gepubliceerd op 28 december 2012
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen
13 DECEMBER 2012. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
Gelet op artikel 8 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;
Gelet op titel V (artikelen 154 tot 160) van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, laatst gewijzigd op 23 juli 2012;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 21 juni 2011;
Gelet op het advies van de BGHM gegeven op 11 september 2012;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting gegeven op 5 oktober 2012;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 20 november 2012;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 29 oktober 2011;
Op voorstel van de Staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van de Franse tekst van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen, worden de woorden « Société du Logement de la Région bruxelloise » vervangen door « Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale ».
Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In 2° van de Franse tekst worden de woorden « Société du Logement de la Région bruxelloise » vervangen door « Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale »;2° In 4° worden de woorden « de Huisvestingscode » vervangen door de woorden « de ordonnantie »;3° In 9° worden de woorden « het Ministerie van Maatschappelijke Voorzorg » vervangen door de woorden « de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid »;4° In 11°, 2e lid, worden de woorden « het bestaansminimum » vervangen door de woorden « het leefloon »;5° 21° wordt door de volgende tekst vervangen : « Ordonnantie : ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode ».
Art. 3.Artikel 3, lid 6, van hetzelfde besluit wordt vervangen door « De weigering van een aangepaste woning voorzien van een gelijkaardig comfort, gelegen in dezelfde gemeente of in een straal van 5 kilometer en die in navolging van een door een huurder ingediende mutatie-aanvraag het voorwerp uitmaakt van een voorstel tot toewijzing dat wordt uitgebracht krachtens artikel 8 van dit besluit (en die de maatschappij verplicht moet voorstellen binnen de grenzen van de haar ter beschikking staande mogelijkheden), kan ertoe leiden dat de maatschappij de huurovereenkomst beëindigt middels een opzegtermijn van zes maanden met ingang op de eerste dag van de maand volgend op deze waarin er kennis werd gegeven van de opzeg, voor zover de nieuwe huurprijs niet 15 % hoger ligt dan de oude huurprijs ».
Art. 4.In artikel 3bis, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « van artikelen 4 tot 15 » vervangen door « van artikelen 4 tot 15.3 ».
In de Franse versie van artikel 3bis, §§ 3 tot 5, van hetzelfde besluit, worden de woorden « Société du Logement de la Région bruxelloise » vervangen door « Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale ».
Art. 5.Artikel 4, § 3, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende tekst : « Om toegelaten te worden om een sociale woning te huren, moet de kandidaat huurder het type huurcontract ondertekenen zoals bedoeld in hoofdstuk drie van deze titel ofwel het huurcontract bij renovatie ondertekenen zoals bedoeld in bijlage 5 van dit besluit. Bovendien moet hij zich er, in voorkomend geval, toe verbinden de statuten van de maatschappij na te leven bij de definitieve toewijzing van een woning ».
Art. 6.In artikel 4, § 4, van hetzelfde besluit, worden de woorden « 10.000 BEF » vervangen door « 250,00 ».
Art. 7.In artikel 4, § 7, lid 3, van hetzelfde besluit worden de woorden « in artikel 9, § 3,« vervangen door « in artikel 9, § 4, ».
Art. 8.In de Franse tekst van artikel 5, § 1, lid 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « Société du Logement de la Région bruxelloise » vervangen door « Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale ».
Art. 9.In de Franse tekst van artikel 6, § 2, lid 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « Société du Logement de la Région bruxelloise » vervangen door « Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale »;
Art. 10.In artikel 6, § 2, lid 3, van hetzelfde besluit, worden de woorden « in artikel 15 van dit besluit » vervangen door « in artikel 15.1 van dit besluit ».
Art. 11.In de Franse tekst van artikel 7, 5°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « Société du Logement de la Région bruxelloise » vervangen door « Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale ».
Art. 12.In artikel 10, lid 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « in artikel 30 van de ordonnantie » vervangen door « in artikel 66 van de ordonnantie ».
Art. 13.In de Franse tekst van artikel 11 van hetzelfde besluit worden de woorden « Société du Logement de la Région bruxelloise » vervangen door « Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale ».
Art. 14.In de Franse tekst van artikel 12 van hetzelfde besluit, worden de woorden « Société du Logement de la Région bruxelloise » vervangen door « Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale ».
Art. 15.In de Franse tekst van artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « Centre public d'Aide sociale » worden vervangen door « Centre public d'Action sociale »;2° de woorden « Société du Logement de la Région bruxelloise » worden vervangen door « Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale ».
Art. 16.In de Franse tekst van artikel 14 van hetzelfde besluit, worden de woorden « Société du Logement de la Région bruxelloise » vervangen door « Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale ».
Art. 17.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt artikel 15.1.
Art. 18.Artikel 15bis van hetzelfde besluit wordt artikel 15.2.
Art. 19.Artikel 15ter van hetzelfde besluit wordt artikel 15.3.
Art. 20.Na Artikel 15.3 van hetzelfde besluit, wordt een Hoofdstuk III ingevoegd met als titel De looptijd van de huurovereenkomst en de gevolgen van bepaalde gebeurtenissen. « HOOFDSTUK III. - De looptijd van de huurovereenkomst en de gevolgen van bepaalde gebeurtenissen Afdeling 1. - Huurovereenkomsten die vóór 1 januari 2013 zijn
ingegaan.
Art. 15.4. Huurovereenkomsten die vóór 1 januari 2013 ingaan, worden voor onbepaalde duur gesloten.
Art. 15.5. De voor dit type huurovereenkomst toepasselijke standaardhuurovereenkomst gaat als bijlage 3 van dit besluit.
Art. 15.6. Overeenkomstig artikel 158, § 4, van de ordonnantie van 26 juli 2012, blijft de huurovereenkomst van de huurder, die een andere woning aanvaardt, onderworpen aan een standaardhuurovereenkomst van onbepaalde duur op voorwaarde dat zijn oorspronkelijke huurovereenkomst vóór 1 januari 2013 is ingegaan.
De voor de in huur genomen woning toepasselijke standaardhuurovereenkomst gaat als bijlage 3 van dit besluit. Afdeling 2. - Huurovereenkomsten die op 1 januari 2013 of later zijn
ingegaan.
Art. 15.7. Overeenkomstig artikel 158, § 1, van de ordonnantie van 26 juli 2012, worden de huurovereenkomsten die op 1 januari 2013 of later ingaan voor een bepaalde duur van negen jaar gesloten.
Art. 15.8. De voor dit type huurovereenkomst toepasselijke standaardhuurovereenkomst gaat als bijlage 6 van dit besluit.
Art. 15.9. Overeenkomstig artikel 158, § 3, van de ordonnantie van 26 juli 2012 en in afwijking van artikel 15.7 van dit besluit, blijven huurovereenkomsten die werden gesloten door gezinnen met één of meerdere personen met een handicap en/of één of meerdere personen die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt op het moment waarop de oorspronkelijke huurovereenkomst is ingegaan, huurovereenkomsten van onbepaalde duur.
Huurders die zich in deze situatie bevinden, ondertekenen de standaardhuurovereenkomst die als bijlage 3 van dit besluit gaat.
Art. 15.10. Overeenkomstig artikel 158, § 2, van de ordonnantie van 26 juli 2012, gaat de maatschappij voor de huurovereenkomsten die krachtens artikel 15.7 van dit besluit werden afgesloten na acht jaar de situatie van het gezin na voor wat betreft zijn inkomen en samenstelling.
Voor het nazicht van het inkomen van het gezin houdt de maatschappij rekening met het inkomen dat als basis heeft gediend voor de berekening van de huurprijs voor de laatste twee jaarlijkse huurprijsherzieningen.
Voor de gezinssamenstelling vraagt de maatschappij per aangetekende brief aan de huurder om een door de gemeente afgeleverde gezinssamenstelling te bezorgen, die niet vóór de datum van de aanvraag van de maatschappij mag zijn gedagtekend. De huurder moet die gezinssamenstelling binnen de twee maanden na de versturing van de aanvraag aan de maatschappij bezorgen.
De paragrafen 2 en 3 van dit artikel zijn van toepassing, onverminderd artikel 19, § 1 tot 4, van dit besluit.
Art. 15.11. Overeenkomstig artikel 158, § 2, lid 1, van de ordonnantie van 26 juli 2012, zal de huurovereenkomst worden beëindigd middels een opzegtermijn van zes maanden die wordt betekend per aangetekend schrijven en die zal aflopen wanneer het negende jaar van de huurovereenkomst afloopt, als op basis van het in artikel 15.10 van dit besluit uitgevoerde nazicht van het gezinsinkomen blijkt dat dit gezinsinkomen voor de twee betreffende jaren het voor het gezin toepasselijke toegangsinkomen met 150 % overstijgt.
Art. 15.12. Overeenkomstig artikel 158, § 2, van de ordonnantie van 26 juli 2012 en onverminderd de toepassing van artikel 15.14 van dit besluit, wordt de huurovereenkomst automatisch verlengd voor een periode van drie jaar wanneer het gezinsinkomen op basis van het in artikel 15.10 van dit besluit uitgevoerde nazicht van het gezinsinkomen voor de twee betreffende jaren lager ligt dan 150 % van het voor het gezin toepasselijke toegangsinkomen.
De maatschappij brengt de huurder per aangetekend schrijven van die verlenging op de hoogte. In die brief moet er ten minste melding worden gemaakt van de data waarop de periode van drie jaar aanvangt en afloopt en van het moment waarop het in artikel 15.16 van dit besluit bepaalde nazicht opnieuw plaatsvindt.
Art. 15.13. Overeenkomstig artikel 158, § 2, lid 1, van de ordonnantie van 26 juli 2012, kan de huurder indien in de loop van de op basis van artikel 15.11 van dit besluit betekende opzegtermijn het inkomen van de huurder opnieuw onder het plafond van 150 % van het voor zijn gezin toepasselijke toelatingsinkomen daalt, de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij bij hoogdringendheid hiervan op de hoogte brengen volgens een procedure waarvan de modaliteiten door de Regering worden bepaald. Te deze gelegenheid, zullen de situaties die aanleiding geven tot dezer mogelijkheid worden verduidelijkt.
De inkomensdaling moet het gevolg zijn van een al dan niet voorzienbare beslissing of gebeurtenis die buiten de wil van de huurder om plaatsvond.
Art. 15.14. Overeenkomstig artikel 158, § 2, lid 2, van de ordonnantie van 26 juli 2012, moet de maatschappij binnen de grenzen van de haar ter beschikking staande mogelijkheden een woning voorstellen die is aangepast aan de nieuwe gezinssamenstelling als op basis van het in artikel 15.10 van dit besluit bepaalde nazicht van de gezinssamenstelling blijkt dat het gezin een in artikel 2, 24° van dit besluit bepaalde bovenmatige woning betrekt.
Indien de krachtens vorig lid voorgestelde woning met een gelijkaardig comfort en gelegen in dezelfde gemeente of in een straal van 5 kilometer wordt geweigerd, wordt de bestaande huurovereenkomst beëindigd middels een opzegtermijn van zes maanden, voor zover de nieuwe huurprijs niet meer dan 15 % hoger ligt dan de oude huurprijs.
De maatschappij betekent die opzegtermijn van zes maanden aan de huurder en vermeldt daarbij de datum waarop de opzegtermijn afloopt.
Die opzegtermijn moet aflopen wanneer het negende jaar van de huurovereenkomst afloopt.
Indien de maatschappij aan de huurder geen woning kan voorstellen die aan zijn nieuwe gezinssamenstelling is aangepast, wordt de bestaande huurovereenkomst, onverminderd de toepassing van artikel 15.11 van dit besluit, voor een periode van drie jaar verlengd.
De maatschappij brengt de huurder van die verlenging op de hoogte overeenkomstig de bepalingen van lid 2 van artikel 15.12 van dit besluit.
Art. 15.15. Als het gezin de krachtens artikel 15.14 van dit besluit voorgestelde woning aanvaardt, wordt voor die woning een nieuwe overeenkomst voor een bepaalde duur van drie jaar afgesloten.
In dat geval wordt de bestaande overeenkomst beëindigd middels een opzegtermijn van drie maanden.
De maatschappij betekent die opzegtermijn van drie maanden aan de huurder en vermeldt daarbij de datum waarop de opzegtermijn afloopt.
Die opzegtermijn moet aflopen wanneer het negende jaar van de huurovereenkomst afloopt.
Art. 15.16. Als de huurovereenkomst is verlengd of als een nieuwe overeenkomst, overeenkomstig de artikelen 15.12 en 15.15 van dit besluit, werd gesloten, vindt een in artikel 15.10 van dit besluit bepaald nazicht plaats op het einde van het tweede jaar van iedere periode van drie jaar.
Ieder nazicht kan aanleiding geven tot een verlenging van de huurovereenkomst voor een nieuwe periode van drie jaar.
Het nazicht aan het einde van het tweede jaar van iedere periode van drie jaar kan tevens aanleiding geven tot de betekening van een opzeg.
Die betekening moet melding maken van de datum waarop de opzegtermijn afloopt. Die opzegtermijn moet aflopen wanneer de verlengde of nieuw gesloten huurovereenkomst afloopt.
Art. 15.17. Overeenkomstig artikel 158, § 3, van de ordonnantie van 26 juli 2012, krijgt de huurder van wie op het einde van de termijn van de huurovereenkomst van negen jaar blijkt dat hijzelf of één van zijn gezinsleden ondertussen werd erkend als een persoon met een handicap overeenkomstig artikel 2, 9° van dit besluit, een huurovereenkomst van onbepaalde duur voorgesteld. Hiertoe bezorgt de huurder het bewijs van die erkenning aan de maatschappij.
De maatschappij moet die huurovereenkomst van onbepaalde duur voorstellen ongeacht de opzeg die eventueel werd betekend ingevolge het overeenkomstig artikel 15.10 van dit besluit uitgevoerde nazicht.
Deze huurovereenkomst van onbepaalde duur kan niet ingaan alvorens de huurovereenkomst van negen jaar is afgelopen.
Art. 15.18. Overeenkomstig artikel 158, § 3, van de ordonnantie van 26 juli 2012, wordt de huurovereenkomst van onbepaalde duur, die op 1 januari 2013 of hierna inging, beëindigd als blijkt dat de erkenning als persoon met een handicap van de huurder of van één van zijn gezinsleden na 1 januari 2013 afliep.
De huurovereenkomst van onbepaalde duur wordt ook middels een opzegtermijn van zes maanden beëindigd als de als gehandicapte erkende persoon na 1 januari 2013 overlijdt of als deze na 1 januari 2013 geen deel meer uitmaakt van de door de maatschappij gekende gezinssamenstelling.
De maatschappij betekent die opzegtermijn van zes maanden aan de huurder en vermeldt daarbij de datum waarop de opzegtermijn afloopt.
Aan de huurder waarvan in lid 1 sprake is, wordt een huurovereenkomst van bepaalde duur voorgesteld.
Art. 15.19. Overeenkomstig artikel 158, laatste lid, van de ordonnantie van 26 juli 2012, mag de looptijd van de nieuwe huurovereenkomst van de huurder die een woning aanvaardt en waarvan de oorspronkelijke huurovereenkomst op 1 januari 2013 inging, gecumuleerd met de looptijd van de oorspronkelijke huurovereenkomst, geenszins meer dan negen of drie jaar bedragen.
Die negen en drie jaar worden bepaald naargelang de mutatie plaatsvindt in de loop van de oorspronkelijke periode van negen jaar of in de loop van een latere periode van drie jaar.
Art. 21.In de Franse tekst van artikel 16, § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden « Société du Logement de la Région bruxelloise » vervangen door « Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale »;
Art. 22.In de Franse tekst van artikel 18, § 7, van hetzelfde besluit worden de woorden « Société du Logement de la Région bruxelloise » vervangen door « Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale »;
Art. 23.Artikel 20, § 1, lid 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « Wanneer de helft van de basishuurprijs hoger is dan : 1.338,63 voor de woningen met een enkele slaapkamer alsmede voor de flats of studio's; 1.636,10 voor de woningen met twee slaapkamers; 2.082,31 voor de woningen met drie slaapkamers; 2.379,78 voor de woningen met vier slaapkamers of meer wordt de benedengrens evenwel tot deze bedragen teruggebracht »;
Art. 24.In de Franse versie van artikel 20, § 3, van hetzelfde besluit worden de woorden « Société du Logement de la Région bruxelloise« vervangen door « Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale »;
Art. 25.In artikel 22bis, 2e lid van hetzelfde besluit worden de woorden « 24.000 F » vervangen door « 594,94 ».
Art. 26.In artikel 23, §§ 1 en 2 van hetzelfde besluit worden de woorden « in artikel 5, § 6 van de ordonnantie » vervangen door « in artikel 159, § 3 van de ordonnantie »;
Art. 27.In artikel 24 van hetzelfde besluit, worden de woorden « § 1 » ingevoegd tussen « 20 » en « § 2 ».
Art. 28.In de Franse tekst van artikel 35 van hetzelfde besluit worden de woorden « Société du Logement de la Région bruxelloise » vervangen door « Société du Logement de la Région de Bruxelles-Capitale »;
Art. 29.In artikel 36, 3e lid van hetzelfde besluit worden de woorden « in artikel 30 van de ordonnantie » vervangen door « in artikel 66 van de ordonnantie »;
Art. 30.Bijlage 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen wordt vervangen door de tekst die als bijlage 1 bij dit besluit gaat.
Art. 31.Bijlage 5 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen wordt vervangen door de tekst die als bijlage 2 bij dit besluit gaat.
Art. 32.De in artikel 15.7 van dit besluit bepaalde standaardhuurovereenkomst van bepaalde duur gaat als bijlage 3 van dit besluit en wordt bijlage 6 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen
Art. 33.Dit besluit treedt op 1 januari 2013 in werking, met uitzondering van artikel 27 dat op 1 januari 2014 in werking zal treden.
Brussel, op 13 december 2012.
Voor de Regering : De Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Bevordering van het nationale en internationale Imago van Brussel, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, Mevr. E. HUYTEBROECK
Bijlage 3 van het BBHR van 26 september 1996 voor inwerkingtreding in 2013 (huurovereenkomst van onbepaalde duur) TYPE-HUURCONTRACT Tussen de ondergetekenden : a. de C.V./N.V. . . . . ., openbare vastgoedmaatschappij ingeschreven onder het nummer ......... in het register van de burgerlijke vennootschappen die de vorm heeft aangenomen van een commerciële onderneming bij de rechtbank van koophandel van ..............................., waarvan de vennootschapszetel gelegen is te .........................................., en vertegenwoordigd door . . . . . en optredend overeenkomstig artikel ..... van de statuten, hierna « de maatschappij-verhuurder » genoemd, enerzijds en b. de heer .. . . .
Mevr. . . . . .
Verblijvend te . . . . ., hierna « de huurder » genoemd, anderzijds, is het volgende overeengekomen : I. VOORWERP VAN HET HUURCONTRACT EN BESTEMMING Artikel 1 De maatschappij-verhuurder geeft aan de huurder, die aanvaardt onder de voorwaarden van deze overeenkomst, een woning in huur, gelegen te ..............................
Deze woning is goed gekend door de huurder, die verklaart ze in ontvangst te hebben genomen in de staat die beschreven staat in de gedetailleerde plaatsbeschrijving die op tegenspraak opgesteld is en die ondertekend is voor het in het genot treden.
Deze plaatsbeschrijving blijft aan deze overeenkomst gehecht.
Deze woning bestaat uit kelder(s), hal(s), garage(s), keuken(s), woonkamer(s), badkamer(s), slaapkamer(s), wc('s), zolder(s), stookplaats(en), terras(sen), ... (1) Artikel 2 De woning wordt verhuurd voor privé-gebruik, zijnde bewoning.
De huurder mag deze bestemming niet wijzigen, zonder de voorafgaande uitdrukkelijke en geschreven toestemming van de maatschappij-verhuurder, goedgekeurd door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij.
De huurder moet de woning effectief betrekken.
II. DUUR Artikel 3 Deze overeenkomst treedt in werking op ................................
De woning zal evenwel slechts ter beschikking van de huurder gesteld worden nadat hij de plaatsbeschrijving, waarvan sprake is in artikel 1, ondertekend heeft.
Het contract wordt afgesloten voor onbepaalde duur.
III. BEWIJS VAN HUURCEEL EN REGISTRATIE Artikel 4 De huurovereenkomst moet schriftelijk vastgesteld zijn.
Artikel 5 De zegel- en registratiekosten van deze overeenkomst worden gelijk verdeeld over de partijen.
IV. VERPLICHTINGEN EN RECHTEN VAN DE VERHUURDER 1. VERPLICHTINGEN a) Verplichting tot overhandiging Artikel 6 De maatschappij-verhuurder moet het verhuurde goed overhandigen met inachtneming van artikelen 1719, 1°, en 1720, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.b) Verplichting tot onderhoud en herstellen Artikel 7 De maatschappij-verhuurder moet alle uitgaven doen voor onderhoud en herstellingen van het goed die nodig zijn om het in de staat te houden waarop het goed verkeerde op de dag van het sluiten van het huurcontract, overeenkomstig de artikelen 1719, 2°, en 1720 van het Burgerlijk Wetboek. De huurder moet onmiddellijk elke schade aan de maatschappij-verhuurder signaleren die ten hare laste valt.
Bij verzuim van het verwittigen van de maatschappij-verhuurder, wordt de huurder verantwoordelijk gesteld voor elke verergering van de schade en kan hij verantwoordelijk gesteld worden om uit dien hoofde de maatschappij-verhuurder schadeloos te stellen. c) Verplichtingen om het ongestoord genot te verzekeren Artikel 8 § 1.De maatschappij-verhuurder moet de huurder het ongestoord genot van het goed verzekeren. § 2. De huurder verplicht er zich toe om de maatschappij-verhuurder binnen drie dagen in te lichten over alle feitelijke en rechtelijke stoornissen met betrekking tot de woning. 2. RECHTEN a) Bezoekrecht Artikel 9 De afgevaardigden van de maatschappij-verhuurder en van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij hebben het recht om de woning te bezoeken in de aanwezigheid van de huurder of van de persoon die door hem is aangeduid, om de goede uitoefening van de verplichtingen van de huurder en van de staat van de verhuurde goederen te controleren.b) Recht om dringende herstellingen uit te voeren Artikel 10 § 1.De maatschappij-verhuurder mag elke dringende herstelling uitvoeren die ten hare laste valt. § 2. In afwijking van artikelen 1724 van het Burgerlijk Wetboek, moet de huurder, zonder schadevergoeding, de uitvoering van alle werken aanvaarden die de maatschappij-verhuurder nuttig acht om uit te voeren binnen het kader van een plan van renovatie of verbouwing, goedgekeurd door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, zelfs wanneer die werken langer duren dan 40 dagen. Wanneer de werken als gevolg hebben dat de huurder gedeeltelijk beroofd wordt van het genot kan de maatschappij-verhuurder een tijdelijke huurverlaging toestaan.
V. VERPLICHTINGEN EN RECHTEN VAN DE NEMER 1. VERPLICHTINGEN a) Verplichting om het gehuurde goed te beheren als een goede huisvader overeenkomstig zijn bestemming Artikel 11 § 1.De huurder bewoont en gebruikt de gehuurde vertrekken als een goede huisvader, overeenkomstig artikel 1728 van het Burgerlijk Wetboek. Hij mag geen enkele wijziging aan het gehuurde goed uitvoeren zonder voorafgaande en schriftelijke toelating van de openbare vastgoedmaatschappij. In het tegenovergestelde geval kan de maatschappij de herstelling van de ruimten in de vorige staat vereisen en indien de huurder op een ingebrekestelling niet zou reageren, kan ze zelf hiertoe overgaan ten kosten van de huurder. § 2. De kosten met betrekking tot het reinigen van de putten en van de sekreten vallen ten laste van de huurder. § 3. Wanneer de huurder niet tijdig onderhoud- en herstellingswerkzaamheden laat uitvoeren die volgens het gemeen recht ten zijne lasten vallen, kan de maatschappij-verhuurder, na een ingebrekestelling per aangetekende brief, die werkzaamheden zelf uitvoeren of ze door een derde laten uitvoeren voor rekening van de huurder die aan de maatschappij-verhuurder het bedrag van de door haar aangegane kosten moet betalen.
Artikel 12 § 1. De bevestiging van elk voorwerp op het dak, op de buitenmuren of op eender welke ander buitenste gedeelte van de woning of het gebouw waarin de woning is gelegen, vereist het voorafgaande schriftelijk akkoord van de maatschappij-verhuurder.
In geval van overtreding van deze bepaling door de huurder heeft de maatschappij-verhuurder het recht, na hem tevergeefs in gebreke gesteld te hebben, om de ruimten in de vorige staat te herstellen, elk omstreden voorwerp te doen verwijderen en alle bijkomende werken te doen verrichten ten koste van de huurder. § 2. Storende en/of gevaarlijke dieren worden niet in de woning toegelaten.
Artikel 13 De huurder zal de maatschappij-verhuurder schriftelijk inlichten over elke wijziging in zijn situatie die een weerslag kan hebben op het huurcontract.
Wanneer de maatschappij vaststelt dat er fraude gepleegd is inzake de aangifte alsook inzake de samenstelling van het gezin of dat bepaalde gezinsinkomsten niet aangegeven werden, kan zij op elk ogenblik de huurprijs verhogen tot de normale huurprijs van de woning, vermeerderd met het maximumbedrag van de solidariteitsbijdrage, wanneer deze verschuldigd is. Deze verhoging is onmiddellijk van toepassing tot bij de volgende herziening. Zij kan eveneens toegepast worden voor elke periode gedurende dewelke een vermindering van de reële huurprijs onterecht verkregen werd.
Artikel 14 Wanneer de huurder of een lid van zijn gezin volle eigenaar, erfpachter of vruchtgebruiker wordt van een onroerend goed bestemd als woning of gebruikt voor beroepsdoeleinden [...], moet hij ten laatste binnen een maand de maatschappij-verhuurder schriftelijk inlichten. b) Verplichting om de huur en de lasten alsmede de solidariteitsbijdrage, wanneer deze verschuldigd is, te betalen Artikel 15 Overeenkomstig de geldende reglementering in de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij wordt de basishuurprijs vastgesteld op ......... euro per maand. De reële huurprijs (reële huurprijs = basishuurprijs verhoogd of verminderd op basis van de inkomsten en de samenstelling van het gezin, geen rekening houdend met subsidies, verminderingen en/of toelagen die aan de huurder en/of een lid van zijn gezin verleend zouden worden krachtens een specifieke reglementering) wordt vastgesteld op ......... euro, voor de eerste maand en moet betaald worden bij het in voege treden van de overeenkomst.
De maatschappij-verhuurder verwittigt de huurder per eenvoudige brief van elke wijziging van de basishuurprijs of van de reële huurprijs.
Wanneer de nieuwe reële huurprijs hoger is dan de vorige, moet deze slechts door de huurder betaald worden vanaf de eerste dag van de tweede maand die volgt op de kennisgeving.
Wanneer hij echter minder hoog is, treedt hij in werking op het ogenblik dat bepaald wordt door de geldende reglementering. Wanneer deze huurverlaging het gevolg is van een feit of van een omstandigheid die, overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst, meegedeeld moet worden door de huurder aan de maatschappij-verhuurder, treedt de verminderde huurprijs evenwel in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin deze kennisgeving gebeurde.
De huur moet op voorhand betaald worden vóór de tiende dag van elke maand op rekeningnummer ......... van de instelling die door de maatschappij-verhuurder wordt aangeduid. Enkel deze wijze van betaling is delgend. De kosten voor de storting of de overschrijving vallen ten laste van de huurder. De huurder moet het bewijs leveren van zijn betalingen op eenvoudige vraag van de maatschappij-verhuurder.
Artikel 16 De bijdragen en de huurlasten alsmede de solidariteitsbijdrage, wanneer deze verschuldigd is, die de huurder overeenkomstig de geldende reglementering te zijne lasten vallen, worden door de huurder gelijktijdig met de huur betaald.
Artikel 17 De huurprijs, de bijdragen en de huurlasten alsmede de solidariteitsbijdrage, wanneer deze verschuldigd is, moeten door de huurder betaald worden tot op de dag van de overhandiging van de sleutels of, bij ontstentenis, tot op de datum van verstrijken van de huuropzegging, zelfs wanneer de huurder de woning vroeger verlaten heeft.
Artikel 18 De sommen die de huurder betaald heeft bovenop diegene die hij verschuldigd was door de toepassing van de geldende wetgeving of door deze overeenkomst, worden hem op zijn vraag terugbetaald. De maatschappij-verhuurder zal onverwijld de huurder inlichten over elke overbodige betaling die zij heeft vastgesteld.
De terugbetaling is echter slechts invorderbaar voor de vervallen bedragen die betaald werden in de loop van de vijf jaar die de aanvraag voorafgaan. De eis tot invordering verjaart na twaalf maanden te rekenen vanaf het versturen van het verzoek om terugbetaling.
Artikel 19 Ingeval van niet-betaling van de huurprijs en/of van de bijdragen en huurlasten binnen vijftien werkdagen na de vervaldag en bij ontstentenis van loonafstand die in een aparte akte betekend wordt, past de maatschappij-verhuurder na een ingebrekestelling, een verhoging van 10 % van de achterstallige bedragen toe.
Artikel 20 De onroerende voorheffing valt ten laste van de maatschappij-verhuurder. De aanvraag om vermindering van de onroerende voorheffing waarop de huurder recht heeft in de hoedanigheid van gezinshoofd krachtens artikel 257 van het Wetboek Inkomensbelastingen, wordt door de maatschappij-verhuurder ingevuld en ingeleid bij de Administratie van de Directe Belastingen. c) Verplichting tot meubileren van de gehuurde goederen Artikel 21 Overeenkomstig artikel 1752 van het Burgerlijk Wetboek moet de huurder de gehuurde woning van genoegzaam huisraad voorzien om de maatschappij-verhuurder een waarborg te verlenen betreffende de betaling van de huur.d) Verantwoordelijkheid van de huurder in geval van brand Artikel 22 § 1.De huurder verbindt er zich toe om bij een verzekeringsmaatschappij een brandpolis te onderschrijven van het type « globale-brand », die zowel de gebouwen, zijn inboedel als de aansprakelijkheid van de huurder dekt en dit gedurende de volledige duur van de huur. § 2. De volgende risico's moeten gedekt zijn : - brand en bijkomende gevaren, eventuele slopings- en evacuatiekosten; - storm en hagel, waterschade, glasbraak en burgelijke aansprakelijkheid voor het gebouw. § 3. De verzekerde kapitalen moeten een volledige schadeloosstelling waarborgen ingeval van schade.
Op elke vraag van de maatschappij-verhuurder moet de huurder haar een afschrift van de onderschreven verzekeringspolis voorleggen en de betaling van de premies bewijzen, zonder dat deze controle voor de maatschappij-verhuurder ook maar enige verantwoordelijkheid met zich meebrengt. § 4. Wanneer de maatschappij-verhuurder een verzekeringspolis onderschreven heeft van het type « globale-brand », die een clausule bevat van afstand van verhaal op de huurder, moet deze laatste slechts zijn inboedel en het verhaal van de buren waarborgen.
In dit laatste geval mag de maatschappij-verhuurder aan de huurder de terugbetaling van de premie met betrekking tot dit afstand van verhaal vragen. § 5. Bij de ondertekening van het huurcontract deelt de maatschappij-verhuurder de huurder mede of ze de in de voorafgaande verzekeringspolis onderschrijft. e) Huurwaarborg Artikel 23 Als waarborg voor de goede uitvoering van zijn verplichtingen stort de huurder aan de maatschappij een som die gelijk is aan twee of drie keer het bedrag van de in artikel 15 bedoelde reële huurprijs, afhankelijk van de vorm van de waarborg gekozen door de huurder en bepaald in artikel 10, § 1, van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, van het Burgerlijk Wetboek. Wanneer de huurder ook vennoot van de maatschappij-verhuurder, kunnen de volgestorte bedragen van de maatschappelijke aandelen die hij in deze maatschappij-verhuurder bezit, mits instemming van de maatschappij-verhuurder, dienen als huurwaarborg. In dat geval moet de volstorting van de aandelen ten minste gelijk zijn aan het minimumbedrag bepaald in artikel 26, § 2, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen.
Overeenkomstig artikel 26 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen, mag de voornoemde waarborg evenwel niet lager dan 356 en niet hoger dan 1.068 zijn.
De voornoemde waarborg is : - ofwel gelijk aan twee maal het bedrag van de reële huurprijs bedoeld in artikel 15 hierboven. Hij wordt op initiatief van de maatschappij-verhuurder op een individuele rekening op naam van de huurder geplaatst bij ............................... (vermelding van de gekozen instelling) en de interesten zullen ten bate van de huurder gekapitaliseerd worden.
Door de plaatsing wordt het actief van de rekening eerst aangewend voor elke schuld die voortvloeit uit het volledige of gedeeltelijke niet vervullen van de verplichtingen van de huurder. - ofwel gelijk aan drie maal het bedrag van de reële huurprijs bedoeld in artikel 15 hierboven en wordt gesteld in de vorm van een bankwaarborg die geleidelijk aan wedersamengesteld moet worden. Bij de ondertekening van deze overeenkomst verbindt de huurder zich ertoe de huurwaarborg volledig weder samen te stellen door middel van vaste mensualiteiten van ......... euro gedurende ......... maanden (maximum 36 maanden). - ofwel gelijk aan drie maal het bedrag van de reële huurprijs bedoeld in artikel 15 hierboven en wordt gesteld in de vorm van een bankwaarborg die voortvloeit uit een standaardovereenkomst tussen een O.C.M.W. en een financiële instelling.
In het kader van dit contract beloopt dit bedrag ......... euro. f) Keuze van de woonplaats Artikel 24 De huurder kiest zijn woonplaats in de gehuurde woning tot bij het verstrijken van de huurovereenkomst.Elke berichtgeving op dit adres is geldig, zelfs wanneer de huurder de woning verlaten heeft zonder zijn nieuw adres officieel aan de maatschappij-verhuurder mee te delen. 2. RECHTEN a) Afstand van het huurcontract en onderverhuring Artikel 25 Behalve in geval van voorafgaande en uitdrukkelijke geschreven toelating van de maatschappijverhuurder, mag de woning slechts betrokken worden door de personen die deel uitmaken van het gezin van de huurder (gezin = alleenwonende of personen die dezelfde woning delen zelfs indien zij niet de betrokken woning gedomicilieerd zijn).Het gezin is op het ogenblik van het in voege treden van deze overeenkomst als volgt samengesteld : Naam Voornaam Verwantschap Andere inlichtingen . . . . . . . . . . . . . . .
Elke wijziging van deze situatie gedurende de huurperiode moet onmiddellijk schriftelijk meegedeeld worden aan de maatschappij-verhuurder. De huurder mag noch geheel of gedeeltelijk afzien van zijn huurrechten, noch de woning geheel of gedeeltelijk onderverhuren. b) Recht op een aangepaste woning Artikel 26 De huurder wiens woning niet meer aangepast is aan de samenstelling van zijn gezin heeft het recht om een huuraanvraag in te dienen voor een aangepaste woning.In dit geval moet de maatschappij-verhuurder hem met absolute voorrang de eerste beschikbare aangepaste woning toekennen, volgens de bepalingen van artikel 8 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen. c) Recht tot toegang tot informatie Artikel 27 Onverminderd de bepalingen van de ordonnantie van 30.03.1995 betreffende de openbaarheid in de besturen kan de huurder op zijn vraag van de maatschappij-verhuurder alle informatie krijgen betreffende de berekeningswijze van de huurprijs, de bijdragen en de huurlasten.
Hij heeft bovendien - binnen de perken van de toegepaste reglementering - toegangsrecht tot zijn persoonlijk dossier op de zetel van de maatschappij-verhuurder. De huurder kan tegen betaling een afschrift krijgen van elk nuttig document.
VI. EINDE VAN DE HUUROVEREENKOMST Artikel 28 § 1. De huurder kan op elk ogenblik per aangetekende brief een einde maken aan de overeenkomst, mits een opzeggingstermijn van drie maanden die ingaat op de eerste dag van de maand die volgt op de maand van de kennisgeving. § 2. De maatschappij-verhuurder moet de opzegging die zij per aangetekende brief betekent, met redenen omkleden. Die opzeggingstermijn gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand van de kennisgeving. § 3. De overeenkomst eindigt mits de betekening van een opzeg van 6 maanden door de maatschappij-verhuurder indien de huurder of een lid van zijn gezin een onroerend goed bestemd als woning of gebruikt voor beroepsdoeleinden, in volle eigendom, erfpacht of vruchtgebruik verwerft. Deze bepaling is ook van toepassing wanneer de huurder of een lid van zijn gezin inkomsten geniet uit vastgoed, behalve in geval van afwijking toegekend door de maatschappij, overeenkomstig de wettelijke bepalingen die ter zake van toepassing zijn. § 4. De overeenkomst eindigt mits de betekening van een opzeg van 6 maanden door de maatschappij-verhuurder wanneer de huurder de maandelijkse solidariteitsbijdrage niet betaalt, wanneer deze verschuldigd is. § 5. De overeenkomst eindigt van rechtswege bij het overlijden van de overlevende huurder. In dat geval moet de woning ten laatste binnen drie maanden ontruimd worden.
Artikel 28bis De huurovereenkomst die op 1 januari 2013 of hierna inging, wordt middels een opzegtermijn van zes maanden beëindigd, als blijkt dat de erkenning als persoon met een handicap van de huurder of van één van zijn gezinsleden na 1 januari 2013 afliep.
De maatschappij-verhuurder betekent die opzegtermijn van zes maanden aan de huurder en vermeldt daarbij de datum waarop de opzegtermijn afloopt.
In dat geval stelt de maatschappij-verhuurder een huurovereenkomst van bepaalde duur aan de huurder voor.
Artikel 28ter De huurovereenkomst die op 1 januari 2013 of hierna inging, wordt ook middels een opzegtermijn van zes maanden beëindigd als de als persoon met een handicap erkende persoon die deel uitmaakt van het gezin na 1 januari 2013 overlijdt of als deze na 1 januari 2013 geen deel meer uitmaakt van de door de maatschappij-verhuurder gekende gezinssamenstelling.
De maatschappij-verhuurder betekent die opzegtermijn van zes maanden aan de huurder en vermeldt daarbij de datum waarop de opzegtermijn afloopt.
In dat geval stelt de maatschappij-verhuurder een huurovereenkomst van bepaalde duur aan de huurder voor.
Artikel 29 Naast het gemeen recht kan de maatschappij-verhuurder, overeenkomstig artikel 3, zesde lid, van het besluit van 26 september 1996 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschppij of door de openbare vastgoedmaatschappijen, per gemotiveerde aangetekende brief haar beslissing mededelen om een einde te maken aan de overeenkomst, mits een opzegging van zes maanden wanneer de huurder weigert een aangepaste woning te huren die voorzien is van een gelijkaardig comfort en waarvan de huurprijs niet 15 % hoger is dan de op dit ogenblik verschuldigde huurprijs en die het voorwerp heeft uitgemaakt van een voorstel tot toewijzing in toepassing van artikel 8 van voornoemd besluit.
Artikel 30 Gedurende elke opzeggingstermijn heeft de maatschappij-verhuurder het recht om de woning twee dagen per week a rato van twee opeenvolgende uren vrij te laten bezoeken door kandidaat-huurders.
Artikel 31 Gedurende de opzeggingstermijn komen de partijen de dag en het uur overeen waarop de contradictoire plaatsbeschrijving wordt opgesteld bij het verlaten van de woning. Deze plaatsbeschrijving wordt getekend door de huurder of door zijn vertegenwoordiger voorzien van een schriftelijke toelating.
Wanneer de partijen niet akkoord gaan over de dag en het uur waarop de plaatsbeschrijving moet opgesteld worden, wordt dit door de maatschappij-verhuurder bepaald en minstens acht dagen op voorhand aan de huurder meegedeeld per aangetekende brief.
Artikel 32 De waarborg en de eventuele interesten zullen aan de huurder, of ingeval van overlijden aan zijn erfgenamen of zijn rechthebbenden, teruggestort worden bij de beëindiging van de overeenkomst, nadat hij zijn verplichtingen tegenover de maatschappij-verhuurder heeft vervuld.
De terugbetaling van de waarborg brengt geenszins eender welke verantwoordelijkheid van de maatschappij-verhuurder met zich mee.
Indien de huurder zijn verplichtingen niet heeft nageleefd, houdt de maatschappij-verhuurder de waarborg en de eventuele interesten geheel of gedeeltelijk in.
Wanneer de waarborg niet volstaat voor een volledige schadeloosstelling van de maatschappijverhuurder, moet de huurder het supplement betalen.
VII. SLOTBEPALINGEN Artikel 33 De wet met betrekking tot de huurcontracten is van toepassing op deze overeenkomst in die mate dat er niet wordt van afgeweken door de specifieke wetgeving en de reglementering van de Brusselse Huisvestingsmaatschappij en haar openbare vastgoedmaatschappijen, evenals door de bepalingen van deze overeenkomst, die zij niet verbiedt.
Artikel 34 Een huishoudelijk reglement wordt bij deze overeenkomst gevoegd en maakt er integraal deel van uit.
De huurder moet zich schikken naar de eventuele wijzigingen van of aanvullingen op dit reglement, die hem door de maatschappij-verhuurder worden meegedeeld. De bepalingen van dit reglement die met de voor de verhuring van een sociale woning toepasselijke reglementering en met deze overeenkomst in tegenspraak zijn, worden beschouwd als onbestaand.
Artikel 35 Noch de maatschappij-verhuurder, noch de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij zijn bevoegd om als scheidsrechter op te treden bij buurgeschillen.
Artikel 36 In het energieprestatiecertificaat (EPB) wordt melding gemaakt van de volgende energieklasse en jaarlijkse CO2-uitstoot van de woning : . . . . .
Dat certificaat gaat als bijlage bij dit contract.
Opgemaakt in zoveel originelen als er partijen zijn die een onderscheiden belang hebben, waarbij een bijkomend exemplaar bestemd voor de registratie.
Elk origineel moet vermelden hoeveel originelen er werden opgemaakt. (1) Schrappen wat niet past. Op ..................................................................;.
Voor de maatschappij-verhuurder, De huurder, (handtekeningen) Gezien om als bijlage te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2012
Bijlage 5 Type-huurcontract bij renovatie Tussen : . . . . . (sociale benaming en adres van de maatschappij-verhuurder). en (naam, voornaam, adres van de huurder(s)) . . . . . . . . . . is het volgende overeengekomen : ? Voorwerp
Artikel 1.Het gehuurde goed bestemd voor bewoning is : het huis gelegen te .............................................................................. (straat, nummer, gemeente) het appartement nr. ...., ..... e verdieping - links - rechts, gelegen te . . . . . . . . . . (straat, nummer, gemeente), met ................................................................................ (kelders, garages, tuin,....) (1) De ruimten zijn toegewezen als hoofdverblijfplaats van de huurder. ? Renovatie
Art. 2.§ 1. De huurder verbindt zich ertoe om, volgens de modaliteiten en binnen de geplande termijnen, de renovatiewerken die in de bijlage van deze overeenkomst zijn opgenomen, uit te voeren. § 2. Rekening houdend met de hoge kostprijs ervan wordt er vanaf heden gepreciseerd dat de herstelwerkzaamheden aan het dak niet/wel1 gepland zijn, volgens de beschrijving in de bijlage. § 3. De waarde van de werkzaamheden - materialen en arbeid - maakt het voorwerp uit van een dubbele schatting die opgesteld wordt door ..................................................................... (instelling voor technische bijstand die de lijst met de uit te voeren werken heeft opgesteld) : ? een « normale » schatting in de veronderstelling dat er geen verborgen gebreken zijn, voor een bedrag van ................................................................. ? een « ruime » schatting die rekening houdt met dergelijke gebreken, voor een bedrag van . . . . . . . . . . § 4. Wanneer het bestaan van verborgen gebreken de ruime schatting achteraf rechtvaardigt, zullen de artikelen 8 tot 11 van toepassing zijn.
Art. 3.De renovatiewerken, die op kosten van de huurder uitgevoerd zijn, zijn door de verhuurder stelselmatig verworven al naar gelang het verbruik van de materialen en hun integratie ervan in het gehuurde goed. ? Huur ? Huurprijs
Art. 4.Overeenkomstig de geldende reglementering in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de basishuurprijs vastgesteld op ............................... per maand.
De reële huurprijs (reële huurprijs = basishuurprijs verhoogd of verminderd op basis van de inkomsten en de gezinssamenstelling, geen rekening houdend met subsidies, verminderingen en/of toelagen die aan de huurder en/of aan een lid van zijn gezin verleend zouden worden krachtens een specifieke reglementering) wordt vastgesteld op ................., voor de eerste maand (......) en moet betaald worden bij het in voege treden van de overeenkomst. De maatschappij-verhuurder verwittigt de huurder per eenvoudige brief van elke wijziging van de basishuurprijs of van de reële huurprijs.
Wanneer de nieuwe reële huurprijs hoger is dan de vorige moet die slechts door de huurder betaald worden vanaf de eerste dag van de tweede maand die volgt op de kennisgeving.
Wanneer hij echter minder hoog is, treedt hij in werking op het ogenblik dat bepaald wordt door de geldende reglementering; wanneer deze huurverlaging nochtans het gevolg is van een feit of een omstandigheid die, overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst, meegedeeld moet worden door de huurder aan de maatschappij-verhuurder treedt de verminderde huurprijs in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op die waarin de kennisgeving gebeurde.
De huur moet op voorhand betaald worden vóór de tiende dag van elke maand op rekening-nummer .......................................... van de instelling die door de maatschappij-verhuurder wordt aangeduid (enkel deze wijze van betaling is delgend).
De kosten voor de storting of de overschrijving vallen ten laste van de huurder.
De huurder moet het bewijs leveren van zijn betalingen op eenvoudig verzoek van de maatschappij-verhuurder. ? Opheffing van de huurprijs
Art. 5.Wanneer de gehuurde plaats tijdelijk onbewoonbaar is (doordat ze verwaarloosd is en/of door de aard van de overeengekomen werkzaamheden) zal er geen huurprijs verschuldigd zijn voor de eerste .......................................... huurmaanden. ? Bepaling van de sancties
Art. 6.Elke huurprijs en de provisie voor lasten die niet betaald zijn vóór de .................... van de lopende maand zal van rechtswege leiden tot een interest die 1 % hoger ligt dan de wettelijke interestvoet, hetzij .................. % op jaarbasis of ................ % per maand, waarbij elke begonnen maand volledig betaald moet worden.
Art. 7.In het geval dat door de schuld van de huurder een schijf van de werken niet volledig afgewerkt is binnen een termijn van drie maanden na de overeengekomen vervaldatum, wordt de huurprijs verhoogd met 10 % tot op het ogenblik dat de vertraging tenietgedaan is. ? Onvoorziene omstandigheden
Art. 8.§ 1. In het geval dat de voorzienbare bijkomende kosten van de werken of van een gedeelte van de werken 15 % bedraagt van de oorspronkelijke (normale of ruime) schatting, die vooraf werd aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, kan elk van de partijen alleen beslissen dat de werken niet zullen plaatsvinden. § 2. De huurder is verplicht om de maatschappij-verhuurder in te lichten over de voorzienbare bijkomende kosten op basis van de gegevens in zijn bezit (benaderend bestek - evaluatie van zijn arbeid). Hij kondigt haar tegelijkertijd aan of hij van plan is de werken uit te voeren of niet.
Art. 9.Wanneer de huurder verklaart de werken te willen uitvoeren, kan de verhuurder : ? Hetzij de uitvoering van de werken aanvaarden. In dat geval kan de maatschappij-verhuurder kiezen tussen de volgende mogelijkheden : ? de verlenging van de huurovereenkomst met een maand per schijf (van 100) van bijkomende kosten. In dat geval zal de huurder niettemin een einde kunnen maken aan de huurovereenkomst indien hij dat wenst; ? de terugbetaling van de bijkomende kosten aan de huurder door ze te verrekenen met de huurgelden die nog moeten vervallen. ? Hetzij de uitvoering van de werken weigeren. Wanneer de maatschappij-verhuurder geen gevolg geeft aan de informatie en aan de beslissing van de huurder binnen een termijn van een maand, wordt zij geacht de werken te weigeren.
Art. 10.Wanneer voor de uitvoering van de volledige overeengekomen werken of van een gedeelte ervan een bouwvergunning nodig is en deze niet verkregen kan worden, wordt de huurder ontslagen van de verplichting om ze uit te voeren.
Art. 11.Wanneer de huurder beslist om de werken niet uit te voeren, wordt het bedrag van de huurprijs verhoogd met ................ per schijf van ................. niet-uitgevoerde werken. Het bedrag van de huurprijs wordt daarentegen niet verhoogd wanneer het de maatschappij-verhuurder is die beslist om de werken niet uit te voeren. ? Plaatsbeschrijving
Art. 12.Er wordt een contradictoire gedetailleerde plaatsbeschrijving opgesteld vóór de ingenottreding van de huurder.
Deze plaatsbeschrijving wordt in gezamenlijk akkoord toegewezen aan ................................................ (instelling belast met de bepaling van de uit te voeren renovatiewerkzaamheden) tegen de forfaitaire kostprijs van ..............., te delen door twee tussen de partijen.
Art. 13.Na de uitvoering van elke fase van de uit te voeren werken wordt een proces-verbaal van ontvangst opgesteld door ...................... (instelling die belast is met de supervisie over de werken) en medeondertekend voor akkoord door de maatschappij-verhuurder en de huurder. Het proces-verbaal vormt een aanhangsel aan de plaatsbeschrijving bij het betreden van de woning.
In het geval dat er geen akkoord is, wordt het geschil voor de vrederechter gebracht ten verzoeke van de meest gerede partij.
Art. 14.De huurder verbindt er zich toe om zowel de maatschappij-verhuurder als ........................ (instelling die toezicht houdt op de werken en die de waarborg levert) de uitvoering van zijn verplichtingen te laten controleren, meer bepaald met betrekking tot de overeengekomen renovatiewerkzaamheden. Met dit doel verleent hij toegang tot de gehuurde ruimten na het overeengekomen verstrijken van elke schijf van werken en bovendien ten minste een keer per trimester indien hem dat gevraagd wordt.
Art. 15.Bij het verstrijken van de overeenkomst wordt op initiatief van de meest gerede partij een contradictoire plaatsbeschrijving bij het verlaten van de woning opgesteld tussen de twee partijen en de borg (zie artikel 16). Indien er geen akkoord komt over het bedrag van de huurschade wordt in onderlinge overeenstemming een expert aangesteld om de eventuele huurschade te beschrijven en het bedrag te schatten. ? Borg
Art. 16......................................... (identificatie van de openbare of privé-instelling die borg staat voor de uitvoering van de verplichtingen van de huurder) stelt zich hoofdelijk borg voor de verplichtingen van de huurder tot een bedrag dat gelijk is aan drie maanden basishuurprijs, aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Bij het verstrijken van de overeenkomst wordt de borg hoofdelijk met de huurder gehouden voor het bovenvermelde bedrag om de maatschappij-verhuurder binnen 15 dagen na haar verzoek het volgende te betalen : ? de niet-betwiste bedragen die de huurder nog schuldig is; ? het bedrag van de huurschade vastgesteld in onderlinge overeenstemming of door de aangestelde deskundige, onverminderd de rechten van de partijen en de borg, om het eventuele geschil voor te leggen aan de bevoegde vrederechter. ? Onderhoud en herstellingen
Art. 17.De herstellingen die bekend zijn als ten laste van de huurder en het dagelijks onderhoud vallen ten laste van de huurder.
De andere herstellingen vallen ten laste van de maatschappij-verhuurder, ongeacht of ze voortkomen uit normaal gebruik, slijtage, overmacht of uit een fout van het geheel.
De herstellingen die noodzakelijk zijn ten gevolge van een fout van de huurder blijven nochtans te zijnen laste. Dat geldt ook voor herstellingen die noodzakelijk zijn door : ? het niet-overeenstemmen van de werken die de huurder moet uitvoeren; ? een verborgen gebrek van deze werken; ? schade ten gevolge van de uitvoering van deze werken; ? De huurder verbindt er zich toe om de maatschappij-verhuurder in te lichten over elke herstelling te haren laste, zodra hij daar kennis van heeft. ? Lasten
Art. 18.Vallen ten laste van de huurder : het abonnement voor de aansluiting en het verbruik van water, gas, elektriciteit, telefoon, televisie, verwarming van de gehuurde ruimten, de belasting op het ophalen van huisvuil en de huur- en onderhoudskosten met betrekking tot de gemeenschappelijke delen.
Als provisie voor deze kosten stort de huurder maandelijks de som van ....................... aan de maatschappij-verhuurder.
Minstens één keer per jaar wordt er een gedetailleerde afrekening van de kosten naar de huurder gestuurd. Deze mag vragen om de rekeningen te onderzoeken en kan bewijsstukken eisen. Bij ontvangst van de afrekening stort de maatschappij-verhuurder of de huurder aan de andere partij het verschil tussen de gestorte provisie en de reële kosten.
Art. 19.In voorkomend geval vallen de kosten voor de installatie van meters, de aansluiting en transformatie van de distributie van water, gas en elektriciteit eveneens ten laste van de huurder. Indien deze kosten er zijn geweest, worden ze in ieder geval opgenomen in het bedrag van de renovatiekosten.
Art. 20.De onroerende voorheffing valt ten laste van de maatschappij-verhuurder. Ter informatie : de laatste afrekening bedroeg .................
Genot van het gehuurde goed - Verhuring en onderverhuring
Art. 21.De maatschappij-verhuurder waarborgt de huurder het rustige genot van het gehuurde goed. In het bijzonder zal zij afzien van elke belemmering van de goede uitvoering van de werken.
Art. 22.De huurder mag zijn huurovereenkomst niet afstaan, noch het geheel of een gedeelte van de woning onderverhuren. De gehuurde ruimten mogen slechts betrokken worden door de huurders en de personen die, in strikte zin, deel uitmaken van zijn gezin, behalve in geval van uitzonderlijke huisvesting. ? Vervroegde beëindiging van de huurovereenkomst
Art. 23.De huurder kan op elk ogenblik een einde maken aan de huurovereenkomst mits inachtneming van een voorafgaande opzegging van drie maanden, per aangetekende brief, zonder daar een reden voor op te geven. In dat geval blijven de werken verworven door de maatschappij-verhuurder, zonder vergoeding. De huurder is bovendien een vergoeding schuldig van ....... van het bedrag van de werken die nog uitgevoerd moeten worden op de dag van de beëindiging van de overeenkomst. (Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer er werken uitgevoerd werden voor een prijs die minstens equivalent is). Indien de huurder zich kan beroepen op vrijstelling, zal hij een gedeelte van de prijs van de uitgevoerde werken recupereren.
Art. 24.De maatschappij-verhuurder kan haar beslissing om de overeenkomst te beëindigen kenbaar maken in een aangetekende brief.
In dat geval zal aan de huurder een verlenging van de huurovereenkomst toegekend worden die gelijk is aan een maand per volledige schijf overeen te komen werken die contractueel ten laste van de huurder vallen. ? Verzekeringen
Art. 25.De huurder verzekert zijn verantwoordelijkheid inzake brand, verhaal van de buren, waterschade en inzake risico's die verbonden zijn met de uitvoering van de werken.
De maatschappij-verhuurder en de instelling die borg staat, kunnen te allen tijde vragen om de verzekeringspolissen te tonen en zij kunnen binnen 8 dagen alle werkzaamheden laten stopzetten wanneer de risico's niet gedekt zijn. ? Registratie
Art. 26.Het huurcontract moet door de maatschappij-verhuurder geregistreerd worden. De kosten van de registratie worden gelijk verdeeld over de partijen. ? Bijlage
Art. 27.De bijlage bij deze overeenkomst maakt er integraal deel van uit. De partijen verklaren bovendien dat zij vóór de ondertekening van deze overeenkomst kennis hebben genomen van de verklarende nota. ? Gemeenrecht
Art. 28.De wet met betrekking tot de huurcontracten is van toepassing op deze overeenkomst, in die mate dat er niet wordt afgeweken door de wetgeving en de specifieke reglementering van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en van haar openbare vastgoedmaatschappijen, evenals door de bepalingen van deze huurovereenkomst die zij niet verbiedt. (1) Schrappen wat niet past. Opgemaakt te .......................... in vier exemplaren, waarvan één voor registratie.
Voor de maatschappij-verhuurder : De huurder, De controle-instelling die borg staat, Gezien als bijlage te worden toegevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2012.
Bijlage 6 van het BBHR van 26 september 1996 voor inwerkingtreding in 2013 (huurovereenkomst van bepaalde duur) TYPE-HUURCONTRACT Tussen de ondergetekenden : a. de CV/NV .. . . ., openbare vastgoedmaatschappij ingeschreven onder het nummer .............. in het register van de burgerlijke vennootschappen die de vorm heeft aangenomen van een commerciële onderneming bij de rechtbank van koophandel van ......................................., waarvan de vennootschapszetel gelegen is te ................................................., en vertegenwoordigd door, . . . . . en optredend overeenkomstig artikel .... van de statuten, hierna ide maatschappij-verhuurderî genoemd, enerzijds en b. de heer .. . . .
Mevr.. . . . . .
Verblijvend te . . . . . hierna ide huurderîgenoemd, anderzijds, is het volgende overeengekomen : I. VOORWERP VAN HET HUURCONTRACT EN BESTEMMING Artikel 1 De maatschappij-verhuurder geeft aan de huurder, die aanvaardt onder de voorwaarden van deze overeenkomst, een woning in huur, gelegen te .........................................
Deze woning is goed gekend door de huurder, die verklaart ze in ontvangst te hebben genomen in de staat die beschreven staat in de gedetailleerde plaatsbeschrijving die op tegenspraak opgesteld is en die ondertekend is voor het in het genot treden.
Deze plaatsbeschrijving blijft aan deze overeenkomst gehecht.
Deze woning bestaat uit kelder(s), hal(s), garage(s), keuken(s), woonkamer(s), badkamer(s), slaapkamer(s), wc('s), zolder(s), stookplaats(en), terras(sen),... (1) Artikel 2 De woning wordt verhuurd voor privé-gebruik, zijnde bewoning.
De huurder mag deze bestemming niet wijzigen, zonder de voorafgaande uitdrukkelijke en geschreven toestemming van de maatschappij-verhuurder, goedgekeurd door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij.
De huurder moet de woning effectief betrekken.
II. DUUR Artikel 3 Deze overeenkomst treedt in werking op ....................................................
De woning zal evenwel slechts ter beschikking van de huurder gesteld worden nadat hij de plaatsbeschrijving, waarvan sprake is in artikel 1, ondertekend heeft.
Het contract wordt gesloten voor een bepaalde duur van negen jaar die ingaat op de inwerkingtreding van het contract. Het contract wordt beëindigd na verloop van negen jaar.
Het contract kan met periodes van 3 jaar verlengd worden nadat de maatschappij-verhuurder heeft nagegaan of de huurder aan de voorwaarden voor die verlenging voldoet overeenkomstig de bepalingen van artikel 158 van de Brusselse Huisvestingscode en de artikelen 15.1 en volgende van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen.
Als de huurder aan die voorwaarden niet voldoet, loopt het huurcontract af middels een opzegtermijn van 6 maanden die overeenkomstig de artikelen 28, 28bis, 28ter en 28quater van dit contract door de maatschappij-verhuurder wordt betekend.
III. BEWIJS VAN HUURCEEL EN REGISTRATIE Artikel 4 De huurovereenkomst moet schriftelijk vastgesteld zijn.
Artikel 5 De zegel- en registratiekosten van deze overeenkomst worden gelijk verdeeld over de partijen.
IV. VERPLICHTINGEN EN RECHTEN VAN DE VERHUURDER 1. VERPLICHTINGEN a) Verplichting tot overhandiging Artikel 6 De maatschappij-verhuurder moet het verhuurde goed overhandigen met inachtneming van artikelen 1719, 1°, en 1720, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.b) Verplichting tot onderhoud en herstellen Artikel 7 De maatschappij-verhuurder moet alle uitgaven doen voor onderhoud en herstellingen van het goed die nodig zijn om het in de staat te houden waarop het goed verkeerde op de dag van het sluiten van het huurcontract, overeenkomstig de artikelen 1719, 2°, en 1720 van het Burgerlijk Wetboek. De huurder moet onmiddellijk elke schade aan de maatschappij-verhuurder signaleren die ten hare laste valt.
Bij verzuim van het verwittigen van de maatschappij-verhuurder, wordt de huurder verantwoordelijk gesteld voor elke verergering van de schade en kan hij verantwoordelijk gesteld worden om uit dien hoofde de maatschappij-verhuurder schadeloos te stellen. c) Verplichtingen om het ongestoord genot te verzekeren Artikel 8 § 1.De maatschappij-verhuurder moet de huurder het ongestoord genot van het goed verzekeren. § 2. De huurder verplicht er zich toe om de maatschappij-verhuurder binnen drie dagen in te lichten over alle feitelijke en rechtelijke stoornissen met betrekking tot de woning. 2. RECHTEN a) Bezoekrecht Artikel 9 De afgevaardigden van de maatschappij-verhuurder en van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij hebben het recht om de woning te bezoeken in de aanwezigheid van de huurder of van de persoon die door hem is aangeduid, om de goede uitoefening van de verplichtingen van de huurder en van de staat van de verhuurde goederen te controleren.b) Recht om dringende herstellingen uit te voeren Artikel 10 § 1.De maatschappij-verhuurder mag elke dringende herstelling uitvoeren die ten hare laste valt. § 2. In afwijking van artikelen 1724 van het Burgerlijk Wetboek, moet de huurder, zonder schadevergoeding, de uitvoering van alle werken aanvaarden die de maatschappij-verhuurder nuttig acht om uit te voeren binnen het kader van een plan van renovatie of verbouwing, goedgekeurd door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, zelfs wanneer die werken langer duren dan 40 dagen. Wanneer de werken als gevolg hebben dat de huurder gedeeltelijk beroofd wordt van het genot kan de maatschappij-verhuurder een tijdelijke huurverlaging toestaan.
