gepubliceerd op 29 september 2023
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de toekenningsvoorwaarden voor de tussenkomst van het Begrotingsfonds voor Solidariteit vermeld in artikel 233duodecies, § 2, van de Brusselse Huisvestingscode
14 SEPTEMBRE 2023. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de toekenningsvoorwaarden voor de tussenkomst van het Begrotingsfonds voor Solidariteit vermeld in artikel 233duodecies, § 2, van de Brusselse Huisvestingscode
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, artikel 233duodecies;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, verstrekt op 17 juni 2022 ;
Gelet op de aanvraag voor een advies binnen een termijn van 30 dagen, gericht aan de Raad van State op 20 juli 2023, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende het feit dat het advies binnen deze termijn niet is overgemaakt;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting, Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.§ 1. Het Begrotingsfonds voor Solidariteit komt tussen in de tenlasteneming van de bewoningsvergoedingen die verschuldigd zijn aan verhuurders die verhinderd worden huurders uit te zetten tijdens de periode van het wintermoratorium, in toepassing van artikel 233 duodecies van de Brusselse Huisevstingscode, onder de in dit besluit bepaalde voorwaarden. § 2. De aanvraag tot tenlasteneming van de vergoedingen bedoeld in § 1 wordt door de verhuurder of zijn vertegenwoordiger gericht aan de administratie door middel van het formulier dat beschikbaar is op de website van Brussel Huisvesting.
Er wordt één enkele aanvraag per woning ingediend, ten vroegste op het moment dat de huurder de woning verlaat indien hij de woning verlaat tijdens de periode van het wintermoratorium of aan het einde van het wintermoratorium indien hij op die datum nog in de woning woont en uiterlijk op 15 september volgend op het einde van het wintermoratorium.
Bij de aanvraag wordt een kopie van de rechterlijke beslissing gevoegd waarin de uitzetting wordt toegestaan en waarin het bedrag van de bewoningsvergoeding wordt vastgesteld.
Een kopie van de huurovereenkomst en een bewijs van indexering van de huurprijs kunnen worden gevraagd door de Administratie indien in de rechterlijke beslissing voor de vaststelling van de bewoningsvergoeding wordt verwezen naar de huurprijs in de huurovereenkomst, zonder dat het bedrag van de bewoningsvergoeding uitdrukkelijk in het vonnis is vermeld. § 3. Verhuurders die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen, komen in aanmerking voor een tenlasteneming van de vergoeding door het Gewestelijk Solidariteitsfonds: 1° ze beschikken over een rechterlijke beslissing na 15 augustus die de uitzetting vóór of tijdens het wintermoratorium toelaat;2° ze hebben de gevraagde bewonersvergoeding niet ontvangen na een herinnering gericht aan de huurder. § 4. Het bedrag dat ten laste wordt genomen door het Solidariteitsfonds is beperkt tot de bewoningsvergoeding bepaald door de rechterlijke beslissing die de uitzetting toelaat of, bij gebrek hieraan, tot het bedrag van de huur die contractueel werd vastgelegd.
De bewoningsvergoeding is verschuldigd voor de duur van het wintermoratorium, vanaf de datum waarop de uitzetting is toegestaan tot het daadwerkelijke vertrek van de huurder.
Indien het vonnis niet is betekend en de datum van betekening noodzakelijk is om de datum te bepalen vanaf wanneer de uitzetting kan worden uitgevoerd, wordt de betekening geacht te zijn gedaan op de dag van het vonnis. § 5. Elke valse verklaring kan strafrechtelijk vervolgd worden.
Art. 2.Binnen de beschikbare begrotingskredieten betaalt Brussel Huisvesting het bedrag van de in artikel 233duodecies, § 2, bedoelde tussenkomst van het Gewestelijk Begrotingsfonds voor Solidariteit op de rekening van de schuldeiser vermeld in de rechterlijke beslissing tot uitzetting.
Art. 3.De schuldeiser die een tussenkomst van het Fonds heeft genoten, moet aan het Fonds onmiddellijk elk bedrag terugbetalen dat hij uit een andere bron dan het Fonds zou hebben ontvangen als betaling van de door het Fonds overgenomen schuldvordering.
Art. 4.De minister of de staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 september 2023.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Minister-President, R. VERVOORT .