3 JUNI 2004. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een afwijking van het verbod op het vangen van dieren krachtens de ordonnantie van 29 augustus 1991 betreffende de bescherming van de wilde fauna en betreffende de jacht

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 29 augustus 1991 betreffende de bescherming van de wilde fauna en betreffende de jacht, inzonderheid op artikel 3;

Overwegende het verzoekschrift van 5 april 2004 waarin het Centre de revalidation pour oiseaux handicapés de toelating vraagt om verdwaalde vogels in openbare en privé-gebouwen te mogen vangen met het oog op de bescherming van die vogels;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 12 mei 2004;

Gelet op het advies van de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud van 19 mei 2004;

Op voorstel van de Minister van Leefmilieu en Natuurbehoud, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De gevraagde toelating wordt verleend aan de heer Dominique Hoste, Mevr. Catherine Sevrin en de heer Hugues Fanal tot 31 december 2005.

Deze toelating is persoonlijk.

Ze kan te allen tijde worden ingetrokken indien de voorwaarden van deze toelating niet worden nageleefd.

Er moet een jaarlijks activiteitenverslag aan het Brussels Instituut voor Milieubeheer en de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud worden overgezonden.

Art. 2.Het vangen van de dieren is aan de volgende voorwaarden onderworpen : 1° de toelating heeft betrekking op het vangen van verdwaalde vogels in openbare en privé-gebouwen;2° het vangen van de dieren moet in de beste omstandigheden voor de dieren verlopen, die nadien, na eventuele verzorging, in de beste omstandigheden worden vrijgelaten;3° het vangen gebeurt uitsluitend aan de hand van Japanse netten;4° het vangen mag te allen tijde gebeuren, naargelang van de noodzaak om gewonde of opgesloten vogels uit openbare of privé-gebouwen te verwijderen.

Art. 3.Alle per ongeluk gedode vogels moeten aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen worden overgedragen.

Art. 4.De eensluidende kopie van dit besluit moet op verzoek van de politie-ambtenaren worden voorgelegd.

Art. 5.De boswachters van het Brussels Instituut voor Milieubeheer worden ertoe gemachtigd te controleren of dit besluit naar behoren wordt nagekomen.

Art. 6.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 juni 2004.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, J. SIMONET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN