gepubliceerd op 14 december 2022
Ordonnantie ertoe strekkende de gemeenten te betrekken bij de economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
1 DECEMBER 2022. - Ordonnantie ertoe strekkende de gemeenten te betrekken bij de economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt:
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. Afdeling 1. - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie verstaat men onder: 1° Regering: de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;2° bestuur: het gewestelijke bestuur belast met de plaatselijke besturen;3° ontwikkeling van de economische activiteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: elk mechanisme dat toelaat de druk van de gemeentelijke fiscaliteit op de ondernemingen te verlichten met als doel hun vestiging en uitbreiding te bevorderen en dat ingesteld wordt in overeenstemming met het gewestelijk economisch transitiebeleid aangenomen door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;4° overeenkomst ter bevordering van de plaatselijke en gewestelijke economische ontwikkeling, afgekort « de overeenkomst »: de overeenkomst gesloten tussen de gemeente en de Regering, met een overzicht van alle gemeentelijke initiatieven die eventueel gevoerd worden samen met andere partners ter bevordering van de economische activiteit op het grondgebied van de gemeente;5° toelage voor de economische ontwikkeling, afgekort « de toelage »: de toelage die door de Regering wordt toegekend aan een gemeente ter uitvoering van de tussen beide partijen gesloten overeenkomst; 6° belasting: alle heffingen geïnd door de gemeente bij ondernemingen omwille van hun activiteiten (en niet omwille van een geleverde gemeentelijke dienst) uitgevoerd op het grondgebied, die worden gebruikt om de activiteit van de gemeente te financieren.; 7° nieuwe belasting: een nieuw ingevoerde belasting in een gemeente, die nog nooit was ingevoerd of die was geschrapt;8° toename van de belasting: een toename die hoger ligt dan de jaarlijkse evolutie van de consumentenprijsindex;9° onderneming: een onderneming in de zin van artikel I van Boek I van het Wetboek van economisch recht is: - iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent, hetzij een activiteit in het kader van de deeleconomie wanneer hier inkomsten en dus een beroepsactiviteit uit voortvloeien; - iedere rechtspersoon die diensten of goederen op een markt aanbiedt; - iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die goederen of diensten op een markt aanbiedt; 10° impact op de economische ontwikkeling: de invoering van eender welke nieuwe belasting en de toename van een belasting die hoger ligt dan de jaarlijkse evolutie van de consumentenprijsindex die bijkomende lasten voor de ondernemingen met zich meebrengen. Afdeling 2. - Doel
Art. 3.Deze ordonnantie strekt ertoe, een klimaat tot stand te brengen dat gunstig is voor de ontwikkeling van de economische bedrijvigheid van het Gewest, door een toelage toe te kennen die bedoeld is om de door de gemeenten doorgevoerde afschaffing van een reeks door de Regering bepaalde belastingen alsook de lage opbrengst van de plaatselijke belastingen te compenseren en door voor iedere nieuwe belasting en voor iedere verhoging van een bestaande belasting te voorzien in een kader naargelang de weerslag die deze heeft op de plaatselijke economische ontwikkeling. Afdeling 3. - Aanvraag van de gemeenten, opstellen en sluiten van de
overeenkomst
Art. 4.De Regering richt aan de gemeenten een oproep tot kandidaatstelling, met een overzicht van de doelstellingen die zij wil verwezenlijken en de voorgestelde maatregelen om te komen tot fiscale eenvormigheid.
Op straffe van verval, binnen twee maanden die volgen op de oproep tot kandidaatstelling richt de gemeente die de in artikel 2, 4° bedoelde overeenkomst wenst te sluiten aan het bestuur een aanvraagdossier dat ten minste volgende elementen dient te bevatten: 1° de naam van de gemeente en de contactpersonen;1° een overzicht van de belastingreglementen van toepassing in de gemeente die een invloed hebben op de plaatselijke economische ontwikkeling, met inbegrip van de grondslag, de belastbare basis, het belastingtarief en de betrokken belastingplichtigen;2° een uiteenzetting van de initiatieven die de gemeente zou kunnen voeren ter bevordering van de economische activiteit op haar grondgebied. Ter ondersteuning van haar gewestelijk economisch transitiebeleid kan de Regering aanvullende regels bepalen met betrekking tot het aanvraagdossier. Ze kan tevens het te gebruiken model vastleggen.
Art. 5.Het bestuur bevestigt de ontvangst van de aanvraagdossiers.
Vanaf de ontvangst van deze dossiers beschikt het bestuur over een termijn van 20 werkdagen om, desgevallend, aanvullende informatie te vragen.
De aanvragende gemeente beschikt over een termijn van 15 werkdagen om gevolg te geven aan ieder eventueel verzoek om aanvullende inlichtingen.
Bij de ontvangst van elk volledig aanvraagdossier keurt de Regering de desbetreffende aanvraag goed of af.
Art. 6.In geval de Regering beslist haar goedkeuring te verlenen, wordt een overeenkomst gesloten tussen het Gewest en de betrokken gemeente.
De overeenkomst bevat minstens de volgende elementen: 1° de verbintenis van de gemeente om af te zien van om het even welke nieuwe belasting of toename van een bestaande belasting die een impact heeft op de ontwikkeling van de plaatselijke en gewestelijke economie, behalve wanneer de gemeente, op grond van een bij de Minister van Plaatselijke Besturen ingediende gestaafde aanvraag, kan aantonen dat de financiële situatie dit rechtvaardigt en dat dit geen impact zal hebben op de ontwikkeling van de plaatselijke economie;2° de verbintenis van de Regering om het bedrag van de toegekende toelage tijdens de duur van de overeenkomst te betalen;3° de voorziene sancties bij niet-naleving van de overeenkomst. De Regering kan aanvullende nadere regels met betrekking tot de overeenkomst bepalen. Ze kan ook het te gebruiken model vastleggen.
De overeenkomst wordt gesloten voor een duur van drie jaar. Ze kan één keer verlengd worden onder dezelfde voorwaarden voor een duur van twee jaar.
Bij een aanpassing van de overeenkomst, en in het bijzonder van de in artikel 11 vastgelegde schijven, tijdens de geldigheidsperiode van de overeenkomst, kan een aanhangsel bij deze overeenkomst worden gesloten onder dezelfde voorwaarden. Afdeling 4. - Driejaarlijkse syntheseverslagen en opvolgingscomité
Art. 7.Elke gemeente die de overeenkomst sluit, stuurt naar het bestuur een verslag dat bij het aanvraagdossier voor de volgende driejarige periode is gevoegd, met daarin minstens de volgende elementen: 1° de naam van de gemeente en de contactpersonen;2° een beschrijving van de gemeentelijke initiatieven die erop gericht zijn een gunstig fiscaal klimaat te creëren op het grondgebied van de gemeente;3° een evaluatie van de doelstellingen die vastgelegd zijn in de overeenkomst;4° de lijst van de belastingreglementen, van toepassing in de gemeente gedurende de looptijd van het contract, die een invloed hebben op de plaatselijke economische ontwikkeling, met inbegrip van de grondslag, de belastbare basis, het belastingtarief en de betrokken belastingplichtigen; De Regering kan aanvullende regels bepalen met betrekking tot de vorm en de inhoud van het gemeentelijk driejaarlijks verslag.
Art. 8.Na afloop van elke driejarige periode moet het bestuur een syntheseverslag overmaken aan het in artikel 10 bedoelde opvolgingscomité in verband met het verwezenlijken van de doelstellingen van deze ordonnantie door de gemeenten die de overeenkomst hebben afgesloten.
Tijdens de driejarige periode moet het bestuur een jaarlijks tussentijds syntheseverslag overmaken aan het in artikel 10 bedoelde opvolgingscomité met daarin een actualisering van de beschikbare cijfers en een overzicht van de ingediende verzoeken tot afwijking en de daarop betrekking hebbende beslissingen.
De Regering kan aanvullende regels bepalen met betrekking tot de vorm en de inhoud van het driejaarlijkse en het tussentijdse syntheseverslag.
Art. 9.Het opvolgingscomité moet een driejarig verslag overmaken aan de Regering in verband met het verwezenlijken van de doelstellingen van deze ordonnantie.
Art. 10.Het opvolgingscomité in samengesteld uit de volgende leden: - de Gewestminister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen of diens afgevaardigde; - de Gewestminister bevoegd voor Economie of diens afgevaardigde; - de Gewestminister bevoegd voor Financiën of diens afgevaardigde; - de Minister-President of diens afgevaardigde.
Het opvolgingscomité wordt voorgezeten door de Minister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen of diens afgevaardigde. Afdeling 5. - Berekening en uitbetaling van de toelage
Art. 11.De Regering verdeelt de enveloppe van de budgettaire vastleggingen die bestemd zijn voor de gemeenten in het kader van de gewestelijke economische ontwikkeling volgens een verdeelsleutel die is vastgesteld op basis van de verdeling van het aantal lokale eenheden van vestigingen in de particuliere sector en het totale aantal binnenlandse arbeidsplaatsen van alle aard in elke gemeente ten opzichte van het totale aantal arbeidsplaatsen in alle gemeenten, en wel volgens de volgende formule: ((Aantal lokale eenheden van vestigingen in de particuliere sector in de gemeente x/Totaal aantal lokale eenheden van vestigingen in de particuliere sector)+(Aantal binnenlandse arbeidsplaatsen in de gemeente x/Totaal aantal binnenlandse arbeidsplaatsen))/2.
Voor het begrotingsjaar 2023 is het krediet vastgesteld op 40.904.432 euro, waarvan: 1. 15.000.000 euro verdeeld wordt volgens de regels bedoeld in alinea 1; 2. 10.087.400 euro verdeeld wordt tussen de gemeenten op basis van de in 2022 toegekende compensatie voor de afschaffing van de onroerende voorheffing op materiaal en uitrusting; 3. 15.817.033 euro verdeeld wordt tussen de gemeenten waarvan de som van de gemiddelde opbrengsten per inwoner van beide opcentiemen (PB en OV), teruggebracht tot het gemiddeldgewestelijk tarief, lager is dan het gemiddelde van de gemiddelde opbrengsten per inwoner voor alle gemeenten.
De Regering kan, indien nodig, schijven toevoegen gelet op de fiscale context van het Gewest.
Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd op grond van het bedrag van het vorige dienstjaar en wordt over de gemeenten verdeeld volgens dezelfde verdeelsleutel. Het begrotingskrediet wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de jaarlijkse evolutie van de consumentenprijsindex (berekend van juli van het jaar N - 2 tot juli van het jaar N - 1);
Art. 12.De Regering betaalt de toelage uit bij ondertekening van de overeenkomst en, vervolgens, uiterlijk op 31 december van elk jaar. Afdeling 6. - Slotbepalingen
Art. 13.Artikel 11, tweede lid, 2 en 3 houdt op uitwerking te hebben op de dag dat de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 27 juli 2017 tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten en de OCMW's van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf het jaar 2017 wordt opgeheven en vanaf deze dag vervangen wordt door de volgende bepaling: « 2. 25.904.432 euro wordt toegevoegd aan het basisbedrag dat bestemd is om de algemene financiering van de gemeenten en de OCMW's van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verzekeren. ».
Art. 14.De ordonnantie van 19 juli 2007 ertoe strekkende de gemeenten te betrekken bij de economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is opgeheven.
Art. 15.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2023.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 1 december 2022.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement: Gewone zitting 2021-2022 A-588/1 Ontwerp van ordonnantie Gewone zitting 2022-2023 A-588/2 Verslag Integraal verslag: Bespreking en aanneming: vergadering van vrijdag 25 november 2022