gepubliceerd op 23 september 2008
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van arseenverbindingen of met arseenverbindingen behandeld hout in ingedeelde inrichtingen
4 SEPTEMBER 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van arseenverbindingen of met arseenverbindingen behandeld hout in ingedeelde inrichtingen
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op Richtlijn 2006/139/EG van de Commissie van 20 december 2006 tot wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad wat de beperking van het in de handel brengen en het gebruik van arseenverbindingen betreft, met het oog op de aanpassing van bijlage I aan de technische vooruitgang;
Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997. betreffende de milieuvergunningen, laatstelijk gewijzigd door de ordonnantie van 19 juli 2007, inzonderheid op artikel 6, § 1;
Gelet op de ordonnantie van 7 maart 1991. betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op artikel 10, al. 1;
Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 4 juli 2008;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 juni 2008;
Gelet op het advies nr. 44.957/1/V van de Raad van State, gegeven op 12 augustus 2008, in toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de minister van leefmilieu, Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is de omzetting in intern recht van Richtlijn 2006/139/EG van de Commissie van 20 december 2006 tot wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad wat de beperking van het in de handel brengen en het gebruik van arseenverbindingen betreft, met het oog op de aanpassing van bijlage I aan de technische vooruitgang.
Definities
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder « CCA » : koper-chroom-arseen.
Toepassingsveld
Art. 3.De voorwaarden van dit besluit zijn van toepassing op elke ingedeelde inrichting die gebruik maakt van arseenverbindingen of van met arseenverbindingen behandeld hout.
Gebruiksverbod
Art. 4.Arseenverbindingen : 1. mogen niet worden gebruikt als stoffen en bestanddelen van preparaten bestemd om gebruikt te worden ter voorkoming van de aangroeiing van micro-organismen, planten of dieren op : - scheepsrompen; - fuiken, drijvers, netten, alsmede alle overige apparatuur of uitrusting die bij de teelt van vissen en schaal- en schelpdieren wordt gebruikt; - alle apparatuur of uitrusting die zich geheel of gedeeltelijk onder water bevindt; 2. mogen niet worden gebruikt als stoffen en bestanddelen van preparaten bestemd om gebruikt te worden voor de behandeling van industrieel water, ongeacht het gebruik daarvan;3. mogen niet worden gebruikt voor de verduurzaming van hout. Afwijkingen
Art. 5.In afwijking van artikel 4 : 1. mogen de stoffen en preparaten voor de verduurzaming van hout alleen worden gebruikt in industriële installaties die van vacuüm- of druktechnologie gebruikmaken om hout te impregneren, als het oplossingen van anorganische verbindingen van type C van het CCAtype zijn en als zij toegelaten zijn overeenkomstig artikel 5, paragraaf 1, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden. Aldus behandeld hout moet op de behandelingssite worden gehouden totdat het verduurzamingsmiddel volledig is gefixeerd. 2. mag hout dat overeenkomstig punt 1 in industriële installaties met CCA-oplossingen is behandeld, voor professionele en industriële toepassingen worden gebruikt, wanneer de behandeling wordt toegepast om de structurele integriteit van het hout te vrijwaren om de veiligheid van mensen en van vee te verzekeren en het onwaarschijnlijk is dat mensen er gedurende de levensduur van dit hout mee in aanraking komen.Aldus behandeld hout is bestemd voor volgend gebruik : - gebintehout voor openbare, landbouw, administratieve en industriële gebouwen; - bruggen en kunstwerken; - constructiehout in zoet water en in brak water, b.v. voor aanlegsteigers en bruggen; - geluidschermen; - lawineweringen; - veiligheidshekken en vangrails langs snelwegen; - afrasteringspalen van rond naaldhout zonder bast, voor de veeteelt; - steunmuren; - telefoon- en elektriciteitspalen; - ondergrondse dwarsliggers.
Gebruiksbeperkingen
Art. 6.Overeenkomstig artikel 5, 1°, behandeld hout mag niet gebruikt worden : - voor de woningbouw, ongeacht het doel; - voor toepassingen waarbij gevaar van herhaald huidcontact bestaat; - in zee; - voor landbouwdoeleinden, met uitzondering van het gebruik als afrasteringspalen voor de veeteelt of voor andere structuren zoals bedoeld in artikel 5, 2°; - voor toepassingen waarbij het behandelde hout in contact kan komen met halffabricaten of eindproducten die bestemd zijn voor menselijke en/of dierlijke consumptie.
Al aangebracht behandeld hout
Art. 7.Al aangebracht hout behandeld met : 1. arseenverbindingen, dat vóór 30.september 2007 in de Gemeenschap in gebruik was, overeenkomstig de regels van de richtlijn bedoeld in artikel 1, mag op zijn plaats blijven en verder worden gebruikt tot het einde van zijn levensduur; 2. CCA-oplossingen van type C, dat vóór 30 september 2007 in de Gemeenschap in gebruik was, overeenkomstig de regels van de richtlijn bedoeld in artikel 1, mag worden gebruikt of hergebruikt indien de gebruiksvoorwaarden opgesomd in de artikelen 5, 2°, 6 en 8, worden nageleefd;3. CCA-oplossingen van andere types dan die bedoeld worden in de punten 1° en 2° en die vóór 30 september 2007 in de Gemeenschap in gebruik waren, mag worden gebruikt of hergebruikt indien de gebruiksvoorwaarden opgesomd in de artikelen 5, 2°, 6 en 8 worden nageleefd. Afvalverwijdering
Art. 8.De aanwezigheid van arseen of van arseenverbindingen en de aard van het afval worden expliciet vermeld op elk document betreffende de overname, het vervoer, de behandeling en de verwijdering van verbindingen, oplossingen of hout bedoeld in de artikelen 5, 2°, 6 of 7 of afkomstig van de activiteiten bedoeld in de artikelen 3 en 5,1).
Inwerkingtreding
Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 10.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 september 2008.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu, Mme E. HUYTEBROECK