gepubliceerd op 24 april 2007
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake de bepaling van de minimumopleidingseisen voor koeltechnici en de registratie van koeltechnische bedrijven
22 MAART 2007. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake de bepaling van de minimumopleidingseisen voor koeltechnici en de registratie van koeltechnische bedrijven
De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gelet op de verordening (EG) n° 2037/2000. van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen;
Gelet op de verordening (EG) Nr. 842/2006. van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen;
Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997. betreffende de milieuvergunningen, in het bijzonder artikelen 70 en 78/1;
Gelet op de ordonnantie betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit van 25 maart 1999;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III met toepassing van artikel 4. van de ordonnantie van 5 juni 1997. betreffende de milieuvergunningen;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 november 2003 betreffende koelinstallaties;
Overwegende dat artikelen 16.5. en 17.1. van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29. juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen stelt dat EU-lidstaten de minimumopleidingseisen moeten bepalen waaraan het personeel moet voldoen dat betrokken is bij het onderhoud van apparatuur die deze stoffen bevatten;
Overwegende dat artikel 5 van Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen stelt dat EU-lidstaten hun eigen opleidings- en certificeringsvoorschriften, op basis van minimumeisen, moeten opstellen voor zowel bedrijven als relevante personeelsleden die betrokken zijn bij de installatie, het onderhoud of de service inzake koel-, klimaatregelings- en warmtepompen die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten alsmede de terugwinning ervan;
Overwegende dat voorschrift 52 van het Plan voor de structurele verbetering van de luchtkwaliteit en de strijd tegen de opwarming van het klimaat 2002-2010, de invoering van een erkenningssysteem voor koeltechnici oplegt;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 maart 2005;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 25 maart 2005;
Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gegeven op 15 juli 2005;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gegeven op 7 juli 2005;
Gelet op de beslissing van de Regering van 8 september 2005 over het inwinnen van het advies van de Raad van State binnen de dertig dagen;
Gelet op advies nr. 39.131/3 van de Raad van State van 8 december 2005 met toepassing van artikel 84, 1e paragraaf, 1e lid 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Draagwijdte en definities
Artikel 1.Met dit besluit wordt de verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen en de verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen geïmplementeerd.
De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op koeltechnische bedrijven en de technici, die instaan voor werkzaamheden aan koelinstallaties.
De bepalingen van dit besluit zijn ook van toepassing op examencentra die specifieke examens organiseren voor werkzaamheden aan koelinstallaties die ozonafbrekende stoffen en/of gefluoreerde broeikasgassen bevatten.
Art. 2.In de zin van dit besluit gelden de hierna opgenomen definities : 1. bevoegd koeltechnicus : een technicus die voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 8;2. ozonafbrekende stoffen : de stoffen opgesomd in de tabel in bijlage I van Verordening (EG) nr.2037/2000 van het Europese Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende ozonlaag afbrekende stoffen, en haar eventuele latere wijzigingen; 3. gefluoreerde broeikasgassen : fluorkoolwaterstoffen (HFK's), perfluorkoolstoffen (PFK's) en zwavelhexafluoride (SF6) vermeld in de lijst van bijlage I van Verordening (EG) nr.842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, en preparaten die deze stoffen bevatten, met uitzondering van stoffen waarvan de controle geschiedt uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europese Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende ozonlaag afbrekende stoffen; 4. Verkoelings-, koelinrichting bedoeld bij punt a.1) van rubriek 132 van de lijst van de ingedeelde inrichtingen gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse I B, II, III met toepassing van artikel 4. van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen; 5. werkzaamheden aan koelinstallaties : werkzaamheden aan koelinstallaties waarbij er een mogelijk risico op emissies van ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bestaat zoals bepaald in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 november 2003.betreffende koelinstallaties. Hiermee worden onder meer bedoeld : in dienst stellen, onderhouden, controleren en herstellen van koelinstallaties en het terugwinnen van de koelvloeistof (bijvoorbeeld het vullen, het aftappen en bijvullen van koelmiddel aan de koelinstallatie, de herstellingen aan het koelmiddelcircuit, het verhelpen van lekkage, de buitenwerkinstelling van een koelinstallatie); 6. de Minister : de Minister of de Staatssecretaris tot wiens bevoegdheid het leefmilieu behoort;7. het BIM : het Brussels Instituut voor Milieubeheer.
Art. 3.De Minister kan de bepalingen, opgenomen in de bijlagen bij dit besluit, aanpassen aan de wijzigingen van de Europese regelgeving. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende geregistreerde koeltechnische bedrijven Afdeling I. - Registratieprocedure voor koeltechnische bedrijven
Art. 4.Werkzaamheden aan koelinstallaties mogen enkel worden uitgevoerd door bij geregistreerde koeltechnische bedrijven tewerkgestelde bevoegde koeltechnici.
Art. 5.§ 1. Een koeltechnisch bedrijf kan pas worden geregistreerd als : 1. ze ten minste één persoon tewerkstelt die in het bezit is van een geldig certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek;2. ze de in bijlage III beschreven minimumtechnische uitrusting ter beschikking stelt van het in sub 1 bedoeld personeel dat het bedrijf gebruikt voor de uitvoering van de werkzaamheden aan koelinstallaties. § 2. Koeltechnici die werkzaam zijn op zelfstandige basis worden in het kader van dit besluit ook beschouwd als koeltechnische bedrijven.
Art. 6.§ 1. De registratie van koeltechnische bedrijven wordt geregeld door artikelen 78/2. tot 78/5 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen. § 2. De registratieaanvraag omvat ten minste de gegevens hernomen in het modelformulier in bijlage V van dit besluit. § 3. Bij de registratieaanvraag wordt tevens een verklaring gevoegd waarin de aanvrager bevestigt dat de in bijlage III beschreven minimum technische uitrusting ter beschikking is van het in artikel 5. § 4.Het geregistreerd koeltechnisch bedrijf geeft onmiddellijk aan het BIM iedere wijziging door van de gegevens die geleid hebben tot de registratie en meer bepaald iedere wijziging met betrekking tot de koeltechnici die voor het bedrijf werken. Afdeling II. - Verplichtingen voor geregistreerde koeltechnische
bedrijven
Art. 7.§ 1. Geregistreerde koeltechnische bedrijven moeten ervoor zorgen dat de bij hen tewerkgestelde bevoegde koeltechnici gedurende hun werkzaamheden aan koelinstallaties kunnen beschikken over de nodige en in goede staat verkerende apparatuur. Die apparatuur omvat ten minste het materiaal, opgesomd in bijlage III. § 2. De geregistreerde koeltechnische bedrijven noteren in een register waar en wanneer welke werkzaamheden aan koelinstallaties zijn uitgevoerd. Als lekdichtheidscontroles zoals bedoeld in artikel 6.2. van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 november 2003 betreffende koelinstallaties worden uitgevoerd, dan moeten een beschrijving en de resultaten van de uitgevoerde controles tevens worden bijgehouden in dit register.
Elk bezoek aan die koelinstallaties door een geregistreerd koeltechnisch bedrijf moet in dit register opgenomen worden.
Het onderhoudsboekje voor iedere installatie moet bijgehouden worden krachtens artikel 6.3. van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 november 2003 betreffende koelinstallaties. § 3. De geregistreerde koeltechnische bedrijven moeten een gecentraliseerde koelmiddelboekhouding bijhouden van de koelvloeistoffen die gefluoreerde broeikasgassen en/of stoffen bevatten die de ozonlaag afbreken. In die boekhouding mo.worden genoteerd : 1. hoeveel van elk koelmiddel werd aangekocht, met vermelding van de datum en de naam van de leverancier;2. hoeveel van elk koelmiddel werd afgevoerd, met vermelding van de datum en de naam van de ophaler van de koelmiddelen;3. als koelmiddel werd verbruikt of bijgevuld aan een koelinstallatie, het type, de hoeveelheid en de reden van bijvulling (nieuwbouw, retrofit of lekkage) het tijdstip en de naam van de klant en de locatie van de koelinstallatie;4. als koelmiddel werd afgetapt bij een klant : 1° de code en de benaming van de afvalstof overeenkomstig de Europese catalogus van de afvalstoffen;2° het type koelmiddel;3° de hoeveelheid afval, uitgedrukt in massa of in volume;4° de datum van ophaling van de afvalstof;5° de gegevens van de klant en de locatie van de koelinstallatie;6° de naam en het adres van de ophaler en vervoerder van de afvalstof;7° de naam en het adres van de bestemmeling van de afvalstof;8° de code en de benaming van de verwerkingsmethode van de afvalstof. Als uit de koelmiddelboekhouding blijkt dat uit een koelinstallatie een relatief lekverlies optreedt dat volgens artikel 6.1. van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 november 2003 betreffende koelinstallaties ontolereerbaar is, dan moet het geregistreerd koeltechnisch bedrijf de nodige corrigerende maatregelen treffen. Onder corrigerende maatregelen wordt ten minste verstaan : het schriftelijk op de hoogte brengen van de eigenaar van de installatie over de vastgestelde lekkage en een voorstel van te nemen maatregelen formuleren. Eén kopij van dit schrijven dient door het geregistreerd koeltechnisch bedrijf te worden opgestuurd naar het BIM en één kopij dient te worden bijgehouden. § 4. De registratie van de in dit artikel bedoelde activiteiten moet vijf jaar worden bewaard. § 5. Een geregistreerd koeltechnisch bedrijf verstrekt aan het BIM alle inlichtingen en documenten die gevraagd worden en toont op aanvraag het materiaal dat wordt gebruikt bij de werkzaamheden aan koelinstallaties. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende bevoegde koeltechnici Afdeling I. - Voorwaarden voor bevoegde koeltechnici
Art. 8.Een natuurlijke persoon wordt als een bevoegd koeltechnicus beschouwd als hij ten minste aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° hij is in het bezit van een geldig certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek;2° hij werkt in een geregistreerd koeltechnisch bedrijf. Afdeling II. - Procedure uitreiken certificaat van bekwaamheid in de
koeltechniek.
Art. 9.§ 1. Het certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek wordt uitgereikt : 1° aan elke persoon die geslaagd is voor het in artikel 15 bedoelde examen tot vaststelling van de bekwaamheid in de koeltechniek; of 2° aan elke persoon die geslaagd is voor het in artikel 15, § 3, punt 3, bedoelde onderdeel tot vaststelling van de kennis van de wetgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rond koelmiddelproblematiek en die in het bezit is van een bewijs van evenwaardigheidsverklaring van certificaat. § 2. Het certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek mag enkel en alleen worden uitgereikt door een erkend examencentrum koeltechniek. § 3. De geldigheid van het certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek vervalt na een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van uitreiking van het certificaat. § 4. Een persoon kan na die periode van vijf jaar een nieuw certificaat van bekwaamheid in koeltechniek verkrijgen nadat hij met vrucht het in artikel 16 bedoelde actualisatie-examen heeft afgelegd. § 5. Het actualisatie-examen kan ten vroegste 1 jaar vóór de vervaldatum van het lopende certificaat van bekwaamheid in koeltechniek afgelegd worden. Afdeling III. - Verplichtingen van een bevoegd koeltechnicus
Art. 10.§ 1. De werkzaamheden aan koelinstallaties moeten conform de norm NBNEN 378 of elke norm die haar vervolledigt of vervangt worden uitgevoerd en moeten de geldende milieuwetgeving respecteren. § 2. Al het mogelijke moet door de bevoegde koeltechnicus worden gedaan om lekkage van koelmiddelen uit koelinstallaties te voorkomen of tot een minimum te beperken. Afdeling IV. - Intrekking van het certificaat van bekwaamheid in de
koeltechniek
Art. 11.§ 1. Het BIM kan een certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek van een persoon altijd intrekken als is gebleken dat die persoon de verplichtingen, vastgelegd in artikel 10 niet nakomt of niet naar behoren uitvoert. § 2. De beslissing tot intrekking van het certificaat wordt pas genomen nadat de houder van het certificaat werd gehoord. De met reden omklede beslissing wordt met een aangetekende brief aan de houder kenbaar gemaakt. Die persoon moet binnen 14 kalenderdagen na datum van de beslissing tot intrekking van het certificaat het originele certificaat en alle voor eensluidend verklaarde afschriften ervan aan het BIM bezorgen. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen betreffende erkende examencentra koeltechniek Afdeling I. - Erkenningsvoorwaarden en erkenningsprocedure
Art. 12.§ 1. Een examencentrum in koeltechniek kan erkend worden voor de organisatie van de twee volgende examens : 1° het examen tot vaststelling van de bekwaamheid in de koeltechniek;2° het actualisatie-examen. § 2. Om te kunnen worden erkend als examencentrum koeltechniek, moet het examencentrum voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° examenprocedures bezitten voor het organiseren van het in artikel 15 bedoelde examen en van het in artikel 16 bedoelde examen;2° beschikken over de nodige infrastructuur om die examens te organiseren;voor het praktische gedeelte van de examens is de nodige infrastructuur beschreven in bijlage II bij dit besluit; 3° een examenjury samenstellen waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan : a) de voorzitter van de examenjury is een burgerlijk ingenieur, een bio-ingenieur, een industrieel ingenieur, een technisch ingenieur of een persoon met minstens drie jaar aantoonbare ervaring in afname van examens rond koeltechniek;b) minstens drie leden van de examenjury bezitten een geldig certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek;c) minstens een van de leden van de examenjury is extern aan het examencentrum en actief in de koelsector.
