gepubliceerd op 29 juni 2023
Ordonnantie houdende wijziging van diverse bepalingen inzake het bestrijden van discriminatie op het vlak van de tewerkstelling
1 JUNI 2023. - Ordonnantie houdende wijziging van diverse bepalingen inzake het bestrijden van discriminatie op het vlak van de tewerkstelling
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen van de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling
Art. 2.In artikel 4, 9°, van de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling worden de woorden "zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen" vervangen door de woorden "zoals bedoeld in de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen".
Art. 3.Artikel 22 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met paragrafen 4 tot 7, luidende : " § 4. In het kader van de uitvoering van de testen omschreven in artikel 4/3, § 2, van de ordonnantie van 30 april 2009, bovengenoemd, is Actiris verplicht om : 1° alle klachten of meldingen ontvangen door zijn antidiscriminatiedienst die een redelijk vermoeden van discriminatie bevatten en dit met de uitdrukkelijke instemming van het slachtoffer, ongeacht of hij al dan niet anoniem wenst te blijven, elke 1ste en 15de van elke maand via elektronische weg door te sturen naar de ambtenaren aangeduid door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering krachtens artikel 16 en de organen aangeduid door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering krachtens artikel 15 van de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling;2° de geanonimiseerde curricula vitae die de uitvoering van de testen omschreven in artikel 4/3, § 2, van de ordonnantie van 30 april 2009 mogelijk maken, via elektronische weg door te sturen naar de ambtenaren aangeduid door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering krachtens artikel 16, binnen een termijn van maximaal 10 dagen na het verzoek. Actiris ziet erop toe dat de persoonsgegevens waar de doorgifte in 2° betrekking op heeft passend en relevant zijn en beperkt blijven tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt.
De Regering stelt de nadere regels en de procedures voor de communicatie van de gegevens bedoeld in het eerste lid vast. § 5. De Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel kan de persoonsgegevens van de werkgevers, van de persoon die het slachtoffer meent te zijn van discriminatie en van de andere personen, voor zover noodzakelijk en gepast om de opdracht van openbaar nut gepreciseerd in artikel 4/3 van de ordonnantie van 30 april 2009 en de wettelijke verplichtingen overeenkomstig deze ordonnantie te vervullen, verzamelen, bewaren, verwerken en communiceren.
Het hoofddoel van de verwerking van persoonsgegevens is het bestrijden van discriminatie en het uitvoeren van testen omschreven in artikel 4/3, § 2, van de bovengenoemde ordonnantie van 3 april 2009.
Onverminderd de bepalingen van het tweede lid zijn de specifieke doeleinden van de verwerking van de persoonsgegevens met betrekking tot de uitvoering van de testen omschreven in artikel 4/3, § 2, van de ordonnantie van 30 april 2009 degene die in paragraaf 4 worden vermeld. § 6. De Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens in de zin van artikel 4, 7), van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, wat de in paragraaf 5, derde lid vermelde doeleinden betreft.
Actiris is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens, in de zin van artikel 4, 7) van de algemene verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, wat betreft de doeleinden vermeld in paragraaf 4, 1° en 2°. § 7. Onverminderd andere wettelijke bepalingen die voorzien in een langere bewaringstermijn worden de persoonsgegevens verwerkt in overeenstemming met paragraaf 5 niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor ze verwerkt worden, met een maximale bewaringstermijn die niet langer mag duren dan een jaar na de definitieve stopzetting van de procedures en gerechtelijke, administratieve en buitengerechtelijke beroepen die voortvloeien uit de vaststellingen door de Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepaling van de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen
Art. 4.In artikel 4/3 van de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd die luidt als volgt : " § 1/1.De Minister bevoegd voor Werk stelt om de vijf jaar de resultaten voor van een academische studie, die op zijn vraag wordt uitgevoerd, over de waargenomen discriminatie op de arbeidsmarkt van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waaronder discriminatie bij aanwerving, aan Brupartners.
Deze studie heeft geheel of gedeeltelijk betrekking op de motieven van discriminatie vermeld in artikel 4, 2° en 3°, van de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling en preciseert in welke mate discriminatie bij aanwerving vastgesteld op de arbeidsmarkt de uitoefening van het tewerkstellingsbeleid kan schaden in de zin van artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen.
Brupartners verstrekt een advies over deze studie binnen de 3 maanden na de communicatie van de studie en van het verzoek om advies dat de Minister van Werk tot Brupartners richt. Dit advies mag voorstellen voor aanbevelingen bevatten."; 2° in paragraaf 2 wordt het tweede lid opgeheven;3° paragraaf 2 wordt aangevuld met de volgende leden : "In geval van mystery calling die elektronisch of telefonisch uitgevoerd wordt, kan de opname van het gesprek dat zonder medeweten van de andere deelnemers aan het gesprek werd verwezenlijkt, gebruikt worden als bewijsmateriaal, op voorwaarde dat de opname verwezenlijkt werd door de gewestelijke inspecteurs die deelnamen aan het gesprek of het gesprek dat gevoerd werd door een derde als bedoeld in paragraaf 7, bijwonen. In geval van een praktijktest als bedoeld in 1° zijn de artikelen 193 tot 214 van het Strafwetboek niet van toepassing, wanneer fictieve elementen worden opgenomen in de kandidaatstellingen die worden opgesteld om een test te kunnen uitvoeren."; 4° er wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd die luidt als volgt : " § 2/1.Begaan geen inbreuk, de gewestelijke werkgelegenheidsinspecteurs die naar aanleiding van discriminatietesten voorzien door dit artikel strikt noodzakelijke strafbare feiten plegen. Hetzelfde geldt voor de magistraten van het openbaar ministerie die, als daar reden toe is, toestemming geven voor deze testen.
Het vorige lid is eveneens van toepassing op een derde als bedoeld in paragraaf 7, wanneer hij de plaats inneemt van een inspecteur voor de verwezenlijking van een test, en op de deskundige als bedoeld in paragraaf 8, wanneer hij deelneemt aan het opstellen van een kandidaatstelling."; 5° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : " § 4.De discriminatietest beantwoordt aan de volgende voorwaarden : 1° hij mag niet van uitlokkende aard zijn zoals bedoeld in artikel 30 van de Voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering en moet zich beperken tot het creëren van de gelegenheid om een discriminerende praktijk aan het licht te brengen door een procedure inzake aanwerving, rekrutering of tewerkstelling, zonder overdrijven, waarin een dergelijke praktijk zich kan voordoen, na te bootsen ;2° de discriminatietest wordt slechts uitgevoerd in de volgende gevallen : a) na een klacht of een melding;b) op basis van een redelijk vermoeden van praktijken die als discriminatie gekwalificeerd zouden kunnen worden bij een werkgever na een onderzoek, de analyse van de sociale gegevens van een werkgever of de vaststelling door een gewestelijke werkgelegenheidsinspecteur;c) op basis van een redelijk vermoeden van discriminerende praktijken die aan het licht werden gebracht in een activiteitssector, met name door de resultaten van de academische studie als bedoeld in paragraaf 1/1 of statistische studies;d) op basis van een redelijk vermoeden van discriminerende praktijken die met name aan het licht werden gebracht als gevolg van de resultaten van de vergelijking van de sociale gegevens van werkgevers binnen een activiteitensector met die van de Brusselse economie. De discriminatietesten als bedoeld onder c) of d) worden enkel uitgevoerd met de uitdrukkelijke en voorafgaandelijke toestemming van de arbeidsauditeur of van de Procureur des Konings."; 6° de paragrafen 7 tot 9 worden ingevoegd en luiden als volgt : " § 7.De gewestelijke werkgelegenheidsinspecteur kan zich, om een discriminatietest uit te voeren, laten vervangen door een derde die geen deel uitmaakt van de Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie, op voorwaarde dat de uitvoering van deze test de tussenkomst vereist van een persoon met een bijzonder kenmerk in verband met een van de motieven voor discriminatie vermeld in artikel 4, 2° en 3°, van de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling.
Een derde als bedoeld in het vorige lid is gebonden aan het beroepsgeheim overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.
De Regering legt de nadere regels vast voor de aanduiding van derden, alsook de voorwaarden volgens dewelke zij vergoed worden. § 8. De gewestelijke werkgelegenheidsinspecteur kan, voor het opstellen van een kandidaatstelling die gebruikt moet worden in het kader van een discriminatietest, zich laten bijstaan door een deskundige die geen deel uitmaakt van de Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie, op voorwaarde dat de jobaanbieding waarop hij beoogt te antwoorden, of de spontane kandidatuur die hij beoogt te versturen, overeenkomt met een bepaald profiel.
Een derde als bedoeld in het vorige lid is gebonden aan het beroepsgeheim volgens artikel 458 van het Strafwetboek.
De Regering legt de nadere regels vast voor de aanduiding van derden, alsook de voorwaarden volgens dewelke zij vergoed worden. § 9. Wanneer de Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie een klacht of melding ontvangt die niet onder haar bevoegdheid valt, stuurt zij de klacht of melding door naar de bevoegde sociale inspectiedienst.".
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 1 juni 2023.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2022-2023 A-676/1 Ontwerp van ordonnantie A-676/2 Verslag A-676/3 Amendementen na verslag Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van woensdag 17 mei 2023