Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 januari 2008
gepubliceerd op 06 maart 2008

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het besluit van 18 juli 2002 met betrekking tot het BBP nr. 1 van het GBP-Helihaven

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2008031079
pub.
06/03/2008
prom.
31/01/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 JANUARI 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het besluit van 18 juli 2002 met betrekking tot het BBP nr. 1 van het GBP-Helihaven


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het besluit van 9 april 2004 houdende vaststelling van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, inzonderheid op de artikelen 53 tot 57;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001 tot goedkeuring van het Gewestelijk Bestemmingsplan;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002 tot goedkeuring van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 december 2004 tot goedkeuring van het gemeentelijk Ontwikkelingsplan;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 met betrekking tot het programma van het Gebied van Gewestelijk Belang (GGB) nr. 1, inzonderheid op de artikelen 3, § 2, vierde lid, en 3, § 2, zestiende en zeventiende lid;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 november 2005 tot goedkeuring van het Bijzonder Bestemmingsplan voor de wijk « Helihaven »;

Overwegende dat de termijn van 30 maanden vanaf de betekening van het besluit van 18 juli 2002 waarover de Stad Brussel beschikte om twee bijzondere bestemmingsplannen uit te werken, verstreken is;

Overwegende dat het bijzonder bestemmingsplan voor de wijk « Willebroek » op korte termijn moet worden goedgekeurd;

Overwegende dat artikel 3, § 2, vierde lid, van het besluit van 18 juli 2002 bepaalt « Een strook van + 25 m breed, tussen de Willebroekkaai en de Akenkaai, in de as van de Simon Bolivarlaan, zal gereserveerd worden voor de eventuele realisatie van een bruggetje over het kanaal »;

Overwegende dat een stedenbouwkundige vergunning werd ingediend voor de bouw van deze brug en dat deze aan een effectenstudie werd onderworpen;

Dat deze effectenstudie adviseert om het landhoofd te verbreden tot 15,60 meter zodat een maximale vrije ruimte gecreëerd kan worden tussen de brug en de toekomstige bouwwerken;

Dat een brug van deze afmetingen het verkeer van een tramlijn, van voetgangers en van fietsers in twee richtingen mogelijk maakt;

Dat de onderzoeksprocedure voor deze stedenbouwkundige vergunning werd opgeschort;

Overwegende dat het moeilijk is om een bevredigend aanlegvoorstel uit te werken voor de percelen gelegen tussen de Willebroekkaai en de Akenkaai omwille van het bestaande voorschrift van het GGB-besluit dat ertoe verplicht een strook van 25 m voor te behouden in de as van de Simon Bolivarlaan;

Dat dit voorschrift niet toelaat dat vernieuwende oplossingen worden toegepast om de brug eventueel in te passen in de toekomstige bouwwerken en dat het de heropbouwmogelijkheden van de site beperkt;

Dat het belangrijk is de mogelijkheid open te laten voor een evenwichtige heropbouw van de site met een brug die toegankelijk is voor het openbaar vervoer, voetgangers en fietsers;

Overwegende dat artikel 3, § 2, zestiende lid, van het besluit van 18 juli 2002 bepaalt : « De volgende huizenblokken, tussen de Ruimingskaai en het Redersplein, zullen voornamelijk voor een gemengde functie van woongelegenheid en met woongelegenheid verenigbare productieactiviteiten (met uitzondering van de industriële activiteiten) worden bestemd; deze bestemmingen zullen onderverdeeld worden in, enerzijds productieactiviteiten (met uitzondering van de industriële activiteiten), die het onderste deel van de gebouwen beslaan en die zich over gans de oppervlakte van de binnenterreinen van de huizenblokken ontwikkelen, terwijl de verdiepingloze delen bedekt moeten worden met een laag teelaarde waarvan de dikte de aanleg van koeren en tuinen mogelijk te maken (grasachtige begroeiing en inlandse heesters), en anderzijds, op de hogere verdiepingen, in woningen die dusdanig zijn ingericht dat ze over het genot van de daktuinen beschikken »;

Overwegende dat deze formulering de aanleg van tuinen in volle grond in de weg staat;

Dat moet worden aangesloten bij een perspectief van duurzame ontwikkeling en dat daartoe aandacht moet worden besteed aan de verschillende thema's waarop dit aanlegprincipe van toepassing is, zoals het waterbeheer;

Dat het in dit kader dus aangewezen is niet te verplichten tot de bebouwing van de binnenzijde van de huizenblokken over heel de oppervlakte, maar integendeel voorrang te geven aan de uitbreiding van de waterdoorlatende zones;

Overwegende dat de preambule van het besluit « de aan de Akenkaai voorziene inrichtingswerken bedoeld voor de realisatie van een openbare ruimte bestemd voor de wandelweg en aan de waterweg verbonden vrijetijdsbesteding, en die mobiele en vaste voorzieningen, stadsmeubilair en een bomenaanplanting, enz. omvat » in overweging neemt;

Overwegende dat het eveneens vermeldt dat de kanaaloevers bijzonder aantrekkelijke plaatsen zullen worden voor de inplanting van woningen en dat er een economische activiteit behouden moet blijven die (...) het gemengd karakter van het gebied en de dynamiek ervan zal verzekeren;

Overwegende dat de economische activiteit sterk is afgenomen in de huizenblokken gelegen tussen de post en de Rederskaai;

Overwegende dat de ontwikkeling van een mix van woningen en productieactiviteiten er moet worden gestimuleerd en dat de ontwikkeling van kantoren mogelijk moet worden gemaakt;

Overwegende dat het de taak is van het BBP om een spreiding van deze functies in de huizenblokken voor te stellen die tegemoetkomt aan de doelstelling van het gemengd karakter, waarbij evenwel moet worden toegezien op een goed samenleven van de functies onderling en ze de beste ontwikkelingsmogelijkheden moeten krijgen;

Dat de bestemming van de benedenverdiepingen van de gebouwen langs de Akenkaai voor productieactiviteiten zwaar verkeer kan meebrengen, wat nauwelijks te verzoenen is met een plaats die bedoeld is om te wandelen;

Dat het bovendien wenselijk is dat voorzien wordt in de continuïteit van woningen langs de Akenkaai in overeenstemming met de bestemming van deze kade als stedelijke wandeling;

Overwegende dat het geluidsniveau als gevolg van het verkeer langs de Willebroekkaai zeer hoog is;

Dat de bestemming van de verdiepingen als woningen op die plaats derhalve weinig wenselijk is;

Dat het derhalve aangewezen is de benedenverdiepingen langs de Akenkaai niet verplicht te bestemmen als productieactiviteiten en evenmin de verdiepingen langs de Overwegende dat artikel 3, § 2, zeventiende lid van het besluit van 18 juli 2002 bepaalt « aan weerszijden van de voor het project van het bruggetje tegenover de Willebroekkaai bestemde reservatie zullen twee kantoorgebouwen worden opgetrokken met een dusdanig bouwprofiel dat ze zowel de toegang tot dit bruggetje als het uiteinde van het verschiet van de Simon Bolivarlaan moeten aangeven; het samengaan van hun concept zal worden opgelegd om een symmetrisch geheel te waarborgen; de twee langs dit bruggetje en tegenover het kanaal te creëren bouwlijnen zullen een merkbaar kleiner bouwprofiel moeten vertonen om verenigbaar te blijven met de overheersend residentiële functie van de twee kwestieuze huizenblokken; indien de optie van het voor het openbaar vervoer toegankelijk bruggetje wordt bevestigd, zal er op de twee bouwlijnen geen woongelegenheid mogen komen en zullen ze voor kantoren gereserveerd moeten worden; in het tegenovergestelde geval is het gemengd karakter van de functies verzekerd »;

Overwegende dat het gelet op de samenstelling van de percelen moeilijk is de bouw van twee symmetrische gebouwen te overwegen;

Dat het opleggen van dit soort samenstelling de mogelijkheden aanzienlijk beperkt bij het zoeken naar een evenwichtige architecturale oplossing, die vooral zal afhangen van de vorm en de nauwkeurige inplanting van de nieuwe brug;

Dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan het einde van het perspectief van de Bolivarlaan, maar dat deze niet noodzakelijk de vorm moet aannemen van twee symmetrische gebouwen met een grote bouwhoogte;

Dat de brug zelf in voorkomend geval een interessant perspectief kan bieden;

De effectenstudie voor de Picardbrug adviseert om op die plaats een bouwhoogte in te stellen die te verzoenen is met het idee dat de brug een rol krijgt als referentie-element;

Overwegende dat het logisch is dat voorkomen wordt dat woningen worden gebouwd nabij een brug waarover het openbaar vervoer kan rijden, met aanzienlijke geluids- en trillingshinder tot gevolg;

Dat verschillende mogelijkheden voor de inplanting van een brug kunnen worden overwogen, bijvoorbeeld een ophaalbrug;

Dat de effecten van dat soort brug sterk verschillen van de effecten die zijn vermeld in de hogervermelde stedenbouwkundige vergunning;

Dat het daarom niet aangewezen is om a priori de bouw van een brug te verbieden en evenmin de bouw van kantoren op te leggen;

Dat het met het oog op de goede aanleg van deze locatie wenselijk is voorrang te geven aan een mix van bestemmingen, waarbij erop moet worden toegezien dat zij te verzoenen zijn met de omliggende context;

Besluit :

Artikel 1.Artikel 1 van het besluit van 18 juli 2002 met betrekking tot het programma voor het gebied van gewestelijk belang nr. 1 van het GBP wordt als volgt gewijzigd : « De gemeenteraad van de Stad Brussel wordt verzocht, binnen een termijn van 18 maanden vanaf de kennisgeving van dit besluit, een bijzonder bestemmingsplan goed te keuren met betrekking tot het gebied gelegen tussen het kanaal en de Willebroekkaai en de Groendreef. »

Art. 2.Artikel 3, § 2, vierde lid van hetzelfde besluit wordt geschrapt en vervangen door : « De ruimte die vereist is voor de bouw van een brug over het kanaal zal gereserveerd worden tussen de Willebroekkaai en de Akenkaai in de as van de Simon Bolivarlaan. »

Art. 3.Artikel 3, § 2, zestiende lid, van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : « De volgende huizenblokken, tussen de Ruimingskaai en de Rederskaai, zullen voornamelijk voor een gemengde functie van woongelegenheid en met woongelegenheid verenigbare productieactiviteiten (met uitzondering van de industriële activiteiten) en administratie worden bestemd; de woorden « deze bestemmingen zullen onderverdeeld worden in, enerzijds productieactiviteiten (met uitzondering van de industriële activiteiten), die het onderste deel van de gebouwen beslaan en die zich over gans de oppervlakte van de binnenterreinen van de huizenblokken ontwikkelen, terwijl de verdiepingloze delen bedekt moeten worden met een laag teelaarde waarvan de dikte de aanleg van koeren en tuinen mogelijk te maken (grasachtige begroeiing en inlandse heesters), par ceux-ci » sont supprimés. en anderzijds, op de hogere verdiepingen, in woningen die dusdanig zijn ingericht dat ze over het genot van de daktuinen beschikken » worden geschrapt.

Art. 4.Artikel 3, § 2, zeventiende lid, van hetzelfde besluit wordt geschrapt en vervangen door « Aan weerszijden van het gebied dat voor het project van de brug gereserveerd werd, moet voor de toegestane bestemmingen rekening gehouden worden met de eventuele hinder die wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van de brug en het langsrijden van het openbaar vervoer; De verbinding die tot stand wordt gebracht met de wijken aan de overzijde van het kanaal moet zichtbaar gemaakt worden in de as van de Simon Bolivarlaan. »

Art. 5.Het BBP moet rekening houden met de problematiek van de duurzame ontwikkeling in zijn aanlegvoorstellen en -voorschriften aan de hand van criteria bepaald door kwalitatief hoogstaande milieuadviezen.

Brussel, 31 januari 2008.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, C. PICQUE

^