gepubliceerd op 23 oktober 2007
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toekenning van premies voor de renovatie van het woonmilieu
4 OKTOBER 2007. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toekenning van premies voor de renovatie van het woonmilieu
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de artikelen 91, § 1, 1° en 127 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juni 2002 betreffende de toekenning van premies voor de renovatie van het woonmilieu;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 20 november 2006;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 14 september 2007;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 16 maart 2007;
Gelet op het advies nr. 43.485/1/V van de Raad van State, gegeven op 10 september 2007, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Minister belast met premies voor Stadsvernieuwing, Besluit : HOOFDSTUK I. - Bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid de premies voor de Stadsvernieuwing behoren.2° Woning : hetzij het huis of het appartement dat ten minste dertig jaar vóór het jaar van de indiening van de premieaanvraag gebouwd werd en dat vóór de werken hoofdzakelijk bestemd was tot hoofdverblijfplaats van een of meerdere personen, hetzij het gebouw of het deel van een gebouw dat ten minste dertig jaar vóór het jaar van de indiening van de premieaanvraag gebouwd werd en dat vóór de werken geheel of gedeeltelijk bestemd was voor een ander gebruik en dat het voorwerp uitmaakt van een inrichting tot woning.3° Renovatiewerken : enerzijds de werken betreffende de bouwfysische toestand van de woning die bijdragen tot het voldoen aan de minimumvoorwaarden op het vlak van gezondheid en veiligheid overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003 tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen, en anderzijds de werken betreffende het bewonen van de woning die tot doel hebben er het ontbrekende comfort in aan te brengen, met inbegrip van de werken die tot doel hebben een oorspronkelijke toestand te doen verdwijnen die het comfort van de woning sterk bezwaart.4° Eigenaar of mede-eigenaar bewoner : de natuurlijke persoon van ten minste achttien jaar oud die beschikt over een wettelijke eigendomstitel die betrekking heeft op de volle eigendom, het vruchtgebruik of de naakte eigendom van de woning.Deze persoon bewoont of zal de woning bewonen als hoofdverblijfplaats vanaf het einde van de werken. 5° Eigenaar of mede-eigenaar niet-bewoner : a) de natuurlijke persoon van ten minste achttien jaar oud die beschikt over een eigendomstitel die betrekking heeft op de volle eigendom, het vruchtgebruik of op de naakte eigendom van de woning;b) de privaatrechtelijke rechtspersoon die beschikt over een eigendomstitel die betrekking heeft op de volle eigendom van de woning;de woning wordt of zal worden bewoond als hoofdverblijfplaats vanaf het einde van de renovatiewerken door een derde van ten minste achttien jaar oud krachtens een geregistreerd huurcontract of een erfpacht; 6° Beheerder niet-bewoner : de rechtspersoon die, zonder eigenaar te zijn van de woning, deze beheert krachtens een wettelijke of conventionele titel.De woning wordt of zal worden bewoond als hoofdverblijfplaats vanaf het einde van de renovatiewerken door een natuurlijke persoon krachtens een bail à loyer enregistré. geregistreerd huurcontract. 7° Vereniging : de vereniging zonder winstoogmerk zoals bedoeld in de wet van 27 juni 1921 op de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.8° Sociaal Verhuurkantoor (SVK) : de vereniging zoals bepaald door de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, aangevuld door de ordonnantie van 1 april 2004.9° Huisvestingsmaatschappij : hetzij de openbare vastgoedmaatschappij erkend door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, hetzij het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.10° Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP) : het Gewestelijk Ontwikkelingsplan goedgekeurd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 12 september 2002.11° Perimeter van de ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en de renovatie (RVOHR) : de geografische ruimte zoals bepaald in het Gewestelijk Ontwikkelingsplan.12° Perimeter met wijkcontract : de geografische ruimte gelegen binnen de perimeter van de ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en de renovatie en waarop een herwaarderingsprogramma toepasselijk is dat is goedgekeurd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in toepassing van de ordonnantie van 7 oktober 1993 houdende organisatie van de herwaardering van de wijken, gewijzigd bij de ordonnantie van 20 juli 2000.13° Inkomen : het gezamenlijk belastbaar inkomen van de aanvrager zoals bedoeld in 4° en in voorkomend geval van zijn echtgenote of van de persoon met wie hij samenwoont, in voorkomend geval te verhogen met het afzonderlijk belastbare inkomen en/of het inkomen van de personen zoals bedoeld in artikel 4 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 die niet onderworpen zijn aan de personenbelasting. Het in aanmerking genomen inkomen heeft betrekking op het laatste jaar waarvoor een aanslagbiljet beschikbaar is, voor alle personen bedoeld in punt 13°, eerste lid van dit artikel bij de Federale Overheidsdienst Financiën op datum van de indiening van de premieaanvraag. 14° Personen ten laste : de personen ten laste in de zin van artikel 136 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, tijdens het jaar bedoeld in punt 13°, tweede lid van dit artikel.15° Aannemer : een aannemer die, uiterlijk op het ogenblik van de uitvoering van de werken, geregistreerd is overeenkomstig de artikelen 400 en 404 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.16° Staat van de eigendom : hetzij een eigendomstitel opgesteld door de dienst Registratie en Domeinen die alle eigenaars omvat met opgave van hun eigendomsaandeel en de aard van hun rechten, hetzij een authentieke verkoopakte of een afschrift ervan, hetzij een eigendomsattest verstrekt door de notaris.17° Bestek : het bestek opgesteld op naam van de aanvrager of op naam van de mede-eigendom in het geval van gezamenlijke werken door een geregistreerde aannemer zoals bepaald in 15°, met vermelding van het adres van de werf en de volgende gegevens : de naam van de aannemer, zijn BTW-nummer, zijn registratienummer, zijn adres en de beschrijving van de technieken, methodes en producten die gebruikt zullen worden. 18° Factuur : de factuur opgesteld op naam van de aanvrager of op naam van de mede-eigendom in het geval van gezamenlijke werken door een geregistreerde aannemer zoals bepaald in 15°, met vermelding van het adres van de werf en de volgende gegevens : de naam van de aannemer, zijn B.T.W.-nummer, zijn registratienummer, zijn adres en de beschrijving van de gebruikte technieken, methodes en producten. 19° Gehandicapte personen : de personen waarvan is vastgesteld dat : a) hetzij hun fysische of hun psychische toestand hun vermogen tot verdienen heeft verminderd tot een derde of minder van wat een valide persoon in staat is te verdienen door uitoefening van een beroep op de algemene arbeidsmarkt;b) hetzij hun gezondheidstoestand een vermindering van de zelfredzaamheid veroorzaakt van ten minste negen punten gemeten in overeenstemming met de gids en de medischsociale schaal die worden toegepast in het kader van de wetgeving inzake de tegemoetkomingen aan gehandicapte personen;c) hetzij na een periode van primaire ongeschiktheid, voorzien in artikel 87 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, hun vermogen tot verdienen is verminderd tot een derde of minder zoals voorzien in artikel 100 van dezelfde wet;d) hetzij door een administratieve of gerechtelijke beslissing dat zij fysisch of psychisch gehandicapt zijn of arbeidsongeschikt zijn op permanente wijze voor ten minste 66 procent.20° Bewoonbare oppervlakte : de oppervlakte bestemd voor het wonen of die er noodzakelijkerwijze bijhoort, met uitzondering van garages, niet-ingerichte kelders en niet-ingerichte zolders. HOOFDSTUK II. - Hoedanigheid van de aanvrager
Art. 2.In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, mogen een aanvraag indienen tot een premie voor de renovatiewerken betreffende een woning : 1° de eigenaar of mede-eigenaar bewoner;2° de eigenaar of mede-eigenaar niet-bewoner of de beheerder niet-bewoner die een huurcontract of een beheersmandaat gesloten heeft met een sociaal verhuurkantoor (SVK), voor een minimumtermijn van negen jaar na de werken; Deze duur kan op vijf jaar teruggebracht worden voor woningen die bewoond worden door huurders en beheerd worden door het SVK op het ogenblik dat de aanvraag wordt ingediend. 3° het sociaal verhuurkantoor : is ofwel eigenaar of erfpachter, of heeft, overeenkomstig de reglementering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot organisatie van de sociale verhuurkantoren, een huurovereenkomst of een mandaat van beheer afgesloten voor een minimumduur van 9 jaar na het uitvoeren van werken.Deze duur kan op vijf jaar teruggebracht worden voor woningen die be-woond worden door huurders en beheerd worden door het SVK op het ogenblik dat de aanvraag wordt ingediend.
Art. 3.Mogen geen aanvraag indienen tot een premie voor de renovatiewerken betreffende een woning gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 1° de huisvestingsmaatschappijen zoals bepaald in artikel 1, 9°;2° de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM);3° de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (GOMB);4° de gewestelijke en gemeentelijke Grondregie;5° de gemeenten; 6° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (O.C.M.W.); 7° de bejaardentehuizen, rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen en tehuizen die openbare subsidies genieten voor hun infrastructuren;8° de Maatschappij voor de Verwerving van Vastgoed (MVV).
Art. 4.Binnen de perken van de beschikbare kredieten die daartoe ingeschreven staan op de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kent de Minister onder de in dit besluit gestelde voorwaarden een premie toe voor de renovatie van het woonmilieu.
Art. 5.In het geval van een mede-eigendom, moeten alle delen toebehoren aan personen die beantwoorden aan de voorwaarden bedoeld in artikel 1, 4°, 5° en 6°.
Als de eigendom van de woning verdeeld is onder één of meer mede-eigenaar(s) bewoner(s) en één of meer mede-eigenaar(s) nietbewoner(s), dan moet de aanvraag ingediend worden door de mede-eigenaar(s) bewoner(s). HOOFDSTUK III. - Subsidieerbare werken
Art. 6.§ 1. De werken zoals bedoeld in artikel 1, 3°, kunnen worden gesubsidieerd.
Bedoeld zijn de werken die bijdragen tot de aanpassing van de woning aan de minimumnormen inzake bewoonbare oppervlakte en aantal woonvertrekken bepaald in de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening zoals op 21 november 2006 door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering vastgesteld en in de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode. Het kan gaan om uitbreidings- en/of aanpassingswerken en eventueel om verkleiningswerken.
Indien het om een uitbreiding buiten het bestaande volume gaat, dan mag deze geen kwart van de bewoonbare oppervlakte van het bestaand gebouw overtreffen en moet deze verantwoord zijn door de woonbestemming.
Art. 7.De gedetailleerde lijst van de aanvaarde werken, van de toegestane werkwijzen en materialen, evenals van de maximumprijzen die voor de berekening van de tegemoetkoming in aanmerking worden genomen, zullen door de Minister worden bepaald.
Voor de gebouwen die deels voor andere doeleinden dan huisvesting bestemd zijn, gebeurt de berekening van de toelage voor werken aan gemeenschappelijke gedeelten naar evenredigheid van de oppervlakte van de voor huisvesting bestemde gedeelten van het gebouw waarvoor krachtens dit besluit een premie werd aangevraagd.
Tevens worden in aanmerking genomen de renovatiewerken die plaatsvinden in de gedeelten van het gebouw die niet rechtstreeks voor huisvesting zijn bestemd, indien deze werken noodzakelijk worden om de renovatie van het gedeelte van het gebouw dat voor huisvesting is voorbehouden, te waarborgen. In dat geval gebeurt de berekening van de toelage naar evenredigheid van de oppervlakte van de voor huisvesting bestemde gedeelten van het gebouw waarvoor krachtens dit besluit een premie werd aangevraagd.
De werken waarbij, vóór en tijdens de heropbouw, alleen de voor- en achtergevels, en/of de gemene muren van de woning behouden blijven, evenals de werken aan gemeubileerde woningen, worden niet gesubsidieerd.
Art. 8.De premie wordt berekend op basis van de kostprijs van de materialen en van het werk. De maximumbedragen van de aanvaarde werken zijn de volgende : 1° 35.000 EUR per woning. 2° Indien de woning meer dan twee slaapkamers omvat na de werken, dan wordt dit bedrag van 35.000 EUR met 5.000 EUR per bijkomende slaapkamer verhoogd.
Art. 9.Indien in een periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag een toelage wordt of werd toegekend aan de aanvrager voor aan een beschermd goed uitgevoerde werken tot behoud, overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 april 2003 tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van een beschermd goed, dan worden de krachtens dit voornoemde besluit van 30 april 2003 gesubsidieerde werken niet in aanmerking genomen bij de raming van de kostprijs van de werken. HOOFDSTUK IV. - Gewestelijke tegemoetkoming
Art. 10.§ 1. Voor de aanvragers bedoeld in artikel 2, 1°, wordt het bedrag van de premie vastgesteld : 1° in de perimeters met wijkcontract : a) op 70 procent van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager niet hoger ligt dan 30.000 EUR; b) op 50 procent van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager niet hoger ligt dan 60.000 EUR; c) op 40 procent van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager hoger ligt dan 60.000 EUR; 2° in een perimeter van de ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en de renovatie : a) op 70 procent van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager niet hoger ligt dan 30.000 EUR; b) op 40 procent van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager niet hoger ligt dan 60.000 EUR; c) op 30 procent van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager hoger ligt dan 60.000 EUR; 3° buiten deze perimeters : a) op 70 procent van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager niet hoger ligt dan 30.000 EUR; b) op 30 procent van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager niet hoger ligt dan 60.000 EUR; § 2. Voor de aanvragers bedoeld in artikel 2, 2° en 3° wordt het bedrag van de premie vastgesteld op 80 procent van de kostprijs van de aanvaarde werken en dit ongeacht de ligging van het te renoveren gebouw in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 3. Indien het gebouw in verschillende perimeters of zones gelegen is, is de perimeter of de zone die het meest voordelig is voor de aanvrager bepalend voor het percentage van de premie. § 4. De bedragen van het inkomstenplafond vermeld in § 1 van dit artikel worden om de vijf jaar geïndexeerd op basis van de index van de comsumptieprijzen geldend op het moment van het in voege treden van dit besluit.
Art. 11.Betreffende het inkomen bedoeld in artikel 10, § 1, wordt het bedrag van het in aanmerking genomen inkomen voor de berekening van de premies vermeerderd : 1° met 5.000 EUR indien de aanvrager en zijn echtgenote of de persoon met wie hij samenwoont, beide minder dan vijfendertig jaar oud zijn op de datum van de aanvraag; 2° met 5.000 EUR voor elke persoon ten laste.
Art. 12.De tegemoetkoming van het Gewest wordt toegekend als het bedrag van de door de afgevaardigde van de Minister aanvaarde werken, rekening houdende met de maximumprijzen vastgesteld door de Minister, een minimum van 1.250 EUR (BTW inclusief) per gebouw bereikt.
Eenzelfde woning kan het voorwerp uitmaken van verscheidene premieaanvragen, voor zover het bedrag van de aanvaarde werken voor elke aanvraag het voornoemde minimum bereikt.
Art. 13.Elke woning die, sinds 1 januari 1989, het voorwerp heeft uitgemaakt van de toekenning van één of meer premies bedoeld door het besluit, waarvoor het totaalbedrag van de aanvaarde werken het in artikel 8 bedoelde maximumbedrag bereikt, kan, met toepassing van dit besluit, slechts opnieuw voor een premie in aanmerking komen na een termijn van twintig jaar na de datum van het besluit tot uitbetaling van de laatste schijf. HOOFDSTUK V. - Indiening en behandeling van de aanvragen
Art. 14.§ 1. Op straffe van niet-ontvankelijkheid moet de aanvraag ingediend worden hetzij bij aangetekend schrijven, hetzij door afgifte tegen ontvangstbewijs aan het onthaal van de dienst Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, door middel van behoorlijk ingevulde formulieren die op eenvoudige aanvraag ter beschikking van het publiek worden gesteld. § 2. Het aanvraagformulier moet vergezeld zijn van de volgende stukken : 1° Voor de aanvragers bedoeld in artikel 2, 1° : a) een eigendomstitel van de te renoveren woning, zoals bedoeld in artikel 1, 16°. Indien de authentieke aankoopakte nog niet verleden of geregistreerd werd, kan de aanvraag worden ingediend op basis van een afschrift van de onderhandse verkoopovereenkomst. In dit geval wordt de premie slechts uitbetaald na overhandiging van een eigendomsattest afgeleverd door de notaris; b) een toestemming aan de administratie om de kadastrale gegevens te gebruiken, met naleving van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer of, bij gebrek, een uittreksel van de kadastrale legger dat niet ouder is dan één jaar en waarin de einddatum van de bouwwerken aan de woning vermeld wordt indien, in verband met punt a), een ander document dan de authentieke verkoopakte of een afschrift hiervan is ingediend;c) het gedetailleerde bestek van de werken zoals bepaald in artikel 1, 17°, waarbij in geval van geluidsisolatiewerken de verbintenis van de aannemer is opgenomen om gecertificeerde materialen te gebruiken, in overeenstemming met de bepalingen van het ministerieel besluit, en om de voorschriften van de gedragscode die door de administratie ter beschikking wordt gesteld na te leven;d) het afschrift van de overeenkomst gesloten met een architect, in voorkomend geval;e) het afschrift van de stedenbouwkundige vergunning, in voorkomend geval.Indien een stedenbouwkundige vergunning nodig is voor de verwezenlijking van de geplande werken maar nog niet werd afgeleverd op het ogenblik van de premieaanvraag, dan kan deze ingediend worden op basis van een afschrift van de vergunningsaanvraag. In dit geval wordt de premie slechts uitbetaald op voorlegging van de definitieve vergunning en voor werken verwezenlijkt in overeenstemming hiermee; f) een beschrijving van de overwogen werken en foto's van de te renoveren delen;g) een toestemming aan de administratie om de gegevens van het rijksregister te gebruiken, met naleving van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer of, bij gebrek, een gezinssamenstelling afgeleverd door het gemeentebestuur van de woonplaats binnen drie maanden na de indiening van de aanvraag;h) een toestemming aan de administratie om de gegevens van het ministerie van Financiën met betrekking tot het inkomen te gebruiken, met naleving van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer of, bij gebrek, een afschrift van het aanslagbiljet betreffende het inkomen bepaald in artikel 1, 13°;i) in het geval van een mede-eigendom, een afschrift van het proces-verbaal van de algemene vergadering van de mede-eigendom tot toestemming van de werken of, bij gebrek, een afschrift van de instemming van alle mede-eigenaars.2° Voor de aanvragers bedoeld in artikel 2, 2° : a) het afschrift van de eigendomstitel of van het beheersmandaat met een minimumduur van twintig jaar, van een renovatiehuurcontract met een minimumduur van negen jaar of van een erfpachtovereenkomst met een minimumduur van twintig jaar;b) het afschrift van het huurcontract of van het beheersmandaat gesloten met een sociaal verhuurkantoor voor een minimumduur van negen jaar na de werken;c) een toestemming aan de administratie om de kadastrale gegevens te gebruiken, met naleving van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer of, bij gebrek, een uittreksel van de kadastrale legger waarin de einddatum van de bouwwerken aan de woning vermeld wordt indien, in verband met punt a) een ander document dan de authentieke verkoopakte of een afschrift hiervan is ingediend;d) het gedetailleerde bestek van de werken per woning zoals bepaald in artikel 1, 17°, waarbij in geval van geluidsisolatiewerken de verbintenis van de aannemer is opgenomen om gecertificeerde materialen te gebruiken, in overeenstemming met de bepalingen van het ministerieel besluit, en om de voorschriften van de gedragscode die door de administratie ter beschikking wordt gesteld na te leven;e) het afschrift van de overeenkomst gesloten met een architect, in voorkomend geval;f) een beschrijving van de overwogen werken en foto's van de te renoveren delen;g) het afschrift van de stedenbouwkundige vergunning, in voorkomend geval.Indien een stedenbouwkundige vergunning nodig is voor de verwezenlijking van de geplande werken maar nog niet werd afgeleverd op het ogenblik van de premieaanvraag, dan kan deze ingediend worden op basis van een afschrift van de vergunningsaanvraag. In dit geval wordt de premie slechts uitbetaald op voorlegging van de definitieve vergunning en voor werken verwezenlijkt in overeenstemming hiermee; h) in het geval van een mede-eigendom, een afschrift van het proces-verbaal van de algemene vergadering van de mede-eigendom tot toestemming van de werken of, bij gebrek, een afschrift van de instemming van alle mede-eigenaars.3° Voor de aanvragers bedoeld in artikel 2, 3° : a) het afschrift van de eigendomstitel of van het beheersmandaat met een minimumduur van twintig jaar, van een renovatiehuurcontract met een minimumduur van negen jaar of van een erfpachtovereenkomst met een minimumduur van twintig jaar;b) een toestemming aan de administratie om de kadastrale gegevens te gebruiken, met naleving van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer of, bij gebrek, een uittreksel van de kadastrale legger waarin de einddatum van de bouwwerken aan de woning vermeld wordt indien, in verband met punt a) een ander document dan de authentieke verkoopakte of een afschrift hiervan is ingediend;c) het gedetailleerde bestek van de werken zoals bepaald in artikel 1, 17°, waarbij in geval van geluidsisolatiewerken de verbintenis van de aannemer is opgenomen om gecertificeerde materialen te gebruiken, in overeenstemming met de bepalingen van het ministerieel besluit, en om de voorschriften van de gedragscode die door de administratie ter beschikking wordt gesteld na te leven;d) het afschrift van de overeenkomst gesloten met een architect, in voorkomend geval;e) een beschrijving van de overwogen werken en foto's van de te renoveren delen;f) het afschrift van de stedenbouwkundige vergunning, in voorkomend geval.Indien een stedenbouwkundige vergunning nodig is voor de verwezenlijking van de geplande werken maar nog niet werd afgeleverd op het ogenblik van de premieaanvraag, dan kan er een afschrift van de vergunningsaanvraag ingediend worden. In dit geval wordt de premie slechts uitbetaald op voorlegging van de definitieve vergunning en voor werken verwezenlijkt in overeenstemming hiermee; g) in het geval van een mede-eigendom, een afschrift van het proces-verbaal van de algemene vergadering van de mede-eigendom tot toestemming van de werken of, bij gebrek, een afschrift van de instemming van alle mede-eigenaars. § 3. Voor de aanvragers bedoeld in artikel 2, 1°, kan de aanvraag slechts op één enkele woning betrekking hebben.
Voor de aanvragers bedoeld in artikel 2, 2° en 3° heeft de aanvraag betrekking op één of meer woningen gelegen in hetzelfde gebouw en waarvan de renovatie gelijktijdig gebeurt.
Art. 15.Wanneer het aanvraagdossier volledig is, wordt er binnen dertig dagen een ontvangstbewijs van het volledig dossier aan de aanvrager gericht.
De zending met het ontvangstbewijs bevat ook de lijst van de aanvaarde werken en een raming van het bedrag van de premie op basis van de ingediende bestekken en de toestemming om de werken aan te vangen.
De toestemming om de werken aan te vangen heeft betrekking op werken waarvoor geen vergunning nodig is of deze waarvoor een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd is.
Op straffe van verval van het recht op de renovatiepremie mogen de renovatiewerken waarvoor de premie aangevraagd wordt niet begonnen worden vóór het door de administratie opgestelde ontvangstbewijs van het volledig dossier ontvangen is.
Wanneer het aanvraagdossier onvolledig is, wordt in de zending gepreciseerd welke bijkomende documenten overgemaakt dienen te worden.
Indien de gevraagde documenten niet binnen de drie maanden na de datum van de zending overgemaakt zijn, vervalt de aanvraag.
Art. 16.Zodra de premieaanvraag volledig verklaard is, kan een voorschot overeenstemmend met 90 % van het bedrag van de raming van de premie aan de aanvrager uitbetaald worden, op voorlegging van een factuur van de aannemer waarmee vastgesteld wordt dat het geheel of een deel van de werken die het voorwerp van de aanvraag vormen besteld zijn.
Art. 17.Alle wijzigingen ten opzichte van de lijst van de aanvaarde werken bedoeld in artikel 14 moeten het voorwerp uitmaken van een voorafgaande en schriftelijke toestemming van de administratie.
Bovendien dient elke wijziging in de keuze van de aannemer tussen de aanvraag en de verwezenlijking van de werken schriftelijk aan de administratie meegedeeld te worden.
Art. 18.Binnen een termijn van twee jaar na datum van de kennisgeving van het ontvangstbewijs bedoeld in artikel 15, moet de aanvrager : 1° de werken hebben laten uitvoeren en factureren;2° door indiening tegen ontvangstbewijs of door verzending aan de dienst Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het door de Minister bepaalde formulier van het einde van de werken behoorlijk ingevuld en ondertekend bezorgen, samen met een afschrift van de facturen, op naam van de aanvrager en met vermelding van het adres van de werf. In voorkomend geval, brengt de dienst Huisvesting de aanvrager schriftelijk op de hoogte van de bijkomende stukken die ingediend moeten worden. De aanvrager dient deze binnen drie maanden na datum van deze brief over te maken.
Op basis van een met redenen omkleed verzoek, kan de termijn van twee jaar met een maximum van twee jaar door de Minister worden verlengd.
Art. 19.Binnen twee weken na de ontvangst van het formulier van het einde van de werken, verwittigt de afgevaardigde van de administratie de aanvrager per schrijven van de dag en het uur van zijn bezoek dat plaatsvindt binnen dertig dagen vanaf de datum van het schrijven en bedoeld is om vast te stellen dat de werken klaar zijn en uitgevoerd werden in overeenstemming met de aanvraag en volgens de regels van de kunst zoals erkend door het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB).
Binnen dertig kalenderdagen vanaf dit bezoek richt de afgevaardigde van de administratie per schrijven aan de aanvrager de beslissing tot toekenning van de premie waarin het detail van de per post aanvaarde werken en de berekening van de premie wordt gegeven.
Art. 20.Zonder afbreuk te doen aan artikel 17, wordt het bedrag van de premie of het saldo binnen dertig dagen uitbetaald vanaf de zending van de definitieve belofte van de toekenning van de premie.
HOOFSTUK VI. - Verplichtingen van de aanvrager
Art. 21.Ingeval van mede-eigendom zijn alle medeeigenaars hoofdelijk en ondeelbaar tot de overeengekomen verplichtingen verbonden.
