Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 november 2000
gepubliceerd op 27 juni 2001

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het budgettair, financieel en boekhoudkundig beheer van de Gewestelijke Dienst voor de herwaardering van de kwetsbare wijken

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2001031237
pub.
27/06/2001
prom.
30/11/2000
ELI
eli/besluit/2000/11/30/2001031237/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 NOVEMBER 2000. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het budgettair, financieel en boekhoudkundig beheer van de Gewestelijke Dienst voor de herwaardering van de kwetsbare wijken


De Brusselse Hoofdstedelijk Regering, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;

Gelet op de ordonnantie van 20 juli 2000 tot instelling van de gewestelijke dienst voor de herwaardering van de kwetsbare wijken, inzonderheid op artikel 2, eerste tot derde lid;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 september 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 7 september 2000;

Gelet op het besluit van de regering over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies 30.705/4 van de Raad van State, gegeven op 21 november 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1E, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Minister bevoegd voor de Coördinatie van de beleidslijnen inzake herwaardering van de kwetsbare wijken;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Tenzij ervan wordt afgeweken in dit besluit, zijn de bepalingen van titel 11 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, van toepassing op de Gewestelijke Dienst voor de herwaardering van de kwetsbare wijken", hierna te noemen De Dienst".

Art. 2.De dienst staat onder het gezag van de Minister bevoegd voor de Coördinatie van de beleidslijnen inzake herwaardering van de kwetsbare wijken.

Voor de werking van de Dienst wordt gezorgd door het personeel van de dienst stadsvernieuwing van het Bestuur voor Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Op Voorstel van de Minister die het gezag heeft over de dienst, stelt de Minister van Financiën een rekenplichtige aan die verantwoordelijk is voor het beheer en de bewaring van de gelden alsook voor het opstellen van de boekhoudkundige documenten zoals bepaald in artikel 13.

Deze rekenplichtige moet verantwoording afleggen aan het Rekenhof. HOOFDSTUK II. - Begroting

Art. 3.Er wordt jaarlijks een begroting opgesteld in de vorm bepaald door de Minister die het gezag heeft over de dienst en de Minister bevoegd voor de begroting.

Art. 4.De begroting is onderverdeeld in twee afdelingen : 1° de ontvangsten;2° de uitgaven.

Art. 5.De ontvangsten omvatten enerzijds de dotatie die elk jaar wordt ingeschreven op de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en, anderzijds, subsidies toegekend door andere Belgische of Europese overheden in het kader van de herwaardering van de stedelijke gebieden in moeilijkheden.

Art. 6.De middelen die ter beschikking worden gesteld van de Dienst worden gestort op een rekening geopend bij de kassier van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 7.De uitgaven omvatten de vereffening van subsidies aan de gemeenten, aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, aan de instellingen van openbaar nut of aan de verenigingen zonder winstoogmerk toegekend in het kader van het beleid inzake herwaardering van de kwetsbare wijken.

Art. 8.De begroting van de Dienst wordt gevoegd bij de ontwerp-ordonnantie houdende algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HOOFDSTUK III. - Beheer

Art. 9.De uitgaven mogen niet hoger zijn dan de inkomsten.

Art. 10.Op het einde van het begrotingsjaar wordt het beschikbaar saldo automatisch overgedragen en kan het gebruikt worden vanaf het begin van het volgende jaar. HOOFDSTUK IV. - Boekhouding en neerleggen van rekeningen

Art. 11.Het boeken geschiedt volgens hetgeen bij dubbel boekhouden gebruikelijk is.

Aantekeningen worden chronologisch gemaakt en volgens een systeem waardoor dagelijks de balans kan worden opgemaakt van debet en credit voor ieder van de begunstigden.

Art. 12.Op het einde van ieder trimester wordt een staat van de ontvangsten en een staat van de uitgaven opgesteld en door de Minister die het gezag heeft over de dienst naar het Rekenhof gestuurd via de Minister van Financiën.

De bewijsstukken worden ter plaatse bewaard.

Art. 13.Op het einde van ieder jaar stelt de rekenplichtige volgende documenten op : 1° een rekening van uitvoering van de begroting;2° een beheersrekening met de opgave van de ontvangsten en uitgaven die voortvloeien uit de rekening van uitvoering van de begroting;3° een staat van de activa en passiva met opgave voor de activa van de waarden in kas en de te ontvangen bedragen en voor de passiva van de verschuldigde bedragen en het overeenkomstig artikel 10 over te dragen beschikbaar bedrag;4° de definitieve balans van de rekeningen. Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarop ze betrekking hebben, stuurt de Minister die het gezag heeft over de dienst, deze documenten naar de Minister van Financiën om ze door te sturen naar het Rekenhof voor 30 april van hetzelfde jaar.

Deze rekeningen worden gevoegd bij de algemene rekening van het Gewest die jaarlijks moet neergelegd worden bij de Brusselse Hoofdstedelijke Raad.

Art. 14.De in artikel 13, eerste lid, bedoelde boekhoudkundige documenten moeten eveneens opgesteld worden wanneer de rekenplichtige zijn functies stopzet.

Art. 15.De uitgaven worden rechtstreeks betaald door de rekenplichtige van de Dienst, zonder voorafgaande tussenkomst van het Rekenhof.

In geval van verhindering van de rekenplichtige van de Dienst, kunnen de betalingen eveneens uitgevoerd worden door de centraliserende rekenplichtige van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HOOFDSTUK V. - Controle

Art. 16.De regels inzake administratieve en begrotingscontrole waaraan de diensten van het algemeen bestuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn onderworpen, zijn van toepassing op de Dienst.

Wat de eventueel door de Europese overheden toegekende subsidies betreft, zijn de Europese regels inzake de financiële controle eveneens van toepassing op de Dienst.

Art. 17.Het Rekenhof mag ter plaatse overgaan tot de controle van de geschreven stukken voor de teboekstelling van de vastleggingen van de uitgaven en van de boekhoudkundige operaties.

Het Rekenhof kan zich te allen tijde alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen laten verstrekken betreffende de ontvangsten en de uitgaven. HOOFDSTUK Vl. - Slotbepalingen

Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

Art. 19.De Minister bevoegd voor de Coördinatie van de beleidslijnen inzake herwaardering van de kwetsbare wijken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 november 2000.

Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.X. de DONNEA De Minister belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, Mevr. E. VANHENGEL

^