Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 08 juni 2023
gepubliceerd op 17 juli 2023

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 17 maart 2023 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2023031449
pub.
17/07/2023
prom.
08/06/2023
ELI
eli/besluit/2023/06/08/2023031449/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 JUNI 2023. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 17 maart 2023 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 17 maart 2023 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur, artikelen 4, § 3, 6, § 1, 9, § 1, 10, § 2, 11, § 1, 12, § , 14, § 1, 15, 1, en 16, §§ 1 en 3;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juni 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/06/2013 pub. 05/07/2013 numac 2013031537 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van 19 mei 2011 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur sluiten houdende uitvoering van de ordonnantie van 19 mei 2011 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur;

Gelet op het ministeriële besluit van 13 juni 2013 betreffende de richtlijnen voor de toepassing van de procedures voor het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur en van de strategische oriëntatienota's.

Gelet op de gelijke kansentest die overeenkomstig artikel 2 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest werd uitgevoerd op 12 april 2023;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 september 2022;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 11 oktober 2022;

Gelet op het advies nr. 73.253/4 van de Raad van State, gegeven op 3 april 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1 - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° "Brussel Mobiliteit": het bestuur van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel dat verantwoordelijk is voor de uitrusting, de infrastructuur en de verplaatsingen;2° "Cel MSPG": Cel Mobiliteitsstudies en Partnerschap met de Gemeenten van de DMVV van Brussel Mobiliteit;3° "Cel Verkeersveiligheid": Cel van de DMVV van Brussel Mobiliteit die verantwoordelijk is voor het beleid inzake verkeersveiligheid;4° "DO": Directie Onderhoud van Brussel Mobiliteit;5° "DBO": Directie Beheer en Onderhoud van de dienst Maintain van Brussel Mobiliteit;6° "DMVV": Directie Mobiliteit en Verkeersveiligheid van de dienst Planning van Brussel Mobiliteit;7° "DPW": Directie Projecten Wegen van Brussel Mobiliteit;8° "Gerichte inspectie": gerichte verkeersveiligheidsinspectie als bedoeld in de eerste paragraaf van artikel 12 van de Ordonnantie;9° "Strategische oriëntatienota": nota opgesteld door de cel MSPG van de DMVV van Brussel Mobiliteit in het kader van de bepaling van projectdoelstellingen, die een effectenbeoordeling omvat en de richtsnoeren en prioriteiten op het vlak van mobiliteit en verkeersveiligheid bepaalt waarmee rekening gehouden moet worden in de uitvoering en het beheer van elk project voor aanleg van infrastructuur.Deze nota wordt gevalideerd door het managementcomité van BM en wordt overgemaakt aan de projectontwerper; 10° "Tunnelordonnantie": Ordonnantie van 16 mei 2019 betreffende de uitbating en de veiligheid van de verkeerstunnels;11° "Ordonnantie": de ordonnantie van 17 maart 2023 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur;12° "Multimodale wegspecialisatie": specialisatie van de wegen volgens verplaatsingsmodus als bepaald door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in uitvoering van de ordonnantie van 26 juli 2013 tot vaststelling van een kader inzake mobiliteitsplanning en tot wijziging van sommige bepalingen die een impact hebben op het vlak van mobiliteit;13° "Ongevalgevoelige zone": Zone waar zich een abnormaal hoog aantal ongevallen voordoet, namelijk meer dan tien ongevallen in een periode van twee jaar. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied

Art. 2.§ 1. Dit besluit voorziet inde gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2008/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur, zoals gewijzigd door de richtlijn 2019/1936 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019. § 2. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de weginfrastructuur van het in artikel 4, § 1 van de Ordonnantie vermelde wegennet, alsook op de weginfrastructuur die in de multimodale wegspecialisatie ressorteert onder de categorieën Auto PLUS, Vrachtwagen PLUS en bovengronds OV PLUS. § 3. De bepalingen van hoofdstuk 5 van dit besluit zijn van toepassing op de gewestwegen en gemeentewegen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HOOFDSTUK 3. - Beoordeling van de effecten op de verkeersveiligheid Afdeling 1. - Bevoegd orgaan

Art. 3.De cel Verkeersveiligheid is het bevoegde orgaan voor het beoordelen van de effecten van de infrastructuurprojecten op verkeersveiligheid overeenkomstig artikel 6, § 1, van de ordonnantie. Afdeling 2. - Richtsnoeren

Art. 4.§ 1. De cel Verkeersveiligheid stelt een advies op met betrekking tot de beoordeling van de effecten op de verkeersveiligheid; § 2. Het advies houdt rekening met de in artikel 7 van de Ordonnantie opgesomde criteria voor het uitvoeren van een vergelijkende strategische analyse van de effecten van een nieuwe weg of een substantiële wijziging van het bestaande wegennet op het vlak van de verkeersveiligheid.

Het advies omvat aanbevelingen voor de projectontwerper. § 3. Het advies wordt overgemaakt aan de cel MSPG, die het opneemt in de strategische oriëntatienota over het infrastructuurproject. HOOFDSTUK 4. - Verkeersveiligheidsaudits van de infrastructuurprojecten Afdeling 1. - Bevoegd orgaan

Art. 5.§ 1. De cel Verkeersveiligheid is het verantwoordelijke orgaan voor de audits als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Ordonnantie. § 2. De auditoren van de cel Verkeersveiligheid staan voor de uitoefening van hun opdracht als auditor niet onder het hiërarchische gezag van de directeur van de DMVV, noch van het diensthoofd A4 of de directeur-generaal van Brussel Mobiliteit. Ze ressorteren rechtstreeks onder het hiërarchische gezag van de Brusselse gewestminister die bevoegd is voor verkeersveiligheid. § 3. In geval van interne mobiliteit kunnen de auditoren van de cel Verkeersveiligheid geen project auditeren waaraan ze vroeger hebben meegewerkt bij een andere cel of directie van Brussel Mobiliteit. Afdeling 2. - Richtsnoeren

Art. 6.Er wordt een audit uitgevoerd voor elk van de volgende fasen van een infrastructuurproject: 1° Wat betreft de weginfrastructuurprojecten die deel uitmaken van het trans-Europese wegennet, de autosnelwegen en de hoofdwegen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is: Fase van het voorontwerp van aanleg in de ontwerpfase; Fase van het ontwerp van aanleg in de ontwerpfase;

Fase van het definitieve ontwerp voor de stedenbouwkundige vergunning;

De fase vóór de ingebruikneming gaat de voorlopige oplevering van de werken vooraf. Deze fase omvat de verificatie van de overeenkomst van de werken met de uitgereikte vergunning wat betreft de in acht te nemen veiligheidsnormen zoals die voortvloeien uit het definitieve ontwerp van aanleg. 2° Wat betreft de weginfrastructuurprojecten die een stedenbouwkundige vergunning vereisen en die in de multimodale wegspecialisatie behoren tot de categorie Auto PLUS, Vrachtwagens PLUS of bovengronds OV PLUS: Fase van het voorontwerp van aanleg in de ontwerpfase; Fase van het ontwerp van aanleg in de ontwerpfase;

Fase van het definitieve ontwerp voor de stedenbouwkundige vergunning. 3° Wat betreft de weginfrastructuurprojecten die geen stedenbouwkundige vergunning vereisen en die in de multimodale wegspecialisatie behoren tot de categorie Auto PLUS, Vrachtwagens PLUS of OV PLUS: er wordt een audit uitgevoerd voor de fase van het ontwerp van aanleg in de ontwerpfase.

Art. 7.§ 1. Voor elke in artikel 6 vermelde auditfase zendt de projectleider de projectplannen samen met de doorsnedes of elk ander document dat relevant geacht wordt voor de audit in elektronische vorm (.pdf) naar de auditoren van de cel Verkeersveiligheid.

De projectleider bezorgt op vraag van de auditor ook elke ander document dat laatstgenoemde nuttig acht.

Op vraag van de auditor of de projectleider kan er een informatievergadering georganiseerd worden. § 2. Het auditverslag wordt aan de projectleider overgemaakt binnen 30 werkdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van alle documenten.

Om het auditverslag toe te lichten kunnen de auditor en de projectleider een vergadering beleggen. § 3. Als de projectleider de aanbevelingen van de auditoren niet volgt, verantwoordt hij dit binnen 30 dagen na de overhandiging van het verslag door de auditor. § 4. Het door de projectleider aangevulde auditverslag kan bij het aanvraagdossier voor de stedenbouwkundige vergunning gevoegd worden.

Art. 8.In het eerste jaar van gebruik van een weginfrastructuur wordt in het geval van een ongeval of herhaalde klachten een audit uitgevoerd volgens de criteria die zijn bepaald in artikel 10, § 1, 4°, van de Ordonnantie en artikel 9 van dit besluit. Afdeling 3. - Criteria voor de verkeersveiligheidsaudits bij het

eerste gebruik

Art. 9.De audit in de fase van het eerste gebruik houdt naast punt 4° van paragraaf 1 van artikel 10 van de Ordonnantie ook rekening met de klachten van gebruikers tijdens het eerste jaar van gebruik van een weginfrastructuur. HOOFDSTUK 5. - Verkeersveiligheidsbeoordeling van het wegennet. Afdeling 1. - Bevoegd orgaan

Art. 10.De cel Verkeersveiligheid is het bevoegde orgaan voor het uitvoeren van de verkeersveiligheidsbeoordeling van het hele wegennet dat in gebruik is, overeenkomstig artikel 11, § 1, van de Ordonnantie. Afdeling 2. - Richtsnoeren

Art. 11.§ 1. Om de twee jaar beoordeelt de Cel Verkeersveiligheid de veiligheid van het hele wegennet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Deze identificatie gebeurt op basis van: 1° de gerichte inspecties die de Cel Verkeersveiligheid heeft uitgevoerd uit eigen beweging of naar aanleiding van een klacht;2° alle gegevens die werden ingezameld, meer bepaald langs elektronische of digitale weg. § 2. De cel Verkeersveiligheid deelt de onderzochte zones en wegen in volgens hun veiligheidsniveau, op basis van volgende categorieën: 1° Prioriteit 1: Zones met meer dan tien ongevallen in twee jaar die binnen het jaar een ingreep vergen;2° Prioriteit 2: Zones met meer dan tien ongevallen in twee jaar die een ingreep vergen binnen een tijdspanne van twee jaar;3° Prioriteit 3: Zones met meer dan tien ongevallen in twee jaar die een ingreep vergen binnen een tijdspanne van drie jaar; § 3. Deze beoordeling wordt opgenomen op een kaart die enerzijds de ongevalgevoelige zones weergeeft en anderzijds de weginfrastructuren, met een markering die de ernst van de situatie aangeeft. § 4. Deze kaart wordt gepubliceerd op Mobigis. De cel Verkeersveiligheid licht de gewestelijke en gemeentelijke wegbeheerders in over de bijwerking van de kaart. § 5. Op basis van de in paragraaf 1 bedoelde analyse beslist de cel Verkeersveiligheid of er gerichte inspecties aangewezen zijn; § 6. Voor de door Brussel Mobiliteit beheerde wegen maakt de cel Verkeersveiligheid haar analyse met haar aanbevelingen en de beoogde remediërende maatregelen over aan de DPW en de DBO. HOOFDSTUK 6. - Periodieke verkeersveiligheidsinspecties Afdeling 1. - Bevoegd orgaan

Art. 12.De DBO is het bevoegde orgaan voor het uitvoeren van de periodieke inspecties van de gewestelijke weginfrastructuur die tot het toepassingsgebied van deze ordonnantie behoort. Afdeling 2. - Frequentie van de periodieke inspecties

Art. 13.De periodieke inspecties vinden om de drie jaar plaats. Afdeling 3. - Richtsnoeren

Art. 14.§ 1. De periodieke verkeersveiligheidsinspectie, zoals omschreven in artikel 2, 7°, van de Ordonnantie, is niet van toepassing op bouwplaatsen, waarvan de veiligheid behoort tot de bevoegdheid van de bestuurder die verantwoordelijk is voor de orde op de bouwplaatsen in de zin van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg. § 2. De periodieke inspectie houdt rekening met volgende aspecten: 1° de behoeften van de kwetsbare weggebruikers;2° de veiligheid van de gedeelten van het wegennet die grenzen aan wegtunnels van het trans-Europese wegennet en de tunnels die behoren tot het toepassingsgebied van de Tunnelordonnantie;3° de staat van het wegdek;4° de verticale signalisatie en de wegmarkeringen;5° de wegverlichting;6° de weguitrustingen, waaronder het stadsmeubilair. § 3. Wat betreft de gedeelten van het wegennet die grenzen aan wegtunnels van het trans-Europese wegennet en de tunnels die behoren tot het toepassingsgebied van de Tunnelordonnantie organiseert de DBO gezamenlijke periodieke inspecties met de vertegenwoordigers van de overheden die bevoegd zijn voor de tunnels van het trans-Europese wegennet en de tunnels die behoren tot het toepassingsgebied van de Tunnelordonnantie. § 4 De DBO maakt van de periodieke inspectie een verslag op met betrekking tot de gewestelijke weginfrastructuren. Dit verslag wordt bezorgd aan de DO en aan de cel Verkeersveiligheid. HOOFDSTUK 7. - Gerichte inspecties Afdeling 1. - Bevoegd orgaan

Art. 15.De cel Verkeersveiligheid is het bevoegde orgaan om als deskundige de gerichte inspecties op grond van artikel 12 van de Ordonnantie uit te voeren. Afdeling 2. - Richtsnoeren

Art. 16.§ 1. Een gerichte inspectie van een bestaande weg of een bestaand weggedeelte wordt uitgevoerd in het kader van een bezoek ter plaatse door de cel Verkeersveiligheid: 1° naar aanleiding van klachten of door weggebruikers meegedeelde informatie of op initiatief van het bevoegde orgaan;2° conform paragraaf 1 van artikel 11 na een veiligheidsbeoordeling van het hele wegennet dat in gebruik is. § 2. De gerichte inspectie geeft aanleiding tot een gemotiveerd besluit van de cel Verkeersveiligheid wat betreft de door Brussel Mobiliteit beheerde weginfrastructuren. § 3. Het gemotiveerde besluit omvat minstens: 1° de plaatselijke ongevalsgegevens;2° een opgave van de vastgestelde problemen;3° een opgave van de eraan verbonden risico's;4° de eventuele aanbevelingen voor ingrepen aan de infrastructuur om ongevallen te voorkomen of de gevolgen ervan te beperken. § 4. De cel Verkeersveiligheid maakt het gemotiveerde besluit dat bepaalt of er remediërende maatregelen nodig zijn over aan de DPW en aan de DBO van Brussel Mobiliteit. HOOFDSTUK 8. - Opstellen van verslagen over dodelijke ongevallen Afdeling 1. - Bevoegd orgaan

Art. 17.De cel Verkeersveiligheid is het bevoegde orgaan voor het opmaken van het verslag naar aanleiding van elk dodelijk ongeval op een weginfrastructuur van het wegennet van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overeenkomstig artikel 16, § 1, van de Ordonnantie. Afdeling 2. - Richtsnoeren

Art. 18.De cel van de DMVV bezorgt het verslag over een dodelijk ongeval, met de eventuele aanbevelingen die erin vervat zijn, aan: 1° de DPW en de DBO van Brussel Mobiliteit als het gaat om een gewestelijke infrastructuur;2° aan de burgemeester van de gemeente waar het dodelijke ongeval zich heeft voorgedaan als het gaat om een door een gemeente beheerde infrastructuur. Afdeling 3. - Inhoud van het verslag over een dodelijk ongeval

Art. 19.Het verslag over een dodelijk ongeval bevat de in artikel 16, § 2, van de Ordonnantie vermelde informatie en aanvullend daarop: 1° bepaalt het in welke mate de infrastructuur een rechtstreekse oorzaak kon zijn van het ongeval;2° bepaalt het of de infrastructuur de gevolgen van het ongeval kon verergeren;3° bevat het een analyse van de ongevalsfasen;4° bevat het de vermoedelijke scenario's van het ongeval;5° bevat het eventuele aanbevelingen voor ingrepen aan de infrastructuur om nieuwe ongevallen te voorkomen of de gevolgen ervan te beperken;6° bevat het indien van toepassing aanbevelingen op het vlak van controle en sancties of bewustmaking en educatie van de gebruikers. HOOFDSTUK 9. - Opheffingsbepaling

Art. 20.Worden opgeheven: 1° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juni 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/06/2013 pub. 05/07/2013 numac 2013031537 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van 19 mei 2011 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur sluiten houdende uitvoering van de ordonnantie van 19 mei 2011 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur;2° het ministeriële besluit van 13 juni 2013 betreffende de richtlijnen voor de toepassing van de procedures voor het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur en van de strategische oriëntatienota's. HOOFDSTUK 1 0. - Slotbepaling

Art. 21.De minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 juni 2023.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT

^