Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 05 oktober 2000
gepubliceerd op 23 november 2000

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake de vaststelling van de algemene voorwaarden tot samenwerking met de gemeenten die in aanmerking kunnen komen voor de driejarige ontwikkelingsdotatie in het kader van investeringen van openbaar nut

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2000031398
pub.
23/11/2000
prom.
05/10/2000
ELI
eli/besluit/2000/10/05/2000031398/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 OKTOBER 2000. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake de vaststelling van de algemene voorwaarden tot samenwerking met de gemeenten die in aanmerking kunnen komen voor de driejarige ontwikkelingsdotatie in het kader van investeringen van openbaar nut


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen, inzonderheid op artikel 15, tweede lid;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 april 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 10 mei 2000;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 12 septembre 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van de Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met de Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek behoren;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Om voor de subsidies bij de driejarige ontwikkelingsdotatie in aanmerking te komen, verbindt de gemeente zich ertoe : 1° als opdrachtgever op te treden voor de studies en de werken;2° het Gewest met het oog op de goedkeuring ervan door het begeleidingscomité bedoeld bij artikel 5, de voorontwerpdossiers, de dossiers inzake de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning en deze omtrent de mededinging bij de werken, toe te sturen;3° zo vlug mogelijk elke voor de uitvoering van de werken noodzakelijke aanvraag inzake machtiging tot bouwen of om het even welke andere aanvraag in te dienen;4° het Gewest alle inlichtingen in verband met concessies of toelatingen tot bezetting, van tijdelijke aard of voor onbepaalde tijd, mee te delen die zij op het openbaar domein waarom het bij de voorgenomen inrichting gaat heeft toegestaan;5° maatregelen te treffen die het mogelijk maken aan alle concessies of bezettingen die strijdig zijn met de inrichtingswerken en door het bij artikel 5 bedoeld begeleidingscomité als dusdanig worden beschouwd.

Art. 2.Voor ieder ontwerp in het kader van de driejarige ontwikkelingsdotatie dat een overheidsopdracht van werken vormt sluiten de gemeente en het Gewest een bilaterale overeenkomst die uitvoeringsovereenkomst wordt genoemd en die betrekking heeft op de te realiseren opdrachten.

In de uitvoeringsovereenkomst worden de bijzondere voorwaarden inzake de uitvoering van de ontwerpen bepaald. Op zijn minst komen daarin voor : 1° de nauwkeurige omschrijving van de plaats of het bouwwerk dat ingericht of wederingericht dient te worden;2° de vermelding van de toepassing van het richtschema omtrent het programma « De Stadswandelingen », als het ontwerp daaronder valt;3° een precieze raming van de kosten voor de studies en werken, het subsidiepercentage;4° de planning voor de uitvoering van de studies en werken.

Art. 3.§ 1 Voor de ontwerpen die onder het programma « Stadswandelingen » vallen wordt er een begeleidingscomité opgericht bestaande uit : 1. De afgevaardigde van de Minister,belast met de Plaatselijke Besturen behoort, die het Comité voorzit;2. De afgevaardigde van de Minister belast met de Ruimtelijke Ordening behoort;3. Vier vertegenwoordigers van de gemeente die door het College van Burgemeester en Schepenen zijn aangewezen;4. De afgevaardigde van de Administratie, die het secretariaat van het Comité waarneemt;5. Een vertegenwoordiger van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;6. Een vertegenwoordiger van het Bestuur Uitrusting en Vervoer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het eensluitdend advies van het begeleidingscomité is vereist voor : 1. de aanwijzing van de ontwerpers die door de gemeente worden voorgedragen om de noodzakelijke studies uit te voeren;2. de uitvoeringsovereenkomsten;3. de voorontwerpdossiers, de dossiers inzake de aanvragen om stedenbouwkundige vergunningen en de mededingingsdossiers aangaande de werken. Bovendien wordt aan het Comité elk verzoek om advies voorgelegd dat de gemeente of de Regering opportuun acht.

Het begeleidingscomité spreekt zich binnen een termijn uit die het normale verloop van de studies en werken niet hindert. Tijdens de vergaderingen van het begeleidingscomité kan er op verzoek van een comitélid een bezoek aan de bouwplaats worden georganiseerd. § 2 Voor de ontwerpen die niet onder het programma « Stadswandelingen » vallen kan de wijze van samenstelling en werking van een begeleidscomité, in voorkomend geval, bepaald worden in een uitvoeringsovereenkomst.

Art. 4.De documenten voorgelegd voor advies aan het begeleidingscomité worden door de gemeente bij de Administratie ingediend in evenveel exemplaren als er leden in het begeleidingscomité zitting hebben.

De documenten en verantwoordingsstukken in verband met de uitbetaling van de subsidies worden door de gemeente aan de Administratie in tweevoud toegestuurd.

De voorlopige oplevering en de eindoplevering van de werken vinden plaats in aanwezigheid van een afgevaardigde van de administratie.

Art. 5.In afwijking van de artikelen 1 tot 4, zijn de algemene voorwaarden voor de samenwerking tussen de Regering en de gemeenten voor de projecten die, krachtens artikel 43, tweede lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, gedeeltelijk door de federale Staat worden gefinancierd, de algemene voorwaarden die bij of krachtens de besluiten van de in het eerste lid van hetzelfde artikel genoemde samenwerkings-commissie zijn gesteld.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 5 oktober 2000.

Art. 7.De Minister belast met de Plaatselijke Besturen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 oktober 2000.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter belast met de Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, J. SIMONET De Minister belast met Werkgelegenheid, Economie en Energie, E. TOMAS

^