Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 30 maart 2023
gepubliceerd op 26 april 2023

Ordonnantie betreffende de toegankelijkheid van de inter-actieve zelfbedieningsterminals van het stads- en streekvervoer

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2023041614
pub.
26/04/2023
prom.
30/03/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 MAART 2023. - Ordonnantie betreffende de toegankelijkheid van de inter-actieve zelfbedieningsterminals van het stads- en streekvervoer


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt : TITEL I - Algemene bepalingen HOOFDSTUK 1 - Onderwerp

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Deze ordonnantie zorgt voor de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten. HOOFDSTUK 2 - Definities

Art. 3.Voor de doeleinden van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten dient het volgende verstaan te worden onder : 1° « richtlijn (EU) 2019/882 » : richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten;2° « dienst » : elke economische activiteit, anders dan in loondienst, die normaliter wordt verricht tegen een vergoeding;3° « geharmoniseerde norm » : een geharmoniseerde norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1) c) van verordening (EU) 1025/2012;4° « technische specificatie » : een technische specificatie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 4), van verordening (EU) nr. 1025/2012, die de toegankelijkheidsvoorschriften die van toepassing zijn op een product of dienst vastlegt; 5° « dienstverlener » : ondernemer die zich bezighoudt met het beheer van stads- en streekdiensten;6° « ondernemer » : een entiteit, ongeacht haar juridisch statuut en financieringswijze, die een economische activiteit uitoefent;7° « stads- en streekdiensten » : de vervoerdiensten met als voornaamste doel het beantwoorden aan de vervoersbehoeften van een stedelijk centrum of een streek, en aan de behoeften aan vervoer tussen dit centrum en de andere delen van de streek;8° « bevoegde overheid » : de overeenkomstig artikel 9 aangewezen overheid;9° « controledienst » : dienst opgericht via artikel 14 en belast met de controle;10° « personen met een handicap » : personen met langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen die in hun interactie te kampen hebben met diverse drempels die hen kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving;11° « interactieve zelfbedieningsterminal » : verkoopautomaten bestemd voor de levering van diensten die de klant toelaten zelf alle fasen van de verkoop uit te voeren, tot de aflevering van de vervoersbewijzen;12° « belanghebbende » : iedere natuurlijke of rechtspersoon die een eigen, functioneel of collectief belang kan aantonen bij het indienen van een klacht bij de bevoegde overheid. HOOFDSTUK 3 - Toepassingsgebied

Art. 4.Deze ordonnantie beoogt de toegankelijkheid voor personen met een handicap van de zelfbedieningsterminals die toegang bieden tot de stads- en streekdiensten voor vervoer per bus, tram en metro op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met uitzondering van het vervoer via de spoorwegen.

TITEL II - Toegankelijkheidsvoorschriften HOOFDSTUK 1 - Voorschriften

Art. 5.De dienstverleningen waarop deze ordonnantie betrekking heeft, moeten voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften vastgelegd in bijlage I.

Art. 6.§ 1. De toegankelijkheidsvoorschriften vermeld in artikel 5 zijn enkel van toepassing in de mate dat de conformiteit : 1° geen ingrijpende wijziging van een dienst vergt die leidt tot een fundamentele wijziging van de aard ervan ;en 2° niet leidt tot een onevenredige last voor de betrokken dienstverleners. § 2. De dienstverleners voeren een evaluatie uit om te bepalen of het voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften waarvan sprake in artikel 5 zou leiden tot een fundamentele wijziging of, op basis van de relevante criteria opgesomd in bijlage III, een onevenredige last zou opleggen, in overeenstemming met paragraaf 1 van dit artikel. § 3. De dienstverleners leggen bewijzen voor ter ondersteuning van de in paragraaf 2 bedoelde evaluatie.

Ze bewaren alle relevante resultaten gedurende vijf jaar na de datum van de laatste levering van een dienst, naargelang het geval.

Op verzoek van de controledienst bezorgen de dienstverleners deze een kopie van de in paragraaf 2 bedoelde evaluatie. § 4. Dienstverleners die paragraaf 1, punt 2° inroepen, hernieuwen de evaluatie van het al dan niet onevenredig karakter van de last voor de dienst : 1° als de voorgestelde dienst gewijzigd wordt ;of 2° op verzoek van de controledienst ;en 3° in elk geval minstens elke vijf jaar. § 5. Als dienstverleners, teneinde de toegankelijkheid te verbeteren, financiering ontvangen van andere bronnen dan hun eigen middelen, ongeacht of deze publiek of privaat zijn mogen ze paragraaf 1, punt 2° niet inroepen. § 6. Als dienstverleners paragraaf 1 inroepen voor de specifieke dienst, moeten ze de controledienst hiervan op de hoogte brengen. HOOFDSTUK 2 - Vermoeden van overeenstemming van de diensten

Art. 7.§ 1. Diensten die voldoen aan de geharmoniseerde normen of aan delen van geharmoniseerde normen waarvan de referenties gepubliceerd werden in het Publicatieblad van de Europese Unie worden geacht te voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften vermeld in deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten in de mate dat deze normen of delen van normen deze voorschriften dekken. § 2. Diensten die voldoen aan de technische specificaties of aan delen van technische specificaties worden geacht te voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften vermeld in deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten in de mate dat deze technische specificaties of delen van technische specificaties deze voorschriften dekken. § 3. Voor de diensten waarvan sprake in artikel 4 van deze ordonnantie zijn de toegankelijkheidsvoorschriften vermeld in bijlage I van deze ordonnantie dwingende toegankelijkheidsvoorschriften in de zin van artikel 53, paragraaf 1, lid 5 van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten. § 4. De dienst waarvan de kenmerken, elementen of functies voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften vermeld in bijlage I van deze ordonnantie wordt geacht te voldoen aan de relevante verplichtingen inzake toegankelijkheid vermeld in akten van de Unie andere dan deze richtlijn, voor wat deze kenmerken, elementen of functies betreft, behoudens andersluidende vermelding in deze andere akten. § 5. De overeenstemming met geharmoniseerde normen en technische specificaties of met delen van geharmoniseerde normen en technische specificaties, goedgekeurd overeenkomstig paragrafen 1 en 2 van dit artikel, doet een vermoeden van overeenstemming met paragraaf 3 van dit artikel ontstaan in de mate dat deze normen en technische specificaties of delen van geharmoniseerde normen en technische specificaties voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften vermeld in deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten. § 6. Diensten die voldoen aan de vereisten inzake het verstrekken van toegankelijke informatie en het verstrekken van informatie betreffende de toegankelijkheid vastgelegd in verordeningen (EG) nr. 261/2004, (EG) nr. 1107/2006, (EG) nr. 1371/2007, (EU) nr. 1177/2010 en (EU) nr. 181/2011 en de relevante akten die op basis van richtlijn 2008/57/EU werden goedgekeurd, worden geacht te voldoen aan de betreffende, in deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten vastgelegde vereisten.

Als deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten bijkomende vereisten vastleggen bovenop de vereisten vastgelegd in deze verordeningen en akten, zijn deze volledig van toepassing.

TITEL III- Verplichtingen van de dienstverleners

Art. 8.§ 1. Dienstverleners ontwerpen en leveren diensten overeenkomstig de toegankelijkheidsvoorschriften vastgelegd in deze ordonnantie. § 2. Dienstverleners stellen de noodzakelijke informatie op overeenkomstig bijlage II en leggen uit hoe de dienstverlening voldoet aan de toegankelijkheidsvoorschriften.

De informatie wordt schriftelijk en mondeling ter beschikking van het publiek gesteld, eveneens op een wijze die toegankelijk is voor personen met een handicap.

Dienstverleners bewaren deze informatie zolang als de dienst beschikbaar is. § 3. Dienstverleners voeren procedures in zodat de levering van de diensten blijft voldoen aan de vereisten van artikel 5.

Dienstverleners houden naar behoren rekening met elke wijziging van de kenmerken van de levering van de dienst, van de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften en van de geharmoniseerde normen of technische specificaties ten opzichte waarvan een dienst conform de toegankelijkheidsvoorschriften is verklaard. § 4. Indien de dienst niet voldoet, nemen de dienstverleners de nodige corrigerende maatregelen om deze dienst te laten voldoen aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften.

Daarnaast brengen de dienstverleners de controledienst onverwijld op de hoogte als de dienst niet voldoet aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften, en verstrekken ze hierbij details over onder meer de niet-conformiteit en over alle genomen corrigerende maatregelen. § 5. Op gemotiveerd verzoek van de controledienst delen de dienstverleners alle nodige informatie mee om aan te tonen dat de diensten voldoen aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften.

Ze werken op eenvoudig verzoek van de controledienst en voeren alle maatregelen uit die genomen worden om de dienst te laten voldoen aan deze vereisten.

TITEL IV - Bevoegde instantie

Art. 9.De regering duidt de overheid aan die verantwoordelijk is voor de behandeling van klachten en het opleggen van administratieve sancties wegens inbreuken op deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten.

De regering duidt onder de leden van de autoriteit bedoeld in het eerste lid diegene aan die gemachtigd zullen zijn de administratieve sancties op te leggen waarin artikel 17 voorziet.

TITEL V - Klachten HOOFDSTUK 1 - Procedure

Art. 10.§ 1. Elke belanghebbende persoon kan kosteloos een klacht indienen bij de bevoegde overheid betreffende een vermeende schending van de bepalingen van deze ordonnantie. De klacht wordt per brief of elektronisch ingediend.

De klacht vermeldt de volgende elementen : 1° in voorkomend geval, de identiteit en het adres van de klager ;2° in voorkomend geval, het elektronische adres van de klager ;3° een uiteenzetting van de feiten ;4° alle stukken die de klager noodzakelijk acht. De klacht mag anoniem worden ingediend. In dat geval wordt de klager niet in kennis gesteld van het gevolg dat door de bevoegde autoriteit aan de klacht is gegeven en ontvangt hij niet de in artikel 10, §§ 8 en 9 en in artikel 11 bedoelde kennisgevingen.

Een klachtenformulier kan worden omschreven door de bevoegde autoriteit en kan via de website van die autoriteit ter beschikking worden gesteld. § 2. De door de regering voor de behandeling van klachten aangewezen bevoegde overheid is de verantwoordelijke voor de verwerking van de persoonsgegevens. § 3. De persoonsgegevens van de klager en van de in de klacht genoemde personen worden door de bevoegde autoriteit uitsluitend verwerkt ten behoeve van de communicatie met de klager en het onderzoek van de klacht. § 4. De bevoegde autoriteit verwerkt alleen de persoonsgegevens van de klager en van de in de klacht genoemde personen.

Zij verwerkt alleen de volgende categorieën gegevens : - de identificatie- en contactgegevens van de klager wanneer de klacht niet anoniem is; - persoonlijke gegevens die door de klager in het feitenrelaas en in de bijlagen bij de klacht zijn verstrekt. § 5. Persoonsgegevens worden door de bevoegde autoriteit uitsluitend aan de controledienst verstrekt. Deze mededeling vindt alleen plaats indien de klacht ontvankelijk wordt verklaard en met als enig doel alle informatie te verzamelen die nodig is om de strafbare feiten te onderzoeken en vast te stellen. § 6. De persoonsgegevens van de klager en van de in de klacht genoemde personen worden bewaard : - wanneer de bevoegde overheid besluit de klacht niet te behandelen of besluit dat de klacht niet onder haar bevoegdheid valt en de klacht doorverwijst naar de bevoegde dienst, gedurende één jaar na het besluit van niet-ontvankelijkheid van de bevoegde overheid; - wanneer de klacht ontvankelijk maar ongegrond is verklaard, tot één jaar na het besluit van de bevoegde overheid dat de klacht ongegrond is; - wanneer de klacht gegrond wordt verklaard, gedurende één jaar nadat tegen de genomen beslissing geen beroep meer mogelijk is. § 7. Indien de bevoegde overheid een klacht als ontvankelijk beschouwt, geeft zij de klager daarvan schriftelijk kennis binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de klacht, en brengt zij de dienstverlener die het voorwerp uitmaakt van de klacht daarvan gelijktijdig op de hoogte. § 8. De overheid weigert de klacht te behandelen en verklaart ze ongegrond : 1° als ze kennelijk niet gegrond is ;2° als de inhoud verband houdt met feiten die zich hebben voorgedaan vóór 28 juni 2025, de datum waarop deze ordonnantie van toepassing is geworden ;3° wanneer deze identiek is aan een eerder door de overheid behandelde klacht en geen nieuwe gegevens bevat in vergelijking met deze eerdere klacht ;4° wanneer de feiten zijn verjaard overeenkomstig de termijn bedoeld in artikel 17, § 5. § 9. Als de bevoegde overheid een klacht niet behandelt of er geen gevolg aan geeft, geeft zij de klager daarvan schriftelijk kennis, met vermelding van de redenen, binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de klacht. § 10. Een klacht met betrekking tot de dienst die ermee verband houdt maar niet tot de bevoegdheid van de bevoegde overheid behoort, wordt doorgestuurd naar de bevoegde dienst van de gewestelijke of federale overheid binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de klacht.

De klager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld binnen een termijn van dertig dagen na verzending naar de organisatie bedoeld in lid 1 behalve als de klacht anoniem is.

Art. 11.Als de klacht ontvankelijk is, geeft de bevoegde autoriteit de controledienst de opdracht alle noodzakelijke informatie voor het opsporen en vaststellen van de vermoedelijke inbreuk in te zamelen.

De controledienst stelt een rapport op overeenkomstig artikel 16.

De termijn voor de behandeling van de klacht door het in artikel 15 bedoelde personeelslid bedraagt drie maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de klacht.

Het rapport en het administratieve dossier worden onmiddellijk overgemaakt aan de bevoegde overheid.

Als de bevoegde overheid concludeert dat er sprake is van een schending van deze ordonnantie, is de procedure vastgelegd in artikels 16, 18 en 19 van toepassing.

Na afloop van het onderzoek van de klacht, informeert de bevoegde overheid de klager van het gevolg dat eraan wordt gegeven behalve als de klacht anoniem is.

Ze brengt eveneens de betrokken dienstverlener op de hoogte indien ze tot de conclusie komt dat er geen schending is van deze ordonnantie en de bijhorende uitvoeringsbesluiten.

Art. 12.De dienstverlener beantwoordt de verzoeken om informatie van de bevoegde overheid binnen dertig dagen. HOOFDSTUK 2- Vertegenwoordiging bij de indiening van een klacht

Art. 13.§ 1. Een fysiek persoon kan een orgaan, een organisatie of een vereniging zonder winstoogmerk volmacht geven om een klacht in zijn naam in te dienen. § 2. In geval van de geschillen vastgelegd in paragraaf 1, moet een orgaan, een organisatie of een vereniging zonder winstoogmerk : 1° op geldige wijze zijn opgericht in overeenstemming met de Belgische wetgeving ;2° rechtspersoonlijkheid bezitten ;3° statutaire doelstellingen van openbaar belang hebben ;4° al minstens drie jaar actief zijn op het gebied van bescherming van de rechten en vrijheden van personen met een handicap. § 3. Het orgaan, de organisatie of vereniging zonder winstoogmerk levert het bewijs dat voldaan is aan de voorwaarde vermeld in paragraaf 2, 4°, door de voorlegging van haar activiteitenverslagen of elk ander stuk.

TITEL VI - Controle HOOFDSTUK 1 - Controledienst

Art. 14.De controledienst : 1° controleert of de dienst voldoet aan de vereisten van deze ordonnantie, met inbegrip van de evaluatie vermeld in artikel 6, §§ 2 en 3 ;2° garandeert de opvolging bij non-conformiteit met betrekking tot de vereisten vermeld in deze ordonnantie ;3° gaat in voorkomend geval na of de dienstverlener de nodige corrigerende maatregelen heeft genomen. HOOFDSTUK 2 - Personeel

Art. 15.§ 1. De regering duidt de controledienst aan die instaat voor het opsporen en vaststellen van inbreuken op deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten. § 2. Om alle noodzakelijke informatie te verzamelen voor de opsporing en de vaststelling van inbreuken zijn de personeelsleden van de in de eerste paragraaf bedoelde dienst gemachtigd om alle vaststellingen te doen, informatie te verzamelen, verklaringen af te nemen en zich documenten, stukken, boeken en voorwerpen te doen voorleggen die noodzakelijk zijn voor de vervulling van hun opdracht.

In het kader van de in de eerste paragraaf bedoelde opsporingen kan de controledienst zich laten bijstaan door externe dienstverleners. § 3. De personeelsleden en in voorkomend geval de externe dienstverleners die hen bijstaan zijn gebonden door de plicht tot geheimhouding wat betreft de informatie verkregen bij de uitoefening van hun opdrachten. § 4. De regering bepaalt het model van de legitimatiekaarten van de personeelsleden van de in paragraaf 1 bedoelde dienst. HOOFDSTUK 3 - Procedure

Art. 16.De personeelsleden van de controledienst stellen de inbreuken vast via een verslag en dit naar aanleiding van een klacht, een spontane controle of op basis van stukken uit het administratieve dossier.

Het rapport wordt gedateerd en ondertekend door de opsteller en vervolgens overgemaakt aan de bevoegde overheid.

Het vermeldt minstens : 1° de naam van de vermoedelijke overtreder ;2° in voorkomend geval, de inbreuk en de juridische grondslag ;3° in voorkomend geval, de plaats, de datum en het uur van de vaststelling van de inbreuk. TITEL VII - Administratieve sancties HOOFDSTUK 1 - Principes

Art. 17.§ 1. Er kan een administratieve boete worden opgelegd voor de volgende gedragen en onder de in dit artikel bepaalde voorwaarden : 1° de niet-naleving van de verplichting van artikel 8, § 1, wordt bestraft met een boete van 10.000 tot 16.000 euro ; 2° de niet-naleving van de verplichting van artikel 8, § 2, wordt bestraft met een boete van 5.000 tot 8.000 euro ; 3° de niet-naleving van de verplichting van artikel 8, § 3, wordt bestraft met een boete van 2.500 tot 4.000 euro ; 4° de niet-naleving van de verplichting van artikel 8, § 4, wordt bestraft met een boete van 5.000 tot 8.000 euro ; 5° de niet-naleving van de verplichting van artikel 8, § 5, wordt bestraft met een boete van 1.250 tot 2.000 euro ; 6° de niet-naleving van de verplichting van artikel 6 wordt bestraft met een boete van 2.500 tot 4.000 euro. § 2. Wanneer er verzachtende omstandigheden zijn, kan de bevoegde overheid een administratieve boete opleggen die lager is dan de in paragraaf 1 vermelde minimumbedragen. § 3. Bij samenloop van verscheidene in paragraaf 1 bedoelde inbreuken worden de bedragen van de administratieve boeten samengevoegd, zonder dat zij het dubbele van het maximumbedrag van de zwaarste administratieve geldboete mogen overschrijden. § 4. In geval van herhaling binnen de twee jaar volgend op een beslissing om een administratieve boete op te leggen op basis van deze ordonnantie, mag de nieuwe administratieve boete niet lager zijn dan het dubbele van de boete die vroeger wegens eenzelfde inbreuk werd opgelegd, tenzij de bevoegde overheid van oordeel is dat er verzachtende omstandigheden kunnen in aanmerking genomen worden. § 5. De verjaringstermijn voor het opleggen van een administratieve boete wordt vastgelegd op drie jaar vanaf de datum waarop de feiten zijn gepleegd. HOOFDSTUK 2 - Procedure

