gepubliceerd op 15 april 2020
Volmachtbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/003 betreffende de werking van de gemeentelijke organen in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19
6 APRIL 2020. - Volmachtbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/003 betreffende de werking van de gemeentelijke organen in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19
De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gelet op artikel 39 van de Grondwet;
Gelet op de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, artikel 2, § 1;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 juli 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/07/2019 pub. 01/08/2019 numac 2019013668 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden tussen de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering sluiten tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden tussen de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 18/07/2000 pub. 04/08/2000 numac 2000031263 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering sluiten tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering;
Overwegende dat het coronavirus COVID-19 op 11 maart 2020 door de WHO bestempeld werd als een pandemie;
Overwegende dat de huidige en toekomstige maatregelen om de verspreiding van het virus onder de bevolking in te dijken, in het bijzonder de zogenaamde "social distance maatregelen" waartoe de Nationale Veiligheidsraad op 12 en 17 maart 2020 besloten heeft, van die aard zijn dat zij elke soort activiteit op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertragen, de goede werking van de verschillende overheidsdiensten aantasten en sommige diensten zelfs stilleggen, waaronder de lokale besturen;
Overwegende dat krachtens artikel 2 van de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 de Regering alle passende maatregelen kan nemen om, onder bedreiging van ernstig gevaar, elke situatie die een probleem vormt te voorkomen en met spoed aan te pakken binnen het strikte kader van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan;
Overwegende dat er nu snel een oplossing dient gevonden te worden voor het functioneren van de gemeentelijke organen ten einde de continuïteit van de openbare dienst te waarborgen; dat als dat niet gebeurt, het risico bestaat dat hun werking volledig verlamd raakt in tijden van deze pandemie;
Gezien de ongekende gezondheidscrisis waarmee het Brussels Gewest en België in zijn geheel worden geconfronteerd, en afgezien van de door de federale regering getroffen voorzorgsmaatregelen, kan niet worden uitgesloten dat de gemeenteraadsleden niet langer in staat zullen zijn in de gemeenteraad bijeen te komen, hetzij om de verspreiding van COVID-19 te voorkomen, hetzij omdat hun gezondheidstoestand hen daartoe niet in staat zou stellen;
Overwegende dat het is evenmin uitgesloten dat de burgemeesters op zeer korte termijn politieverordeningen moeten aannemen, met name om uit de bovengenoemde gezondheidscrisis voortvloeiende schade aan de openbare orde te voorkomen en derhalve maatregelen te nemen die van invloed zijn op elke fysieke vergadering met personen op hun grondgebied;
Overwegende dat om in deze uitzonderlijke omstandigheden de continuïteit van de openbare dienst en de uitoefening van de noodzakelijke taken van de gemeenten te waarborgen, de bevoegdheden van de gemeenteraad, die dringend moeten worden uitgeoefend, dienen te worden uitgeoefend door het college van burgemeester en schepenen, voor een periode van 60 dagen te rekenen vanaf 16 maart 2020;
Overwegende dat het college de urgentie, en derhalve de dringende noodzaak, moet motiveren ter rechtvaardiging van zijn handelen op grond van dit besluit;
Overwegende dat niet-dringende beslissingen die onder de bevoegdheid van de gemeenteraad vallen, derhalve door de raad zelf zullen worden genomen wanneer deze opnieuw (eventueel virtueel) bijeenkomt;
Overwegende dat, indien nodig en in geval van verlenging of verergering van de bovengenoemde uitzonderlijke gezondheidsomstandigheden, deze uitzonderlijke maatregel zal worden herzien of verlengd;
Overwegende dat, wanneer het college overeenkomstig dit besluit in de plaats treedt van de gemeenteraad, zijn besluiten onderworpen zijn aan het administratief toezicht, zoals dit zou zijn toegepast op een besluit van de gemeenteraad;
Gezien de hoogdringendheid die voortvloeit uit het feit dat de gemeenten ondanks de huidige omstandigheden in verband met de gezondheidscrisis in COVID-19 hun essentiële taken moeten kunnen blijven vervullen en dat het daarom van fundamenteel belang is dat de Nieuwe Gemeentewet de nodige aanpassingen bevat om hen in staat te stellen snel te reageren op de situaties waarin zij zich bevinden en de noodzakelijke beslissingen te nemen met de snelheid en de flexibiliteit die nodig zijn om aan de behoeften te voldoen;
Overwegende, rekening houdende met de bijzondere hoogdringendheid teneinde de continuïteit van de openbare dienst en het gelijkheidsbeginel te waarborgen, is het aangewezen om overeenkomstig artikel 2 van de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Regering met spoed het advies van de Raad van State in te winnen;
Overwegende dat krachtens artikel 4, eerste en tweede lid van de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 dit besluit moet bevestigd worden door het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;
Gelet op het advies nr. 67.170/4 van de Raad van State, gegeven op 1 april 2020 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Minister belast met de Plaatselijke Besturen, Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de artikelen 133, tweede lid en 134 van de Nieuwe Gemeentewet, kunnen, voor een periode van 60 dagen, te rekenen vanaf 16 maart 2020, alle bevoegdheden van de gemeenteraad zoals vastgesteld in de Nieuwe Gemeentewet uitgeoefend worden door het college van burgemeester en schepenen met het oog op de continuïteit van de openbare dienst ondanks de pandemie van COVID-19 en voor zover de urgentie van zijn optreden en de dringende noodzaak gemotiveerd worden.
De beslissingen die het college op basis van het voorgaande lid heeft aangenomen, worden wekelijks ter informatie overgemaakt aan de gemeenteraad.
Art. 2.De beslissingen die door het college van burgemeester en schepenen worden genomen krachtens artikel 1 van dit besluit, zijn onderworpen aan het administratief toezicht zoals bepaald in de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waaronder artikel 9 en 10 en dienen te worden overgemaakt binnen de gebruikelijke termijn.
Na afloop van de in artikel 1 van dit besluit bedoelde periode zullen alle beslissingen genomen krachtens artikel 1 van dit besluit onderworpen worden aan de bevestiging van een punt op de agenda van de eerste vergadering van de gemeenteraad die na afloop van deze periode zal worden gehouden. Bij gebreke hieraan hebben de desbetreffende beslissingen geen uitwerking meer.
Art. 3.Gedurende een periode van 60 dagen te rekenen vanaf 16 maart 2020 kunnen de vergaderingen van de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen op virtuele wijze worden gehouden, dat wil zeggen via uitwisseling van e-mails of via videoconferentie.
Wanneer de vergadering van het college op virtuele wijze plaatsvindt, moeten de uitnodiging alsook alle documenten met betrekking tot de agendapunten ten minste 24 uur vóór het voor de vergadering vastgestelde tijdstip elektronisch aan de betrokken leden worden meegedeeld. De vergaderingen van de gemeenteraad blijven onderworpen aan de oproepingstermijnen voorzien in de Nieuwe Gemeentewet.
Wanneer de vergadering van de raad of van het college plaatsvindt op basis van een uitwisseling van e-mails, is de gemeentesecretaris verantwoordelijk voor het telefonisch verifiëren van de authenticiteit van de uitgewisselde e-mails. Hij geeft in het proces-verbaal van de vergadering aan dat hij deze verificatie heeft uitgevoerd. Een dergelijke verificatie moet niet worden uitgevoerd wanneer de vergadering wordt gehouden via videoconferentie.
De beslissingen die worden genomen bij een virtuele vergadering van de raad of het college worden vastgelegd in het proces-verbaal, naar behoren ondertekend door de gemeentesecretaris. Het proces-verbaal vermeldt het kanaal via het welke de virtuele bijeenkomst plaatsvond.
De stemmen van elk lid worden vermeld in het proces-verbaal, behalve wanneer de beslissing bij eenparigheid is genomen.
Art. 4.Het recht van de gemeenteraadsleden om aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge vragen te stellen, zoals bedoeld in artikel 84bis van de Nieuwe Gemeentewet, alsook het recht om het college te interpelleren over de manier waarop het zijn bevoegdheden uitoefent, zoals bedoeld in artikel 84ter van de Nieuwe Gemeentewet, wordt vervangen door het recht om schriftelijke vragen te stellen gedurende een periode van 60 dagen, te rekenen vanaf 16 maart 2020.
Art. 5.Gedurende een periode van 60 dagen, te rekenen vanaf 16 maart 2020, wordt artikel 109 van de Nieuwe Gemeentewet vervangen als volgt: "Art 109. § 1. De reglementen en verordeningen van de gemeenteraad en van het college van burgemeester en schepenen, de bekendmakingen, de akten en de briefwisseling van de gemeente worden ondertekend door de burgemeester en medeondertekend door de secretaris. § 2. In afwijking van § 1 kan de gemeenteraad of het college bepalen dat de handtekening van bepaalde briefwisseling of documenten gedelegeerd wordt aan de gemeentesecretaris of één of meer ambtenaren.
In dit geval dient de beslissing van de raad of het college op zeer nauwkeurige wijze de materie en de soort briefwisseling of document te bepalen waarvoor een delegatie van handtekening wordt gegeven, alsook door wie deze briefwisseling en documenten mogen worden ondertekend. § 3. Voormelde documenten mogen op elke informatiedrager geplaatst worden als de gemeente een duurzame bewaring en toegankelijkheid garandeert.
Aan de vereiste van een handtekening wordt voldaan door het gebruik van een elektronische procedure die de authenticiteit en de integriteit van de gegevens waarborgt."
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 16 maart 2020.
Art. 7.De minister belast met de Plaatselijke Besturen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 april 2020.
Voor de Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT