gepubliceerd op 03 maart 2008
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1995, 20 juli 1995, 15 februari 1996, 7 november 1996, 21 januari 1999, 28 februari 2002 en 30 juni 2005 waarbij de ambtenaren aangesteld werden voor de uitoefening van de gewestelijke bevoegdheden inzake fiscaliteit
14 FEBRUARI 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1995, 20 juli 1995, 15 februari 1996, 7 november 1996, 21 januari 1999, 28 februari 2002 en 30 juni 2005 waarbij de ambtenaren aangesteld werden voor de uitoefening van de gewestelijke bevoegdheden inzake fiscaliteit
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 83quinquies ;
Gelet op de provinciewet, inzonderheid op artikel 140quinquies en novies;
Gelet op de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen, inzonderheid op de artikelen 11 en 12, § 1, gewijzigd bij de ordonnantie van 17 juli 1997;
Gelet op de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de overname van de provinciale fiscaliteit, inzonderheid op de artikelen 40 en 41, § 1, gewijzigd bij de ordonnantie van 17 juli 1997;
Gelet op de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, inzonderheid op artikel 14, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2001 en bij de ordonnantie van 11 juli 2002, op artikel 26, gewijzigd bij het bestluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2001, en op artikel 31, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2001 en bij de ordonnantie van 11 juli 2002;
Gelet op de ordonnantie van 29 maart 1996 tot instelling van een heffing op de lozing van afvalwater, inzonderheid op artikel 31, gewijzigd bij de ordonnantie van 17 juli 1997, en op artikel 39, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2001;
Gelet op de ordonnantie van 29 oktober 1998 houdende invoering van een verlaagd tarief van de successierechten in geval van overdracht van kleine en middelgrote ondernemingen;
Overwegende dat de Directeur van de Directie Inkohieringen, van de Dienst Belastingen en Ontvangsten, binnenkort zijn beroepsloopbaan zal beëindigen;
Overwegende dat deze ambtenaar sommige bijzondere taken vervulde inzake vestiging en uitvoerbaarverklaring van de kohieren, vrijstellingen, opleggen van boetes, verlening van attesten die nodig zijn om een verlaagd tarief van successierechten te bekomen, en inzake vereffening van de belastingen van de voormalige provincie Brabant;
Overwegende dat de mogelijkheid bestaat dat op het ogenblik dat deze ambtenaar zijn beroepsactiviteit zal beëindigen, er in deze Directie geen ambtenaar, die de graad van Directeur bezit, zal zijn om deze betrekking te bekleden;
Overwegende dat er dient voor gezorgd te worden dat de continuïteit van dienst in deze Directie verzekerd blijft;
Overwegende, bijgevolg, dat een ambtenaar dient aangesteld te worden om deze specifieke taken te vervullen in geval de betrekking van Directeur niet zou bekleed worden;
Op voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wiens bevoegdheden de Financiën behoren en van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wiens bevoegdheden het Leefmilieu behoort;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1995 tot aanstelling van de ambtenaren voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 september 1997 en bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 juni 2005, wordt aangevuld met volgend lid : « In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohieringen niet wordt bekleed, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie. »
Art. 2.Artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1995 tot aanstelling van de ambtenaren voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de overname van de provinciale fiscaliteit, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 september 1997 en bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 juni 2005, wordt aangevuld met volgend lid : « In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohieringen niet wordt bekleed, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie. »
Art. 3.Artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 juli 1995 houdende delegatie van bevoegdheid inzake de provinciale belastingen die betrekking hebben op het belastingjaar 1994 en op de voorgaande belastingsjaren, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 juni 2005, wordt aangevuld met volgend lid : « In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohieringen niet wordt bekleed, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie. »
Art. 4.Artikel 3, 1°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 februari 1996 tot aanstelling van de ambtenaren bevoegd voor de vestiging en de invordering van sommige belastingen voorzien in de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 september 1997 en bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 juni 2005, wordt aangevuld met volgend lid : « In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohieringen niet wordt bekleed, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie. ».
Art. 5.Artikel 53 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 november 1996 tot bepaling van de voorwaarden voor de toepassing van de heffing op de lozing van afvalwater, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 september 1997, bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 februari 2002 en bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 juni 2005, wordt aangevuld met volgend lid : « In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohieringen niet wordt bekleed, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie. »
Art. 6.Artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 januari 1999 betreffende het verlaagd tarief van de successierechten in geval van overdracht van kleine en middelgrote ondernemingen, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 juni 2005, wordt aangevuld met volgend lid : « In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohieringen niet wordt bekleed, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie. »
Art. 7.Artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 februari 2002 betreffende de administratieve geldboetes inzake heffing op de lozing van afvalwater, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 juni 2005, wordt aangevuld met volgend lid : « In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohieringen niet wordt bekleed, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie. »
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2008.
Art. 9.De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, tot wiens bevoegdheden de Financiën behoren, en de Minister van de Brusselse HoofdstedelijkeRegering tot wiens bevoegdheden het Leefmilieu behoort, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 februari 2008.
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK