gepubliceerd op 28 november 2001
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van het aantal punten toegekend aan de lokale besturen voor het jaar 2001 in toepassing van artikel 15 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1998 tot bepaling van de verdelingscriteria voor de subsidies toegekend aan lokale besturen die gesubsidieerde contractuelen tewerkstellen, zoals gewijzigd door het besluit van 14 januari 1999 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
1 FEBRUARI 2001. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van het aantal punten toegekend aan de lokale besturen voor het jaar 2001 in toepassing van artikel 15 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1998 tot bepaling van de verdelingscriteria voor de subsidies toegekend aan lokale besturen die gesubsidieerde contractuelen tewerkstellen, zoals gewijzigd door het besluit van 14 januari 1999 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid artikel 6, § 1, IX, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid artike 14;
Gelet op de wet van 28 december 1984 tot afschaffing of herstructurering van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid artikel 14;
Gelet op het koninklijk besluit nr 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen;
Gelet op de ordonnantie van 22 december 2000 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1988 tot bepaling van de verdelingscriteria voor de subsidies toegekend aan lokale besturen die gesubsidieerde contractuelen tewerk-stellen, zoals gewijzigd door het besluit van 14 januari 1999 van de Brusselse hoofdstedelijke Regering;
Gelet op de beslissing van de Commissie C (2000) 2083 van 4 oktober 2000 houdende goedkeuring van het Enig Programmatiedocument voor de structurele tegemoetkomingen van de gemeenschappen die ressorteren onder doelstelling 3 in België voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;
Overwegende dat de kredieten toegekend aan de BGDA voor de bevordering van de tewerkstelling in de lokale besturen en te verdelen met toepassing van bovengenoemd besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1998 voor het jaar 2001, 660 000 000 frank bedragen;
Overwegende dat volgens de bepalingen van artikel 7, eerste en tweede lid, van voornoemd besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1998, een bedrag van 28 502 000 frank toegekend wordt voor de tewerkstelling van Geco's volgens de voorwaarden vastgesteld door deze bepaling; dat een gedeelte van dat bedrag, met name 45 %, gefinancierd wordt door een door het Europees Sociaal Fonds toegekende subsidie aan de BGDA uit hoofde van voornoemde beslissing van de Commissie C (2000) 2083; dat het bedrag aangewezen op de allocatie aldus teruggebracht wordt tot 644 323 625 frank;
Overwegende dat volgens de bepalingen van artikel 7, derde lid, van voornoemd besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1998, een bedrag van 26 325 000 frank toegekend wordt voor de tewerkstelling van Geco's bij onthaalinstellingen zoals vastgesteld door deze bepaling; dat het bedrag aangewezen op de allocatie aldus teruggebracht wordt tot 617 998 625 frank;
Overwegende dat het minimum jaarlijks bedrag van de premie bedoeld in artikel 5 van voornoemd besluit van 5 februari 1998 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering 230 000 frank bedraagt; dat de budgettaire weerslag van dat bedrag kan worden teruggebracht tot 225 000 frank;
Overwegende dat om het aantal punten vast te stellen, het saldo van het bedrag van de basisallocatie teruggebracht tot 617 998 625 frank, moet gedeeld worden door het bedrag van 225 000 frank; dat het aantal te verdelen punten 2 747 bedraagt;
Overwegende dat overeenkomstig artikelen 15, § 3 en 19, van voornoemd besluit van 5 februari 1998 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, het aantal punten toegekend aan de gemeenten 2060 bedraagt; dat het aantal punten toegekend aan de OCMW's 687 bedraagt;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 januari 2001;
Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, zoals gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en van 4 augustus 1996;
Gelet op de hoogdringendheid;
Overwegende dat de verdeling der punten tussen de lokale overheden onverwijld moet gebeuren om aan deze lokale overheden de mogelijkheid te bieden, van zodra ze op de hoogte zijn van het aantal contractuelen die hen toegewezen zijn voor het jaar 2001, alle onontbeerlijke maatregelen te nemen voor de goede uitvoering van het programma voor de aanwerving van gesubsidieerde contractuelen en dat de Regering er bijgevolg toe genoopt is onverwijld de uitvoeringsmaatregelen van voornoemd besluit goed te keuren teneinde haar programma voor de toekenning van subsidies aan de lokale besturen te kunnen uitvoeren;
Op de voordracht van de Minister, bevoegd voor Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, Besluit :
Artikel 1.Het aantal punten dat tussen de gemeenten en de OCMW's moet worden verdeeld uit hoofde van voornoemd besluit van 5 februari 1998 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bedraagt 2 747 punten.
Met toepassing van artikelen 15, § 3 en 19 van voornoemd besluit van 5 februari 1998 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt het aantal punten dat aan de gemeenten en aan de O.C.M.W.'s toegekend wordt, respectievelijk vastgesteld op 2 060 punten voor de gemeenten en op 687 punten voor de O.C.M.W.'s.
Art. 2.Het aantal punten toegekend aan de gemeenten met toepassing van artikelen 15, § 4, 16 en 19 van voornoemd besluit van 5 februari 1998 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, is vastgesteld op het aantal vermeld naast hun naam in kolom K van staat nr. 7.
Bijgevoegde staten nrs 1 tot 3 geven de omstandige verdeling van de punten bedoeld in het eerste lid en toegekend aan de gemeenten.
Art. 3.Het aantal punten toegekend aan de O.C.M.W.'s met toepassing van artikel 15, § 4, van voornoemd besluit van 5 februari 1998 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, is vastgesteld op het aantal vermeld naast hun naam in kolom L van staat nr. 7.
Bijgevoegde staten nrs 4 tot 6 geven de omstandige verdeling van de punten bedoeld in het eerste lid en toegekend aan de O.C.M.W.'s.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Brussel, 1 februari 2001.
De Minister-Voorzitter, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting E. TOMAS De Minister belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL
Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld