gepubliceerd op 30 december 1997
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toekenning van premies voor de verfraaiing van gevels
27 NOVEMBER 1997. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toekenning van premies voor de verfraaiing van gevels
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 114 van de Huisvestingscode ;
Gelet op het akkoord van de Minister van begroting ;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 juni 1997;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Overwegende de noodzakelijkheid de gewestelijke inspanningen betreffende de verfraaiing van de woonomgeving te heroriënteren in funktie van het gewestelijk ontwikkelingsplan, beslist door de Brusselse Hoofstedelijke Regering op 3 maart 1995;
Overwegende de noodzakelijkheid de gewestelijke regeling aan te passen aan het in voege treden, sinds 1 augustus 1995, van de wet van 30 juni 1994 tot wijziging en aanvulling van de bepalingen van het Burgelijk Wetboek inzake de mede-eigendom;
Op voorstel van de Minister belast met de stadsvernieuwing, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet men verstaan onder : 1° Minister : de Minister die de stadsvernieuwing onder zijn bevoegdheden telt;2° Woning : het huis of appartement dat voor de werken hoofdzakelijk bestemd is tot hoofdverblijfplaats van een of meerdere personen of het gedeelte van een gebouw dat voor de werken geheel of gedeeeltelijk voor een ander gebruik was bestemd en dat het voorwerp uitmaakt van een omvorming tot woning;3° Structurerende Ruimten : deze aldus bepaald in het regelgevende luik van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan en weergegeven op de aan onderhavig besluit gehechte kaart;4° Perimeter van een wijkkontakt : geografische ruimte gelegen binnen de perimeter van versterkte ontwikkeling van de huisvesting en beheerst door een herwaarderingsprogramma goedgekeurd door de Regering in toepassing van de ordonnantie houdende organisatie tot herwaardering van de wijken van 7 oktober 1993;5° Perimeter van optreden van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij van Brussel : geografische ruimte gelegen binnen de perimeter van versterkte ontwikkeling van de huisvesting en zich uitstrekkend rondom zekere operaties van stadsvernieuwing gevoerd door de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij van Brussel in het kader van het meerjarig investeringsplan.Deze ruimte wordt vastgelegd door de Regering op voorstel van de Gewestelijke Ontwikkelings-maatschappij van Brussel, voor een periode van vier jaar; 6° Aannemer : een aannemer die op het ogenblik van het indienen van de aanvraag geregistreerd is overeenkomstig de artikelen 400 en 404 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen;7° Inkomsten : het gezamenlijk belastbaar inkomen van de aanvrager en, in het voorkomend geval, van zijn echtgenote of de persoon waarmede hij echtelijk samenwoont, van het voorlaatste jaar dat het jaar van de aanvraag voorafgaat, in het voorkomend geval en voor dezelfde periode, te verhogen met de afzonderlijk belastbare inkomsten en/of de inkomsten van de personen bedoeld in het artikel 4 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen, die niet onderworpen zijn aan de belasting op natuurlijke personen;8° Personen ten laste : de personen ten laste in de zin van het artikel 136 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen gedurende het voorlaatste jaar dat het jaar van de indiening van de aanvraag voorafgaat;9° Vereniging van mede-eigenaars : vereniging bedoeld in het artikel 577 - 5 van het Burgerlijk Wetboek;10° Gewone mede-eigenaars : mede-eigenaars bedoeld in het artikel 577 - 2 van het Burgerlijk Wetboek;11° Eigendomstitel : formulier bezorgd door het Ministerie in te vullen door de Ontvanger van de Registratie en Domeinen met opgave van alle eigenaars en aanduiding van het aandeel en de aard van hun rechten.
Art. 2.Binnen de perken van de beschikbare kredieten die daartoe ingeschreven staan op de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kent de Minister, onder de in dit besluit vastgelegde voorwaarden, een premie tot verfraaiing van gevels toe. HOOFDSTUK II. - Hoedanigheid van de aanvrager
Art. 3.Een premieaanvraag voor de verfraaiing van gevels kan ingediend worden door : 1° een natuurlijke persoon, van minstens achttien jaar oud, die beschikt over een wettige titel slaande op de volle eigendom, de naakte eigendom of het vruchtgebruik;2° het geheel der gewone mede-eigenaars zoals bepaald in artikel 1, 10°;3° een vereniging van mede-eigenaars zoals bepaald in artikel 1, 9°;4° een rechtspersoon van privaat recht dewelke het geheel van het gebouw in volle eigendom heeft.
Art. 4.In het geval van een gewone mede-eigendom moeten alle delen aan natuurlijk personen toebehoren. HOOFDSTUK III. - Subsidieerbare werken
Art. 5.Kunnen gesubsidieerd worden de werken dienstig tot het in de oorspronkelijk staat van netheid terugbrengen van de volledige gevel of gevels die : 1° gelegen zijn aan de openbare weg;2° gelegen zijn op maximum acht meter achter de scheidingslijn tussen het privaat domein en de openbare weg en voor zover : - de gevel of gevels van het gebouw dat het voorwerp van de aanvraag uitmaakt, tussen aangrenzende gebouwen gelegen is/zijn; - de achteruitligstrook ingenomen is door een tuintje waarvan de aard minstens gedurende vijf jaar na de uitbetaling van de premie wordt behouden.
Art. 6.De Minister zal de aard der subsidieerbare werken vastleggen alsmede de maximale prijzen. HOOFDSTUK IV. - Berekening van de premie
Art. 7.De premie voor de verfraaiing van gevels wordt berekend op basis van de werken bedoeld in de artikelen 5 en 6 en aangenomen door de afgevaardigde van de Minister.
Art. 8.De gewestelijke tussenkomst kan slechts onder volgende voorwaarden worden toegekend : 1° het bedrag van de door de afgevaardigde van de Minister aanvaarde werken, rekening houdend met de door de Minister vastgelegde maximumprijzen, moet minstens dertigduizend frank, B.T.W. inbegrepen, belopen; 2° het gebouw moet vóór 1945 gebouwd zijn;3° het gebouw mag niet de eigendom zijn van of gefinancierd geweest zijn door de Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij van Brussel, een openbare vastgoedmaatschappij, de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij van Brussel, de Gewestelijk Grondregie, een gemeente, een Openbare Centrum van maatschappelijk welzijn of het Woningfonds der Gezinnen van het Brussels Gewest;4° vallen niet onder de toepassing van onderhavig besluit : - de gebouwen waarvan de verwerving het voorwerp uitmaakt van een lijfrentekontrakt en die niet bewoond worden door de rentebetaler natuurlijke persoon; - de homes; - de rusthuizen; - de studentenkoten; - de appart-hotels; - de hotels.
Art. 9.Indien in een periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag van de premie voor verfraaiing van gevels een toelage wordt of werd toegekend aan de aanvrager voor aan een beschermd goed uitgevoerde werken tot behoud, overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijle Regering van 30 mei 1996 tot vaststelling van de voorwaarden en de nadere regels voor het toekennen van een subsidie aan een privaatrechtelijke rechtspersoon voor aan een beschermd goed uitgevoerde werken, worden de krachtens dit besluit gesubsi-dieerde werken niet in aanmerking genomen bij de raming van de kostprijs van werken.
Art. 10.In het geval van een gebouw dat deels tot andere doeleinden dan huisvesting is bestemd, gebeurt de premieberekening in verhouding tot de delen van het gebouw die voor bewoning dienstig zijn op het ogenblik van de aanvraag of die het zullen zijn na uitvoering van de werken.
Art. 11.In het geval van een gebouw waarvan het gelijkvloers benomen is door een of meerdere handelsruimtes of burelen en dat vóór de werken niet over een private toegang beschikt naar de op de verdieping gelegen woning of woningen, maar waarvoor ter gelegenheid van de werken een private toegang wordt gecreëerd, zal de premieberekening slaan op het geheel van de gevel.
Art. 12.Het premiebedrag wordt als volgt bepaald : 1° wanneer de aanvrager een natuurlijke persoon is zoals bedoeld in artikel 3, 1° : a) wanneer het gebouw minder dan vijf woningen omvat : - veertig procent van de kost der aanvaarde werken zo de inkomsten van de aanvrager negenhonderdduizend frank niet overtreffen; - dertig procent van de kost der aanvaarde werken zo de inkomsten van de aanvrager één miljoen tweehonderdduizend frank niet overtreffen; - twintig procent van de kost der aanvaarde werken zonder inkomensvoorwaarde.
De bovengrenzen van de in aanmerking genomen inkomsten worden verhoogd met : - honderdduizend frank zo de aanvrager en zijn echtgenote, of de persoon waarmede hij echtelijk samenwoont, beiden minder dan vijfendertig jaar oud zijn op de datum van de aanvraag; - honderdduizend frank voor elke persoon ten laste; b) wanneer het gebouw vijf of meer woningen bevat, twintig procent van de kost der aanvaarde werken;2° wanneer de aanvragers gewone mede-eigenaars zijn zoals bedoeld in het artikel 1, 10°, twintig procent van de kost der aanvaarde werken.3° wanneer de aanvrager een vereniging van mede-eigenaars is zoals bedoeld in artikel 1, 9°, twintig procent van de kost der aanvaarde werken.4° wanneer de aanvrager een rechtspersoon is zoals bedoeld in het artikel 3, 3°, twintig procent van de kost der aanvaarde werken. Wanneer het gebouw of de woning gelegen is in een structurerende ruimte, een perimeter van een wijkkontrakt of een perimeter van optreden van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij Brussel, wordt de premie verhoogd met tien procent van de kost der aanvaarde werken.
Art. 13.Het gebouw dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een premie voor de verfraaiing van gevels in toepassing van onderhavig besluit of in toepassing van : - het koninklijk besluit van 30 juli 1976 houdende verlening van toelagen voor het reinigen van de gevels van gebouwen in het Brusselse Gewest; - het koninklijk besluit van 14 mei 1981 betreffende de toekenning van toelagen voor het reinigen van gevels van gebouwen gelegen in het Brusselse Gewest; - het koninklijk besluit van 26 mei 1982 betreffende de toekenning van toelagen voor het reinigen van gevels van gebouwen gelegen in het Brusselse Gewest; - het koninklijk besluit van 30 maart 1989 betreffende de toekenning van toelagen voor het reinigen van gevels van gebouwen gelegen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest; - het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 13 september 1990 betreffende de toekenning van premies voor gevelreiniging, kan niet opnieuw van een premie genieten, in toepassing van onderhavig besluit, dan na een termijn van tien jaar te rekenen vanaf de datum van het ministerieel besluit tot uitbetaling van de premie. HOOFDSTUK V. - Verplichtingen van de aanvrager
Art. 14.§ 1. Zo de aanvraag uitgaat van een natuurlijk persoon zoals bedoeld in het artikel 3, 3° : 1° mag deze zijn goed niet geheel of gedeeltelijk vervreemden, noch het inbrengen in een maatschappij, vóór het verstrijken van een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van het ministerieel besluit tot uitbetaling van de premie;2° mag deze zijn goed niet geheel of gedeeltelijk verhuren, dan als woongelegenheid, gedurende een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van het ministerieel besluit tot uitbetaling van de premie;3° mag deze de huurprijs niet verhogen op basis van de gesubsi-dieerde werken, zo het goed door huurders bewoond is op het ogenblik van de indiening van de aanvraag, en dit gedurende een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van het ministerieel besluit tot uitbetaling van de premie. § 2. Zo de aanvraag uitgaat van gewone mede-eigenaars zoals bedoeld in het artikel 1, 10°, zijn de verplichtingen van § 1 van toepassing op het geheel der mede-eigenaars ten persoonlijken titel en voor solidair en ondeelbaar. § 3. Zo de aanvraag uitgaat van een vereniging van mede-eigenaars zoals bedoeld in het artikel 1, 9° of van een rechtspersoon van privaat recht zoals bedoeld in het artikel 3, 4°, zijn de verplichtingen van § 1 - met uitzondering van het verbod om het goed geheel of gedeeltelijk in een vennootschap in te brengen - van toepassing op het geheel der mede-eigenaars en/of rechtspersonen ten persoonlijken titel en voor solidair en ondeelbaar. § 4. Zo de aanvraag uitgaat van een privaatrechtelijke rechtspersoon zoals bedoeld in het artikel 3, 4° zijn de verplichtingen van § 1 - met uitzondering van het verbod om het goed geheel of gedeeltelijk in een vennootschap in te brengen - van toepassing op de rechtspersoon of -personen. HOOFDSTUK VI - Indiening en behandeling der aanvragen
Art. 15.De premieaanvraag moet ingediend worden per aangetekend schrijven of neergelegd tegen ontvangstbewijs bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bij middel van behoorlijk ingevulde formulieren, die hiertoe, op eenvoudige aanvraag, ter beschikking van het publiek worden gesteld.
Art. 16.De aanvraag dient vergezeld te zijn van : 1° een uittreksel uit de kadastrale legger dat het bouwjaar van het pand vermeldt.2° de eigendomstitel bedoeld in artikel 1, 12°. In het geval dat de authentieke aankoopakte nog niet verleden werd of geregistreerd, kan de aanvraag worden ingediend op basis van een voor eensluidend verklaarde copie van de voorlopige verkoopsovereenkomst.
In dit geval zal de premie slechts worden uitbetaald na ontvangst van een voor eensluidend verklaarde copie van de authentieke geregistreerde akte of de eigendomstitel bedoeld in artikel 1, 11°; 3° een kleurfoto van de betrokken gevel of gevels;4° het gedetailleerde bestek der werken opgemaakt door een aannemer zoals bedoeld in het artikel 1, 6°. Daarenboven moet de aanvraag vergezeld zijn van volgende documenten : 1° Voor de aanvragers natuurlijke personen : - van een gezinssamenstelling afgeleverd door de gemeentelijke administratie van de hoofdverblijfplaats; - van een voor eensluidend verklaard afschrift van het aanslagbiljet betreffende de inkomsten bedoeld in het artikel 1, 7°, of bij gebrek ervan, het door de Minister bepaalde formulier, degelijk ingevuld. 2° Voor de aanvragers gewone mede-eigenaars, van het schriftelijk akkoord over de uitvoering van de werken van alle andere mede-eigenaars.3° Voor de verenigingen van mede-eigenaars : - van een copie van het mandaat van de persoon die de aanvraag ondertekent; - van een kopie van de beslissing van de algemene vergadering nopens de uitvoering van de werken. 4° Voor de rechtspersonen : - van een kopie der statuten; - van een kopie van het mandaat van de persoon die de aanvraag ondertekent.
Art. 17.Binnen de maand na hun indiening maken de aanvragen van een premie voor de verfraaiing van de gevels het voorwerp uit van : - hetzij een ontvangstbevestiging; - hetzij van een opvraging van ontbrekende documenten.
De werken mogen niet aangevat worden vóór het plaatsbezoek van de afgevaardigde van de Minister, op straffe van verlies van het recht op de premie voor verfraaiing van de gevels.
Dit bezoek zal plaatsgrijpen binnen de veertig kalenderdagen volgend op de indieningsdatum van het volledig premieaanvraagdossier.
De aanvraag, die niet vervolledigd werd binnen de drie maand volgend op de datum van opvraging der ontbrekende documenten, vervalt.
Art. 18.De voorlopige toekenningsbelofte wordt aan de aanvrager toegestuurd op basis van : 1° het plaatsbezoek van de afgevaardigde van de Minister;2° de bestekken op naam van de aanvrager opgemaakt door een aannemer;3° de maximumprijzen die de Minister vastlegt per type van werk.
Art. 19.De werken dienen uitgevoerd te worden en gefactureerd binnen een termijn van een jaar te rekenen vanaf de betekening van de voorlopige toekenningsbelofte bedoeld in het artikel 18.
In geval van overmacht kan deze termijn met maximaal zes maand door de Minister worden verlengd De afgevaardigde van de Minister zal ter plaatse vaststellen of de werken volledig werden uitgevoerd overeenkomstig de aanvraag en volgens de regels der kunst.
Art. 20.Het definitieve premiebedrag wordt vastgelegd op basis van de originele en behoorlijk opgemaakte fakturen, op naam van de aanvrager en met aanduiding van het werfadres, of voor eensluidend verklaarde kopiëen van deze fakturen. Deze hebben betrekking op de werken bedoeld in artikel 5, uitgevoerd volgens de regels der kunst.
Dit bedrag zal aan de begunstigde worden vereffend na ontvangst door het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van het formulier dat de volledige voltooiing der werken bevestigd, degelijk ingevuld en ondertekend door de aanvrager, en de documenten bedoeld in het artikel 14, § 2, alsmede de facturen bedoeld in de eerste alinea. HOOFDSTUK VII. - Terugbetaling
Art. 21.Onverminderd de bepalingen van het Strafwetboek of gerechtelijke vervolgingen in toepassing van het koninklijk besluit van 21 mei 1933 is de ontvanger, van de in toepassing van onderhavig besluit gestorte premie, gehouden de bedragen ontvangen krachtens onderhavig besluit aan het Gewest terug te betalen alsmede de bijkomende intresten, berekend tegen de wettelijke rentevoet geldend op de datum van de beslissing tot terugvordering : 1° in geval van onvolledige, onjuiste of bedrieglijke verklaring afgelegd teneinde ten onrechte de bij dit besluit toegekende premie te bekomen;2° in geval van niet-naleving van verbintenissen bepaald in artikel 14;3° in geval van weigering de documenten te bezorgen door te administratie gevorderd op basis van de laatste alinea. Het bedrag van de aan het Gewest terug te betalen premie dient gestort te worden aan het Fonds voor Stedebouw en Grondbeheer, ingeschreven onder Titel III, Afdeling 16, artikel 56.51, van de Inkomstenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In het geval van niet-terugbetaling van de premie binnen de termijn vastgelegd door het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zal de terugvordering toevertrouwd worden aan de Administratie van de BTW, van de Registratie en Domeinen, die handelt overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van de domaniale wet van 22 december 1949.
Het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan aan de begunstigden alle documenten vragen nodig tot het bewijzen van de naleving van de verbintenissen voorzien in artikel 14. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 22.Het besluit van de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 13 september 1990 betreffende de toekenning van premies voor gevelreiniging wordt opgeheven.
Art. 23.Bij wijze van overgangsmaatregel blijft het in artikel 22 genoemde besluit nochtans van toepassing op de aanvragen ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van onderhavig besluit.
Art. 24.Zal zonder gevolg geklasseerd worden, elke premie-aanvraag waarvoor de aanvrager niet binnen de drie maanden na de bekendmaking van onderhavig besluit : 1° de slotfakturen voor de werken die het voorwerp van de aanvraag uitmaken, indient, zo de premieaanvraag werd ingediend op grond van volgende besluiten : - het koninklijk besluit van 30 juli 1976 houdende verlening van toelagen voor het reinigen van de gevels van gebouwen in het Brusselse Gewest; - het koninklijk besluit van 14 mei 1981 betreffende de toekenning van toelagen voor het reinigen van gevels van gebouwen gelegen in het Brusselse Gewest; - het koninklijk besluit van 26 mei 1982 betreffende de toekenning van toelagen voor het reinigen van gevels van gebouwen gelegen in het Brusselse Gewest; - het koninklijk besluit van 30 maart 1989 betreffende de toekenning van toelagen voor het reinigen van gevels van gebouwen gelegen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest; 2° zijn dossier vervolledigt met de door de Dienst Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevraagde documenten, zo de premieaanvraag ingediend werd op basis van het besluit van de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 13 september 1990 betreffende de toekenning van premies voor gevelreiniging, zodat de Dienst een voorlopige belofte van premietoekenning kan betekenen.
Art. 25.Onderhavig besluit treedt in werking op 1 januari 1998.
Art. 26.De Minister tot wiens bevoegdheid de stadsrenovatie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 november 1997.
Voor de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister-Voorzitter, Ch. PICQUE De Minister van Begroting, J. CHABERT De Minister voor Stadsrenovatie, D. GOSUIN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld