gepubliceerd op 20 juni 2008
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de beslissing van de gemeente Oudergem tot volledige opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 14, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 7 november 1950 en volledig gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 augustus 1955
12 JUNI 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de beslissing van de gemeente Oudergem tot volledige opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 14, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 7 november 1950 en volledig gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 augustus 1955
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening, inzonderheid op de artikelen 58 tot 61;
Gelet op het gewestelijk bestemmingsplan, goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001;
Gelet op het gewestelijk ontwikkelingsplan, goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002;
Gelet op het bijzonder bestemmingsplan nr. 14 (begrensd door het Hertogendal, perceelsgrenzen in het binnenterrein van het huizenblok, de Waversesteenweg en perceelsgrenzen in het binnenterrein van het huizenblok, met inbegrip van de M. Buntincxstraat) van de gemeente Oudergem, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 7 november 1950 en volledig gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 augustus 1955;
Gelet op het overleg van de gemeenteraad van 8 februari 2007, waarbij de gemeente Oudergem het ontwerp tot volledige opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 14 goedkeurt;
Gelet op het verslag dat het ontwerp vergezelt, dat de volledige opheffing van het plan verantwoordt in plaats van de wijziging ervan;
Gelet op het advies van de overlegcommissie, uitgebracht tijdens de zitting van 23 november 2007;
Gelet op het overleg van de gemeenteraad van 20 december 2007, waarbij de gemeente Oudergem het ontwerp tot volledige opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 14 definitief goedkeurt;
Overwegende dat de hoofddoelstellingen van het bijzonder bestemmingsplan bereikt werden en dat, gelet op de aard van het bestaand stedelijk weefsel, het niet wenselijk is economische activiteiten te vestigen in het binnenterrein van het huizenblok;
Overwegende dat zich verschillende impliciete opheffingen hebben voorgedaan sedert de inwerkingtreding van het gewestelijk bestemmingsplan;
Overwegende dat de opheffing van het bijzonder bestemmingsplan de verordenende context zal vereenvoudigen die van toepassing is op deze perimeter;
Overwegende dat de voorschriften van het BBP van toepassing blijven ten aanzien van de niet vervallen verkavelingvergunningen welke - desgevallend - specifiek naar het plan zouden verwijzen;
Overwegende dat de volledige opheffing van het bijzonder bestemmingsplan gerechtvaardigd is in plaats van de wijziging ervan;
Overwegende dat de eventuele problemen inzake bestemming zullen geregeld worden door de bepalingen van de hogere plannen en dat deze inzake ligging, afmetingen en esthetiek moeten beantwoorden aan de voorschriften van de gewestelijke en gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen, evenals aan de goede plaatselijke aanleg;
Op voorstel van de Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Wordt goedgekeurd de beslissing van de gemeente Oudergem voor volledige opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 14 (begrensd door het Hertogendal, perceelsgrenzen in het binnenterrein van het huizenblok, de Waversesteenweg en perceelsgrenzen in het binnenterrein van het huizenblok, met inbegrip van de M. Buntincxstraat) van de gemeente Oudergem goedgekeurd bij koninklijk besluit van 7 november 1950 en volledig gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 augustus 1955.
Art. 2.De minister tot wiens bevoegdheden Stedenbouw behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 juni 2008.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE