gepubliceerd op 04 november 1998
Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging, wat betreft het in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigd centrum dat gekozen heeft voor de Franse Gemeenschap, van het besluit van 13 november 1990 van de Executieve van de Franse Gemeenschap betreffende de organisatie van opleidingscentra voor gezinsbijstand
1 OKTOBER 1998. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging, wat betreft het in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigd centrum dat gekozen heeft voor de Franse Gemeenschap, van het besluit van 13 november 1990 van de Executieve van de Franse Gemeenschap betreffende de organisatie van opleidingscentra voor gezinsbijstand
Het College, Gelet op artikelen 128, 138 en 178 van de Grondwet, gecoördineerd door de wet van 17 februari 1994;
Gelet op het besluit van 13 november 1990 van de Executieve van de Franse Gemeenschap houdende de organisatie van opleidingscentra voor gezinsbijstand, inzonderheid op artikelen 15 en 16;
Gelet op het advies van de afdeling « Hulp en Thuisverpleging » van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid, gegeven op 7 juli 1998;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 juni 1998;
Gelet op het akkoord van het Lid van het College, belast met Begroting, gegeven op 13 juli 1998;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 31 juli 1998;
Overwegende de dringende noodzaak om de subsidiëringsmethode voor alle opleidingscentra die ressorteren onder de Franse Gemeenschapscommissie, gelijk te schakelen, Overwegende de dringende noodzakelijkheid die is ingegeven door de noodzaak om onverwijld te beschikken over een uniforme subsidiëringsmethode om de in 1998 gestarte opleidingen te kunnen subsidiëren, Op voorstel van de Minister, Lid van het College, belast met Bijstand aan Personen, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens artikelen 138 en 178 van de Grondwet.
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de instellingen die erkend zijn als opleidingscentra voor gezinsbijstand en dit overeenkostimg het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 13 november 1990 betreffende de organisatie van de opleidingscentra voor gezinsbijstand die gekozen hebben voor de Franse Gemeenschap.
Art. 3.In artikel 1 van het besluit van 13 november 1990 betreffende de organisatie van de opleidingscentra voor gezinsbijstand, wordt het eerste streepje vervangen door « - het College : het College van de Franse Gemeenschapscommissie »;
In artikelen 3, 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12, 13, 14 en 18 wordt het woord « de Minister » vervangen door « het College ».
Art. 4.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : « De subsidies die worden toegekend aan de opleidingscentra dienen om de werkings- en personeelskosten te dekken.
De subsidie bestaat uit : 1° een jaarlijkse forfaitaire subsidie van F 750 000 als tegemoetkoming in de bezoldiging van een deeltijds (50 %) administratief coördinator die houder is van een diploma of getuigschrift van hoger secundair onderwijs.2° een forfaitaire subsidie van F 900 per lesuur.Het totaal aantal uren die recht geven op een subsidie, mag niet hoger zijn dan 500 per cyclus.
Wanneer het erkend opleidingscentrum de leerlingen van een zelfde opleidingscyclus evenwel opsplitst in verschillende groepen van minimum 7 leerlingen, mag het maximum van 500 uren overschreden worden. De toegekende subsidie voor de praktijklessen (zorgenverstrekking en huishoudopleiding) wordt dan berekend naar rato van dubbele uren. 3° een forfaitaire subsidie van F 900 per vergaderuur voor de begeleiding en het toezicht.4° een forfaitaire subsidie van F 60 000 per opleidingcyclus als tegemoetkoming in de kosten voor documenten en pedagogisch materiaal. »
Art. 5.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De subsidies worden op het einde van de opleidingscyclus toegekend.
Het College geeft het opleidingscentrum echter een voorschot. Dit voorschot is gelijk aan 85 % van de voorziene subsidie voor een opleidingscyclus.
Dit voorschot wordt op het einde van de eerste lesperiode uitbetaald.
De subsidie-aanvragen moeten, samen met de bewijsstukken, ingediend worden tijdens de maand die volgt op het einde van de opleidingscyclus. »
Art. 6.Dit besluit wordt van kracht op 1 januari 1998.
Art. 7.Het lid van het College, bevoegd voor de in dit besluit bedoelde aangelegenheid, is belast met de uitvoering ervan.
Brussel, 1 oktober 1998.
Namens het College : Ch. PICQUE, Lid van het College, belast met bijstand aan personen.
H. HASQUIN, Voorzitter van het College