V. VERPLICHTINGEN EN RECHTEN VAN DE NEMER 1. VERPLICHTINGEN a) Verplichting om het gehuurde goed te beheren als een goede huisvader overeenkomstig zijn bestemming Artikel 11 § 1.De huurder bewoont en gebruikt de gehuurde vertrekken als een goede huisvader, overeenkomstig artikel 1728 van het Burgerlijk Wetboek. Hij mag geen enkele wijziging aan het gehuurde goed uitvoeren zonder voorafgaande en schriftelijke toelating van de openbare vastgoedmaatschappij. In het tegenovergestelde geval kan de maatschappij de herstelling van de ruimten in de vorige staat vereisen en indien de huurder op een ingebrekestelling niet zou reageren, kan ze zelf hiertoe overgaan ten kosten van de huurder. § 2. De kosten met betrekking tot het reinigen van de putten en van de sekreten vallen ten laste van de huurder. § 3. Wanneer de huurder niet tijdig onderhoud- en herstellingswerkzaamheden laat uitvoeren die volgens het gemeen recht ten zijne lasten vallen, kan de maatschappij-verhuurder, na een ingebrekestelling per aangetekende brief, die werkzaamheden zelf uitvoeren of ze door een derde laten uitvoeren voor rekening van de huurder die aan de maatschappij-verhuurder het bedrag van de door haar aangegane kosten moet betalen.
Artikel 12 § 1. De bevestiging van elk voorwerp op het dak, op de buitenmuren of op eender welke ander buitenste gedeelte van de woning of het gebouw waarin de woning is gelegen, vereist het voorafgaande schriftelijk akkoord van de maatschappij-verhuurder.
In geval van overtreding van deze bepaling door de huurder heeft de maatschappij-verhuurder het recht, na hem tevergeefs in gebreke gesteld te hebben, om de ruimten in de vorige staat te herstellen, elk omstreden voorwerp te doen verwijderen en alle bijkomende werken te doen verrichten ten koste van de huurder. § 2. Storende en/of gevaarlijke dieren worden niet in de woning toegelaten.
Artikel 13 De huurder zal de maatschappij-verhuurder schriftelijk inlichten over elke wijziging in zijn situatie die een weerslag kan hebben op het huurcontract.
Wanneer de maatschappij vaststelt dat er fraude gepleegd is inzake de aangifte alsook inzake de samenstelling van het gezin of dat bepaalde gezinsinkomsten niet aangegeven werden, kan zij op elk ogenblik de huurprijs verhogen tot de normale huurprijs van de woning, vermeerderd met het maximumbedrag van de solidariteitsbijdrage, wanneer deze verschuldigd is. Deze verhoging is onmiddellijk van toepassing tot bij de volgende herziening. Zij kan eveneens toegepast worden voor elke periode gedurende dewelke een vermindering van de reële huurprijs onterecht verkregen werd.
Artikel 14 Wanneer de huurder of een lid van zijn gezin volle eigenaar, erfpachter of vruchtgebruiker wordt van een onroerend goed bestemd als woning of gebruikt voor beroepsdoeleinden [...], moet hij ten laatste binnen een maand de maatschappij-verhuurder schriftelijk inlichten. b) Verplichting om de huur en de lasten alsmede de solidariteitsbijdrage, wanneer deze verschuldigd is, te betalen Artikel 15 Overeenkomstig de geldende reglementering in de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij wordt de basishuurprijs vastgesteld op ...... euro per maand. De reële huurprijs (reële huurprijs = basishuurprijs verhoogd of verminderd op basis van de inkomsten en de samenstelling van het gezin, geen rekening houdend met subsidies, verminderingen en/of toelagen die aan de huurder en/of een lid van zijn gezin verleend zouden worden krachtens een specifieke reglementering) wordt vastgesteld op ...... euro, voor de eerste maand en moet betaald worden bij het in voege treden van de overeenkomst.
De maatschappij-verhuurder verwittigt de huurder per eenvoudige brief van elke wijziging van de basishuurprijs of van de reële huurprijs.
Wanneer de nieuwe reële huurprijs hoger is dan de vorige, moet deze slechts door de huurder betaald worden vanaf de eerste dag van de tweede maand die volgt op de kennisgeving.
Wanneer hij echter minder hoog is, treedt hij in werking op het ogenblik dat bepaald wordt door de geldende reglementering. Wanneer deze huurverlaging het gevolg is van een feit of van een omstandigheid die, overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst, meegedeeld moet worden door de huurder aan de maatschappij-verhuurder, treedt de verminderde huurprijs evenwel in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin deze kennisgeving gebeurde.
De huur moet op voorhand betaald worden vóór de tiende dag van elke maand op rekeningnummer . . . . . van de instelling die door de maatschappij-verhuurder wordt aangeduid. Enkel deze wijze van betaling is delgend. De kosten voor de storting of de overschrijving vallen ten laste van de huurder. De huurder moet het bewijs leveren van zijn betalingen op eenvoudige vraag van de maatschappij-verhuurder.
Artikel 16 De bijdragen en de huurlasten alsmede de solidariteitsbijdrage, wanneer deze verschuldigd is, die de huurder overeenkomstig de geldende reglementering te zijne lasten vallen, worden door de huurder gelijktijdig met de huur betaald.
Artikel 17 De huurprijs, de bijdragen en de huurlasten alsmede de solidariteitsbijdrage, wanneer deze verschuldigd is, moeten door de huurder betaald worden tot op de dag van de overhandiging van de sleutels of, bij ontstentenis, tot op de datum van verstrijken van de huuropzegging, zelfs wanneer de huurder de woning vroeger verlaten heeft.
Artikel 18 De sommen die de huurder betaald heeft bovenop diegene die hij verschuldigd was door de toepassing van de geldende wetgeving of door deze overeenkomst, worden hem op zijn vraag terugbetaald. De maatschappij-verhuurder zal onverwijld de huurder inlichten over elke overbodige betaling die zij heeft vastgesteld.
De terugbetaling is echter slechts invorderbaar voor de vervallen bedragen die betaald werden in de loop van de vijf jaar die de aanvraag voorafgaan. De eis tot invordering verjaart na twaalf maanden te rekenen vanaf het versturen van het verzoek om terugbetaling.
Artikel 19 Ingeval van niet-betaling van de huurprijs en/of van de bijdragen en huurlasten binnen vijftien werkdagen na de vervaldag en bij ontstentenis van loonafstand die in een aparte akte betekend wordt, past de maatschappij-verhuurder na een ingebrekestelling, een verhoging van 10 % van de achterstallige bedragen toe.
Artikel 20 De onroerende voorheffing valt ten laste van de maatschappij-verhuurder. De aanvraag om vermindering van de onroerende voorheffing waarop de huurder recht heeft in de hoedanigheid van gezinshoofd krachtens artikel 257 van het Wetboek Inkomensbelastingen, wordt door de maatschappij-verhuurder ingevuld en ingeleid bij de Administratie van de Directe Belastingen. c) Verplichting tot meubileren van de gehuurde goederen Artikel 21 Overeenkomstig artikel 1752 van het Burgerlijk Wetboek moet de huurder de gehuurde woning van genoegzaam huisraad voorzien om de maatschappij-verhuurder een waarborg te verlenen betreffende de betaling van de huur.d) Verantwoordelijkheid van de huurder in geval van brand Artikel 22 § 1.De huurder verbindt er zich toe om bij een verzekeringsmaatschappij een brandpolis te onderschrijven van het type globale-brand, die zowel de gebouwen, zijn inboedel als de aansprakelijkheid van de huurder dekt en dit gedurende de volledige duur van de huur. § 2. De volgende risico's moeten gedekt zijn : - brand en bijkomende gevaren, eventuele slopings- en evacuatiekosten; - storm en hagel, waterschade, glasbraak en burgelijke aansprakelijkheid voor het gebouw. § 3. De verzekerde kapitalen moeten een volledige schadeloosstelling waarborgen ingeval van schade.
Op elke vraag van de maatschappij-verhuurder moet de huurder haar een afschrift van de onderschreven verzekeringspolis voorleggen en de betaling van de premies bewijzen, zonder dat deze controle voor de maatschappij-verhuurder ook maar enige verantwoordelijkheid met zich meebrengt. § 4. Wanneer de maatschappij-verhuurder een verzekeringspolis onderschreven heeft van het type globale-brand , die een clausule bevat van afstand van verhaal op de huurder, moet deze laatste slechts zijn inboedel en het verhaal van de buren waarborgen.
In dit laatste geval mag de maatschappij-verhuurder aan de huurder de terugbetaling van de premie met betrekking tot dit afstand van verhaal vragen. § 5. Bij de ondertekening van het huurcontract deelt de maatschappij-verhuurder de huurder mede of ze de in de voorafgaande verzekeringspolis onderschrijft. e) Huurwaarborg Artikel 23 Als waarborg voor de goede uitvoering van zijn verplichtingen stort de huurder aan de maatschappij een som die gelijk is aan twee of drie keer het bedrag van de in artikel 15 bedoelde reële huurprijs, afhankelijk van de vorm van de waarborg gekozen door de huurder en bepaald in artikel 10, § 1, van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, van het Burgerlijk Wetboek. Wanneer de huurder ook vennoot van de maatschappij-verhuurder, kunnen de volgestorte bedragen van de maatschappelijke aandelen die hij in deze maatschappij-verhuurder bezit, mits instemming van de maatschappij-verhuurder, dienen als huurwaarborg. In dat geval moet de volstorting van de aandelen ten minste gelijk zijn aan het minimumbedrag bepaald in artikel 26, § 2, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen.
Overeenkomstig artikel 26 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen, mag de voornoemde waarborg evenwel niet lager dan 356 en niet hoger dan 1.068 zijn.
De voornoemde waarborg is : - ofwel gelijk aan twee maal het bedrag van de reële huurprijs bedoeld in artikel 15 hierboven. Hij wordt op initiatief van de maatschappij-verhuurder op een individuele rekening op naam van de huurder geplaatst bij . . . . . (vermelding van de gekozen instelling) en de interesten zullen ten bate van de huurder gekapitaliseerd worden.
Door de plaatsing wordt het actief van de rekening eerst aangewend voor elke schuld die voortvloeit uit het volledige of gedeeltelijke niet vervullen van de verplichtingen van de huurder. - ofwel gelijk aan drie maal het bedrag van de reële huurprijs bedoeld in artikel 15 hierboven en wordt gesteld in de vorm van een bankwaarborg die geleidelijk aan wedersamengesteld moet worden. Bij de ondertekening van deze overeenkomst verbindt de huurder zich ertoe de huurwaarborg volledig weder samen te stellen door middel van vaste mensualiteiten van ...... euro gedurende ...... maanden (maximum 36 maanden). - ofwel gelijk aan drie maal het bedrag van de reële huurprijs bedoeld in artikel 15 hierboven en wordt gesteld in de vorm van een bankwaarborg die voortvloeit uit een standaardovereenkomst tussen een O.C.M.W. en een financiële instelling.
In het kader van dit contract beloopt dit bedrag ...... euro. f) Keuze van de woonplaats Artikel 24 De huurder kiest zijn woonplaats in de gehuurde woning tot bij het verstrijken van de huurovereenkomst.Elke berichtgeving op dit adres is geldig, zelfs wanneer de huurder de woning verlaten heeft zonder zijn nieuw adres officieel aan de maatschappij-verhuurder mee te delen. 2. RECHTEN a) Afstand van het huurcontract en onderverhuring Artikel 25 Behalve ingeval van voorafgaande en uitdrukkelijke geschreven toelating van de maatschappijverhuurder, mag de woning slechts betrokken worden door de personen die deel uitmaken van het gezin van de huurder (gezin = alleenwonende of personen die dezelfde woning delen zelfs indien zij niet de betrokken woning gedomicilieerd zijn).Het gezin is op het ogenblik van het in voege treden van deze overeenkomst als volgt samengesteld : Naam Voornaam Verwantschap Andere inlichtingen . . . . . . . . . . . . . . .
Elke wijziging van deze situatie gedurende de huurperiode moet onmiddellijk schriftelijk meegedeeld worden aan de maatschappij-verhuurder. De huurder mag noch geheel of gedeeltelijk afzien van zijn huurrechten, noch de woning geheel of gedeeltelijk onderverhuren. b) Recht op een aangepaste woning Artikel 26 De huurder wiens woning niet meer aangepast is aan de samenstelling van zijn gezin heeft het recht om een huuraanvraag in te dienen voor een aangepaste woning.In dit geval moet de maatschappij-verhuurder hem met absolute voorrang de eerste beschikbare aangepaste woning toekennen, volgens de bepalingen van artikel 8 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen. c) Recht tot toegang tot informatie Artikel 27 Onverminderd de bepalingen van de ordonnantie van 30.03.1995 betreffende de openbaarheid in de besturen kan de huurder op zijn vraag van de maatschappij-verhuurder alle informatie krijgen betreffende de berekeningswijze van de huurprijs, de bijdragen en de huurlasten.
Hij heeft bovendien - binnen de perken van de toegepaste reglementering - toegangsrecht tot zijn persoonlijk dossier op de zetel van de maatschappij-verhuurder. De huurder kan tegen betaling een afschrift krijgen van elk nuttig document.
VI. EINDE VAN DE HUUROVEREENKOMST Artikel 28 § 1. De huurder kan op elk ogenblik per aangetekende brief een einde maken aan de overeenkomst, mits een opzeggingstermijn van drie maanden die ingaat op de eerste dag van de maand die volgt op de maand van de kennisgeving. § 2. De maatschappij-verhuurder moet de opzegging die zij per aangetekende brief betekent, met redenen omkleden. Die opzeggingstermijn gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand van de kennisgeving. § 3. De overeenkomst eindigt mits de betekening van een opzeg van 6 maanden door de maatschappij-verhuurder indien de huurder of een lid van zijn gezin een onroerend goed bestemd als woning of gebruikt voor beroepsdoeleinden, in volle eigendom, erfpacht of vruchtgebruik verwerft. Deze bepaling is ook van toepassing wanneer de huurder of een lid van zijn gezin inkomsten geniet uit vastgoed, behalve in geval van afwijking toegekend door de maatschappij, overeenkomstig de wettelijke bepalingen die ter zake van toepassing zijn. § 4. De overeenkomst eindigt mits de betekening van een opzeg van 6 maanden door de maatschappij-verhuurder wanneer de huurder de maandelijkse solidariteitsbijdrage niet betaalt, wanneer deze verschuldigd is. § 5. De overeenkomst eindigt van rechtswege bij het overlijden van de overlevende huurder. In dat geval moet de woning ten laatste binnen drie maanden ontruimd worden.
Artikel 28bis Naast de in artikel 28 van dit contract bepaalde situaties, loopt dit contract af middels een door de maatschappij-verhuurder betekende opzegtermijn van zes maanden als de maatschappij-verhuurder ingevolge het overeenkomstig artikel 158, § 2, van de Brusselse Huisvestingscode uitgevoerde nazicht van het inkomen van de huurder vaststelt dat het inkomen van de huurder het voor de situatie van het gezin toepasselijke toegangsinkomen met 150 % overstijgt.
Die opzegtermijn van zes maanden moet per aangetekende brief worden betekend. In dat geval moet de opzegtermijn aflopen wanneer het negende jaar van de huurovereenkomst afloopt of, bij verlenging, wanneer de periode van drie jaar afloopt.
Artikel 28ter Dit contract loopt af middels een door de maatschappij-verhuurder betekende opzegtermijn van zes maanden als de maatschappij-verhuurder ingevolge het overeenkomstig artikel 158 § 2, 2° van de Brusselse Huisvestingscode uitgevoerde nazicht van de gezinssamenstelling van de huurder vaststelt dat de huurder een bovenmatige woning betrekt en een aan zijn nieuwe gezinssamenstelling aangepaste woning met een gelijkaardig comfort, gelegen in dezelfde gemeente of in een straal van 5 km, en met een huurprijs die niet meer dan 15 % hoger ligt dan de oude huurprijs, heeft geweigerd.
Die opzegtermijn van zes maanden moet per aangetekende brief worden betekend. In dat geval moet de opzegtermijn aflopen wanneer het negende jaar van de huurovereenkomst afloopt of, bij verlenging, wanneer de periode van drie jaar afloopt.
Artikel 28quater Dit contract loopt af middels een door de maatschappij-verhuurder per aangetekende brief betekende opzegtermijn van drie maanden als de huurder instemt met een aan zijn nieuwe gezinssamenstelling aangepaste woning op basis van een voorstel dat de maatschappij-verhuurder deed ingevolge het overeenkomstig artikel 158, § 2, 2°, van de Brusselse Huisvestingscode uitgevoerde nazicht van de gezinssamenstelling van de huurder.
In dat geval wordt voor de nieuwe woning een huurovereenkomst voor een bepaalde periode van drie jaar gesloten.
Artikel 29 Naast het gemeen recht kan de maatschappij-verhuurder, overeenkomstig artikel 3, zesde lid, van het besluit van 26 september 1996 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschppij of door de openbare vastgoedmaatschappijen, per gemotiveerde aangetekende brief haar beslissing mededelen om een einde te maken aan de overeenkomst, mits een opzegging van zes maanden wanneer de huurder weigert een aangepaste woning te huren die voorzien is van een gelijkaardig comfort en waarvan de huurprijs niet 15 % hoger is dan de op dit ogenblik verschuldigde huurprijs en die het voorwerp heeft uitgemaakt van een voorstel tot toewijzing in toepassing van artikel 8 van voornoemd besluit.
Artikel 30 Gedurende elke opzeggingstermijn heeft de maatschappij-verhuurder het recht om de woning twee dagen per week a rato van twee opeenvolgende uren vrij te laten bezoeken door kandidaat-huurders.
Artikel 31 Gedurende de opzeggingstermijn komen de partijen de dag en het uur overeen waarop de contradictoire plaatsbeschrijving wordt opgesteld bij het verlaten van de woning. Deze plaatsbeschrijving wordt getekend door de huurder of door zijn vertegenwoordiger voorzien van een schriftelijke toelating.
Wanneer de partijen niet akkoord gaan over de dag en het uur waarop de plaatsbeschrijving moet opgesteld worden, wordt dit door de maatschappij-verhuurder bepaald en minstens acht dagen op voorhand aan de huurder meegedeeld per aangetekende brief.
Artikel 32 De waarborg en de eventuele interesten zullen aan de huurder, of ingeval van overlijden aan zijn erfgenamen of zijn rechthebbenden, teruggestort worden bij de beëindiging van de overeenkomst, nadat hij zijn verplichtingen tegenover de maatschappij-verhuurder heeft vervuld.
De terugbetaling van de waarborg brengt geenszins eender welke verantwoordelijkheid van de maatschappij-verhuurder met zich mee.
Indien de huurder zijn verplichtingen niet heeft nageleefd, houdt de maatschappij-verhuurder de waarborg en de eventuele interesten geheel of gedeeltelijk in.
Wanneer de waarborg niet volstaat voor een volledige schadeloosstelling van de maatschappijverhuurder, moet de huurder het supplement betalen.
VII. SLOTBEPALINGEN Artikel 33 De wet met betrekking tot de huurcontracten is van toepassing op deze overeenkomst in die mate dat er niet wordt van afgeweken door de specifieke wetgeving en de reglementering van de Brusselse Huisvestingsmaatschappij en haar openbare vastgoedmaatschappijen, evenals door de bepalingen van deze overeenkomst, die zij niet verbiedt.
Artikel 34 Een huishoudelijk reglement wordt bij deze overeenkomst gevoegd en maakt er integraal deel van uit.
De huurder moet zich schikken naar de eventuele wijzigingen van of aanvullingen op dit reglement, die hem door de maatschappij-verhuurder worden meegedeeld. De bepalingen van dit reglement die met de voor de verhuring van een sociale woning toepasselijke reglementering en met deze overeenkomst in tegenspraak zijn, worden beschouwd als onbestaand.
Artikel 35 Noch de maatschappij-verhuurder, noch de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij zijn bevoegd om als scheidsrechter op te treden bij buurgeschillen.
Artikel 36 In het energieprestatiecertificaat (EPB) wordt melding gemaakt van de volgende energieklasse en jaarlijkse CO2-uitstoot van de woning : . . . . .
Dat certificaat gaat als bijlage bij dit contract.
Opgemaakt in zoveel originelen als er partijen zijn die een onderscheiden belang hebben, waarbij een bijkomend exemplaar bestemd voor de registratie.
Elk origineel moet vermelden hoeveel originelen er werden opgemaakt. (1) Schrappen wat niet past. Op..................................................................;.
Voor de maatschappij-verhuurder, De huurder, (handtekeningen) Gezien om als bijlage te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2012