Art. 13.§ 1. De aanvraag tot erkenning mo.ingediend en samengesteld worden overeenkomstig artikelen 71 tot en met 73 en 100 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen. § 2. Naast de stukken vereist door artikel 71 van de genoemde ordonnantie, moet de erkenningsaanvraag tenminste de documenten geformuleerd in bijlage VI bevatten evenals de documenten die vermeld worden in deze bijlage. § 3. De erkenning als examencentrum koeltechniek geldt voor een periode van vijf jaar. Afdeling II. - Organisatie van de examens
Onderafdeling I. - Soorten examens
Art. 14.Het erkende examencentrum kan de volgende examens organiseren : 1° het examen tot vaststelling van de bekwaamheid in de koeltechniek. Dat gebeurt volgens de bepalingen van artikel 15; 2° het actualisatie-examen.Dat gebeurt volgens de bepalingen van artikel 16.
Onderafdeling II. - Examen tot vaststelling van de bekwaamheid in de koeltechniek
Art. 15.§ 1. Het erkende examencentrum koeltechniek licht het BIM tijdig en ten minste 20 werkdagen vooraf de examendag tot vaststelling van de bekwaamheid in de koeltechniek. § 2. Het BIM of een persoon die het BIM aanstelt mag steeds het examen bijwonen. § 3. Het examen bestaat uit drie onderdelen : 1. een computergestuurde theoretische proef tot vaststelling van de technische bekwaamheid in de koeltechniek;2. een praktische proef tot vaststelling van de technische bekwaamheid in de koeltechniek.Ze omvat een onderdeel met betrekking tot handelingen met ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen en een hardsoldeeroefening; 3. een proef tot vaststelling van de kennis van de wetgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rond koelmiddelproblematiek. Elke proef wordt apart beoordeeld. Men slaagt voor het examen als op elk onderdeel minstens vijftig procent van de punten wordt gehaald en als in totaal minstens zestig procent van de punten wordt behaald. § 4. 1° Voor het computergestuurd theoretisch proef, gebruikt het erkend examencentrum een reeks vragen over de onderwerpen beschreven in bijvoegsel I.A.1. Het BIM stelt een vragenlijst doe geactualiseerd kan worden ter beschikking over deze onderwerpen. Het erkend examencentrum kiest in de huidige lijst een aantal vragen of stelt zelf een reeks vragen voor; 2° Voor de praktische proef bepaalt het erkende examencentrum de inhoud van het examen aan de hand van de in bijlage I.A.2. beschreven onderwerpen. 3° Voor de proef tot vastelling van de kennis van de wetgeving in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rond koelmiddelproblematiek, gebruikt het erkend examencentrum een aantal vragen over de onderwerpen beschreven in bijvoegsel I.B. Het BIM stelt een lijst van vragen over deze onderwerpen ter beschikking die geactualiseerd kunnen worden.
