over te doen.
Op het einde van de 2e graad krijgt de leerling die slaagt een getuigschrift « secundair onderwijs van de 2e graad ». Dit attest vermeldt het niveau van de algemene vaardigheden.
Op het einde van het 6e technisch jaar of van het 7e beroepsjaar type B krijgt de leerling die slaagt een getuigschrift hoger secundair onderwijs (GHSO) dat wordt gehomologeerd en hem toegang verleent tot hogere studies.
Op het einde van het 6e beroepsjaar krijgt de leerling die slaagt een attest van het 6e beroepsjaar.
Op het einde van het 6e technisch, van het 7e technisch, van het 6e beroeps en van het 7e beroepsjaar (specialisatie) krijgt de leerling, mits hij slaagt in een bekwaamheidsproef en het lopen van een bedrijfsstage, een attest van beroepsbekwaamheid CQ6 of CQ7 technisch of beroeps).
Op het einde van het 6e technisch jaar - oriëntatie tuinbouw - krijgen de leerlingen een attest waarmee zij bij het Ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu, een aanvraag kunnen indienen voor de erkenning als gebruiker en koper van fytofarmaceutische producten.
Daar waar maganement is ingschreven in het cursuspakket naar rato van 40 lesuren minimum, verdeeld over de derde graad, krijgt de leerling met een attest van het 6e jaar een bijkomend attest voor de kennis van management.
In de opties waarbij een opleiding gegeven wordt tot vakman en waarvoor een « toegang tot het beroep » vereist is om zich te kunne vestigen als zelfstandige, wordt deze uitgereikt door de « Chambre des Métiers et Négoces » aan de houder van het attest van het 6e beroepsjaar met het bijkomend getuigschrift management en van het bekwaamheidsattest (CQ6) alsook, in de technische afdeling, aan de houders van het GHSO (met bijkomende getuigschrift management en van het CQ6.
DELIBERATIE De klassenraad is samengesteld uit het voorzittende schoolhoofd of zijn afgevaardigde en het lerarenkorps van de leerlingen. Zij hebben een deliberatiestem. Het lid van het PMS-centrum en de betrokken pedagogen die de zittingen bijwonen, hebben een adviesverlenende stem.
De ombudsman van de school kan, op verzoek van het schoolhoofd, aanwezig zijn op de vergaderingen en heeft een adviesverlenende stem.
De klassenraad van juni bestudeert het geval van alle regelmatig ingeschreven leerlingen van de instelling bij de deliberatie. Hij besteedt ook aandacht aan het geval van die leerlingen wier toestand geregulariseerd wordt, met name wat betreft de gelijkwaardigheid van vorige studies.
De klassenraad beslist soeverein over de slaagkansen, het uitstel of de weigering van de leerlingen. Hij baseert zijn beslissingen op alle bovenstaande beoordelingselementen en op de geschiktheid van de leerling om de studies voort te zetten waartoe zijn getuigschrift hem toelaat.
Alle beslissingen van de klassenraad, waaronder deze aangaande het getuigschrift worden collegiaal genomen. De klassenraad tracht te beslissen bij eenparigheid van stemmen, rekening houdend met bijzondere toestanden en dit steeds in het belang van de leerling.
Bij gebrek aan eenparigheid of op verzoek van een leraar of van de voorzitter moeten alle leraars stemmen. Bij stemming geldt de gewone meerderheid van de aanwezige leden. Er is stemplicht. Onthouding is onmogelijk. Iedere leraar heeft één stem. Bij staking van stemmen is de stem van het schoolhoofd of zijn afgevaardigde beslissend.
De delibaratie is vertrouwelijk, de bekendmaking van de resultaten gebeurt volgens de onderstaande wijzen en wordt georganiseerd door de instelling.
DE BEKENDMAKING VAN DE UITSLAGEN Bij de aanvang van het schooljaar brengt het schoolhofd de leerlingen en de ouders op de hoogte van de procedure die zij moeten volgen om contact op te nemen met de directie, het onderwijzend personeel en de directie van het PMS-centrum.
Tijdens het schooljaar wordt informatie omtrent de toestand van de leerling op school regelmatig bezorgd aan de meerderjarige leerling zelf of aan de ouders van de minderjarige leerling en dit aan de hand van nota's en commentaar bij de rapporten. Informatie wordt ook permanent verstrekt aan de hand van nota's in de klasagenda.
De formatieve of summatieve taken worden na verbetering systematisch teruggegeven aan de leerlingen tijdens de lessen zodat laatstgenoemde deze kunnen inkijken. Nadien worden de taken in de archieven bewaard volgens de procedure bepaald door de instelling. Bovendien kunnen de taken steeds ingekeken worden op verzoek van de meerderjarige leerling of van de ouders en de minderjarige leerling. Deze raadpleging gebeurt tijdens een bezoek van de uders of tijdens een apart onderhoud, eventueel in aanwezigheid van de directie.
De beoordelingswijzen van het instelling worden bij de aanvang van ieder schooljaar meegedeeld aan de leerlingen.
Begin juni worden de meerderjarige leerling of de ouders van de minderjarige leerling schriftelijk op de hoogte gebracht van : - de examens en de organisatie ervan; - het tijdstip (dag en uur) waarop de beslissing van de klassenraad zullen worden meegedeeld; - de beroepsprocedures tegen de beslissingen van de klassenraad.
Deze informatie staat vermeld in de klasagenda die geparafeerd moet worden door de meerderjarige leerling of de ouders van de minderjarige leerling, zoals beschreven in het huishoudelijk reglement.
In juni en september worden de beslissingen van de klassenraad door aanplakking bekendgemaakt naargelang de deliberatie vordert. In juni wordt de beslising van de klassenraad ingeschreven in het rapport. In september wordt iedere B-attest (geslaagd onder voorbehoud) en C-attest (niet geslaagd) schriftelijk bekendgemaakt.
De meerderjarige leerling, de ouders of de persoon die verantwoordelijk is voor de minderjarige leerling kunnen, in aanwezigheid van de leraar, iedere proef inkijken waarop de klassenraad zich voor zijn beslising geheel of gedeeltelijk op heeft gebaseerd. Zij mogen vergezeld zijn van een familielid. Er mag in geen enkel geval een copie van het examen meegegeven worden. De proeven van een andere leerling kunnen evenmin ingekeken worden. Het schoolhoofd of zijn afgevaardige verschaffen, eventueel schriftelijk, als hem hiernaar uitdrukkelijk wordt gevraagd, de precieze motivatie van de beslissing van de klassenraad.
Als de meerderarige leerling, de ouders of de persoon die verantwoordelijk is voor de minderjarige leerling, eens zij in het begin zijn van deze informatie, zich tegen de beslissing verzetten, vragen zij om de interne verzoeningsprocedure op te starten.
BEROEP : INTERNE PROCEDURE VAN DE INSTELLING De meerderjarige leerling, de ouders of de persoon die verantwoordelijk is voor de minderjarige leerling dienen schriftelijk een verzoek in bij het schoolhoofd of zijn afgevaarigde binnen de hen toegekende termijn. Het beroep vermeldt duidelijk het voorwerp van de betwisting en wordt overhandigd aan het schoolhoofd tegen afgifte van een ontvangstbewijs.
Wanneer de meerderjarige leerling of de ouders een fout vaststellen, een procedurefout of een nieuw feit ontdekken waarvan de klassenraad geen weet heeft, roept het schoolhoofd een nieuwe vergadering bijeen, tenzij het gaat om een louter administratieve fout (verkeerde inschrijving van de punten bijvoorbeeld); in het laatste geval wordt deze fout onmiddellijk rechtgezet.
Op het einde van de zittijd in jui wordt de nieuwe klassenraa bijeengeroepen uiterlijk tegen 30 juni. De betekening van de beslissing die wordt genomen op het einde van de interne procedure wordt bij aangetekende brief uiterlijk op 1 juli verzonden. Op het einde van de zittijf in september wordt de nieuwe klassenraad bijeengeroepen uiterlijk de 5e dag na de deliberatie en de betekening wordt uiterlijk de dag nadien verzonden.
BEROEP : EXTERNE PROCEDURE De meerderjarige leerling, de ouders of de persoon die verantwoordelijk is voor de minderjarige leerling, kunnen een extern beroep aantekenen tegen de een B- of C-attest, voor zover de hierboven uiteengezette interne procedure volledig is uitgeput en dit, tien dagen na de betekening van de beslising. Dit beroep wordt via aangetekende brief verzonden naar Directoraat-generaal van het verplicht onderwijs algemene dienst secundair onderwijs Beroepsraad Niet-confessioneel onderwijs, Pachecolaan 19, bus 0, 1010 Brussel.
Een afschrift van dit beroep wordt diezelfde dag aangetekend verzonden naar het schoolhoofd.
Een document waarin wordt vermeld welke procedure dient gevolgd, is gevoegd bij de betekening van de beslissing die is genomen naar aanleiding van de interne procedure.
De beslissing van de beroepsraad die anders luidt dan de beslissing van de klassenraad, vervangt deze laatste.
Bovenstaande procedure heeft geen betrekking op de beslissingen die zijn genomen door de jury's.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 3 juni 1999 tot vaststelling van het studiereglement van het gewoon secundair onderwijs dat wordt ingericht door de Franse Gemeenschapscommissie.
Voor het College : E. TOMAS, Lid van het College, belast met Onderwijs.
H. HASQUIN, Voorzitter van het College.