Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 05 april 2004
gepubliceerd op 29 april 2004

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031177
pub.
29/04/2004
prom.
05/04/2004
ELI
eli/besluit/2004/04/05/2004031177/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 APRIL 2004. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 21 van de Ordonnantie van 22 april 1999 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering en houdende oprichting van het Brusselse Waarborgfonds.

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat maatregelen vereist zijn voor een goede werking van het Brusselse Waarborgfonds.

Op voordracht van de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Economie;

Na te hebben beraadslaagd, Besluit : HOOFDSTUK I : - Definities

Artikel 1.In de zin van het huidige reglement hebben de volgende uitdrukkingen (in alfabetische volgorde) de volgende betekenis.

Begunstigde : Aanvrager die geniet van een tussenkomst.

Aanvraag : Aanvraag ingediend bij het Fonds door een Aanvrager of door een kredietinstelling (K.I.), conform de bepalingen van het huidige reglement, met het oog op het verkrijgen van een Tussenkomst.

Aanvrager : De micro-onderneming, de kleine en middelgrote onderneming, de natuurlijke of rechtspersoon zoals bepaald door de verordening EC 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001; die actief is op het Brussels Hoofdstedelijk grondgebied.

Fonds : Het Brussels Waarborgfonds, openbare instelling opgericht bij de Ordonnantie.

Waarborg op aanvraag : De Waarborg toegekend door het Fonds aan de K.I., op basis van een Aanvraag en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement.

Vereenvoudigde Waarborg : De Waarborg door het Fonds aan de K.I. toegekend in de gevallen voorzien door dit reglement.

Tussenkomst(en) : De toekenning, door het Fonds, van een Waarborg of van een Voorakkoord overeenkomstig de bepalingen van dit reglement.

Minister : Het lid van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor het Fonds.

Ordonnantie : Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 april 1999 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering en houdende oprichting van het Brussels Waarborgfonds (Belgisch Staatsblad van 14 oktober 1999, blz. 39052 en volgende).

Kredietinstelling(en) (KI) : Hetzij een kredietverstrekker onderworpen aan de controle van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, hetzij een financiële instelling naar Belgisch recht, waarvan de hoofdbedrijvigheid bestaat in het verrichten van een of meer van de werkzaamheden vermeld in de punten 2, 3 en 6 van de lijst in § 2 van artikel 3 van de wet van 22 maart 1993 betreffende het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen.

Voorakkoord : Het principeakkoord door het Fonds gegeven aan de Aanvrager, in de gevallen voorzien in het huidige reglement, dat de, eventueel voorwaardelijke, verbintenis van het Fonds inhoudt om een Waarborg op Aanvraag af te leveren, Starter : De aanvrager die sinds minder dan twee jaar beschikt over een identificatienummer (Handelsregister - Kruispuntbank). HOOFDSTUK II. - Basisprincipes en algemene bepalingen

Art. 2.§ 1. Het Fonds komt op drie manieren tussen : de Waarborg op Aanvraag, de Vereenvoudigde Waarborg en het Voorakkoord. § 2. De Waarborg (op Aanvraag of Vereenvoudigd) veronderstelt steeds dat de K.I. een deel van het risico draagt dat voortvloeit uit het toegekende krediet. De Waarborg mag er niet toe leiden dat de K.I. geen kredietrisico draagt : dit principe is essentieel. § 3. De Waarborg is steeds aanvullend, in die zin dat de K.I. er slechts beroep op kan doen na uitputting van alle andere zekerheidsrechten (zakelijke of persoonlijke) in haar voordeel : dit principe is essentieel. § 4. De Waarborg heeft steeds enkel betrekking op de hoofdsom, met uitsluiting van interesten, vergoedingen van welke aard dan ook, kosten, enz. : dit principe is essentieel. Bijgevolg vermindert de Waarborg automatisch, bij en evenredig met elke terugbetaling van een deel van het kapitaal door de begunstigde.

Art. 3.De Waarborg op Aanvraag en de Vereenvoudigde Waarborg worden slechts toegekend ten gunste van een K.I. Indien het Fonds beslist om een Voorakkoord toe te kennen, dan wordt dit afgeleverd aan de Aanvrager.

Art. 4.Onverminderd de toepassing van de artikelen 7 en 8, mag op de tussenkomst van het Fonds slechts een beroep worden gedaan met het oog op de financiering van operaties die rechtstreeks bijdragen tot de oprichting, de uitbreiding, de reconversie, de heruitrusting of de modernisering van de ondernemingen.

De kredieten dienen te worden bestemd voor de verwezenlijking van de volgende verrichtingen : a) de rechtstreekse financiering van de investeringen in gebouwde of ongebouwde onroerende goederen, in uitrusting of materieel en in andere roerende goederen;b) de rechtstreekse financiering van immateriële investeringen zoals de markt- en organisatiestudies en het onderzoek naar of de afwerking van prototypes, nieuwe produkten en nieuwe fabrikageprocédés en commercialisatiemethodes, de aankoop van licenties en brevetten;c) het vormen van bedrijfskapitalen;d) de wedersamenstelling van bedrijfskapitalen. Het « rechtstreekse » karakter van de financiering sluit evenwel niet uit dat de Aanvrager beroep kan doen op financiële structuren (holdings, enz.) voor zover het niettemin technische en/of wettelijke praktijken betreft die algemeen worden aangenomen : het Fonds beoordeelt dit soeverein, geval per geval.

De overname van een handelsfonds, het intekenen op of de aankoop van aandelen of deelbewijzen kunnen beschouwd worden als verrichtingen die vallen onder artikel 4, a) tot d), van dit besluit; hetzelfde geldt voor verrichtingen van financiële leasing. In beide gevallen beoordeelt het Fonds dit soeverein, geval per geval.

Art. 5.Het Fonds kan eveneens tussenkomen om het verkrijgen van kredieten te vergemakkelijken, die slechts bruikbaar zijn door de kredietnemer onder de vorm van een borgstelling.

Art. 6.Het Fonds komt niet tussen voor verrichtingen met betrekking tot de landbouwsector.

Art. 7.In elk geval is de Tussenkomst onderworpen aan de strikte naleving door de Aanvrager, van alle wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de uitoefening van zijn beroep en/of de activiteit waarvoor de tussenkomst is aangevraagd.

Art. 8.Op dezelfde wijze komt het Fonds in elk geval slechts tussen voor de financiering van activiteiten uitgeoefend in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, of ter begunstiging van uitsluitend binnen dit gewest gerealiseerde of te realiseren investeringen.

Art. 9.De duur van de Tussenkomsten van het Fonds is in geen geval langer dan : a) 10 jaar voor de Waarborgen op Aanvraag;b) 5 jaar voor de Vereenvoudigde Waarborgen. De Voorakkoorden blijven geldig gedurende 4 maanden.

Art. 10.De terugbetaling van de door het Fonds gewaarborgde kredieten dient via maandelijkse of ten hoogste driemaandelijkse afbetalingen te gebeuren die aanvangen vanaf de terbeschikkingstelling van het krediet aan de Begunstigde. Een vrijstelling van terugbetaling van kapitaal kan door de K.I. aan de Begunstigde worden toegekend voor een periode van maximaal twee jaar.

Bovendien moet de duur van het krediet zodanig zijn dat de terugbetaling gebeurt vóór de 70-jarige leeftijd van de Begunstigde, natuurlijk persoon. In bepaalde gevallen, waarover het Fonds soeverein oordeelt, kan de terugbetaling evenwel tot na de 70ste verjaardag van de Begunstigde lopen, indien deze aantoont, met overtuigingsstukken ter staving, dat de gepaste maatregelen werden genomen met het oog op zijn opvolging, zodanig dat het Fonds geen bijkomend risico loopt wegens de leeftijd van de Begunstigde.

Art. 11.Het Fonds behoudt zich het recht voor zijn Waarborg afhankelijk te stellen van de naleving door de K.I. van de normale marktvoorwaarden, zowel wat betreft de rentevoeten, als wat de kosten betreft die de kredietnemer ten laste worden gelegd.

Art. 12.De Waarborg is steeds beperkt tot een aandeel dat 75 % van het toegestane krediet niet mag overschrijden (85 % indien de Aanvrager een Starter is).

In toepassing van het in artikel 4 bedoelde basisprincipe, komt iedere terugbetaalde kapitaalsaflossing in mindering van de verbintenis van het Fonds ten belope van het gewaarborgde percentage. De Tussenkomst van het Fonds in de verliezen mag in geen geval 75 % (85 % indien de Aanvrager een Starter is) van het definitieve verlies in kapitaal genoteerd door de K.I. overschrijden.

Art. 13.Het bedrag van de Waarborg wordt geplafonneerd op euro 500.000, behoudens voorafgaandelijke en schriftelijke toestemming van de Minister. HOOFDSTUK III. - Indiening van Aanvragen bij het Fonds

Art. 14.Waarborg op Aanvraag. § 1. De Aanvragen worden ingediend door de K.I. op een formulier dat door het Fonds is opgesteld en waarin de voorwaarden worden samengevat waartegen de K.I. voornemens is het krediet toe te staan.

Bij dit formulier wordt documentatie gevoegd die het Fonds nodig of nuttig acht om met kennis van zaken te kunnen beslissen.

Deze documentatie omvat precieze, complete en actuele informatie betreffende : 1° de goede handelsfaam van de Aanvrager : een onderzoek moet aantonen dat de goede handelsfaam niet is aangetast door frauduleuze faillissementen of praktijken, protesten of ernstige of terugkerende financiële problemen;2° de beroepsbekwaamheid van de Aanvrager : voor bestaande ondernemingen kan de beroepsbekwaamheid, zowel op technisch als op beheersniveau, aangetoond worden aan de hand van de behaalde resultaten. Voor nieuwe ondernemingen kan de bekwaamheid geëvalueerd worden aan de hand van de behaalde diploma's en de nuttige ervaring die de Aanvrager als werknemer of als zelfstandige heeft opgedaan; 3° de technische, economische en financiële aspecten van het investeringsproject : het investeringsproject moet op technisch, economisch en financieel vlak zo volledig mogelijk worden toegelicht;4° het financieringsplan : dit document moet alle uitgavenposten (met inbegrip van het aangevraagde krediet) en hun financieringsmiddelen bevatten.Het financieringsplan dient in evenwicht te zijn en rekening te houden met de weerslag van het project op het bedrijfskapitaal; 5° het bestaan van een positief bedrijfskapitaal of een bedrijfskapitaal waarvan voorzien wordt dat het positief zal worden als het project gerealiseerd wordt;6° de leefbaarheid van de onderneming : deze moet worden aangetoond aan de hand van de behaalde resultaten van de laatste jaren, eventueel vervolledigd met een voldoende gedetailleerde berekening van de te verwachten groei van de cashflow.Er moet rekening gehouden worden met de privé-opnames.

Voor nieuwe ondernemingen dient men de rendabiliteit te bewijzen met een gedetailleerde, gemotiveerde en realistische prognose; 7° de financiële structuur : het betreft de verhouding tussen de eigen middelen (volgestort kapitaal, reserves, de achtergestelde voorschotten en/of leningen « erga omnes », verminderd met de verliezen, de immateriële vaste activa en andere niet- en minwaarden eventueel vastgesteld door een expert van de K.I.) en de schulden op lange termijn. Deze verhouding dient minstens gelijk te zijn aan 10 % na verwezenlijking van het project; 8° het formulier « inlichtingen betreffende de borgen » opgesteld door het Fonds; 9° de analyse uitgevoerd door de K.I. van de waarde van de voorgestelde zakelijke en/of persoonlijke zekerheden; 10° in voorkomend geval, de goedkeuring van de Minister, indien de Aanvraag slaat op een Waarborg voor meer dan euro 500.000,. § 2. Afwijkingen op voornoemde normen kunnen slechts bij wijze van uitzondering worden aanvaard, in functie van, naargelang van het geval, de leeftijd, de sociale toestand, de vroegere activiteiten en inkomsten van de Aanvrager, alsook de toekomstige rendabiliteit van zijn onderneming of project : het Fonds beoordeelt dit soeverein, geval per geval.

Art. 15.Voorakkoord § 1. De Aanvragen tot Voorakkoord worden door de Aanvragers ingediend middels het daartoe door het Fonds opgestelde formulier waarin de operatie, waarvoor het Voorakkoord wordt gevraagd, wordt samengevat.

Bij dit formulier wordt de documentatie gevoegd die het Fonds nodig of nuttig acht om met kennis van zaken zijn beslissing te kunnen nemen.

Deze documentatie zal onder andere nauwkeurige, volledige en actuele inlichtingen bevatten betreffende : 1° de goede handelsfaam van de Aanvrager : een onderzoek moet aantonen dat de goede handelsfaam niet is aangetast door frauduleuze faillissementen of praktijken, protesten of ernstige of terugkerende financiële problemen;2° de beroepsbekwaamheid van de Aanvrager : voor bestaande ondernemingen kan de beroepsbekwaamheid, zowel op technisch als op beheersniveau, aangetoond worden aan de hand van de behaalde resultaten. Voor nieuwe ondernemingen kan de bekwaamheid geëvalueerd worden aan de hand van de behaalde diploma's en de nuttige ervaring die de Aanvrager als werknemer of als zelfstandige heeft opgedaan; 3° de technische, economische en financiële aspecten van het investeringsproject : Het investeringsproject moet op technisch, economisch en financieel vlak zo volledig mogelijk worden toegelicht;4° het financieringsplan : dit document moet alle uitgavenposten (met inbegrip van het aangevraagde krediet) en hun financieringsmiddelen bevatten.Het financieringsplan dient in evenwicht te zijn en rekening te houden met de weerslag van het project op het bedrijfskapitaal; 5° de leefbaarheid van de onderneming : deze moet worden aangetoond aan de hand van de resultaten van de laatste jaren, eventueel vervolledigd met een voldoende gedetailleerde berekening van de te verwachten groei van de cashflow.Er moet rekening gehouden worden met de privé-opnames.

Voor nieuwe ondernemingen dient men de rendabiliteit te bewijzen met een gedetailleerde, gemotiveerde en realistische prognose; 6° de financiële structuur : het betreft de verhouding tussen de eigen middelen (volgestort kapitaal, reserves, de achtergestelde voorschotten en/of leningen « erga omnes », verminderd met de verliezen, de immateriële vaste activa en andere niet- en minwaarden eventueel vastgesteld door een expert van de K.I.) en de schulden op lange termijn. Deze verhouding dient minstens gelijk te zijn aan 10 % na realisatie van het project; 7° het formulier « inlichtingen betreffende de borgen » opgesteld door het Fonds; 8° in voorkomend geval, de goedkeuring van de Minister, indien de Aanvraag slaat op een Voorakkoord voor meer dan euro 500.000,. § 2. De K.I., bij wie de Begunstigde - voorzien van het Voorakkoord zijn kredietaanvraag indient, richt tot het Fonds een aanvraag tot bevestiging van het Voorakkoord. De K.I. voegt bij deze aanvraag tot bevestiging het dossier van de Begunstigde, vervolledigd met de analyse van de waarde van de waarborgen en met de bevestiging van de aanwezigheid van een positief bedrijfskapitaal of een bedrijfskapitaal waarvan voorzien wordt dat het positief zal worden als de operatie gerealiseerd wordt.

Art. 16.Vereenvoudigde Waarborg De K.I. kunnen aan hun gekrediteerden de Vereenvoudigde Waarborg van het Fonds toekennen indien aan volgende voorwaarden is voldaan : 1° het gewaarborgde krediet is bestemd voor de financiering van beroepsinvesteringen voor : a) de verwerving, oprichting of de veranderingen van een onroerend goed;dit laatste moet bestemd zijn voor het professioneel gebruik van de gekrediteerde; indien het te financieren goed voor gemengd gebruik bestemd is, dan is de Tussenkomst beperkt tot 75 % van de waarde van het beroepsgedeelte van het goed; de waarde van de beroeps- en privé-gedeeltes van het goed moet worden vastgelegd via een expertise; b) de betaling van de inrichtings- en verbouwingswerken, alsook van de verwervingskosten van materieel en immateriële investeringen;c) de overname van het geheel of een deel van een beroepsactiviteit. 2° De Vereenvoudigde Waarborg mag niet hoger zijn dan maximum euro 250.000 per Aanvrager en per K.I., met inbegrip van de bestaande Tussenkomsten bij de K.I., en mag evenmin hoger zijn dan 75 % van het kredietbedrag. De maximale duur van Tussenkomst is vijf jaar. 3° De goederen die gefinancierd zijn door de kredieten gewaarborgd door het Fonds, dienen specifiek te worden aangewend tot waarborg van het gevraagde krediet (zakelijke waarborgen : hypotheek, inpandgeving van het handelsfonds met inbegrip van het huurrecht, voorrechten, andere inpandgevingen...) ten belope van de door de bank geschatte « kredietwaarde » of van het bedrag van het krediet indien dit lager ligt.

Indien het krediet echter enkel bedoeld is om verbouwingswerken aan een bestaand beroepsgebouw te financieren, dan kan een hypothecair mandaat volstaan als waarborg : het Fonds oordeelt hierover soeverein, geval per geval.

Bovendien zullen de borgen van de vennoten de dekking vervolledigen van het algemene risico van het krediet ten belope van minimum 50 % van het bedrag van de Vereenvoudigde Waarborg. HOOFDSTUK IV. - Vooronderzoek en afgifte van de gevraagde Tussenkomst

Art. 17.Waarborg op Aanvraag en Voorakkoord § 1. Het Fonds gaat slechts over tot het onderzoek van een Aanvraag indien het dossier dat bij de aanvraag dient te zijn gevoegd, volledig is (behalve indien een afwijking van de verplichting tot het voorleggen van bepaalde documenten voorafgaandelijk door het Fonds werd toegestaan). § 2. Zodra het Fonds vaststelt dat het dossier volledig is, behandelt het dit en neemt het een beslissing binnen de vijftien kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop de volledigheid van het dossier werd vastgesteld. § 3. Voor de Aanvragen tot Voorakkoord kan de Aanvrager, indien hij of het Fonds dit wenst, worden gehoord door het Fonds; in dit geval mag de Aanvrager vergezeld zijn van zijn raadgever(s) (financieel, juridisch, boekhoudkundig, enz.). § 4. De toekenning van de Waarborg of van het Voorakkoord wordt vastgesteld door de ondertekening van een Waarborgsakte of een Akte van Voorakkoord, waarvan de tekst is opgesteld door het Fonds. De Waarborgsakte wordt naar de K.I., en het Voorakkoord naar de Aanvrager opgestuurd binnen de kortst mogelijke termijn.

Art. 18.Vereenvoudigde Waarborg § 1. Binnen de maand volgend op de ondertekening van de akte van kredietopening, brengen de K.I. het Fonds op de hoogte van de toekenning van de Waarborg door middel van een formulier tot kennisgeving, dat door het Fonds is opgesteld.

Bij deze kennisgeving wordt een kopie van het analyserapport gevoegd dat de K.I. voor intern gebruik heeft opgesteld en dat de inlichtingen bevat vermeld in punten 1 tot 10 van artikel 14, § 1. § 2. Het Fonds onderzoekt de analyserapporten niet, maar beperkt zich ertoe er kennis van te nemen. § 3. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van het volledige dossier, zendt het Fonds aan de K.I. de bevestiging van de Vereenvoudigde Waarborg, alsook het verschuldigde commissiebedrag dat dient betaald te worden binnen de dertig dagen na verzending van deze brief. HOOFDSTUK V. - Kredietovereenkomsten en Beheer van de door het Fonds gewaarborgde kredieten

Art. 19.Kredietovereenkomsten § 1. De overeenkomsten tussen de K.I. en de Begunstigde moeten bepalingen bevatten die de volgende juridische gevolgen sorteren : Behoudens voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van het Fonds ontzegt de Begunstigde zich het recht, zolang het Fonds niet volledig van zijn Waarborg ontslagen is : 1° om wijzigingen aan te brengen in de bestemming, zoals in de Aanvraag vastgelegd, van gebouwen, gereedschap en handelsfonds, verkregen of gewijzigd dankzij een Waarborg van het Fonds; 2° om op betekenisvolle wijze zijn algemene financiële situatie te verslechteren in vergelijking met de situatie op de dag van indiening van de Aanvraag (vervreemdingen, vestigingen van zekerheden, enz.); deze bepaling heeft echter geen betrekking op verrichtingen die vallen binnen het kader van de normale beroepsactiviteit van de Begunstigde.

Onverminderd de andere opzeggingsclausules voorzien in de overeenkomst, heeft de K.I. het recht om het krediet op te zeggen en de onmiddellijke terugbetaling te eisen in geval van onjuiste of onvolledige verklaringen van de Begunstigde waardoor de Waarborg werd verkregen alsook in het geval waarbij de voorschotten die het voorwerp van een Waarborg hebben uitgemaakt, gebruikt werden voor andere doeleinden dan degene die tot het verlenen van deze waarborg hebben geleid. § 2. De K.I. stuurt aan het Fonds zo spoedig mogelijk een kopie van de kredietovereenkomst ondertekend met de Begunstigde.

Art. 20.Beheer der kredieten § 1. De K.I. dient erop toe te zien dat de kredieten gewaarborgd door het Fonds effectief dienen voor de doeleinden die tot het verlenen van deze Waarborg hebben geleid. In dit verband zal de K.I. de periodiek door het Fonds uitgeschreven richtlijnen naleven. § 2. Elke wijziging die een verhoging van het risico voor het Fonds inhoudt, wordt door de K.I. aan de voorafgaandelijke uitdrukkelijke goedkeuring van het Fonds onderworpen. In geval van twijfel verwijst de K.I. naar het Fonds. § 3. Elke andere wijziging die geen verhoging van het risico inhoudt voor het Fonds, moet aan het Fonds worden meegedeeld. § 4. De volgende handelingen kunnen evenwel door de K.I. gesteld worden zonder het Fonds te raadplegen, in zoverre zij geen verhoging van het risico inhouden voor het Fonds : 1° het voorrecht van de pandhoudende schuldeiser overdragen bij aankoop van bijkomend materiaal voor zover de overdracht beperkt blijft tot dat nieuw materiaal;2° de toekenning van hernemingen van omloop toestaan zonder nieuwe waarborgverlening op de kredieten gewaarborgd door het Fonds;3° het investeringsprogramma wijzigen in zoverre deze wijzigingen minder dan 10 % van het globale investeringsprogramma uitmaken;4° de noodzakelijke maatregelen nemen met het oog op de realisatie van de gevestigde waarborgen.Het Fonds kan de bovenstaande lijst aanpassen, hetzij per algemene omzendbrief betekend aan de K.I., hetzij in specifieke gevallen, op vraag van de K.I. § 5. Elke aanpassing aan het terugbetalingsprogramma dient voorafgaandelijk door het Fonds te worden goedgekeurd.

Bovendien moet het Fonds binnen de zeven maanden op de hoogte worden gebracht indien een kapitaalsvervaldag voorzien in het oorspronkelijke terugbetalingprogramma niet werd nageleefd. § 6. De K.I. deelt aan het Fonds iedere tekortkoming mee op het gebied van de wettelijke voorschriften, van de reglementen en de uitvoeringsbesluiten of van de kredietovereenkomsten die haar, na het verlenen van het krediet, ter kennis is gegeven. § 7. Indien een effectiseringsverrichting wordt uitgevoerd conform de geldende wettelijke bepalingen (thans de wet van 5 augustus 1992 en het koninklijk besluit van 7 april 1995 ter aanpassing van het koninklijk besluit van 29 november 1993 betreffende de instellingen voor belegging in schuldvorderingen), geniet de overnemer van de schuldvordering van de Waarborgen die betrekking hebben op de overgedragen schuldvordering indien deze wordt overgedragen aan een instelling onderworpen aan de controle van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.

Art. 21.Beheer van de opgezegde kredieten § 1. De K.I. die een door het Fonds gewaarborgd krediet opzegt, dient dit schriftelijk en zonder uitstel aan het Fonds mee te delen en hierbij de redenen van haar beslissing aan te geven. De K.I. geeft haar cijfermatige prognose wat betreft de geschatte verliezen in kapitaal voor de operatie gewaarborgd door het Fonds. § 2. In functie van de inlichtingen die door de K.I. werden verstrekt, bepaalt het Fonds of het nodig is een provisie te storten aan de K.I., en, indien dit het geval is, het bedrag ervan. § 3. De K.I. vervolgt de terugbetaling van de opgezegde kredieten alsook de eventuele realisatie van zowel de zakelijke als de persoonlijke waarborgen verleend door de Begunstigde. § 4. Conform het principe volgens hetwelke de Waarborg steeds aanvullend is (artikel 2, § 3), en in het geval er andere borgen of medeschuldenaars zijn, zal het Fonds slechts overgaan tot om het even welke definitieve betaling indien het krediet nog een debetsaldo vertoont - in kapitaal - na de realisatie van de goederen van de Begunstigde en van alle waarborgen ten gunste van het krediet.

In afwijking van de normale regels van aanrekening van betalingen, wordt het bruto bedrag van de realisatie van de waarborgen en andere invorderingen verdeeld onder het Fonds en de K.I., in verhouding tot het aandeel van het krediet gewaarborgd door het Fonds en het niet gewaarborgde deel van het krediet op het moment van de opzegging. § 5. Behoudens voorafgaandelijke schriftelijke afwijking toegestaan door het Fonds op gemotiveerde vraag van de K.I., beschikt deze laatste over een termijn van maximum achttien maanden (met ingang vanaf de opzegging van het krediet) om het Fonds uit te nodigen zijn Waarborg uit te voeren. Bij het ontbreken van een dergelijke afwijking wordt de K.I. uitgesloten indien zij haar betalingsverzoek niet heeft ingediend binnen de voornoemde termijn; deze termijn is, behoudens voorafgaandelijke schriftelijke afwijking van het Fonds, een vaste termijn, en derhalve niet vatbaar voor verlenging om welke reden dan ook, met inbegrip van overmacht, vreemde reden, enz.

Dit betalingsverzoek wordt gedaan middels het formulier dat door het Fonds is opgesteld en waarbij een uitvoerig rapport over het dossierverloop vanaf de opzegging van het krediet dient te worden gevoegd. Het rapport vermeldt duidelijk de berekening die toelaat het definitieve verlies, door de K.I. geleden, te bepalen en bijgevolg, naargelang van het geval, ofwel het bedrag ten belope waarvan de Waarborg van het Fonds kan worden aangesproken, ofwel het bedrag dat de K.I. aan het Fonds verschuldigd is, omdat de provisie die zou gestort zijn (zie artikel 21, § 2, hierboven) het aandeel van het Fonds in het verlies in kapitaal van de K.I. overstijgt.

In beide gevallen vereffent de schuldplichtige partij haar schuld tegenover de schuldeisende partij binnen de dertig dagen, te rekenen vanaf de dag van erkenning door het Fonds van de volledigheid van het dossier dat door de K.I. werd overgemaakt conform de voorgaande alinea. Bij gebrek aan reactie van het Fonds binnen dertig dagen na ontvangst van het dossier van de K.I. dat een uitnodiging tot betaling bevat, wordt het Fonds verondersteld de berekeningen van de K.I. te aanvaarden. § 6. De betaling door het Fonds, hetzij van een provisie, hetzij van een definitieve regeling, ontheft de K.I. niet van haar verplichting de vervolging te benaarstigen van de in gebreke blijvende Begunstigde en de realisatie te bekomen van de gevestigde persoonlijke en zakelijke waarborgen, opdat het Fonds, in voorkomend geval, alle of een gedeelte van de betaalde sommen zou kunnen recupereren. HOOFDSTUK VI. - Controles - Intrekking van de waarborg

Art. 22.Controles § 1. De Minister, het Fonds of de personen die de Minister of het Fonds aanstellen kunnen op elk moment overgaan tot de controle van de boekhouding, van het beheer en de situatie van de Begunstigden. § 2. De Minister, het Fonds of de personen door hen aangesteld mogen bij alle K.I. kennis nemen van de dossiers, de rekeningen en alle documenten met betrekking tot de door het Fonds gewaarborgde of de te waarborgen kredieten, en zo nodig hiervan een kopie nemen.

De Begunstigden zijn ertoe gehouden het bezoek toe te staan van de goederen geaffecteerd aan de operatie die aanleiding gaf tot de uitgifte van een waarborg alsook van elk goed dat in waarborg werd gegeven door de borgen van de Begunstigden.

Art. 23.Intrekking van de waarborg Het Fonds heeft het recht over te gaan tot de intrekking van de Waarborg in geval van aangetoonde misbruiken of van manifeste inbreuken op de bankgebruiken en in het bijzonder, zonder dat deze opsomming limitatief is : - indien de K.I. opzettelijk onjuiste of onvolledige verklaringen heeft gedaan, evenals in geval van ernstige nalatigheid van de K.I.; - indien blijkt dat de K.I. het dossier niet als een goede huisvader heeft beheerd - in alle volgende gevallen : 1° indien de voorwaarden bepaald voor het verkrijgen van de Waarborg niet vervuld werden; 2° indien de K.I. de door het Fonds voorgeschreven maatregelen met betrekking tot de aanwending van het krediet voor de omschreven doeleinden niet heeft getroffen; 3° indien de K.I. de oorspronkelijke voorwaarden van het krediet zodanig wijzigt dat de voorwaarden voor het verlenen van de Waarborg niet meer vervuld zijn; 4° indien de K.I. en/of de Begunstigde in gebreke zijn gebleven hun bijdrage aan het Fonds te betalen; 5° Indien artikel 19, § 1, niet is gerespecteerd. HOOFDSTUK VII. - Te betalen bijdragen aan het Fonds

Art. 24.De K.I. zijn het Fonds een bijdrage verschuldigd als volgt berekend op het bedrag van de door het Fonds gewaarborgde kredieten : 1° voor de voorschotten op bepaalde termijn bedraagt het bedrag van deze bijdrage 0,375 % van het oorspronkelijke bedrag van de Waarborg vermenigvuldigd met het aantal jaren waarvoor de Waarborg van het Fonds verkregen werd;ze wordt verdeeld als volgt : 0,25 % ten laste van de Begunstigde en 0,125 % ten laste van de K.I.; deze bijdrage is op voorhand betaalbaar in jaarlijkse schijven en is eveneens verschuldigd tijdens de vrijstelling van terugbetaling van kapitaal conform artikel 10; 2° Voor de kredieten in lopende rekening, discontokredieten, kredieten op inpandgeving van facturen, warrantkredieten, borgstellingkredieten en andere handelskredieten op korte termijn is de bijdrage elk jaar op voorhand verschuldigd à rato van 0,375 % op het door het Fonds gewaarborgde gedeelte van het krediet, ongeacht het werkelijk opgenomen bedrag;dit wordt als volgt verdeeld : 0,25 % ten laste van de Begunstigde en 0,125 % ten laste van de K.I.; 3° de Starters zijn vrijgesteld van de betaling van hun deel van de premie (0,25 %) voor de eerste vijf jaar;de K.I. genieten deze vrijstelling niet en blijven gehouden tot hun deel van de bijdrage (0,125 %).

Art. 25.Voor de berekening van de bijdragen bepaald in het voorgaand artikel, wordt er rekening gehouden met de duur van de voorschotten op bepaalde termijn zoals die vermeld staat in de overeenkomst en waarvoor het Fonds zijn akkoord heeft gegeven. Met periodes van minder dan zes maanden wordt geen rekening gehouden, periodes van zes maanden of meer worden als een volledig jaar in aanmerking genomen.

De verlengingen van de looptijd die achteraf plaatsvinden, geven aanleiding tot de betaling van een bijkomende bijdrage. Deze bijdrage bedraagt 0,375 % (verdeeld op basis van 2/3 ten laste van de Begunstigde en 1/3 ten laste van de K.I.) en is verschuldigd per verlengingsjaar, waarbij het deel van een jaar van zes maand of langer wordt beschouwd als een volledig jaar.

Art. 26.De eerste jaarlijkse schijf van de verschuldigde bijdrage dient betaald te worden hetzij in de maand van ondertekening van de kredietovereenkomst, hetzij in de maand van de definitieve toekenning van het krediet. Voor de volgende jaren dienen de jaarlijkse schijven betaald te worden op elke verjaardag, hetzij van de ondertekening van de kredietovereenkomst, hetzij van de definitieve toekenning van het krediet.

Art. 27.De kredieten die gedurende meer dan zes maanden een na de vervaldag onbetaald gebleven kapitaalsaflossing vertonen, geven aanleiding tot de spontane betaling van een bijkomende bijdrage door de K.I.. Deze bijdrage, die minstens één keer per jaar zal worden gestort, wordt berekend op de kapitaalsvervaldagen die geheel of gedeeltelijk onbetaald zijn op datum van betaling. Bij gebrek aan betaling van deze bijkomende bijdrage, is het Fonds automatisch en van rechtswege ontslaan van zijn Waarborg voor de vervaldagen in kwestie.

Art. 28.De K.I. zijn alléén verantwoordelijk tegenover het Fonds voor de betaling van de volledige verschuldigde bijdrage (aandeel K.I. en aandeel Begunstigde).

Art. 29.Een gehele of gedeeltelijke vervroegde terugbetaling door de Begunstigde van de schuld gewaarborgd door het Fonds, geeft geen recht op terugbetaling van het geheel of een deel van de bijdrage ontvangen door het Fonds. HOOFDSTUK VIII. - Overgangsmaatregelen

Art. 30.§ 1. Herverzekering van Waarborgen verleend door de federale fondsen opgericht in de schoot van de federale maatschappijen voor ambachtskrediet en de maatschappijen voor onderlinge borgstelling, die toetreden tot het net van het beroepskrediet, zoals bedoeld in artikel 59 van het koninklijk besluit van 24 december 1996 houdende coördinatie van wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen;

De activiteit vermeld in hoofdstuk II, punt C, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12/6/1997, opgeheven door de ordonnantie van 22 april 1999, stopt in principe vanaf het in voege treden van het huidige reglement. De lopende Waarborgen blijven van kracht tot hun uitdoving. Zij zullen niet meer hernieuwd kunnen worden. § 2. Uitvoeringsmodaliteiten van de waarborgen toegekend voor het in voege treden van huidig reglement : a) Voor de niet opgezegde kredieten op datum van het in voege treden van huidig reglement, zal de dekking van de interesten in geval van latere opzegging gebeuren conform de regels vermeld in het besluit van 12 juni 1997, te weten maximaal zes maanden vóór de opzegging, en maximaal achttien maanden na de opzegging, behoudens gemotiveerde afwijking van het Fonds. b) Voor de kredieten opgezegd op datum van het in voege treden van het huidige reglement : indien het gaat om waarborgen toegestaan vóór 9/8/1997 binnen het kader van dossiers waarvoor de definitieve afrekening nog niet door de K.I. werd opgemaakt : 1° wat betreft de dossiers opgezegd sedert 18 maanden of meer op datum van het in voege treden van het huidige reglement, beschikken de K.I.over een periode van honderd tachtig dagen, te rekenen vanaf het in voege treden van het huidige reglement voor de indiening van aanvragen tot definitieve afrekening, die - uitsluitend voor deze dossiers - zullen worden opgemaakt conform de van kracht zijnde regels op datum van toekenning van de waarborg. Na deze termijn zullen de bijkomende interesten niet meer gedekt zijn; 2° wat betreft de dossiers opgezegd sinds minder dan achttien maanden is het regime onder sub artikel 30, § 1, van toepassing. Indien het gaat om waarborgen toegekend sedert 9/8/1997 binnen het kader van dossiers waarvoor de definitieve afrekening nog niet werd opgemaakt door de K.I., is het regime onder sub artikel 30, § 1, van toepassing.

De K.I. zullen per omzendbrief op de hoogte worden gebracht van de inhoud van het huidige hoofdstuk VIII.

Art. 31.Dit besluit heft het besluit op van 12 juni 1997 houdende het intern reglement van het Brusselse Waarborgfonds. HOOFDSTUK IX. - Slotbepaling

Art. 32.Dit reglement treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op de goedkeuring ervan door de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 33.De Minister van Economie wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 april 2004.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : Vanwege de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Ondergeschikte Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadshernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, J. SIMONET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS

^