27 JANUARI 2005. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende beslissing tot toepassing van de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake de onteigening van de twee percelen aangeduid op het onteigeningsplan dat toegevoegd werd aan het bijzonder bestemmingsplan « Stadspoort - Huizenblok 53 » van de gemeente Sint-Agatha-Berchem

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het Brussels wetboek van ruimtelijke ordening, inzonderheid op de artikelen 69 tot 76;

Gelet op de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;

Gelet op het gewestelijk bestemmingsplan goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001;

Gelet op het gewestelijk ontwikkelingsplan goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002;

Gelet op het besluit van de Regering van 18 juli 2002, betreffende de uitvoering door bijzondere bestemmingsplannen van het gebied van gewestelijk belang nr. 14 « Stadspoort »;

Gelet op het basisdossier van het bijzonder bestemmingsplan « Stadspoort - Huizenblok 53 » van de gemeente Sint-Agatha-Berchem, goedgekeurd bij besluit van de Regering van 25 september 2003;

Gelet op het bijzonder bestemmingsplan « Stadspoort - Huizenblok 53 » van de gemeente Sint-Agatha-Berchem (begrensd door de Keizer Karellaan, de Gentsesteenweg, de steenweg op Zellik en de spoorlijn nr. 50 Denderleeuw - Brussel) dat meer bepaald een onteigeningsplan omvat, goedgekeurd bij besluit van de Regering van 10 juni 2004 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 15 juli 2004;

Overwegende dat dit besluit de gemeente Sint-Agatha-Berchem machtiging verleent om tot onteigening over te gaan;

Gelet op de beraadslaging van de gemeenteraad van 2 september 2004 waarbij de toepassing wordt gevraagd van de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte, bepaald bij de wet van 26 juli 1962, voor de onteigening van de twee percelen (gekadastreerd A, nr. 298 A/3 en 289 H10) die op het onteigeningsplan voorkomen;

Overwegende dat de uitvoering van het bijzonder bestemmingsplan « Stadspoort - Huizenblok 53 » binnen een korte termijn zou moeten kunnen plaatsvinden;

Overwegende dat deze termijn niet verenigbaar is met een uitgestelde aanleg van de te onteigenen percelen;

Overwegende dat deze percelen met name bestemd zijn voor de aanleg van wegenis en dat deze werken vóór de inrichting van het huizenblok zouden moeten plaatsvinden;

Overwegende dat deze terreinen zich bovendien in een verlaten staat bevinden;

Overwegende dat het vereist is deze twee percelen van bij de eerste aanlegwerken in het gebied te bestemmen voor de uitvoering van het bijzonder bestemmingsplan om enerzijds een coherente ontwikkeling van het huizenblok te garanderen en anderzijds zo snel mogelijk het verwaarloosde uitzicht te verhelpen dat aanleiding geeft tot stedelijke criminaliteit;

Overwegende dat het aldus voor het algemeen nut onontbeerlijk is onmiddellijk de op het onteigeningsplan aangegeven percelen in bezit te nemen volgens de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden vastgelegd door de wet van 26 juli 1962;

Op voorstel van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het algemeen nut vordert de onmiddellijke inbezitneming van de twee percelen (gekadastreerd A, nr. 298 A 3 en 289 H10) waarvan de onteigening is voorzien op het onteigeningsplan dat toegevoegd werd aan het bijzonder bestemmingsplan « Stadspoort - Huizenblok 53 » van de gemeente Sint-Agatha-Berchem.

Art. 2.Voor deze onteigening dient de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte als bepaald bij de wet van 26 juli 1962 toegepast te worden.

Art. 3.De Minister tot wiens bevoegdheden Stedenbouw behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 januari 2005.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE