7 JULI 2005. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de beslissing van de gemeente Evere tot volledige opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 23 "Philips" goedgekeurd bij koninklijk besluit van 5 juni 1961

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, inzonderheid op de artikelen 58 tot 61;

Gelet op het gewestelijk bestemmingsplan goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001;

Gelet op het gewestelijk ontwikkelingsplan goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002;

Gelet op het bijzonder bestemmingsplan nr. 201 « Aubier » goedgekeurd bij besluit van de Regering van 17 april 1997 en houdende gedeeltelijke wijziging van het bijzonder bestemmingsplan nr. 23 « Philips »;

Gelet op het bijzonder bestemmingsplan nr. 23 "Philips" van de gemeente Evere (begrensd door de Leuvense Steenweg, de Twee Huizenstraat, de Fr. Guillaumelaan, de Cicerolaan met uitzondering van de percelen gelegen aan de hoek van de Kerkhof van Brussellaan en de Twee Huizenstraat die deel uitmaken van het bijzonder bestemmingsplan nr. 201 « Aubier ») goedgekeurd bij koninklijk besluit van 5 juni 1961;

Gelet op de beraadslaging van de gemeenteraad van 29 april 2004 waarbij de gemeente Evere haar goedkeuring hecht aan een ontwerpbeslissing om het bijzonder bestemmingsplan nr. 23 "Philips" op te heffen;

Gelet op het verslag dat het ontwerp vergezelt, waarin de opheffing van het plan gerechtvaardigd wordt in plaats van de wijziging ervan;

Gelet op het advies van de Overlegcommissie uitgebracht tijdens de zitting van 8 juli 2004;

Gelet op de beraadslaging van de gemeenteraad van 29 februari 2004 waarbij de gemeente Evere de beslissing tot opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 23 "Philips" definitief goedkeurt;

Overwegende dat uit het bij deze beraadslaging gevoegde dossier blijkt dat de formaliteiten voorgeschreven door de artikelen 59 en 60 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening vervuld zijn;

Overwegende dat de hoofddoelstelling van het bijzonder bestemmingsplan bereikt is, met name de realisatie van een groot gebied met industriële bestemming langs de Fr. Guillaumelaan en de Cicerolaan dat ook het binnenterrein van het huizenblok omvat;

Overwegende dat de secundaire doelstellingen daarentegen niet bereikt zijn, in die zin dat het bijzonder bestemmingsplan voorzag in de realisatie van een gebied voor ambachten en kleine industrie langs de Leuvense Steenweg en de Twee Huizenstraat;

Overwegende dat het bijzonder bestemmingsplan volledig begrepen is in een sterk gemengd gebied van het gewestelijk bestemmingsplan;

Overwegende dat de door het bijzonder bestemmingsplan toegestane bestemmingen vandaag zeer beperkend blijken in het licht van de ruime mogelijkheden geboden door het sterk gemengd gebied van het gewestelijk bestemmingsplan; dat de beperkingen inzake het vestigen van woningen en handelszaken niet overeenstemmen met de doelstellingen van de gemeente en de mogelijkheden voor herwaardering van de wijk;

Overwegende dat de voorschriften van het bijzonder bestemmingsplan vandaag beschouwd worden als onaangepast en schadelijk voor de goede plaatselijke aanleg, meer bepaald omdat het bijzonder bestemmingsplan een sterke verhoging van de bouwdichtheid op de binnenterreinen van de huizenblokken toestaat en zo strijdig is met het streven van de gemeente om de residentiële kwaliteiten van de wijken te verbeteren alsook met algemeen voorschrift 0.6 van het gewestelijk bestemmingsplan dat het volgende bepaalt : « In alle gebieden verbeteren de handelingen en werken, bij voorrang, de groene, en nadien de minerale, esthetische en landschapskwaliteit van de binnenterreinen van huizenblokken en bevorderen zij er de instandhouding of de aanleg van oppervlakken in volle grond »;

Overwegende dat het bijzonder bestemmingsplan nr. 201 « Aubier » het gedeelte van het plan vervangen heeft dat bestreken wordt door het bijzonder bestemmingsplan nr. 23 (hoek van de Twee Huizenstraat en de Fr. Guillaumelaan en de hoek van de Kerkhof van Brussellaan en de Twee Huizenstraat), op grond van artikel 64 van het BWRO waarin bepaald is dat « ... het plan van kracht blijft tot wanneer het volledig of gedeeltelijk gewijzigd wordt » en dat het bestemmingsplan nr. 23 dus niet meer bestaat voor het gedeelte dat gewijzigd werd door het bijzonder bestemmingsplan « Aubier »;

Overwegende dat geen gevolg gegeven kan worden aan de wil van de gemeente om het geldend bijzonder bestemmingsplan gedeeltelijk te behouden uitsluitend voor de rooilijnen, daar dit zou leiden tot een document dat niet voldoet aan artikel 41 van het BWRO dat de inhoud van een bijzonder bestemmingsplan bepaalt en dat het de gemeente toebehoort nieuwe rooiplannen op te stellen;

Overwegende dat de opheffing van het bijzonder bestemmingsplan gerechtvaardigd is in plaats van de wijziging ervan;

Overwegende dat de mogelijke bestemmingsproblemen geregeld zullen worden door de bepalingen van de hogere plannen en dat deze aangaande de inplanting, het bouwprofiel en de esthetische aard zullen moeten voldoen aan de voorschriften van de gewestelijke en de gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen, alsmede aan de regels inzake de goede plaatselijke aanleg;

Op voorstel van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Wordt goedgekeurd de beslissing van de gemeente Evere tot volledige opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 23 "Philips" (begrensd door de Leuvense Steenweg, de Twee Huizenstraat, de Fr.

Guillaumelaan, de Cicerolaan met uitzondering van de percelen gelegen aan de hoek van de Kerkhof van Brussellaan en de Twee Huizenstraat die deel uitmaken van het bijzonder bestemmingsplan nr. 201 « Aubier ») goedgekeurd bij koninklijk besluit van 5 juni 1961.

Art. 2.De Minister die bevoegd is voor Stedenbouw wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 juli 2005.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE