15 NOVEMBER 2001. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de regels die van toepassing zijn op de boekhouding en het beheer van het Fonds voor de financiering van het waterbeleid

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 28 juni 2001 betreffende het Fonds voor de financiering van het waterbeleid, inzonderheid op de artikelen 7 en 11;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 oktober 2001;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu, gegeven op 9 november 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996, en § 2, vervangen door de wet van 8 augustus 1980 en gewijzigd bij de wetten van 16 juni 1989 en 6 april 1995;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat dit besluit zo snel mogelijk in werking moet treden, omdat, enerzijds, de eerste stortingen aan het Fonds voor de financiering van het waterbeleid nog dit jaar moeten gebeuren en omdat, anderzijds, de voornoemde ordonnantie van 28 juni 2001 bepaalt dat dit besluit uiterlijk op het einde van dit jaar in werking moet treden;

Op voorstel van de Minister belast met Financiën en Begroting en van de Minister belast met Waterbeleid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° het Fonds : het Fonds voor de financiering van het waterbeleid;2° het Ministerie : de Directie Waterbeheer van de Algemene Inspectie van het Bestuur Uitrusting en Vervoer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 2.Onverminderd de voorrechten die krachtens de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en het koninklijk besluit van 7 april 1954 houdende algemeen reglement op de begroting en de boekhouding van de instellingen van openbaar nut bedoeld bij de wet van 16 maart 1954 aan de Minister van Financiën toekomen, valt het Fonds onder het gezag en het toezicht van de Minister belast met het Waterbeleid.

Art. 3.Voor de uitvoering van de opdrachten van het Fonds verricht het Ministerie de volgende beheers- en bestuurstaken : 1° financieel beheer a) betaling van de bedragen die door het Gewest of het Fonds aan derden verschuldigd zijn krachtens de overeenkomsten die gesloten zijn ter uitvoering van de in artikel 3 van de ordonnantie van 28 juni 2001 betreffende het Fonds voor de financiering van het waterbeleid opgesomde opdrachten, met inbegrip van de contracten die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn gesloten;b) beheer van de thesaurie van het Fonds;c) financierings- en beleggingsoperaties op middellange en lange termijn;2° boekhoudkundig beheer, inzonderheid het houden van een boekhouding overeenkomstig het koninklijk besluit van 7 april 1954 houdende algemeen reglement op de begroting en de boekhouding van de instellingen van openbaar nut bedoeld bij de wet van 16 maart 1954;3° beheer van de overeenkomsten : a) het opstellen en sluiten van de overeenkomsten, met name het opstellen van bestekken en de gunning van opdrachten overeenkomstig de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en het koninklijk besluit van 3 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken;b) het opvolgen en controleren van de overeenkomsten, met name ten aanzien van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, met inbegrip van de overeenkomsten die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn gesloten.

Art. 4.De Minister belast met Financiën en Begroting en de Minister belast met Waterbeleid brengen jaarlijks verslag uit aan de Brusselse Hoofdstedelijke Raad over de werking van het Fonds.

Art. 5.§ 1. De dotatie die nodig is voor de financiering van de opdrachten van het Fonds wordt op de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ingeschreven.

Ze wordt op beslissing van de Minister belast met Financiën en Begroting en de Minister belast met Waterbeleid in maximum vier schijven vereffend op 1 februari, 1 juni, 1 oktober en 31 december van het begrotingsjaar. § 2. De opbrengst van de door het Fonds uitgevoerde beleggingen wordt uiterlijk op 31 december van het begrotingsjaar aan het Gewest gestort.

Bij niet-storting van dat bedrag zijn er verwijlintresten verschuldigd vanaf de 31e dag na de in het vorige lid vermelde vervaldagen. De verwijlintrest wordt berekend op basis van de intrestvoet Euribor/1 maand.

Art. 6.De zetel van het Fonds is gevestigd op het adres en in de lokalen van het Ministerie.

Art. 7.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2001 betreffende de delegaties van bevoegdheden toegekend aan sommige personeelsleden van het Bestuur Uitrusting en Vervoer is van toepassing op de handelingen die door het Ministerie uit hoofde en voor rekening van het Fonds moeten worden gesteld.

De rekenplichtigen en boekhouders van het Ministerie zijn ertoe gemachtigd alle bedragen te ordonnanceren en te vereffenen uit hoofde en voor rekening van het Fonds.

Art. 8.De ordonnantie van 28 juni 2001 betreffende het Fonds voor de financiering van het waterbeleid en dit besluit treden in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.

Art. 9.De Minister belast met Financiën en Begroting en de Minister belast met Waterbeleid zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 november 2001.

Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President, F.-X. de DONNEA De Minister belast met Financiën en Begroting, G. VANHENGEL De Minister belast met Waterbeleid, D. GOSUIN.