gepubliceerd op 06 oktober 2022
Besluit van de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen
1 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 16/03/2005 numac 2005000019 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de motorvoertuigen en hun aanhangwagens moeten voldoen. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 03/06/2014 numac 2014014295 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen
De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gelet op de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, meer bepaald, het eerste artikel, vervangen door de wet van 18 juli 1990, en gewijzigd bij de wetten van 5 april 1995, 4 augustus 1996, 27 november 1996, en artikel 2 vervangen door de wet van 18 juli 1990;
Gelet op het besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
Gelet op het advies van de raadgevende commissie "Administratie-nijverheid", gegeven op 15 juni 2022;
Gelet op het advies nr. 71.560/4 van de Raad van State, gegeven op 20 juni 2022, in uitvoering van artikel 84, § 1er, eerste lid, 2°, van de weten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de gelijke kansen test van 10 mars 2022;
Overwegende dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn wetgeving moet aanpassen naar aanleiding van de zesde staatshervorming en de daaruit voortvloeiende bevoegdheidsoverdrachten;
Overwegende dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de Europese richtlijnen moet naleven op de gebieden waarvoor het bevoegd is;
Overwegende dat artikel 10 van richtlijn 2014/45/EU moet worden omgezet;
Op de voordracht van de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Verkeersveiligheid, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Omzetting van de richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van richtlijn 2009/40/EG.
Artikel 1.Dit hoofdstuk vormt de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en tot intrekking van richtlijn 2009/40/EG.
Art. 2.Artikel 23novies van het koninklijk besluit van 15 maart 1968Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 16/03/2005 numac 2005000019 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de motorvoertuigen en hun aanhangwagens moeten voldoen. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 03/06/2014 numac 2014014295 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende het algemeen reglement op de technische voorwaarden waaraan motorrijtuigen en hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, zoals laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 november 2018, wordt aangevuld met een paragraaf 4, die luidt als volgt: " § 4. Een geldig keuringsbewijs dat is afgegeven in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte voor een in die lidstaat geregistreerd voertuig waaruit blijkt dat het voertuig met goed gevolg een technische controle als vermeld in richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van richtlijn 2009/40/EG, heeft ondergaan, wordt erkend in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ongeacht eventuele verschillen in de frequentie-intervallen voor periodieke technische controles verplicht door deze lidstaat.
Als een voertuig dat in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte al is geregistreerd, opnieuw wordt ingeschreven in het Brussels hoofdstedelijk Gewest op naam van dezelfde titularis, wordt het keuringsbewijs dat door die andere lidstaat is afgegeven, erkend in het Brussels hoofdstedelijk Gewest, op voorwaarde dat het keuringbewijs nog geldig is wat betreft de frequentie-intervallen voor periodieke technische controles, vermeld in artikel 23ter. Als er twijfel is over de geldigheid van het keuringsbewijs, kan het Gewest de geldigheid nagaan alvorens het keuringsbewijs te erkennen." HOOFDSTUK II. - Omzetting van richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten zoals gewijzigd bij verordening 2019/1242/EU van het Europees Parlement en de raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe zware bedrijfsvoertuigen.
Art. 3.Dit hoofdstuk vormt een gedeeltelijke omzetting van richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten.
Art. 4.§ 1 In artikel 1, § 2, punt 88, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 16/03/2005 numac 2005000019 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de motorvoertuigen en hun aanhangwagens moeten voldoen. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 03/06/2014 numac 2014014295 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende het algemeen reglement betreffende de technische voorwaarden waaraan motorrijtuigen en hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 oktober 2017, worden de woorden « - gelede voertuigen" » ingevoegd tussen de woorden « "sleep » et de woorden « " : elke groep » ; § 2. In artikel 1, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende definities ingevoegd in fine: 130. "intermodale vervoerverrichting": a) gecombineerd vervoer als gedefinieerd in artikel 1 van richtlijn 92/106/EEG van de Raad (*) voor het vervoer van een of meer containers of wissellaadbakken, met een totale lengte van ten hoogste 45 voet, of b) het vervoer van een of meer containers of wissellaadbakken, met een totale lengte van ten hoogste 45 voet, waarbij gebruik wordt gemaakt van vervoer over water, op voorwaarde dat de afstand van het begin- of het eindvervoer over de weg op het grondgebied van de Unie niet groter is dan 150 km.De bovenvermelde afstand van 150 km mag worden overschreden om de dichtstbij gelegen, geschikte vervoersterminal voor de voorgenomen dienst te bereiken, indien het vervoer wordt verricht met: i) voertuigen die voldoen aan artikel 32bis, 3.2.3., eerste lid, c), e), f), of ii) voertuigen die voldoen aan artikel 32bis, eerste lid, 1 3.2.3., d) et g), indien dergelijke afstanden zijn toegelaten in de betrokken lidstaat.
Voor intermodale vervoersverrichtingen kan de dichtstbij gelegen, geschikte vervoersterminal die de dienst verleent, gelegen zijn in een andere lidstaat dan de lidstaat waarin de zending werd ingeladen of uitgeladen; 131. "Emissievrij voertuig": een emissievrij zwaar voertuig, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 11, van Verordening EU 2019/1242 van het Europees Parlement en de Raad."
Art. 5.In artikel 32bis van het koninklijk besluit van 15 maart 1968Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 16/03/2005 numac 2005000019 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de motorvoertuigen en hun aanhangwagens moeten voldoen. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 03/06/2014 numac 2014014295 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende het algemeen reglement op de technische voorwaarden waaraan motorrijtuigen en hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 oktober 2019, worden de volgende wijzigingen ingevoegd: 1) Het punt "Definities" wordt geschrapt; 2) Onder "1.4.2. Bijzondere voorschriften", de punten 1.4.2.3, 1.2.4.4 en 1.4.2.5 worden ingetrokken; 3) In punt 1.4.2.6., worden de woorden ",of met emissievrij," ingevoegd tussen de woorden "aangedreven motorvoertuigen" en de woorden "met drie assen", 4) Punt 2.2 wordt vervangen door de volgende tekst: "2.2 Massa's.
De maximaal toegestane massa's gelden voor de volgende voertuigen: a. voor 2-assige enkelvoudige voertuigen: 19.500 kg; b. voor enkelvoudige voertuigen met 3 assen: 26.000 kg; c. voor gelede voertuigen met 3 assen: 28.000 kg; d. voor dubbel gelede voertuigen met twee aangedreven wielen met vier of meer assen: 38.000 kg.
De toelaatbare maximummassa van deze voertuigen wordt vermeerderd met het extra gewicht dat toe te schrijven is aan de alternatieve brandstof of de emissievrijtechnologie, tot een maximum van respectievelijk 1 ton en 2 ton bij voertuigen als bedoeld onder b) en c), mits in het geval van voertuigen als bedoeld onder c) de aangedreven as is uitgerust met dubbele banden en luchtvering of vering die in de Europese Unie als gelijkwaardig is erkend of wanneer elke aangedreven as is uitgerust met dubbele banden en de maximummassa van elke as niet groter is dan 9,5 ton." 5) Punt 3.2.1. wordt vervangen door wat volgt: "3.2.1. De volgende maximaal toegestane massa's zijn van toepassing op de volgende motorvoertuigen: a. voor motorvoertuigen met 2 assen: 19.000 kg; b. voor motorvoertuigen met 3 assen: 26.000 kg; c. voor motorvoertuigen met 4 of meer assen: 32.000 kg.
De toelaatbare maximummassa van deze voertuigen wordt vermeerderd met het extra gewicht dat is toe te schrijven aan de alternatieve brandstof of de emissievrije technologie, tot een maximum van respectievelijk 1 ton en 2 ton in het geval van voertuigen als bedoeld onder a) en b)." 6) Punt 3.2.3. wordt vervangen door wat volgt: "3.2.3. De volgende maximaal toegestane massa's zijn van toepassing op de volgende gelede voertuigen a) een trekker met twee assen en een oplegger met één as: 29.000 kg; b) een trekker met twee assen en een oplegger met twee assen: 39.000 kg; c) een trekker met twee assen en een oplegger met drie assen, voorzien van een van de volgende ophangingstypen: - met mechanische ophanging: 43.000 kg ; - met luchtvering: 44.000 kg; d) een trekkend voertuig met twee assen en een oplegger met drie assen waarmee, bij intermodaal vervoer, een of meer containers of wissellaadbakken worden vervoerd met een totale lengte van 45 voet en met een van de volgende ophangingstypen: - met mechanische ophanging: 43.000 kg ; - met pneumatische ophanging: 44.000 kg; e) een trekkend voertuig met drie assen en een oplegger met twee assen: 44.000 kg; f) een trekkend voertuig met drie assen en een oplegger met drie assen: 44.000 kg ; g) een trekkend voertuig met drie assen en een oplegger met twee of drie assen die in het kader van intermodaal vervoer een of meer containers of wissellaadbakken vervoert met een totale lengte van 45 voet of meer: 44.000 kg.
De toelaatbare maximummassa van deze voertuigen wordt vermeerderd met het extra gewicht dat is toe te schrijven aan de alternatieve brandstof of de emissievrijtechnologie, tot een maximum van respectievelijk 1 ton en 2 ton, met uitzondering van de onder a) bedoelde voertuigen." 7) Punt 3.2.4. wordt vervangen door wat volgt: "3.2.4. De volgende toelaatbare maximummassa's zijn van toepassing op voertuigcombinaties, bestaande uit : a) een motorvoertuig met twee assen en een aanhangwagen met één as: 29.000 kg ; b) een motorvoertuig met twee assen en een tandemaanhangwagen: 36.000 kg; c) een motorvoertuig met twee assen en een aanhangwagen met twee assen: 39.000 kg ; d) een motorvoertuig met twee assen en een aanhangwagen met drie assen: 40.000 kg; e) een motorvoertuig met twee assen en een aanhangwagen met drie assen: 44.000 kg; f) een motorvoertuig met drie assen en een aanhangwagen met één as: 36.000 kg; g) een motorvoertuig met drie assen en een aanhangwagen met tandem of tridem en met een van de volgende ophangingstypen: - met mechanische ophanging: 42.000 kg ; - met pneumatische ophanging: 44.000 kg; h) een motorvoertuig met drie assen en een aanhangwagen met twee assen: 44.000 kg; i) een motorvoertuig met drie assen en een aanhangwagen met drie assen: 44.000 kg.
De toegestane maximummassa van deze voertuigen wordt vermeerderd met het extra gewicht dat is toe te schrijven aan de alternatieve brandstof of de emissievrijtechnologie, tot een maximum van respectievelijk 1 ton en 2 ton, met uitzondering van de onder a) en f) bedoelde voertuigen." HOOFDSTUK III. - Vergunning voor reclame op de buitenruiten van voertuigen die gebruikt worden voor al dan niet gratis personenvervoer
Art. 6.Artikel 75 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 16/03/2005 numac 2005000019 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de motorvoertuigen en hun aanhangwagens moeten voldoen. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 15/03/1968 pub. 03/06/2014 numac 2014014295 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende het algemeen reglement op de technische voorwaarden waaraan motorrijtuigen en hun aanhangwagens moeten voldoen, wordt als volgt gewijzigd: "Het plaatsen van microgeperforeerde reclamefolie op de buitenbeglazing van voertuigen bestemd voor openbaar personenvervoer of voor daarmee gelijkgesteld gratis vervoer is toegestaan. De plaatsing moet gebeuren volgens de plaatsingsvoorschriften die aanbevolen worden door de minister van Mobiliteit. De minister van Mobiliteit kan deze bevoegdheid delegeren.
Deze bepaling geldt niet voor dakramen of afgeronde delen waarop reclame kan worden geplaatst aan de buitenkant.
De dienstinformatie die op de buitenbeglazing van deze voertuigen staat, mag het uitzicht van de passagiers niet hinderen." HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 8.De minister bevoegd voor Verkeersveiligheid wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 1 september 2022.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT