gepubliceerd op 14 mei 2012
Besluit 2010/1367 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie dat de regels voor de aanstelling van contractuele mandatarissen in de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie vaststelt in het kader van artikel 26/1, lid 3, van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
1 MAART 2012. - Besluit 2010/1367 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie dat de regels voor de aanstelling van contractuele mandatarissen in de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie vaststelt in het kader van artikel 26/1, lid 3, van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
Het College, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen, artikel 79 en artikel 79 bis, ingevoegd door de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op decreet II van de Franse Gemeenschapsraad van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, artikel 4;
Gelet op decreet III van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, artikel 4;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 december 2010;
Gelet op het akkoord van het Collegelid belast met de Begroting, gegeven op 13 januari 2011;
Gelet op het protocol nr 2011/07 van 9 juni 2011 van Sectorcomité XV van de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het advies nr. 49.874/2 van de Raad van State gegeven op 13 juli 2011, in toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van het Collegelid belast met Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 ervan.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, moet onder « externe kandidaten » begrepen worden: de kandidaten als bedoeld in artikel 26/1, lid 2, van het statuut van de diensten van het College. HOOFDSTUK II. - Toelatingsvoorwaarden van de kandidaturen
Art. 3.§ 1. Om zich voor een mandaatbetrekking in de diensten van het College kandidaat te stellen, moeten de externe kandidaten de volgende voorwaarden invullen: 1° voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals bedoeld in artikel 18, § 1, 1°, 2° en 3°, van het statuut van de diensten van het College;2° houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot niveau 1;3° over minstens zes jaar ervaring in een directiefunctie beschikken. Onder ervaring in een directiefunctie wordt verstaan de ervaring inzake het beheer in een openbare dienst of in een organisatie van de privé-sector. § 2. Elke kandidaat stelt een beheersplan op dat rekening met de doelstellingen houdt zoals bedoeld in artikel 34/1 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse gemeenschapscommissie. HOOFDSTUK III. - Selectieprocedure
Art. 4.De mandaatbetrekkingen in de diensten van het College worden door het College aan de externe kandidaten volgens dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde regels verleend als deze bepaald in de artikels 34 tot 34/9 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999, voormeld, met uitzondering van de artikels 34/3, lid 1, 34/5, § 1, lid 1 en 34/6, § 4. HOOFDSTUK IV. - Mandaatstelsel Sectie 1. - Stelsel onder arbeidsovereenkomst
Art. 5.Een arbeidsovereenkomst wordt afgesloten tussen de Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar College, en de mandataris aangesteld in toepassing van dit besluit.
De overeenkomst wordt voor een onbepaalde duur afgesloten.
Er wordt een einde aan gesteld, volgens de regels voorzien door de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, in geval van ernstige fout van de kant van de mandataris of voor ernstige disciplinaire fout, in geval van vrijwillig ontslag, in geval van afwezigheid voor ziekteverlof van meer dan zes maanden, na een bijkomende « ongunstige » evaluatie als bedoeld in artikel 86/3, § 1 lid 2 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie of in geval van niet- hernieuwing van het mandaat als bedoeld in artikel 86/3, §§ 4 en 5 van het voornoemde besluit.
Sectie 2. - Arbeidsstelsel
Art. 6.De mandataris die overeenkomstig de regels van onderhavig besluit is aangesteld, is aan dezelfde regels onderworpen van het statuut van de diensten van het College en van het geldelijk statuut van de diensten van het College als die van toepassing voor de statutaire mandataris, met uitzondering van de regels met betrekking tot het ziekteverlof.
Hij beschikt over dezelfde bevoegdheden en dezelfde voorrechten verbonden met deze functie als deze die aan de statutaire mandataris van de diensten van het College worden verleend.
Hij moet de verplichtingen en de arbeidsvoorwaarden respecteren die aan de beambten van de diensten van het College zijn opgelegd, meer bepaald de taken, onverenigbaarheden, uurroosters en verlofstelsel.
De mandataris wordt eveneens onderworpen aan de evaluatieregels die van toepassing zijn op de mandaathouders van de diensten van het College.
Indien de geselecteerde kandidaat reeds personeelslid van een openbare dienst is, dan behoudt hij de geldelijke anciënniteit die hij in zijn oorspronkelijke instelling heeft verworven, maar hij verliest evenwel het genot van de voordelen, ongeacht de aard, die op hem in de oorsponkelijke instelling van toepassing waren. HOOFDSTUK V. - Slotbepaling
Art. 7.Het Collegelid bevoegd voor Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 1 maart 2012.
Namens het College : Het Collegelid belast met Ambtenarenzaken, B. CEREXHE De Collegevoorzitter, C. DOULKERIDIS