gepubliceerd op 28 februari 2019
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de beslissing van de stad Brussel om het bijzonder bestemmingsplan nr. 44-40/41 `wijk Mandenmakersstraat' en het onteigeningsplan volledig op te heffen
14 FEBRUARI 2019. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de beslissing van de stad Brussel om het bijzonder bestemmingsplan nr. 44-40/41 `wijk Mandenmakersstraat' en het onteigeningsplan volledig op te heffen
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, voornamelijk op de artikelen 58 tot 61;
Gelet op het gewestelijk bestemmingsplan, goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001;
Gelet op het gewestelijk ontwikkelingsplan, goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002;
Gelet op de gewestelijke stedenbouwkundige verordening, goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 21/11/2006 pub. 19/12/2006 numac 2006031598 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot goedkeuring van de Titels I tot VIII van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening, van toepassing op het volledige grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten;
Gelet op het gemeentelijk ontwikkelingsplan zoals goedgekeurd door het besluit van de Brusselse hoofdstedelijke regering van 13 december 2004;
Gelet op het bijzonder bestemmingsplan nr. 44-40/41 `wijk Mandenmakersstraat' van de stad Brussel, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 24 oktober 1966, bestaande uit een bestemmingsplan (44-41) en een onteigeningsplan (44-40);
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 11 september 2017 waarbij de stad Brussel beslist om het bijzondere bestemmingsplan nr. 44-40/41 `wijk Mandenmakersstraat' en het onteigeningsplan volledig op te heffen, en beslist dat het plan niet onderworpen moet worden aan een milieueffectenverslag;
Gelet op het verslag dat de totale opheffing van het bijzonder bestemmingsplan verantwoordt in plaats van de wijziging, opgenomen in de notities en rapporten;
Gelet op het advies van het Brussels Planningsbureau van 20 oktober 2017 over het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten van de opheffing;
Gelet op het advies van Brussel Leefmilieu van 24 oktober 2017 over het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten van de opheffing van het plan;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 18 december 2017 waarbij de stad Brussel, in het licht van de uitgebrachte adviezen, bepaalt dat de opheffing van het BBP niet het voorwerp dient te zijn van een milieueffectenverslag en het college van burgemeester en schepenen ermee belast de opheffing te onderwerpen aan een openbaar onderzoek;
Overwegende dat er één opmerking of bezwaarschrift ontvangen werd tijdens het openbaar onderzoek, dat plaatsvond van 11 januari 2018 tot 9 februari 2018;
Gezien het gunstig advies van de overlegcommissie, uitgebracht tijdens haar zitting van 21 februari 2018;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 26 maart 2018 waarbij de stad Brussel de beslissing tot opheffing van het BBP nr. 44-40/41 `wijk Mandenmakersstraat' definitief aanneemt;
Gezien het ontvangstbewijs onvolledig dossier van Perspective van 3 juli 2018, met het verzoek om het openbare onderzoek opnieuw te starten;
Gezien het nieuwe openbare onderzoek georganiseerd van 17 augustus tot 15 september 2018 dat aanleiding gaf tot 5 opmerkingen of bezwaarschriften;
Gezien het gunstig advies van de overlegcommissie van 26 september 2018;
Gezien de gemotiveerde beraadslaging van de gemeenteraad van 19 november 2018 waarbij de Stad Brussel definitief de beslissing tot intrekking van het BBP nr. 44-40/41 `wijk Mandenmakersstraat' nam;
Overwegende dat het gewestelijk bestemmingsplan het huizenblok dat het voorwerp is van de opheffing, bestemt in administratiegebied met een lint voor handelskern langs de Anspachlaan en de Lakensestraat, bovendien geïdentificeerd als structurende ruimten';
Dat het huizenblok tevens opgenomen is in gebied van culturele, historische, esthetische waarde of voor stadsverfraaiing;
Overwegende dat het gemeentelijk ontwikkelingsplan het betrokken huizenblok op de kaart 12 Gemeentelijk beleid inzake ruimtelijke ordening aanduidt als te wijzigen of op te heffen BBP;
Overwegende dat het BBP het huizenblok waarop de opheffing van toepassing is, in `handel, kantoren, tentoonstellingsruimten en woningen' bestemt, en een `erfdienstbaarheidsgebied op een privédomein, bestemd voor de aanleg van openbare doorgangen voor voertuigen' voorziet in de Lakensestraat.
Dat het BBP de bestemmingen bepaalt die in de buurt passen.
Dat het BBP de bouwvolumelimieten op `nivelleringshoogte' bepaalt en voorziet dat `geen constructie te zien mag zijn vanaf de Grote Markt'.
Overwegende dat het BBP oorspronkelijk werd ontwikkeld in het kader van het Tekhné-plan uit 1962, waarbij het wegennet van de stad werd geherstructureerd door een ringweg rond het historische centrum te voorzien, samen met invalswegen.
Dat naast talrijke parkeerterreinen voor auto's het Tekhné-plan ook verkeersknooppunten voorzag, waarvan de grootste zich aan De Brouckère bevond.
Dat de volgens het BBP geplande plaatsingen gekoppeld aan het onteigeningsplan deel uitmaakten van de realisatie van `verkeersknooppunt nr. 1'.
Dat deze doelstellingen werden bereikt en het mogelijk maakten om in 1966 te onteigenen en te slopen (door 2 huizenblokken om te vormen tot een enkel perceel, waardoor de Mandenmakersstraat werd verwijderd), om een nieuwe rooilijn te creëren, om een gebouwtoren te bouwen op parkeerplaatsen en om erfdienstbaarheden op privédomein te registreren.
Dat vandaag de omgeving van dit huizenblok is geïntegreerd in het voetgangersproject van de centrumlanen;
Dat de gemeenteraad van 28 mei 2018 voorlopig een nieuwe rooilijn aannam die het gebied vastlegt van openbare doorgangen op privéterrein die moeten worden behouden, de toegangswegen van de parking die in het publieke domein moeten worden geïntegreerd en de kelderverdiepingen;
Dat het BBP niet langer nodig is en de opheffing de situatie alleen maar zal verduidelijken;
Overwegende dat meerdere voorschriften van het BBP niet meer overeen komen met de huidige invulling van het concept goede ruimtelijke ordening, dat beter vertaald wordt in het recentere gewestelijk bestemmingsplan en gewestelijke stedenbouwkundige verordening;
Dat de perimeter van het BBP geheel bebouwd is ;
Dat de opheffing van het BBP ook gunstig zal zijn voor een beter behoud van groene ruimten in de binnenterreinen ; dat de intrekking van de voorschriften van het BBP voor dat huizenblok eveneens in overeenstemming is met voorschrift 0.6 van het gewestelijk bestemmingsplan, dat zegt dat de handelingen en werken in alle gebieden, bij voorrang de groene, en nadien de minerale, esthetische en landschapskwaliteit verbeteren van de binnenterreinen van huizenblokken en er de instandhouding of aanleg bevorderen van oppervlakken in volle grond;
Overwegende dat het huizenblok in kwestie momenteel functies heeft die beperkt zijn tot de bestemmingen van het BBP;
Dat de opheffing ervan meer diversiteit mogelijk zal maken, zoals voorzien in het GBP;
Overwegende dat het huidig BBP voor dat huizenblok dus onnodig is geworden voor de verwezenlijking van een coherente stedenbouw op die plaats;
Overwegende dat zijn wijziging niet nodig is, daar de toepassing van het gewestelijk bestemmingsplan, de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en de regels van de goede plaatselijke aanleg volstaan voor de realisatie van kwalitatieve projecten die zich integreren in de bebouwde omgeving;
Overwegende dat uit het bij het besluit van de gemeenteraad gevoegde dossier blijkt dat de formaliteiten voorgeschreven door de artikels 58 tot 60 van het BWRO, vervuld zijn;
Op voorstel van de minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met ruimtelijke ordening;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De beslissing van de Stad Brussel om het bijzondere bestemmingsplan nr. 44-40/41 `wijk Mandenmakersstraat', goedgekeurd door het Koninklijk Besluit van 24 oktober 1966, bestaande uit een bestemmingsplan (44-41) en een onteigeningsplan (44-40), volledig op te heffen, is goedgekeurd.
Art. 2.De minister bevoegd voor ruimtelijke ordening is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 februari 2019.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme en Haven van Brussel, R. VERVOORT
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld