BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Afwijking Gelet op de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud, inzonderheid de artikelen 67, § 1er, 68, § 1, 2°, 3°, 9°, 83, § 1, 5° en 84;

Gelet op het advies van de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud van 11 april 2014;

Overwegende dat de maatregel niet direct noch indirect nadelig is voor het behoud of herstel in een gunstige staat van instandhouding van de populaties van de betrokken soorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied;

Het Brussels Instituut voor Milieubeheer verleent een afwijking aan de heer P. VANDEN BORRE voor het houden, het vervoeren en het tentoonstellen van 3 dode gewone dwergvleermuizen (Pipistrellus pipistrellus) gedurende educatieve voorstellingen voor scholen en voor de door Plecotus georganiseerde opleidingen, onder voorbehoud van bepaalde voorwaarden tijdens de uitvoering.

De afwijking is gebaseerd op artikel 83, § 1, 5° van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud ("ten behoeve van onderzoek en onderwijs") en is geldig vanaf 1 mei 2014 tot en met 31 december 2014.

Brussel, 9 mei 2014.