gepubliceerd op 06 december 2023
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ter uitvoering van artikel 21, tweede lid van de Nieuwe gemeentewet en tot bepaling van de onderscheidingstekens van de burgemeester en de schepenen
21 SEPTEMBER 2023. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ter uitvoering van artikel 21, tweede lid van de Nieuwe gemeentewet en tot bepaling van de onderscheidingstekens van de burgemeester en de schepenen
De Brusselse Hoofdstedelijke regering, Gelet op de Nieuwe gemeentewet, artikel 21, tweede lid, vervangen bij ordonnantie van 17 juli 2020;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1837 tot vaststelling van de ambtskledij van de burgemeester en schepenen van de gemeenten van meer dan twintigduizend inwoners;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1837 tot vaststelling van de ambtskledij van de burgemeester en schepenen van de gemeenten van vijfduizend tot twintigduizend inwoners;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1837 tot vaststelling van de ambtskledij van de burgemeester en schepenen van de gemeenten van minder dan vijfduizend inwoners;
Gelet op het Regent besluit van 2 oktober 1947 betreffende het kostuum en de onderscheidingstekens van de vrouwen die het ambt van burgemeester of schepen der gemeenten waarnemen;
Gelet op de gelijkekansentest van 30 januari 2023;
Gelet op de adviesaanvraag binnen dertig dagen, verlengd met vijftien dagen, die op 6 juli 2023 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister belast met Plaatselijke Besturen, Na beraadslaging, Arrête : HOOFDSTUK 1. - Het gebruik van de mannelijke vorm
Artikel 1.Het gebruik van de mannelijke vorm in dit besluit is gemeenslachtig. HOOFDSTUK 2. - Vaststelling van de ambtskledij van de burgemeester en schepenen
Art. 2.§ 1. De burgemeester draagt als onderscheidingsteken, een sjerp met een zwarte, gele, rode achtergrond, met gouden franjes, gestempeld met het symbool van de Iris in zijn zwart-witte variant op een zwarte achtergrond, zoals gedefinieerd in bijlage 3 van de ordonnantie van 12 februari 2015 tot wijziging van de ordonnantie van 16 mei 1991 houdende de keuze van het embleem en de vlag van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. De burgemeester draagt de sjerp, over de borst, van de rechterschouder naar de linkerhand. De knoop wordt aan de linkerkant gedragen, de zwarte kleur is degene die het dichtst bij de kraag zit. § 3. De schepen draagt als onderscheidingsteken een sjerp in de kleuren van het Gewest, geel en blauw, met zilveren franjes, gestempeld met het symbool van de Iris, in zijn variant zoals gedefinieerd in bijlage 1 van de ordonnantie van 12 februari 2015 tot wijziging van de ordonnantie van 16 mei 1991 houdende de keuze van het embleem en de vlag van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 4. De schepen draagt de sjerp, over de borst, van de linkerschouder naar de rechterhand. De knoop wordt aan de rechterkant gedragen, waarbij de kleur blauw het dichtst bij de kraag zit. § 5. De breedte van de sjerp van de mandatarissen bedoeld in de voorgaande paragrafen bedraagt tussen 10 en 12 centimeter. Het insigne met het symbool van de Iris is tussen 7 en 9,5 centimeter hoog en tussen 6 en 7 centimeter breed. De bovenkant van het insigne wordt aangebracht 15 centimeter boven de kwast of 17 centimeter onder de schouder.
Art. 3.De mandatarissen, vermeld in deze afdeling, dragen hun sjerp alleen naar aanleiding van en bij de openbare uitoefening van hun bevoegdheid ter gelegenheid van evenementen of plechtigheden.
Bij de beëindiging van hun ambt of bij een tuchtrechtelijke schorsing is de betrokken mandataris niet gerechtigd om zijn sjerp te dragen. HOOFDSTUK 3. - Overgangs en slotbepalingen
Art. 4.Het koninklijk besluit van 23 januari 1837 tot vaststelling van de ambtskledij van de burgemeester en schepenen van de gemeenten van meer dan twintigduizend inwoners, het koninklijk besluit van 23 januari 1837 tot vaststelling van de ambtskledij van de burgemeester en schepenen van de gemeenten van vijfduizend tot twintigduizend inwoners, het koninklijk besluit van 23 januari 1837 tot vaststelling van de ambtskledij van de burgemeester en schepenen van de gemeenten van minder dan vijfduizend inwoners en het Regent besluit van 2 oktober 1947 betreffende het kostuum en de onderscheidingstekens van de vrouwen die het ambt van burgemeester of schepen der gemeenten waarnemen worden opgeheven.
Art. 5.Dit besluit treedt inwerking bij de volledige vernieuwing van de gemeenteraden na de gemeenteraadsverkiezingen van 2024.
Art. 6.De Minister bevoegd voor Plaatselijke Besturen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 21 september 2023.
Voor de Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister belast met Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT