gepubliceerd op 27 mei 2016
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende regeling van de samenstelling en de werking van de Brusselse Raad voor Dierenwelzijn
4 MEI 2016. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende regeling van de samenstelling en de werking van de Brusselse Raad voor Dierenwelzijn
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming van de instellingen, inzonderheid artikel 20, ingevoegd door de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming;
Gelet op artikel 8, eerste lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen;
Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, inzonderheid artikels 31 en 32;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 27 januari 2016;
Gelet op het akkoord van de minister van begroting van 4 februari 2016;
Gelet op de gendertest zoals bedoeld in artikel 3, 2°, van de Ordonnantie van 29 maart 2012 houdende integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op het advies n° 58.996/3 van de Raad van State, gegeven op 29 maart 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de minister bevoegd voor het dierenwelzijn;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "Raad": de Brusselse Raad voor Dierenwelzijn, zoals bedoeld in artikel 31 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren;2° "minister": de minister of staatssecretaris bevoegd voor het dierenwelzijn;3° "Instituut": het Brussels Instituut voor Milieubeheer. HOOFDSTUK II. - De Brusselse Raad voor dierenwelzijn
Art. 2.De Raad bestaat uit 15 effectieve en 11 plaatsvervangende leden: 1° 2 vertegenwoordigers van de verenigingen voor dierenbescherming;2° 2 vertegenwoordigers van de dierenasielen;3° 2 vertegenwoordigers van de sector van de handel en de teelt van huisdieren;4° 1 Nederlandstalige vertegenwoordiger van de Orde der dierenartsen;5° 1 Franstalige vertegenwoordiger van de Orde der dierenartsen;6° 1 vertegenwoordiger van een beroepsorganisatie van dierenartsen;7° 1 vertegenwoordiger van het maatschappelijk middenveld, voorgedragen door een niet-gouvernementele vereniging zonder winstoogmerk die actief is op het gebied van het leefmilieu, het gezin of de consumenten;8° 1 vertegenwoordiger van de Vereniging van Stad en Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (VSGB);9° 4 deskundigen inzake het wetenschappelijk en medisch onderzoek. De vertegenwoordiger van het Instituut woont de vergaderingen van de Raad met raadgevende stem bij en de vergaderingen van de werkgroep.
Minimaal één derde van de leden van de Raad behoren tot de minst talrijke taalgroep.
Art. 3.De oproep tot kandidaten wordt bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad. De kandidaturen worden aan het Instituut toegezonden. De verenigingen, instellingen en sectoren zoals bepaald in artikel 2, 1° tem 8° dragen kandidaat-vertegenwoordigers voor.
De minister benoemt de leden en hun plaatsvervangers van de Raad onder de kandidaturen bedoeld in het eerste lid voor een mandaat van 5 jaar.
De plaatsvervanger mag het lid gedurende zijn afwezigheid vervangen en heeft dezelfde bevoegdheden.
De effectieve leden of plaatsvervangers kunnen door de minister ontslagen worden als ze niet langer representatief zijn of in geval van een overtreding van dit besluit.
Als een effectief of plaatsvervangend lid voor het verstrijken van zijn mandaat ontslag uit de Raad neemt of ontslagen wordt, kan de minister een opvolger voor dat mandaat benoemen.
Het lidmaatschap is onbezoldigd. De leden van de Raad hebben recht op terugbetaling van hun reiskosten, conform de modaliteiten voorzien voor de personeelsleden van het Instituut.
Art. 4.De Raad wijst onder de in artikel 2, eerste lid, 9°, bedoelde wetenschappelijke deskundigen een voorzitter en een ondervoorzitter aan.
De Raad stelt tijdens de eerste vergadering van de Raad het huishoudelijk reglement vast. Dit reglement omvat onder meer regels inzake de taken van de voorzitter en ondervoorzitter, vergaderfrequentie, vergaderdata, uitnodigingen voor de vergaderingen, verslaggeving, agenda, goedkeuring van agenda en verslag alsook een gedetailleerde definiëring van de te volgen procedures.
De Raad beraadslaagt op geldige wijze als de meerderheid van zijn leden aanwezig is. Is die meerderheid niet aanwezig, dan kan de Raad na een nieuwe bijeenroeping op geldige wijze over hetzelfde onderwerp beraadslagen, ongeacht het aantal aanwezige leden.
Wanneer een lid niet aanwezig kan zijn, kan hij zijn advies elektronisch overmaken aan het instituut die het zal overbrengen aan de Raad tijdens de bijeenkomst.
Art. 5.§ 1. De Raad verstrekt adviezen over diverse aspecten van het dierenwelzijn, zowel op verzoek van de minister als het Instituut, als op eigen initiatief. Verder bevordert de Raad onderling overleg en samenwerking tussen de belanghebbende actoren. § 2. De Raad brengt zijn advies binnen een termijn van één maand uit.
De minister kan van deze termijn afwijken. § 3. De Raad maakt zijn adviezen per consensus op. Bij gebreke daarvan wordt het advies van de Raad aangevuld met een vermelding van de afwijkende mening van de leden die zich verzetten tegen het advies uitgebracht door de meerderheid. § 4. De in artikel 2, eerste lid, 9°, bedoelde wetenschappelijke deskundigen vormen het uitvoerend bureau.
Het uitvoerend bureau zorgt voor het dagelijkse beheer van de Raad met de steun van de vertegenwoordiger van het Instituut. § 5. Het uitvoerend bureau kan, met het oog op het onderzoek van een bijzonder onderwerp, een werkgroep oprichten. In dit geval wordt een evenwicht tussen de verschillende actoren betrokken bij het onderwerp binnen de werkgroep gegarandeerd.
Het uitvoerend bureau wijst onder de leden van de Raad een coördinator voor de werkgroep aan. § 6. De in § 4 bedoelde vertegenwoordiger van het Instituut bereidt het dossier voor dat als basis dient voor de discussie van de Raad of de werkgroep. Hij legt dit dossier aan de Raad of aan de werkgroep voor. § 7. De Raad, zijn uitvoerend bureau en de werkgroepen vergaderen met gesloten deuren. De debatten en verslagen zijn vertrouwelijk tot de verzending van de adviezen aan de minister.
De Raad of de werkgroep kan deskundigen, die geen lid zijn en in een specifiek onderwerp onderlegd zijn, uitnodigen om deel te nemen aan de vergaderingen. Zij worden geacht de vertrouwelijkheid van de debatten te respecteren. De reiskosten van de uitgenodigde deskundigen worden terugbetaald conform de modaliteiten voor de leden van de Raad.
Art. 6.De adviezen van de Raad, vergezeld in voorkomend geval van de besluiten van de werkgroepen, worden aan de minister overgemaakt.
De werkzaamheden van de Raad kunnen in overleg met het Instituut het voorwerp uitmaken van een bekendmaking in wetenschappelijke tijdschriften.
Art. 7.Het secretariaat van de raad wordt verzorgd door het Instituut. De zetel van de Raad is bij het Instituut gevestigd.
Bedoeld Instituut bewaart de archieven ervan. HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 8.Opgeheven worden: 1° het Koninklijk Besluit van 15 juli 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/07/2008 pub. 01/09/2008 numac 2008024318 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot regeling van de samenstelling en de werking van de Raad voor Dierenwelzijn type koninklijk besluit prom. 15/07/2008 pub. 01/09/2008 numac 2008024326 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot regeling van de samenstelling en de werking van de Raad voor Dierenwelzijn sluiten tot regeling van de samenstelling en de werking van de Raad voor Dierenwelzijn;2° het Ministerieel Besluit van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 20/12/2013 pub. 22/01/2014 numac 2014024004 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Ministerieel besluit betreffende de benoeming van de leden van de Raad voor Dierenwelzijn sluiten betreffende de benoeming van de leden van de Raad voor Dierenwelzijn.
Art. 9.De minister bevoegd voor dierenwelzijn is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 mei 2016.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek, Openbare Netheid, Vuilnisophaling en -verwerking en Gemeentelijke sportinfrastructuur, Rudi VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met het Dierenwelzijn, Pascal SMET.