gepubliceerd op 22 november 2019
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van leningen aan de gemeenten in uitvoering van artikel 2, § 4 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancierings-fonds van de Gemeentelijke Thesaurieën
12 JULI 2012. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van leningen aan de gemeenten in uitvoering van artikel 2, § 4 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancierings-fonds van de Gemeentelijke Thesaurieën
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, gewijzigd bij de ordonnantie van 24 november 2011, en meer bepaald op artikel 2, § 4;
Gelet op de nieuwe gemeentewet;
Gelet op het Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit;
Gelet op de advies van de Inspectie van Financiën;
Gelet op het akkoord van de Minister van de begroting ;
Gelet op de ordonnantie van 21 december 1998 tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf het jaar 1998 et het uitvoeringsbesluit van 24 november 2011 tot toekenning aan de gemeenten van hun aandeel in de Algemene Dotatie aan de gemeenten voor 2011 en tot uitvoering van een voorheffing ten gunste van de Brusselse Agglomeratie;
Gelet op de financiële toestand van de gemeenten;
Op de voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit heeft betrekking op de toekenning van leningen door het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën (hierna: het Fonds), aan de gemeenten ten belope van ten hoogste 60.0000.000 euro voor de dienstjaren 2013 en 2014.
Deze leningen hebben een duur van 20 jaar en zijn bestemd om investeringen van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te financieren overeenkomstig artikel 2, § 4 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Fonds. De investeringen gefinancierd door de leningen van het Fonds in de context van dit besluit moeten verband houden met de sterke bevolkingsaangroei.
Art. 2.De maximale leningscapaciteit per gemeente voor de dienstjaren 2013 en 2014 wordt bepaald op grond van het aandeel van elke gemeente in de Algemene Dotatie aan de Gemeenten overeenkomstig het uitvoeringsbesluit van 24 november 2011 tot toekenning aan de gemeenten van hun aandeel in de Algemene Dotatie aan de gemeenten voor 2011 en tot uitvoering van een voorheffing ten gunste van de Brusselse Agglomeratie.
De maximale leningscapaciteit per gemeente voor de dienstjaren 2013 en 2014 staat aangegeven in de aangehechte tabel.
Art. 3.De toekenning van de in artikel 2 vastgestelde leningscapaciteit wordt onderworpen aan de onderstaande cumulatieve voorwaarden: 1° de gemeenten dienen vóór 31 maart 2013 ten laatste de lijst met investeringen in te dienen die gefinancierd zullen worden door de maximale leningscapaciteit bepaald in artikel 2 van dit besluit en de datum bepaald voor de toewijzing van de opdrachten voor de investeringsuitgaven gefinancierd door de leningen van het Fonds volgens dit besluit.De investeringen gefinancierd door het Fonds in de context van dit besluit dekken uitsluitend geïmmobiliseerde activa met het oog op de sterke bevolkingsaangroei met een minimale aflossingsduur van twintig jaar overeenkomstig de bijlage bij het Koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit. 2° de gemeenten dienen de opdracht(en) verbonden aan de investeringsuitgaven die volgens dit besluit worden gedekt door de leningen van het Fonds toe te wijzen ten laatste op 31 juli 2014.
Art. 4.Een akkoord vanwege het Fonds wordt ten laatste op 31 juli 2013 aan de gemeenten overgemaakt mbt: Het in aanmerking komen van de investeringsuitgaven overeenkomstig de voorwaarden betreffende de aflossing en de bestemming van de investeringsuitgaven gesteld in artikel 3,1° van dit besluit;
Het bedrag van de lening die door het Fonds wordt toegekend voor 2013 of 2014.
Art. 5.De leningscapaciteit die voor elke gemeente is vastgesteld, wordt na het akkoord van het Fonds overeenkomstig artikel 4 ingeschreven bij wijze van begrotingsaanpassing op de buitengewone dienst van de begroting 2013 of op de buitengewone dienst van de initiële begroting 2014 in functie van het dienstjaar waarin de toewijzing van de opdracht(en) de investeringsuitgaven in het kader van dit besluit gefinancierd door de leningen van het Fonds wordt ingedeeld.
Art. 6.Het bedrag van de leningen toegekend volgens dit besluit wordt uitgekeerd na ontvangst van een kopie van de toewijzing van de opdrachten door de Gemeenteraad of van de opdrachten verbonden aan de investeringstuitgaven gefinancierd door de leningen toegekend in het kader van dit besluit.
Art. 7.De terugbetaling van de lasten in kapitaal en interest op de leningen die in dit besluit worden toegekend, wordt oninvorderbaar verklaard overeenkomstig het artikel 3, § 2, van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Fonds en dit onder de volgende cumulatieve voorwaarden: 1° tegen 31 maart 2013 dient de lijst met investeringen doorgestuurd te worden die gefinancierd zullen worden met de lening die bij dit besluit wordt toegekend;2° van zodra de Gemeenteraad de in artikel 5 bepaalde boekingen in de begroting heeft goedgekeurd, dienen deze doorgestuurd te worden;3° van zodra de Gemeenteraad deze heeft goedgekeurd, de toewijzing van de opdracht(en) die betrekking hebben op de investeringstuitgaven gefinancierd door de leningen toegekend in de context van dit besluit dient hij deze door te sturen;4° er dient een jaarverslag doorgestuurd te worden met betrekking tot de vordering van de investering(en) gedekt door de toegekende lening. Het eerste verslag dient ingediend te worden tegen 15 november 2013; 5° alle betalingen verricht middels de toegekende lening dienen in mindering gebracht te worden. Aan deze verrekening dienen de bankrekeninguittreksels of enige andere vorm van betalingsbewijs aangehecht te worden.
Art. 8.Het Fonds is gemachtigd om op stukken en ter plaatse iedere mogelijke controle uit te oefenen op de benutting van de toegekende lening.
Art. 9.Door de lening te aanvaarden, verbindt de gemeente zicht ertoe het door de lening gefinancierde goed zonder de voorafgaand toelating van het Fonds niet te vervreemden en evenmin de bestemming ervan te wijzigen.
Art. 10.Indien de Minister die toezicht houdt op het Fonds vaststelt dat de voorwaarden bedoeld in artikel 7 en 9 niet worden nageleefd, kan de Regering voor het lopende jaar of voor het aantal volgende jaren dat zij bepaalt de oninvorderbaarheid onderbreken.
De uitstaande aflossingen van de lening die door het Fonds is toegekend zijn daarmee door de gemeente opnieuw verschuldigd.
Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 12 juli 2012.
Art. 12.De Minister-President, bevoegd voor plaatselijke besturen, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 juli 2012.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : Ch. PICQUH, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen en Openbare Netheid