Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 06 juni 2024
gepubliceerd op 30 juli 2024

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vastlegging van de criteria en procedure voor afwijking van EPB-eisen en van eisen met betrekking tot maatregelen voor decarbonisering en tot wijziging van diverse uitvoeringsbesluiten van de Ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, wat betreft de verwarmings-, klimaatregelings- en ventilatiesystemen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2024006086
pub.
30/07/2024
prom.
06/06/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 JUNI 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vastlegging van de criteria en procedure voor afwijking van EPB-eisen en van eisen met betrekking tot maatregelen voor decarbonisering en tot wijziging van diverse uitvoeringsbesluiten van de Ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, wat betreft de verwarmings-, klimaatregelings- en ventilatiesystemen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, artikel 10, tweede lid;

Gelet op de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, artikelen 2.2.4, § 2, 2.2.15, 2.2.16, § 2, 2.2.17, §§ 4 en 5, en 2.2.28, § 2 gewijzigd door de ordonnantie van 7 maart 2024 en artikel 4.4.1;

Gelet op de ordonnantie van 7 maart 2024 tot wijziging van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing met het oog op de implementatie van de strategie voor de renovatie van de gebouwen, artikel 79, § 1;

Gelet op het Koninklijk Besluit van 6 januari 1978 tot voorkoming van luchtverontreiniging bij het verwarmen van gebouwen met vaste of vloeibare brandstof;

Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juni 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 19/06/2008 pub. 04/07/2008 numac 2008031341 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vastlegging van de procedure voor het onderzoek van de aanvragen tot het bekomen van een afwijking en de criteria voor toekenning ervan zoals bedoeld in artikel 7, § 2, van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen sluiten tot vastlegging van de procedure voor het onderzoek van de aanvragen tot het bekomen van een afwijking en de criteria voor toekenning ervan zoals bedoeld in artikel 2.2.4, § 1 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing ;

Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012981 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voor de verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingperiode type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012980 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de controle en het onderhoud van verwarmings- en klimaatregelingssystemen en betreffende de erkenning van de personen die deze handelingen uitvoeren sluiten betreffende de voor de verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingperiode ;

Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012981 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voor de verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingperiode type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012980 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de controle en het onderhoud van verwarmings- en klimaatregelingssystemen en betreffende de erkenning van de personen die deze handelingen uitvoeren sluiten betreffende de controle en het onderhoud van verwarmings- en klimaatregelingssystemen en betreffende de erkenning van de personen die deze handelingen uitvoeren ;

Gezien de gelijke kansentest, zoals bepaald in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 november 2018 tot uitvoering van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijke kansentest, uitgevoerd op 4 october 2023;

Gelet op het advies A-2024-007 van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 20 februari 2024;

Gelet op het advies A-2024-015 van Brupartners, gegeven op 22 februari 2024 ;

Gelet op het advies 76.305/16 van de Raad van State, gegeven op 29 mei 2024 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 ;

Overwegende dat artikel 2.2.26 van de Ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing de grondslag legt van de organisatie van een gepersonaliseerde ondersteunings- en begeleidingsdienst voor huishoudens, met name op het gebied van rationeel energiegebruik, energie-efficiëntie van gebouwen en technische installaties, energie uit hernieuwbare bronnen, technische keuzes en materiaalkeuzes en toegang tot financiële stimulansen; dat deze organisatie is geïmplementeerd door de oprichting van een vzw genaamd Homegrade, die deze dienst sinds 23 februari 2017 verleent aan alle aanvragende huishoudens;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat de grondslag van deze dienst tegelijkertijd van kracht is, vanaf 23 februari 2017; en dat deze dienst intussen vele huishoudens in staat heeft gesteld zich voor te bereiden op de energietransitie om de klimaatdoelstellingen van het Gewest na te streven en te verwezenlijken, waartoe de naleving van de haalbare EPB-eisen bijdraagt;

Op voordracht van de Minister belast met Energie;

Na beraadslaging, Besluit :

HOOFDSTUK 1 - Criteria en procedure voor afwijking van de eisen zoals bedoeld in artikels 2.2.3, 2.4.2, § 1, lid 3, 2.2.15 en 2.2.28 van de Ordonnantie Afdeling 1 - Algemeen


Artikel 1.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° 'Ordonnantie': de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, zoals laatst gewijzigd door de ordonnantie van 7 maart 2024 ;2° 'Richtlijnenbesluit': het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 januari 2017 tot vaststelling van alle richtlijnen en criteria die nodig zijn voor het berekenen van de energieprestatie van de EPB-eenheden en houdende wijziging van meerdere uitvoeringsbesluiten van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing;3° 'Besluit EPB-eisen technische installaties': het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012981 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voor de verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingperiode type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012980 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de controle en het onderhoud van verwarmings- en klimaatregelingssystemen en betreffende de erkenning van de personen die deze handelingen uitvoeren sluiten betreffende de voor de verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingperiode;4° 'Besluit EPB-handelingen technische installaties': het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012981 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voor de verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingperiode type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012980 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de controle en het onderhoud van verwarmings- en klimaatregelingssystemen en betreffende de erkenning van de personen die deze handelingen uitvoeren sluiten betreffende de controle en het onderhoud van verwarmings- en klimaatregelingssystemen en betreffende de erkenning van de personen die deze handelingen uitvoeren; 5° 'Overheid': de overheid waaraan de kennisgeving van het begin van de werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 2.2.8 van de ordonnantie gericht wordt, voor verzoeken tot afwijking van de eisen vermeld in artikels 2.2.3, § 1 van de ordonnantie of Leefmilieu Brussel voor verzoeken tot afwijking van de eisen vermeld in artikels 2.2.3, § 2, 2.4.2, § 1, lid 3, 2.2.15 en 2.2.28, §§ 1 en 1/1 van de ordonnantie; 6° EPB-Wooneenheid: EPB-eenheid zoals omschreven in hoofdstuk 1 van het Richtlijnenbesluit. Afdeling 2 - Afwijkingscriteria

Onderafdeling 1 - Technische criteria

Art. 2.De naleving van een eis zoals bedoeld in artikels 2.2.3, 2.4.2, § 1 lid 3, 2.2.15 en 2.2.28 van de ordonnantie is onmogelijk om technische redenen als technische belemmeringen het onmogelijk maken een oplossing te vinden om deze eis na te leven, in het bijzonder wanneer: 1° er geen materialen, producten of technische kennis bestaan om aan deze eis te voldoen;2° de technische kenmerken van de energieleveringspunten, de bestaande verwarmings-, klimaatregelings- en ventilatiesystemen of die van het bestaande gebouw of de bestaande EPB-eenheid onverenigbaar zijn;3° de in het bestaande gebouw of de bestaande EPB-eenheid aanwezige ruimte onvoldoende is om aan deze eis te voldoen. Onderafdeling 2 - Functionele criteria

Art. 3.De naleving van een eis zoals bedoeld in artikels 2.2.3, 2.4.2, § 1 lid 3, 2.2.15 en 2.2.28 van de ordonnantie is onmogelijk om functionele redenen als er geen enkel oplossing het gebruik van de technische installaties, van het gebouw of van een EPB-eenheid in overeenstemming met de geldende normen of regelgeving toelaat, in het bijzonder wanneer de uitvoering van de oplossingen: 1° de stabiliteit, de gezondheid, de brandweerstand, de lucht- of waterdichtheid van het gebouw of de EPB-eenheid aantast;2° de naleving van de regelgeving inzake brandpreventie of het advies van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (DBDMH) verhindert;3° de naleving van de regelgeving inzake gas- en elektriciteitsdistributie verhindert;4° de naleving van de regelgeving inzake de strijd tegen geluidsoverlast verhindert;5° de naleving van de stedenbouwkundige reglementeringen verhindert, in het bijzonder voor beschermde of op de bewaarlijst of op de inventaris van het onroerend erfgoed ingeschreven goederen;6° de erfgoedwaarde onevenredig aantast van het beschermde of op de bewaarlijst ingeschreven goed of van het goed waarvoor het bestuur belast met Monumenten en Landschappen een attest van erfgoedwaarde heeft toegekend voor het betrokken deel waarop het verzoek tot afwijking betrekking heeft;7° de correcte werking van de technische installaties of een essentiële voorziening van een gebouw, zoals branddetectie- en blussystemen, verhindert;8° leidt tot een aanzienlijke beperking van de exploiteerbaarheid van het gebouw of de EPB-eenheid, bijvoorbeeld een aanzienlijk verlies van ruimte in het gebouw of onverenigbaarheid met de toegankelijkheidsnormen van gebouwen of met een essentiële activiteit die in dit gebouw wordt uitgevoerd. Onderafdeling 3 - Economische criteria

Art. 4.De naleving van een eis zoals bedoeld in artikels 2.2.3, 2.4.2, § 1, lid 3, 2.2.15 en 2.2.28 van de ordonnantie is onmogelijk om economische redenen wanneer de oplossingen om aan de eis te voldoen leiden tot een totale kostprijs die onevenredig is in vergelijking met: 1° de totale kostprijs van de werken uitgevoerd om een technische installatie te installeren of te wijzigen, of om een gelijkaardig gebouw of een gelijkaardige EPB-eenheid te bouwen of te renoveren, en;2° de kostprijs van de verbruikte energiedragers, alsook de potentiële energiebesparingen en andere voordelen die voortvloeien uit het naleven van deze eis. Dit artikel is ook van toepassing bij de gevallen die in artikelen 5, 6 en 7 van dit besluit niet beoogd zijn.

Art. 5.§ 1. Economische redenen kunnen worden ingeroepen in het kader van de naleving van de EPB-eisen zoals bedoeld in artikels 2.2.3, § 2 en 2.4.2, § 1, lid 3 van de ordonnantie, als de totale kostprijs van de werken die nodig zijn om te voldoen aan alle toepasselijke EPB-eisen meer bedraagt dan het dubbele van de totale kostprijs van werken van dezelfde aard uitgevoerd aan een gelijkaardig gebouw of een gelijkaardige EPB-eenheid, en er geen technische of functionele oplossing bestaat die het mogelijk maakt deze kostprijs te verlagen. § 2. Economische redenen kunnen worden ingeroepen in het kader van de naleving van de EPB-eisen zoals bedoeld in artikel 2.2.3, § 2 van de ordonnantie, wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan: 1° Het betreft een EPB-wooneenheid die wordt bewoond door de houder van een zakelijk recht op deze EPB-eenheid, die gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren zijn hoofdverblijf in de EPB-eenheid heeft gevestigd; 2° Het totale werkelijke verbruik van alle door de EPB-eenheid gebruikte energiedragers is lager dan 100 kWh PE/(m2.jaar) gedurende drie opeenvolgende jaren van bewoning in de laatste vijf jaar; 3° Het jaarlijks primair energieverbruik per m2 vermeld op het EPB-certificaat is lager of gelijk aan 275 kWh PE/(m2.jaar).

Voor de toepassing van punt 2° van deze paragraaf wordt het jaarverbruik van alle verbruikte brandstoffen en elektriciteit en, in voorkomend geval, van de aan de betrokken EPB-eenheid geleverde warmte over drie opeenvolgende jaren aangetoond aan de hand van facturen. Het verbruik wordt omgezet in primaire energie in overeenstemming met de bepalingen van artikel 5 van het Richtlijnenbesluit.

Art. 6.Economische redenen kunnen worden ingeroepen in het kader van de naleving van een EPB-eis zoals bedoeld in artikel 2.2.15 van de ordonnantie: 1° ofwel als de totale kostprijs van de werken die nodig zijn om aan een toepasselijke EPB-eis te voldoen wanneer het verwarmings-, klimaatregelings- of ventilatiesysteem wordt geplaatst of gewijzigd meer bedraagt dan het dubbele van de totale kostprijs van werken van dezelfde aard aan een soortgelijk verwarmings-, klimaatregelings- of ventilatiesysteem, en er geen technische of functionele oplossing bestaat die toelaat deze kostprijs te verlagen;2° ofwel als de totale kostprijs van de werken die nodig zijn om te voldoen aan een EPB-eis die van toepassing is op een op het ogenblik dat de eis van kracht wordt op een bestaand en niet-gewijzigd verwarmings-, klimaatregelings- of ventilatiesysteem hoger is dan de totale jaarlijkse kostprijs van de door het gebouw of de EPB-eenheid verbruikte energie, berekend op basis van de energieprijs op het ogenblik dat de werken worden uitgevoerd, en er geen technische of functionele oplossing bestaat die toelaat de kostprijs van de werken te verlagen.

Art. 7.Economische redenen kunnen worden ingeroepen in het kader van de naleving van de eisen zoals bedoeld in artikel 2.2.28, § 1, van de ordonnantie, als de kostprijs van de werken die moeten worden uitgevoerd om aan deze eis te voldoen drie keer zo hoog is als de kostprijs van de vervanging van de warmtegeneratoren of het verwarmingssysteem die reeds bestaan voordat de eis van kracht wordt, en er geen technische of functionele oplossing bestaat die toelaat deze kostprijs te verlagen. Afdeling 2 - Afwijkingsprocedure


Art. 8.Een verzoek tot afwijking is ontvankelijk als het aan alle volgende voorwaarden voldoet: 1° het bevat de gegevens van de verzoeker en van een contactpersoon indien deze niet de verzoeker is, de gegevens van de EPB-eenheid en de betrokken technische installaties, de eis of eisen die het voorwerp uitmaken van het verzoek, alsook de argumenten, stavingsstukken, de analyse van alternatieven en verantwoordingsstukken aan de hand waarvan kan worden aangetoond dat het omwille van technische, functionele of economische redenen onmogelijk is aan de eis te voldoen.De persoonsgegevens worden verwerkt op basis van de bepalingen van artikel 2.2.18, §§ 1 en 2 van de ordonnantie ; 2° het wordt ingediend binnen de volgende termijnen: a) de termijnen bepaald in artickel 2.2.4, § 2 van de ordonnantie wanneer het gaat om een of meer van de vereisten bedoeld in artikel 2.2.3 of artikel 2.4.2, § 1 van de ordonnantie; b) vóór de indiening van de kennisgeving van het begin van de werkzaamheden wanneer het de in artikel 2.2.28, § 1/1 bedoelde vereiste betreft; c) vóór of uiterlijk 30 dagen na de datum van ontvangst door de overheid van het attest of het verslag bedoeld in hoofdstukken 2 en 3 van het besluit EPB-handelingen technische installaties, wanneer het gaat om een of meer van de vereisten bedoeld in artikel 2.2.15 of 2.2.28, § 1; 3° het wordt ingediend met behulp van de formulieren en informaticatools die door Leefmilieu Brussel ter beschikking worden gesteld en die de overeenkomstig lid 1, punt 1°, gevraagde informatie bevatten.

Art. 9.§ 1. Verzoeken tot afwijking worden door de overheid systematisch geweigerd als ze een bedreiging vormen voor de gezondheid en veiligheid van personen of voor de correcte en veilige werking van een warmtegenerator of waterverwarmingstoestel, in het bijzonder als ze een negatieve invloed hebben op de stabiliteit van het gebouw, de gezondheid, elektrische of chemische risico's, risico op ontploffing of brand. § 2. De verzoeken tot afwijking met betrekking tot de volgende eisen die betrekking hebben op de correcte en veilige werking van een warmtegenerator of waterverwarminstoestel zullen systematisch worden geweigerd door de autoriteit: 1° de eis met betrekking tot de staat van de afvoerkanalen van verbrandingsgassen en de aanvoerkanalen van verbrandingslucht zoals bedoeld in artikel 2.1.1 van het besluit EPB-eisen technische installaties; 2° de eis met betrekking tot de onderdruk in het afvoerkanaal van verbrandingsgassen zoals bedoeld in artikel 2.2.1 van het besluit EPB-eisen technische installaties; 3° de eis betreffende de aanwezigheid van een inrichting die de luchtverversing mogelijk maakt van een lokaal waar zich minstens een warmtegenerator type B of waterverwarmingstoestel type A of B bevindt, zoals bedoeld in artikel 2.5.1, § 1 van het besluit EPB-eisen technische installaties; 4° de eis met betrekking tot het CO-gehalte in de omgevingslucht van het lokaal waar zich minstens een warmtegenerator type B of waterverwarmingstoestel type A of B bevindt, zoals bedoeld in artikel 2.6.1 van het besluit EPB-eisen technische installaties, wanneer de in dit artikel vermelde drempelwaarde voor het bevel tot stillegging van het toestel wordt bereikt; 5° de eis met betrekking tot de veiligheidsinrichtingen van verwarmingsketels en waterverwarmingstoestellen, zoals bedoeld in artikel 2.7.1 van het besluit EPB-eisen technische installaties.

Art. 10.Verzoeken tot afwijking worden in één exemplaar ingediend door de houder van het zakelijk recht op de EPB-eenheid of door de persoon bedoeld in artikel 1.3.3 van het besluit EPB-eisen technische installaties.

Art. 11.§ 1. De overheid verstuurt binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek een schriftelijke bevestiging van ontvangst van het dossier. § 2. De overheid onderzoekt het aanvraagdossier en deelt de verzoeker binnen zestig dagen na de bevestiging van ontvangst van het dossier schriftelijk mee of het volledig of onvolledig is verklaard.

Als het dossier onvolledig wordt verklaard, kan de overheid, naargelang het gevalde ontbrekende documenten, een bezoek aan de EPB-eenheid of de installaties door een door de overheid gemachtigde persoon en/of een hoorzitting met de verzoeker aanvragen. Na ontvangst van de gevraagde documenten en informatie deelt de overheid de verzoeker mee dat het dossier volledig is verklaard.

Indien de gevraagde documenten en informatie niet binnen dertig dagen na de aanvraagvan de overheid worden verstrekt, kan het dossier worden gesloten en de afwijking worden geweigerd. § 3. De overheid deelt haar beslissing om gedeeltelijke of volledige afwijking van de eisen te verlenen of te weigeren schriftelijk mee binnen een termijn van zestig dagen na de in lid 2 bedoelde kennisgeving waarbij het dossier volledig wordt verklaard. § 4. Indien de complexiteit van het dossier het rechtvaardigt, kan de overheid de in de vorige paragrafen vermelde termijnen eenmaal verlengen met ten hoogste dertig dagen.

Art. 12.§ 1. De beslissing over de gedeeltelijke of volledige afwijking van een of meerdere EPB-eisen is slechts geldig als op het moment van de daadwerkelijke toepassing ervan de elementen die in het verzoek worden beschreven, niet zijn gewijzigd en de voorwaarden voor de toekenning van de afwijking worden nageleefd. § 2. Wanneer het gaat om de verplichting bedoeld in artikel 2.2.28 van de ordonnantie en wanneer het gaat om technische installaties waarvan de activiteiten zijn ingedeeld krachtens artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, gaat de beslissing over de afwijking mee met de aangifte of de aanvraag tot het verkrijgen van een milieuvergunning, tot het verlengen van een milieuvergunning of tot het wijzigen van een milieuvergunning. Afdeling 3 - Beroep


Art. 13.§ 1. De verzoeker kan een beroep indienen tegen het ontbreken van een beslissing of tegen een beslissing van de overheid betreffende de onontvankelijkheid van het verzoek of de weigering tot gedeeltelijke of volledige afwijking bij het Milieucollege. § 2. Het dient te worden ingediend per aangetekende zending binnen de 45 dagen na de kennisgeving van de beslissing of na het verstrijken van de termijn om een uitspraak te doen. § 3. Het Milieucollege maakt binnen de vijf werkdagen na ontvangst van het beroep een afschrift ervan over aan de overheid, die binnen de tien werkdagen na ontvangst van het afschrift van het beroep aan het Milieucollege een kopie van het dossier van het verzoek tot afwijking overmaakt. § 4. De beslissing van het Milieucollege wordt binnen de zestig dagen na de aangetekende verzending van het beroep ter kennis gebracht van de partijen. Als de partijen gehoord worden, wordt deze termijn verlengd met vijftien dagen. Als één partij vraagt om gehoord te worden, worden ook de andere partijen uitgenodigd om te verschijnen.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012981 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voor de verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingperiode type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012980 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de controle en het onderhoud van verwarmings- en klimaatregelingssystemen en betreffende de erkenning van de personen die deze handelingen uitvoeren sluiten betreffende de voor de verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingperiode

Art. 14.In punten 5°, 6° en 7° van artikel 1.2.1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012981 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voor de verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingperiode type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012980 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de controle en het onderhoud van verwarmings- en klimaatregelingssystemen en betreffende de erkenning van de personen die deze handelingen uitvoeren sluiten betreffende de voor de verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingperiode, wordt het woord "verwarmingsketel" vervangen door het woord "warmtegenerator".

Art. 15.Het tweede lid van het artikel 1.2.3 van hetzelfde besluit, wordt vervangen door wat volgt : "Dit vermogen wordt berekend op basis van de volgende vergelijking: Qn = q x Hi waarbij Qn = nominaal ingangsvermogen (kW); q = nominaal volumetrisch debiet of massadebiet van de brandstof (m3/h, l/h of kg/h);

Hi = Onderste VerbrandingsWaarde van de brandstof (kWh/m3, kWh/l of kWh/kg) ".

Art. 16.In artikel 1.2.4 van hetzelfde besluit worden de woorden "of de koelinstallatie" vervangen door de woorden ", de koelinstallatie of de warmtepomp".

Art. 17.Artikel 1.3.1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "Art. 1.3.1 § 1. Dit besluit is van toepassing op verwarmingssystemen met een of meerdere warmtegeneratoren en op waterverwarmingstoestellen.

De betreffende warmtegeneratoren zijn: 1° de verwarmingsketels die werken op vaste, vloeibare of gasvormige brandstoffen en gebruik maken van vloeibaar water als warmtegeleidend fluïdum om hun warmte door te geven;2° de met vaste brandstof gestookte warmtegeneratoren gebruikt voor ruimteverwarming en/of de productie van sanitair warm water;3° de warmtepompen met een thermisch vermogen van meer dan 12 kW die deel uitmaken van een verwarmingssysteem. De betreffende waterverwarmingstoestellen, met inbegrip van badverwarmers, werken op gasvormige brandstof en geven hun warmte door aan het sanitair warm water zonder intermediair warmtegeleidend fluïdum. § 2. Dit besluit is niet van toepassing op verwarmingssystemen, warmtegeneratoren en warmwatertoestellen die uitsluitend worden gebruikt om kandidaten op te leiden voor het onderhoud, afstellen en metingen uit te voeren op dergelijke systemen of toestellen.".

Art. 18.In artikel 1.3.2 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidend als volgt : " § 2. Dit besluit is niet van toepassing op klimaatregelingssystemen die uitsluitend worden gebruikt om kandidaten op te leiden in het onderhouden, afstellen en meten uit te voeren op dergelijke systemen.".

Art. 19.In het opschrift van hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "en van de verwarmingsketels" vervangen door de woorden ", van de verwarmingsketels en van de warmtegeneratoren op vaste brandstof ".

Art. 20.In artikel 2.1.1 van hetzelfde besluit, worden de woorden ", de warmtegenerator op vaste brandstof" ingevoegd tussen de woorden "de verwarmingsketel" en de woorden "of het waterverwarmingstoestel".

Art. 21.§ 1. In artikel 2.2.1, § 1 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "een verwarmingsketel" worden vervangen door de woorden "een warmtegenerator";2° de woorden "van de verwarmingsketel" worden vervangen door de woorden "van de warmtegenerator";3° de woorden ", als dergelijke voorschriften ontbreken, minimum 3 Pa als de verwarmingsketel of het waterverwarmingstoestel in werking is" worden vervangen door de woorden "bij gebreke van dergelijke voorschriften, wanneer de warmtegenerator of het waterverwarmingstoestel in bedrijf en op temperatuur is, ten minste: 1° 3 Pa voor warmtegeneratoren op vloeibare of gasvormige brandstof; 2° 10 Pa voor warmtegeneratoren op vaste brandstof.". § 2. In artikel 2.2.1, § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "D51 003" vervangen door de woorden "EN 1749".

Art. 22.In het opschrift van afdeling 4 van hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "gesteld aan verwarmingsketels en waterverwarmingstoestellen in werking" opgeheven.

Art. 23.In hetzelfde besluit, wordt een artikel 2.4.4 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. 2.4.4 § 1. Met vaste brandstoffen gestookte warmtegeneratoren, geïnstalleerd na de inwerkingtreding van dit artikel of bij een vervanging, voldoen aan de geldende ecodesignreglementeringen met betrekking tot hun rendement en hun koolmonoxide- en deeltjesemissies. § 2. Een op vaste brandstof gestookte warmtegenerator stoot geen zichtbare en/of geurende rook uit, behalve voor de condensatie van waterdamp. § 3. Afhankelijk van de datum van plaatsing moet het deeltjesgehalte in de verbrandingsproducten van ketels die werken op vaste brandstof aan de volgende drempelwaarden voldoen:

Datum van plaatsing

Deeltjesgehalte in de verbrandings- producten van ketels met een nominaal ingangsvermogen van meer dan 100 kW in mg/m3 bij 13% O2, in voorkomend geval, na filtratie, wanneer de ketel op temperatuur is

CO gehalte (mg CO/m3) bij 13% O2

Date de placement

Teneur en particules dans les produits de combustion des chaudières dont la puissance nominale absorbée dépasse 100 kW en mg/m3 à 13 % d'O2, le cas échéant après filtration, lorsque la chaudière est à température

Teneur en CO (mg CO/m3) à 13 % d'O2

Vóór 1 januari 2008

50

800

Avant le 1er janvier 2008

50

800

Van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2024

20

800

Du 1er janvier 2008 au 31 décembre 2024

20

800

Na 1 januari 2025

10

400

Après le 1er janvier 2025

10

400

Onbekend

10

400

Inconnue

10

400


Art. 24.In het opschrift van afdeling 5 van hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, worden de woorden "of verwarmingsketel" vervangen door de woorden ", verwarmingsketel of warmtegenerator op vaste brandstof".

Art. 25.§ 1. In artikel 2.5.1, eerste paragraaf van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden "een verwarmingsketel" vervangen door de woorden "een warmtegenerator"; 2° hetzelfde eerste lid wordt aangevuld met de woorden ", teneinde ervoor te zorgen dat de warmtegeneratoren goed branden, verontreinigde lucht en vervuilende stoffen worden afgevoerd, oververhitting te voorkomen en dwarsventilatie te bevorderen."; 3° in de nederlandse versie van tweede lid worden de woorden « in dit lokaal » vervangen door de woorden « die in dit lokaal zijn geplaatst » ; 4° een lid wordt toegevoegd, luidende : "Deze ventilatieopeningen mogen niet afgesloten zijn, behalve als het gaat om een inrichting die automatisch in werking treedt in geval van brand en er in dit lokaal geen warmtegenerator op vaste brandstof aanwezig is.". § 2. In hetzelfde artikel 2.5.1, wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, luidende : " § 1/1. De ventilatievoorzieningen in lokalen waar zich ten minste een ketel van het type B of een waterverwarmingstoestel van het type A of B bevindt, waarvan de activiteiten zijn ingedeeld overeenkomstig artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, voldoen aan de volgende voorschriften: 1° De hooggelegen voorziening voor ventilatie communiceert rechtstreeks of via een stijgend kanaal naar buiten en de bovenrand ervan bevindt zich niet meer dan 30 cm van het hoogste punt van het lokaal.Deze heeft een vrije doorsnede van ten minste 150 cm2; 2° De laaggelegen voorziening voor ventilatie communiceert rechtstreeks of via doorgangsopeningen naar buiten en de bovenrand ervan bevindt zich op niet meer dan een vierde van de hoogte van het lokaal;3° Alle ventilatiekanalen en -roosters die door andere ruimten lopen of naar andere ruimten leiden, zijn van niet-brandbaar materiaal. De in punt 2° vermelde voorschriften zijn niet van toepassing indien de lokalen die worden geventileerd door middel van een mechanische voorziening voor benedenventilatie of door middel van de in de norm NBN DTD B 61-001:2021 beschreven bijzondere gevallen van gecombineerde beneden- en bovenventilatie, zoals een keldergat of een dubbele bovenventilatie.". § 3. In artikel 2.5.1, § 2 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden "NBN B 61-001, NBN B 61-002, NBN D 51-003, NBN D 51-004, NBN D 51-006." vervangen door de woorden "NBN DTD B 61-001 :2021, NBN DTD B 61-002 :2021, NBN D 51-003 :2010+A2 :2021, NBN D 51-006 :2017."; 2° Het tweede lid wordt opgeheven. § 4. In artikel 2.5.1, § 3, worden de woorden "in paragraaf 2" vervangen door de worden "in paragrafen 1/1 en 2".

Art. 26.In het opschrift van afdeling 6 van hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, worden de woorden "of waterverwarmingstoestel" vervangen door de woorden ",een waterverwarmingstoestel of een warmtegenerator op vaste brandstof".

Art. 27.In artikel 2.6.1, § 1 van hetzelfde besluit, worden de woorden "een verwarmingsketel" vervangen door de woorden "een warmtegenerator".

Art. 28.In artikel 2.7.1, lid 1, punt 2° van hetzelfde besluit, worden de woorden "detectie van" vervangen door de woorden "beveiliging tegen".

Art. 29.In artikel 3.1.2, eerste paragraaf van hetzelfde besluit, worden de woorden "gasvormige of vloeibare" ingevoegd tussen de woorden "van elke" en het woord "brandstof".

Art. 30.In artikel 3.1.3, eerste paragraaf worden de woorden "gasvormige of vloeibare" ingevoegd tussen de woorden "van elke" en het woord "brandstof".

Art. 31.In artikel 3.1.6 van hetzelfde besluit, worden de woorden "van dit verwarmingssysteem" opgeheven.

Art. 32.In artikel 3.3.2 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in eerste paragraaf worden de woorden "NBN D51 003" vervangen door de woorden "NBN EN 1749";2° een paragraaf 3 wordt toegevoegd, luidende : " § 3.Wanneer één of meer waterverwarmingstoestellen of verwarmingsketels van type B1 zijn aangesloten op een collectief afvoerkanaal van verbrandingsgassen, wordt het in de eerste paragraaf beoogde document een verslag opgenomen waarin de haalbaarheid van de vervanging van deze toestellen door efficiëntere verwarmingstoestellen wordt onderzocht.

Dit verslag bevat ten minste : 1° de datum waarop het verslag is opgesteld ;2° de contactgegevens van de professional die het verslag heeft opgesteld (naam en voornaam van de natuurlijke persoon, zakelijk postadres, telefoonnummer en e-mail adres);3° een inventaris van de in het gebouw aanwezige schoorstenen en technische kokers, alsmede hun afmetingen, om deze in aanmerking te nemen bij het zoeken naar een of meer alternatieven;4° de technische details van ten minste één alternatief om de verwarmingsketels en warmwatertoestellen te vervangen door efficiëntere toestellen op het gebied van rendement, deeltjes en CO2-uitstoot, zoals een warmtepomp, een condensatieketel, aansluiting op een efficiënt thermisch energienetwerk, zonnepanelen; 5° de geschatte kosten van de geanalyseerde alternatieven.".

Art. 33.In het opschrift van afdeling 5 van hoofdstuk 3 van hetzelfde besluit, worden de woorden " van het verwarmingssysteem," vervangen door de woorden "van verwarmings- en ventilatiesystemen".

Art. 34.In artikel 3.5.1 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzingen aangebracht : 1° in de eerste paragraaf, worden de woorden "of een ventilatiesysteem gecombineerd met een verwarmingssysteem" ingevoegd tussen de woorden "in een verwarmingssysteem" en de woorden "moeten thermisch geïsoleerd";2° in paragraaf 2, worden de woorden "of een ventilatiesysteem gecombineerd met een verwarmingssysteem" ingevoegd tussen de woorden "een verwarmingssysteem" en het woord "aanwezig"; 3° een paragraaf 2/1 wordt ingevoegd, luidende : "Alle leidingen en toebehoren waardoor verwar-mingswater waarvan de ontwerptemperatuur hoger is dan 35° C of van sanitair warm water stroomt, die niet bekleed zijn met een materiaal met een dikte van meer dan tien millimeter, die vóór de inwerkingtreding van dit besluit in een verwarmingssysteem of een gecombineerd ventilatiesys-teem aanwezig waren, worden thermisch geïsoleerd in overeenstemming met de eisen van bijlage 3 van dit besluit, uiterlijk op 31 december 2025.".

Art. 35.In het opschrift van afdeling 6 van hoofdstuk 3 van hetzelfde besluit, worden de woorden ", automatisering en controle" opgeheven.

Art. 36.In artikel 3.6.1 van hetzelfde besluit, worden de paragrafen 2 en 3 opgeheven.

Art. 37.In artikel 3.9.1 van hetzelfde besluit, wordt het eerste lid vervangen als volgt : "Elk dubbele flux ventilatiesysteem dat vanaf 1 januari 2025 is geïnstalleerd of vervangen waarvan het nominaal debiet aan verse lucht van de aanvoergroep groter is dan 2.000 m3/h, wordt uitgerust met een voorziening die de warmte van de afgevoerde lucht terugwint en opnieuw gebruikt, behalve in het geval van een luchtgroep waarvan de afgevoerde lucht sterk verontreinigd is, zoals een keukenafzuigkap of de luchtafvoer van een parking, of waar warmteterugwinning in strijd is met de sanitaire behoeften, zoals in bepaalde behandelings- of operatiekamers.".

Art. 38.In hetzelfde besluit, wordt een hoofdstuk 3bis ingevoegd, genaamd : "Hoofdstuk 3bis - Systeem voor gebouwautomatisering en -controle".

Art. 39.In het door artikel 38 ingevoegde hoofdstuk 3bis wordt een artikel 3.10.1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 3.10.1 § 1.De verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen en, in voorkomend geval, de met deze verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen gecombineerde ventilatiesystemen die voldoen aan volgende voorwaarden zijn uitgerust met een systeem voor gebouwautomatisering en -controle dat minstens voldoet aan de eisen van klasse B van de norm NBN EN ISO 52120-1: 1° de som van het nominaal vermogen van de verwarmingsketels en het thermisch vermogen van de warmtepompen van dit verwarmingssysteem is groter dan 290 kW en/of het effectief nominaal vermogen van het klimaatregelingssysteem is groter dan 290 kW;2° de som van de oppervlakten van de niet-residentiële EPB-eenheid of -eenheden die door dit systeem worden bediend, is groter dan 50% van de som van de oppervlakten van alle EPB-eenheden die door dit systeem worden bediend. § 2. het in de vorige paragraaf bedoelde automatiserings- en controlesysteem is in staat om: 1° het energieverbruik continu te bewaken, te registreren en te analyseren en voortdurend bij te sturen;2° de energie-efficiëntie van het gebouw te vergelijken met referentiewaarden, efficiëntieverliezen van de technische systemen in het gebouw op te sporen en de verantwoordelijke voor de installaties of het technisch beheer van het gebouw te informeren over de mogelijkheden om de energie efficiëntie te verbeteren; 3° communicatie mogelijk te maken met aangesloten technische systemen en andere toestellen in het gebouw, en interoperabel te zijn met technische systemen in het gebouw die verschillende soorten bedrijfseigen technologieën, voorzieningen en fabrikanten omvatten.".

Art. 40.In artikel 4.1.7 van hetzelfde besluit, worden de woorden "van dit klimaatregelingssysteem" opgeheven.

Art. 41.In artikel 4.5.1, § 2 van hetzelfde besluit, worden de woorden "van zodra minstens een koelinstallatie op dit klimaatregelingssysteem wordt aangesloten" vervangen door de woorden "uiterlijk op 31 december 2025".

Art. 42.In hoofdstuk 4 van hetzelfde besluit wordt de afdeling 8, die het artikel 4.8.1 bevat, opgeheven.

Art. 43.In hetzelfde besluit, wordt hoofdstuk 5 opgeheven.

Art. 44.In hetzelfde besluit, wordt hoofdstuk 5, opgeheven bij artikel 43 van dit besluit, hersteld als volgt : Hoofdstuk 5 - Criteria die kunnen leiden tot gevaren of hinder voor het milieu en de menselijke gezondheid".

Art. 45.In de door artikel 44 hersteld hoofdstuk 5 wordt een artikel 5.1.1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 5.1.1 De volgende criteria kunnen leiden tot gevaren of hinder voor het milieu en de menselijke gezondheid: 1° een CO-concentratie in de omgevingslucht van het lokaal waarin zich een toestel van type A of B bevindt van 25 ppm CO of meer; 2° het niet naleven van de eis betreffende de veiligheidsvoorzieningen van de toestellen, bedoeld in artikel 2.7.1; 3° een CO-concentratie in de rookgassen van met gasvormige of vloeibare brandstoffen gestookte verwarmingsketels en warmwatertoestellen van meer dan 1000 mg CO/kWh;4° een rookindex gemeten in verbrandingsgassen van een met vloeibare brandstoffen gestookte verwarmingsketel van 4 of meer; 5° de aanwezigheid van zichtbare en/of geurende rook, behalve in geval van condensatie van waterdamp, wanneer een warmtegenerator op vaste brandstof in bedrijf is en op temperatuur is.".

Art. 46.In artikel 6.2.1 van hetzelfde besluit worden de woorden "de normen NBN B 61-001, NBN B 61-002, NBN D 51-003, NBN D 51-004, NBN D 51-006" vervangen door de woorden "de normen NBN DTD B 61-001, NBN DTD B 61-002, NBN D 51-003, NBN D 51-006, NBN EN 1749, NBN EN ISO 52120-1".

Art. 47.Bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt door bijlage 1 van dit besluit vervangen.

Art. 48.Bijlage 3 van hetzelfde besluit wordt door bijlage 2 van dit besluit vervangen.

Art. 49.In bijlage 4 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzingen in punt 2.1.1 aangebracht : 1° lid 2 wordt vervangen als volgt : "Deze eis wordt niet opgelegd aan oppervlakteverwarming (in een vloer, een plafond of muren) geplaatst vóór de inwerkingtreding van dit besluit.". 2° lid 3 wordt vervangen als volgt : "De watercirculatie door oppervlakteverwarmingen die vanaf 1 januari 2025 in een residentiële EPB-eenheid zijn geïnstalleerd wordt ten minste aangestuurd door een regelinrichting die de kamertemperatuur in een referentieruimte binnen de EPB-eenheid meet en, indien de EPB-eenheid meerdere verdiepingen telt, door een regelinrichting die de kamertemperatuur in een referentieruimte op elke verdieping meet.".

Art. 50.De bijlage 6 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012981 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voor de verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingperiode type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012980 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de controle en het onderhoud van verwarmings- en klimaatregelingssystemen en betreffende de erkenning van de personen die deze handelingen uitvoeren sluiten betreffende de controle en het onderhoud van verwarmings- en klimaatregelingssystemen en betreffende de erkenning van de personen die deze handelingen uitvoeren

Art. 51.In artikel 2.1.1, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012981 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voor de verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingperiode type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/06/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018012980 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de controle en het onderhoud van verwarmings- en klimaatregelingssystemen en betreffende de erkenning van de personen die deze handelingen uitvoeren sluiten betreffende de controle en het onderhoud van verwarmings- en klimaatregelingssystemen en betreffende de erkenning van de personen die deze handelingen uitvoeren, worden de woorden "met vloeibare of gasvormige brandstof gestookte" ingevoegd tussen de woorden "van een" en het woord "verwarmingsketel".

