Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 mei 2006
gepubliceerd op 14 juli 2006

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de inhoud en de algemene voorstelling van het gemeentelijk ontwikkelingsplan

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2006031355
pub.
14/07/2006
prom.
18/05/2006
ELI
eli/besluit/2006/05/18/2006031355/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 MEI 2006. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de inhoud en de algemene voorstelling van het gemeentelijk ontwikkelingsplan


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gegeven het Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening, in het bijzonder artikel 32;

Gegeven het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 juni 2003 betreffende de inhoud en de algemene voorstelling van het gemeentelijk ontwikkelingsplan;

Gegeven het advies van de Raad van State nr 39.355/4 van 5 december 2005;

Overwegende dat het Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening voortaan een permanent karakter verleent aan het gemeentelijk ontwikkelingsplan;

Overwegende dat dit besluit tot doel heeft om van het gemeentelijk ontwikkelingsplan een duidelijk identificatiedocument van het gemeentelijk project én een document ter ondersteuning van de beslissing en van het lokaal openbaar bestuur te maken;

Overwegende dat de noden van de gemeente alsook deze van haar inwoners en gebruikers de grondslag en de uitvoering van het plan vormen;

Overwegende dat het van belang is dat het publiek kan kennis nemen, niet alleen van de noden van de gemeente, haar inwoners en gebruikers, maar ook van de bestaande of lopende grote projecten, alsook van de betrekkingen met de naburige gemeenten;

Overwegende dat het van belang is niet enkel prioritaire interventiegebieden te bepalen, maar ook, als het geval zich voordoet, terreinen die voorrang hebben bij de gemeentelijke actie en de inspanningen te concentreren teneinde doeltreffender en zichtbaarder resultaten te bekomen;

Op voorstel van de Minister-President die de Ruimtelijke Ordening onder zijn bevoegdheden heeft, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, moet men verstaan onder : 1° "Minister" : de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Ruimtelijke Ordening.2° "plan": het gemeentelijk ontwikkellingsplan. HOOFDSTUK II. - Inhoud en voorstelling van het Gemeentelijk ontwikkelingsplan

Art. 2.Het plan moet op zijn minst volgende thema's behandelen : 1° de bevolking en de huisvesting, daarbij inbegrepen de woongelegenheden die tot het O.C.M.W. behoren of daarvan afhangen en in voorkomend geval, de woongelegenheden die door de Openbare Huisvestingsmaatschappijen beheerd worden; 2° de tewerkstelling en de economische activiteiten;3° de voorzieningen van collectief belang en openbaar nut;4° het verkeer, de verplaatsingen, het parkeren en de verkeersveiligheid;5° het milieu : groenvoorzieningen, landschappen, fauna en flora, hinder en milieuverontreiniging, daarbij de bodemverontreiniging inbegrepen, zones aangeduid overeenkomstig de transpositiemaatregelen naar binnenlands recht voor de richtlijn 79/409/EG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand en richtlijn 92/43/EG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, alsook de risico's die verbonden zijn aan de aanwezigheid van ondernemingen of zones zoals bedoeld door de richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken;6° de openbare ruimtes, de stadsvernieuwing, het gemeentelijk patrimonium, het waardevol onroerend erfgoed en de algemene toestand van het vastgoedpark, daarbij inbegrepen de ongezonde, verlaten en onbewoonde gebouwen;7° de normatieve bepalingen, plannen en gemeentelijke programma's.

Art. 3.Het plan wordt voorafgegaan door een methodologische nota die de lezer moet in staat stellen een snelle beoordeling van onder andere de structuur van het plan te maken en die tevens het voorwerp van het plan en zijn algemene doelstellingen moet bepalen, alsook zijn procedure voor de uitwerking ervan.

Art. 4.Het plan bevat een schriftelijke en cartografische inleiding die de elementen hernemen die nodig zijn om de economische, sociale en culturele noden van de gemeente en haar behoeften inzake verplaatsingen en leefmilieu te begrijpen alsook deze van haar inwoners en gebruikers: troeven, gebreken en mogelijkheden, alsook, in voorkomend geval, de elementen of relevante wijzigingen van de toestand zowel feitelijk als rechtens, de grote lopende of ter studie liggende projecten, de inwerking van de situatie op de andere gemeenten, de gewestelijke context en de banden met de gewestelijke doelstellingen en plannen.

Art. 5.Het plan bestaat uit een strategisch en een operationeel luik.

Het strategisch luik bevat : 1° de algemene, transversale en sectorale doelstellingen op grond van de behoeften zoals deze geanalyseerd werden in de inleiding bedoeld in artikel 4;2° de tranversaal en sectoraal aan te wenden middelen. Het plan toont een inventaris en een verslag van het zoeken naar beschikbare middelen (met name menselijke en financiële, alsook van de erfpacht- of uitwisselingsmogelijkheden); 3° de prioritaire interventiegebieden en -domeinen. Voor elk prioritair interventiegebied toont het plan de nagestreefde hoofddoelstellingen en de voornaamste geprogrammeerde maatregelen. Op dezelfde wijze toont het, voor elk prioritair interventiedomein, de nagestreefde hoofddoelstellingen, de voornaamste plaatsen van tussenkomst, de synthese van de geprogrammeerde acties en in voorkomend geval de hulp die werd toegekend aan natuurlijke personen of aan rechtspersonen.

Het operationeel luik omvat : 1° de maatregelen die aangewend moeten worden, op transversale en sectorale wijze, om de omschreven doelstellingen en prioriteiten te bereiken, alsook hun haalbaarheidsstudie, daarbij inbegrepen de lopende maatregelen waarvan de voortzetting vraagt dat beroep wordt gedaan op nieuwe middelen (financiële middelen, partners, enz.).

Voor elke maatregel voert het operationele luik een studie uit van de acties die ondernomen moeten worden en vestigt het de aandacht op : a) de aard van de acties (organisatorisch, op het vlak van de investeringen, van de voorschriften, algemeen of bijzonder);b) de betrokken actoren (gemeentelijk, gewestelijk, pararegionaal of andere), hun taak, de te bereiken akkoorden, de onderhandelingen die met hen gevoerd moeten worden;c) de middelen die moeten ontplooid worden om de acties uit te voeren, daarbij inbegrepen het vereiste budget en de eventuele toelagen;d) de graad van prioriteit; Om het onderscheid te kunnen maken tussen de maatregelen die uitsluitend van de gemeenteoverheid afhangen en deze die het akkoord van andere partners vooronderstellen, worden deze maatregelen afzonderlijk gehergroepeerd. 2° in voorkomend geval omvat het plan een evaluatie van de normatieve bepalingen, plannen en gemeentelijke programma's in functie van de doelstellingen vastgelegd in het plan en van de beschikbare middelen, alsook voorstellen tot uitwerking, aanpassing of tot een gehele of gedeeltelijke intrekking van deze bepalingen;3° de samenvattende tabellen die de geprogrammeerde of aan de gang zijnde hoofdacties hernemen en die voor elke actie de hoofdactor en de andere betrokken actoren, de aard van de actie (organisatorische, algemene of bijzondere maatregel), de aan te wenden middelen, de graad van prioriteit en de financieringsbronnen aanwijzen. HOOFDSTUK III. - Slot- en Overgangsbepalingen

Art. 6.Het besluit van 12 juni 2003 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de inhoud en de algemene voorstelling van het gemeentelijk ontwikkelingsplan wordt ingetrokken.

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007.

Art. 7.De Minister die ruimtelijke ordening onder zijn bevoegdheden heeft, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 mei 2006.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE

^