Herkend examencentrum kiest in de huidige lijst een aantal vragen of stelt zelf een reeks vragen voor. § 5. Het erkende examencentrum adresseert aan het BIM tenminste 20 werkdagen vooraf de examendag een voorstel van : 1° de procedure van de keuze van de vragen en oefeningen voor het examen en desgevallend de bijkomende vragenreeksen bij de lijsten van het BIM;2° de methodologie voor het afnemen en het beoordelen van de praktische proef;3° een beoordelingsrooster overeenkomstig de praktische oefeningen. § 6. Het BIM moet het in § 5 beschreven voorstel, 10 werkdagen na het ontvangen van het voorstel, goedkeuren. Het examencentrum moet het advies van het BIM naleven. Bij gebrek aan ontvangst van het advies binnen de voorziene termijn, wordt het advies verondersteld gunstig te zijn. § 7. Binnen 20 werkdagen die volgen op het examen, bezorgt het erkende examencentrum koeltechniek aan de personen die geslaagd zijn voor het examen een certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek. § 8. Het certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek wordt opgemaakt volgens het model in bijlage IV bij dit besluit. § 9. Binnen 20 werkdagen die volgen op het examen, wordt door het erkend examencentrum een verslag van de examenzitting bezorgd aan het BIM. Dat verslag bevat ten minste de volgende elementen : 1° de lijst van de aanwezige examenjuryleden;2° de aanwezigheidslijst van alle kandidaten, die de handtekeningen van de kandidaten bevat;3° de vermelding van de behaalde percentages per onderdeel per kandidaat;4° de inhoud van het examen (vragenlijst);5° het beoordelingsrooster overeenkomstig de praktische oefeningen;6° onregelmatigheden of bijzonderheden met betrekking tot het examen. Het verslag wordt ondertekend door de aanwezige juryleden.
Bij het verslag wordt een lijst gevoegd met de personen aan wie een certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek is uitgereikt met vermelding van naam en voornaam, geboortedatum en certificaatnummer.
Onderafdeling III. - Actualisatie-examen
Art. 16.§ 1. De organisatie van het actualisatie-examen en de uitreiking van de certificaten verloopt volgens de procedure, beschreven in het artikel 15. § 2. Het erkende examencentrum koeltechniek doet een voorstel van de inhoud van het actualisatie-examen aan het BIM. het actualisatie-examen is beknopter dan het examen tot vaststelling van de bekwaamheid in de koeltechniek. § 3. Het BIM moet het in § 2 beschreven voorstel, 10 werkdagen na het ontvangen van het voorstel, goedkeuren. Het erkend examencentrum moet het advies van het BIM naleven. Bij gebrek aan ontvangst van het advies binnen de gestelde termijn, wordt het advies verondersteld gunstig te zijn. Afdeling III. - Verplichtingen voor het erkend examencentrum
koeltechniek
Art. 17.Het erkende examencentrum koeltechniek meldt aan het BIM tijdens de erkenningsperiode zonder verwijl elke wijziging in de gegevens die tot de erkenning geleid hebben.
Art. 18.Elke bekendmaking of informatieuitwisseling tussen het erkend examencentrum en het BIM, bedoeld bij art. 15 t/m 17 gebeurt per aangetekend schrijven of per elektronische berichtgeving. HOOFDSTUK V. - Gelijkwaardigheidsverklaring
Art. 19.Het BIM kan, aansluitend met de Europese wetgeving terzake beslissen om een certificaat of diploma inzake koeltechniek dat in een andere EU-lidstaat of in een andere overheid van een deelstaat van een EUlidstaat gelijkwaardig te verklaren aan het certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek.
Art. 20.§ 1. De aanvraag tot gelijkwaardigheidsverklaring van een certificaat of diploma inzake koeltechniek wordt door de aanvrager met een aangetekende zending ingediend bij het BIM. Een kopie/afschrift van het diploma of certificaat inzake koeltechniek dat is uitgereikt in een andere EU-lidstaat of afgeleverd door een andere overheid van een deelstaat van een EU-lidstaat, is toegevoegd bij de aanvraag. § 2. De aanvrager is ertoe gehouden al de aanvullende gegevens en documenten te verstrekken die door het BIM in het kader van het onderzoek van de aanvraag worden gevraagd. § 3. Het BIM onderzoekt de aanvraag en neemt de beslissing tot gelijkwaardigheidsverklaring binnen een termijn van 45 werkdagen na de aanvraag, te rekenen vanaf de postdatum van de in § 1 bedoelde aangetekende zending. § 4. In geval van evenwaardigheidsverklaring bezorgt het BIM een bewijs van evenwaardigheidsverklaring van certificaat per aangetekende zending aan de aanvrager. In geval van weigering, deelt het BIM de gemotiveerde reden hiervan per aangetekend schrijven mee. § 5. De aanvraag voor de evenwaardigheidsverklaring mag samen met de aanvraag tot registratie gebeuren.
Art. 21.In geval van evenwaardigheidsverklaring moet de aanvrager in het bezit zijn van een evenwaardigheidsverklaring van certificaat en slagen voor het onderdeel tot vaststelling van de kennis van de wetgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rond koelmiddelproblematiek bedoeld in artikel 15, § 3, punt 3 om een certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek te verkrijgen. HOOFDSTUK VII. - Wijzigende bepalingen
Art. 22.De definitie die gegeven wordt in artikel 2, punt 6 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 november 2003 betreffende koelinstallaties wordt vervangen door : « Bevoegd koeltechnicus : een technicus die bevoegd is krachtens het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van inzake de bepaling van de minimumopleidingseisen voor koeltechnici en de registratie van koeltechnische bedrijven. ».
Art. 23.Rubriek nr. 132 van de lijst van ingedeelde inrichtingen gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse I B, II, III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen wordt vervangen door de volgende rubriek : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 24.§ 1. Tijdens de eerste vier jaren die volgen op de datum van het verschijnen in het Belgisch Staatsblad van de eerste erkenning van een examencentrum koeltechniek overeen-komstig dit besluit, staat het naleven van de volgende minimumvoorwaarden voor een natuurlijke persoon gelijk aan het bezitten van een certificaat van bekwaamheid in koeltechniek : 1° minstens drie aantoonbare jaren ervaring inzake koeltechniek; en 2° houder van een diploma, getuigschrift of certificaat inzake koeltechniek. of ten minste vijftien jaar ervaring in de koeltechniek kunnen staven. § 2. De evenwaardigheid vermeld in sub § 1 is beperkt tot de eerste twee jaren die volgen op de datum van het verschijnen in het Belgisch Staatsblad van de eerste erkenning door een examencentrum koeltechniek voor het verkrijgen van een registratie als koeltechnisch bedrijf.
Tijdens deze periode van twee jaar mogen de in artikel 4 bedoelde bedrijven bij de registratieaanvraag in plaats van een lijst m.personeel dat een certificaat van bekwaamheid in de koeltechniek bezit, ook een lijst toevoegen met personeel dat beantwoordt aan de minimumvoorwaarden bepaald in § 1.
In dat geval moeten de nodige bewijsstukken aan de registratie-aanvraag toegevoegd worden.
Art. 25.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 26.De Minister tot wiens bevoegdheden Leefmilieu en Natuurbehoud behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 maart 2007.
Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu en Natuurbehoud, Mevr. E. HUYTEBROECK Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden toegevoegd aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake de bepaling van de minimumopleidingseisen voor koeltechnici en de registratie van koeltechnische bedrijven.
Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu en Natuurbehoud, Mevr. E. HUYTEBROECK Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden toegevoegd aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake de bepaling van de minimumopleidingseisen voor koeltechnici en de registratie van koeltechnische bedrijven.
Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu en Natuurbehoud, Mevr. E. HUYTEBROECK Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden toegevoegd aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake de bepaling van de minimumopleidingseisen voor koeltechnici en de registratie van koeltechnische bedrijven.
Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu en Natuurbehoud, Mevr. E. HUYTEBROECK Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden toegevoegd aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake de bepaling van de minimumopleidingseisen voor koeltechnici en de registratie van koeltechnische bedrijven.
Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu en Natuurbehoud, Mevr. E. HUYTEBROECK Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden toegevoegd aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake de bepaling van de minimumopleidingseisen voor koeltechnici en de registratie van koeltechnische bedrijven.
Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu en Natuurbehoud, Mevr. E. HUYTEBROECK Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden toegevoegd aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake de bepaling van de minimumopleidingseisen voor koeltechnici en de registratie van koeltechnische bedrijven.
Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu en Natuurbehoud, Mevr. E. HUYTEBROECK