Art. 22.§ 1. Gedurende het onderzoek van het dossier, dient de aanvrager een bezoek toe te staan van de afgevaardigde van de administratie die de oorspronkelijke staat van de woning kan komen controleren, evenals de realiteit der werken; hij is belast met het vaststellen ter plaatse of de voorwaarden vastgelegd in dit besluit vervuld zijn. § 2. De eigenaar of mede-eigenaar bewoner : 1° moet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister op het adres van de woning waarvoor de aanvraag werd ingediend, en dit uiterlijk op het ogenblik van de uitbetaling van de in artikel 19 bedoelde premie en zulks voor een minimumduur van vijf jaar vanaf de datum van het schrijven dat door de administratie gestuurd wordt overeenkomstig artikel 19, tweede lid;2° moet zijn woning conform maken met de minimumvoorwaarden zoals bepaald in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003 tot bepaling van de elementaire vereisten inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen;3° mag zijn eigendom, noch geheel noch gedeeltelijk, verkopen, ruilen of schenken vóór het einde van een periode van vijf jaar na de datum van het ministerieel besluit tot uitbetaling van de premie, behoudens afwijking toegestaan door de Minister ingeval van overmacht;4° mag zijn eigendom, noch geheel noch gedeeltelijk, inbrengen in een vennootschap vóór het einde van een periode van vijf jaar na de datum van het ministerieel besluit tot uitbetaling van de premie;5° mag zijn eigendom, noch geheel noch gedeeltelijk, verhuren gedurende een periode van vijf jaar na de datum van het schrijven van de administratie bedoeld in artikel 19, tweede lid. Er kan afgeweken worden van de verplichting bedoeld in 1° en van de verboden bedoeld in 3°, 4° en 5° van dit artikel in het geval van het verhuren bij een SVK voor de hele periode bedoeld door de genoemde verboden.
De eigenaar of mede-eigenaar niet-bewoner mag zijn eigendom niet vrijwillig, noch geheel noch gedeeltelijk, vervreemden en evenmin inbrengen in een vennootschap vóór het einde van een periode van tien jaar na de datum van het schrijven van de administratie bedoeld in artikel 19, tweede lid. HOOFDSTUK VII. - Terugbetaling
Art. 23.§ 1. Onverminderd de bepalingen van het Strafwetboek of gerechtelijke vervolgingen in toepassing van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaring af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, is de begunstigde van de gestorte tegemoetkoming krachtens dit besluit verplicht de op basis van dit besluit ontvangen bedragen aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest terug te betalen, alsook de bijkomende interesten berekend tegen de wettelijke rentevoet geldend op de datum van de beslissing tot terugvordering : 1° ingeval van onjuiste of bedrieglijke verklaring afgelegd teneinde de bij dit besluit toegekende premie onterecht te verkrijgen;2° ingeval van niet-naleving van een verbintenis aangegaan overeenkomstig de artikelen 21 en 22;3° ingeval van weigering tot indiening van de stukken die door de administratie worden gevorderd op basis van artikel 23, § 4;4° ingeval van niet-voltooiing van de werken voorzien in de aanvraag. § 2. Het bedrag van de aan het Gewest terug te betalen premie moet worden gestort aan het Fonds voor Stedenbouw en Grondbeheer ingeschreven onder Titel III, afdeling 16 van de Middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 3. Ingeval van niet-terugbetaling van de premie binnen de termijn vastgelegd door de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zal de terugvordering worden toevertrouwd aan de Administratie van de BTW, Registratie en Domeinen, die handelt overeenkomstig de bepalingen van artikel 94 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit. § 4. Het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan aan de begunstigden alle nodige stukken vragen om de naleving van de verbintenissen ingevolge de artikelen 21 en 22 te bewijzen. § 5. In de gevallen voorzien in 2° en 4°, kan de Minister eraan verzaken de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de premie te vorderen, alsook de interesten, wanneer hij van oordeel is dat een geval van overmacht de aanvrager verhinderd heeft zijn verplichtingen na te leven. HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 24.De Ministers belast met Energie en Renovatiepremies zorgen voor complementariteit tussen dit besluit en de premies toegekend krachtens artikelen 24 tot en met 26 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van openbare dienstopdrachten inzake elektriciteit en krachtens artikel 18 van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt.
Art. 25.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juni 2002 met betrekking tot de toekenning van premies voor de renovatie van het woonmilieu wordt opgeheven.
Art. 26.Bij wijze van overgangsmaatregel blijft het besluit bedoeld in artikel 25 van toepassing op de aanvragen ingediend vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 27.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008.
Art. 28.De Minister tot wiens bevoegdheid de Stadsvernieuwing behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 oktober 2007.
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, belast met Renovatiepremies, Mevr. E. HUYTEBROECK