Art. 52.In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, wordt het opschrift van afdeling 2 vervangen als volgt : "Afdeling 2 - EPB-periodieke controle en onderhoud van verwarmingsketels en waterverwarmingstoestellen op gas, evenals van de toegankelijke delen van het verwarmingssysteem en warmtegeneratoren op vaste brandstof".

Art. 53.In artikel 2.2.1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzingen aangebracht : 1° de eerste paragraaf wordt vervangen als volgt : " § 1.De EPB-periodieke controle van verwarmingsketels en waterverwarmingstoestellen wordt uitgevoerd door een erkende of gekwalificeerde technicus in functie van het type toestel, in overeenstemming met de volgende tabel :

Type toestel

Type erkenning of kwalificatie

Type d'appareil

Type d`agrément ou de qualification

Verwarmingsketels op vloeibare brandstof

EPB- verwarmingsketeltechnicus L

Chaudières à combustible liquide

Technicien chaudière PEB L

Verwarmingsketels of waterverwarmingstoestellen op gasvormige brandstof uitgezonderd toestellen waarvoor een afstelling van het debiet van de verbrandingslucht EN van het gasdebiet noodzakelijk is

EPB-verwarmingsketeltechicus GI

Chaudières ou chauffe-eau à combustible gazeux hormis les appareils qui nécessitent un réglage du débit d'air comburant ET du débit de gaz

Technicien chaudière PEB GI

Alle types verwarmingsketels of waterverwarmingstoestellen op gasvormige brandstof

EPB-verwarmingsketeltechnicus GII

Tous types de chaudières ou chauffe-eau à combustible gazeux

Technicien chaudière PEB GII

Vaste brandstof ketel

EPB-verwarmingsketeltechnicus, of;

Gekwalificeerde technicus opgeleid voor dit type verwarmingsketel, of gecertificeerd RESCERT installateur voor biomassaketels

Chaudière alimentée en combustible solide

Technicien chaudière PEB, ou ;

Technicien qualifié ayant reçu une formation pour ce type de chaudière ou certifié installateur RESCERT pour les chaudières à biomasse »


2° in paragraaf 2, punt 4° worden de woorden "of vaste" tussen de woorden "een vloeibare" en het woord "brandstof" ingevoegd.

Art. 54.§ 1. In artikel 2.2.2, eerste paragraaf van hetzelfde besluit, wordt punt 3° aangevuld met de woorden : ", met uitzondering van de meting van de deeltjesconcentratie in de verbrandingsproducten van ketels die werken op vaste brandstoffen met een nominaal opgenomen vermogen van minder dan 300 kW". § 2. In artikel 2.2.2, § 2, van hetzelfde besluit, wordt lid 4 aangevuld met de punten 6° en 7°, luidende : "6° de controle en de reiniging van de automatische toevoer van vaste brandstoffen (indien aanwezig); 7° controle van de aanwezige veiligheidsvoorzieningen en die specifiek zijn voor ketels op vaste brandstof (zoals vlamterugslagbeveiliging, luikopening, thermische veiligheidsklep).". § 3. In artikel 2.2.2, § 4, eerste lid van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzingen aangebracht : 1° de woorden "de EPB verwarmingsketeltechnicus" worden door de woorden "de in artikel 2.2.1, § 1 beoogde technicus" vervangen; 2° de woorden "en binnen 30 dagen doorgestuurd naar Leefmilieu Brussel" worden toegevoegd.

Art. 55.In hoofdstuk 2, afdeling 2 van hetzelfde besluit, wordt een artikel 2.2.4 ingevoegd, luidende : "Art. 2.2.4 De controle van de staat en de reiniging van de binnenkant van de afvoerkanalen van verbrandingsgassen van met vaste brandstoffen gestookte warmtegeneratoren moet ten minste jaarlijks worden uitgevoerd.".

Art. 56.Bijlage 2 van hetzelfde besluit wordt door bijlage 3 van dit besluit vervangen.

Art. 57.In bijlage 4 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzingen aangebracht : 1° punt C1.2 wordt aangevuld met punt 4, luidende : "4. Koelcyclus en werking van warmtepompen"; 2° punt C2.2 wordt aangevuld met een punt 4, luidende : "4. Koelcyclus en werking van warmtepompen".

HOODSTUK 4. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen

Art. 58.Het Koninklijk Besluit van 6 januari 1978 tot voorkoming van luchtverontreiniging bij het verwarmen van gebouwen met vaste of vloeibare brandstof wordt opgeheven.

Art. 59.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juni 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 19/06/2008 pub. 04/07/2008 numac 2008031341 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vastlegging van de procedure voor het onderzoek van de aanvragen tot het bekomen van een afwijking en de criteria voor toekenning ervan zoals bedoeld in artikel 7, § 2, van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen sluiten tot vastlegging van de procedure voor het onderzoek van de aanvragen tot het bekomen van een afwijking en de criteria voor toekenning ervan zoals bedoeld in artikel 2.2.4, § 1 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing wordt opgeheven.

Art. 60.De Regering zal de toepassing van dit besluit evalueren in de twee jaren voorafgaand aan en in de twee jaren volgend op de termijnen bepaald in artikel 2.2.3, § 2 van de ordonnantie of door de Regering krachtens het voormelde artikel, in samenwerking met Leefmilieu Brussel.

Art. 61.Dit besluit en artikel 17, 3° van de ordonnantie van 7 maart 2024 tot wijziging van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het brussels wetboek van lucht, klimaat en energiebeheersing met het oog op de implementatie van de strategie voor de renovatie van de gebouwen treden in werking op 1 januari 2025.

Artikel 2.2.26 van de ordonnantie heeft uitwerking met ingang van 23 februari 2017.

Art. 62.De Minister aan wie de bevoegdheid voor Energie toegewezen is, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 6 juni 2024.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON


Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld


^