Art. 18.§ 1. Als op grond van het in artikel 16 bedoelde rapport en van haar onderzoek van het administratieve dossier, een van de inbreuken vermeld in artikel 17, § 1, wordt vastgesteld, stelt de bevoegde overheid de betrokkene per aangetekende zending met ontvangstbewijs binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van het rapport bedoeld in artikel 16 in kennis van haar intentie om hem een administratieve boete op te leggen. § 2. Dit schrijven gaat vergezeld van een kopie van het rapport waarvan sprake in artikel 16 en vermeldt het volgende : 1° de feiten waarvoor een procedure van administratieve boete opgestart is ;2° de dagen en uren waarop hij het recht heeft om zijn dossier te consulteren ;3° het recht om zich te laten bijstaan door een raadsman ;4° de mogelijkheid om binnen de vijfenveertig dagen na de datum van de kennisgeving zijn verweermiddelen en, eventueel, het verzoek om te worden gehoord per aangetekende zending over te maken aan de bevoegde overheid. § 3. Indien de bevoegde overheid een verzoek ontvangt overeenkomstig paragraaf 2, 4°, beschikt ze over dertig dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van dit verzoek, om de betrokkene per aangetekende zending in kennis te stellen van de datum van de hoorzitting.

De hoorzitting moet plaatsvinden na de vijftiende en uiterlijk op de dertigste dag na de verzending van deze kennisgeving. § 4. Wanneer de betrokkene wordt gehoord, wordt een verslag van dit verhoor opgesteld en toegevoegd aan het administratieve dossier.

De betrokkene ontvangt er eveneens een kopie van.

Art. 19.De bevoegde overheid neemt ten vroegste na afloop van de in artikel 18, § 1 bedoelde termijn van dertig dagen of, in voorkomend geval, na het horen van de betrokkene, een beslissing betreffende de feiten die het voorwerp uitmaken van de procedure. Zij geeft kennis van deze beslissing aan de belanghebbende bij aangetekende zending.

De beslissing die een administratieve geldboete oplegt, vermeldt het bedrag ervan, alsook de mogelijke rechtsmiddelen tegen de beslissing.

Art. 20.De betrokkene kan middels een verzoekschrift een beroep instellen bij de politierechtbank, volgens de burgerlijke procedure, binnen een maand na kennisgeving van de beslissing.

De politierechtbank doet uitspraak over het beroep ingesteld tegen de administratieve sanctie in het kader van een tegensprekelijk en openbaar debat.

Ze oordeelt over de wettigheid en de proportionaliteit van de opgelegde boete. Ze kan de beslissing van de overheid ofwel bevestigen ofwel tenietdoen.

Er is geen beroep mogelijk tegen de beslissing van de politierechtbank.

TITEL VIII - Overgangsbepalingen

Art. 21.§ 1. Dienstenovereenkomsten gesloten vóór 28 juni 2025 kunnen blijven lopen zonder wijziging tot aan hun vervaldatum, maar niet langer dan vijf jaar na voormelde datum. § 2. Zelfbedieningsterminals die voor 28 juni 2025 wettig gebruikt worden door dienstverleners om diensten te verstrekken, mogen verder worden gebruikt tot 28 juni 2035 om gelijkaardige diensten te verstrekken en tot uiterlijk twintig jaar na hun indienststelling.

TITEL IX - Slotbepaling

Art. 22.Deze ordonnantie treedt in werking op 28 juni 2025.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 30 maart 2023.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN den BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement: Gewone zitting 2022-2023 A-651/1 Ontwerp van ordonnantie A-651/2 Verslag Integraal verslag: Bespreking en aanneming: vergadering van vrijdag 24 maart 2023

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^