gepubliceerd op 24 april 2003
Ordonnantie houdende instemming met de Samenwerkingsovereenkomst inzake industrieel onderzoek en ontwikkeling tussen de Regering van de Staat Israël en de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ondertekend te Brussel op 8 september 1998. - Addendum
30 MAART 2000. - Ordonnantie houdende instemming met de Samenwerkingsovereenkomst inzake industrieel onderzoek en ontwikkeling tussen de Regering van de Staat Israël en de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ondertekend te Brussel op 8 september 1998. - Addendum
De onderstaande samenwerkingsovereenkomst inzake industrieel onderzoek en ontwikkeling tussen de Regering van de Staat Israël en de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bij het voornoemde ordonnantie te voegen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 juli 2000, blz. 24591.
Samenwerkingsovereenkomst inzake industrieel onderzoek en ontwikkeling tussen de Regering van de Staat Israël en de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De Regering van de Staat Israël (hierna genoemd 'de Staat Israël') en De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna genoemd "het Gewest') (hierna genoemd 'de partijen') Wensen hun nauwe vriendschapsbanden in de industriële sector te verstevigen, en bevestigen derhalve hun wil om de samenwerking inzake industrieel onderzoek en ontwikkeling te ondersteunen en te vergemakkelijken, Willen ten dien einde de meest geschikte voorwaarden verenigen voor de uitbreiding van een dergelijke samenwerking, zijn overeengekomen wat volgt : De Ministeries belast met de implementering van onderhavige overeenkomst zijn : voor de Staat Israël, het Ministerie voor Industrie en Handel; voor het Gewest, het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De overheden verantwoordelijk voor de uitvoering van onderhavige overeenkomst zijn : voor de Staat Israël, de Office of the Chief Scientist (OCS); voor het Gewest, het Bestuur Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. (hierna genoemd "de overheden").
Artikel 1.In onderhavige overeenkomst moet verstaan worden onder de volgende termen : 1.1. Samenwerking : de samenwerking tussen de Regering van de Staat Israël en de Regering van het Gewest ter bevordering en ondersteuning van de gemeenschappelijke acties inzake industrieel onderzoek en ontwikkeling die aan Israël en het Gewest gezamenlijk ten goede komen op basis van gelijkheid en reciprociteit; 1.2. Project : elke samenwerkingsactie te ondernemen in het kader van een projectovereenkomst door tenminste één industrieel bedrijf gelegen in het Gewest en één industrieel bedrijf in de Staat Israël; 1.3. Projectovereenkomst : een overeenkomst tussen twee of meerdere industriële bedrijven waarvan minstens één in het Gewest gelegen is en minstens één in Israël, die luidens de bepalingen van de overeenkomst samenwerken; 1.4. Financieringsmodaliteiten : de financiële ondersteuning van de projecten in overeenstemming met de steunplannen die door de Regeringen van Israël en het Gewest gehanteerd worden; 1.5. Contractanten : de industriële bedrijven, minstens één in het Gewest en één in Israël, die in het kader van een projectovereenkomst aan een project meewerken; .1.6. Projectvoorstel : een gezamenlijk schriftelijk projectvoorstel van potentiële contractanten, opgesteld overeenkomstig de vormgeving bepaald door de overheden en waarin o.a. de financiële en technische draagwijdte evenals de taakverdeling worden vastgesteld met bijvoeging van een plan inzake commerciële exploitatie van het te ontwikkelen product, procédé of de dienst; 1.7. Begroting van het project : het totale bedrag van de uitgaven voor het onderzoek en de ontwikkeling van het voorgestelde project zoals het door de overheden erkend en goedgekeurd werd; 1.8. Financieringsovereenkomst : de overeenkomst tussen één van de overheden en haar onderscheiden(e) bedrijf/bedrijven waarin de financiële tegemoetkoming van de regering wordt bepaald.
Art. 2.2.1. De doelstellingen van de samenwerking omvatten volgende punten zonder zich echter daartoe te beperken : 2.2.1. de bevordering en ondersteuning van projecten inzake industrieel onderzoek en ontwikkeling met burgerlijke toepassingen die gezamenlijk uitgevoerd worden door minstens één industrieel bedrijf van de Staat Israël en één van het Gewest en aan de wederzijdse Partijen moeten ten goede komen; 2.2.2. het identificeren van de mogelijke projecten en ondernemers in het Gewest en in Israël; 2.2.3. het samenbrengen van de potentiële ondernemers. 2.2. In het kader van de samenwerking zullen alle maatregelen getroffen worden ter bevordering en ondersteuning van het industrieel wetenschappelijk en technologisch onderzoek en in het bijzonder, het onderzoek dat bijdraagt tot de omvorming van een innovatie in een verkoopbaar product, procédé of dienst met inbegrip van - maar zonder zich daartoe te beperken - het onderzoek en het ontwikkelen van prototypes, nieuwe producten of productieprocédés en test- en demonstratieprojecten. 2.3. In het kader van onderhavige overeenkomst mag geen enkele activiteit met een militaire doelstelling ontwikkeld of ondersteund worden. 2.4. De werktaal voor alle samenwerkingsactiviteiten tussen de Partijen is het Engels.
Art. 3.3.1. Een coördinatiecomité samengesteld uit 8 leden zal opgericht worden.
De Regering van de Staat Israël zal vier leden aanduiden : één vertegenwoordiger van het Bestuur Buitenlandse Handel van het Ministerie van Industrie en Handel, één vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën, en twee vertegenwoordigers van de Office of the Chief Scientist van het Ministerie van Industrie en Handel.
De Regering van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering zal eveneens vier leden aanduiden : twee vertegenwoordigers van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Buitenlandse Handel, en twee vertegenwoordigers van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Bestuur Economie en Werkgelegenheid, belast met het wetenschappelijk onderzoek. 3.2. De Regering van de Staat Israël en de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zullen om beurt de voorzitter van het Comité onder hun vertegenwoordigers kiezen voor een periode van twee jaar.
Gedurende de eerste twee jaar zal het voorzitterschap door een vertegenwoordiger van de Staat Israël waargenomen worden. 3.3. Het Coördinatiecomité zal minstens éénmaal per jaar bijeenkomen.
Het zal een jaarlijks activiteitsverslag opmaken dat gelijktijdig aan de Regering van de Staat Israël en aan de Regering van het Gewest zal overgemaakt worden. 3.4. Elke partij zal een verbindingspersoon aanstellen voor het dagelijks beheer.
De verbindingspersonen zullen om beurt en voor een periode van twee jaar het secretariaat van het Verbindingscomité waarnemen.
Gedurende de eerste twee jaar zal de verbindingspersoon van het Gewest als secretaris fungeren. 3.5. Het Coördinatiecomité zal verantwoordelijk zijn voor de administratie en de coordinatie van samenwerkingsacties.
Zijn taken zullen o.a. bestaan in : 3.5.1. het uitwerken van procedures voor de snelle evaluatie en goedkeuring van de voorstellen; 3.5.2. het bieden van hulp aan de potentiële ondernemers bij het voorbereiden van projectvoorstellen; 3.5.3. het op puntstellen van een communicatiesysteem binnen het Coërdinatiecomité en tussen de partijen voor de opvolging van de projecten; 3.5.4. het aanmoedigen van contacten en actieve uitwisselingen tussen de industriële bedrijven, de privé en publieke organisaties die in de industriële en de technologische sectoren bedrijvig zijn, en de Israëlische en de Gewestelijke onderzoeksinstellingen die zich bezig houden met industrieel onderzoek en ontwikkeling; 3.5.5. het organiseren van contactvergaderingen ten behoeve van de bedrijven ("matchmaking events"); 3.5.6. het vergemakkelijken van contacten, o.a. via relevante informatieverstrekking voor het promoten van bestaande projecten of het aantrekken van potentiële kandidaten voor nieuwe projecten; 3.5.7. het inzamelen van informatie betreffende het beleid gevoerd door Israël en het Gewest inzake technologie.
Art. 4.4.1. Ieder projectvoorstel zal : 4.1.1. ingediend moeten worden door minstens één industrieel bedrijf uit Israël en één uit het Gewest of door een joint venture van bedrijven uit Israël en het Gewest; 4.1.2. het bewijs moeten leveren van een wederzijdse winstgevende relatie tussen de industriële bedrijven uit Israël en het Gewest; 4.1.3. de technische en economische haalbaarheid van het project aantonen; 4.1.4. het aandeel in het project voor elke contractant nauwkeurig bepalen; 4.1.5. elementen moeten bevatten waaruit blijkt dat de kandidaten het project tot een goed einde kunnen brengen, hetzij alleen of via beroep op onderaanneming voor een gedeelte; 4.1.6. een werkschema behelzen m.b.t. de implementering van het project en waarin de verwachte tussentijdse resultaten moeten vermeld worden; 4.1.7. een begrotingsvoorstel bevatten met bepaling van de inbreng van elke partij uit eigen middelen. 4.2. Ieder projectvoorstel zal : 4.2.1. bijdragen tot de economie van de Staat Israël en het Gewest; 4.2.2. ten goede komen aan de industriële ontwikkeling van Israël en het Gewest; 4.2.3. mogelijke toepassingen vinden in de internationale industriële sector; 4.2.4. rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de ontwikkeling van bijkomende producten, procédés, diensten enlof markten; 4.2.5. uitgaven vereisen inzake goederen en diensten in verband met de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, zowel in de Staat Israël als in het Gewest, evenwel niet noodzakelijkerwijze op gelijke basis.
Art. 5.5.1. De kandidaten voor projecten binnen de krijtlijnen van onderhavige overeenkomst moeten gelijktijdig aan de Office of the Chief Scientist (voor de Israëlische partner) en aan het Bestuur Economie en Werkgelegenheid (voor de partner uit het Gewest) een projectvoorstel voorleggen dat volgende elementen bevat : 5.1.1. een fiche met het projectvoorstel ("gezamenlijke fiche") ingevuld door alle deelnemers aan het project en bestaande uit : a) informatie m.b.t. het project b) bijkomende informatie c) medeondertekeningen 5.1.2. een afschrift van de projectovereenkomst 5.1.3. de gepaste aanvraagformulieren voor de financiering overeenkomstig de respectievelijke financieringsvormen, met alle nuttige gegevens betreffende het respectievelijk aandeel van elke kandidaat aan het project; 5.2. Alle formulieren zijn in het Engels opgesteld en zullen in geen enkel geval openbaar gemaakt worden behoudens specifiek schriftelijk akkoord van alle betrokken partijen. 5.3. Iedere projectovereenkomst moet het volgende bepalen : 5.3.1. het verwachte gebruik van de kennis ontstaan uit het project; 5.3.2. de intellectuele eigendomsrechten van de ontstane kennis; 5.3.3. de productieverdeling van de producten ontstaan uit het project 5.3.4. de commerciële rol die aan elke partner toekomt; 5.3.5. en een overeenkomst inzake royalty's insluiten die rekening houdt met de dienaangaande respectievelijke regelingen die van toepassing zijn in Israël en in het Gewest. 5.4. Clausules m.b.t. het afbreken of het onderbreken van het project zullen eveneens in de projectovereenkomst ingeschreven worden.
Art. 6.6.1. Projectvoorstellen moeten gelijktijdig aan beide overheden voorgelegd worden. 6.2. Ieder voorstel zal door de respectievelijke overheid geëvalueerd worden. In elk geval moet het project de goedkeuring van beide overheden wegdragen. Beide overheden zullen eveneens moeten instemmen met de projectbegroting en de projectovereenkomst tussen de betrokken bedrijven. 6.3. Slechts na de afzonderlijke goedkeuring van het project door elke overheid en na respectievelijke kennisgeving aan de andere, zal een financieringsovereenkomst gesloten worden tussen elke overheid en de betrokken bedrijven mits naleving van de onderscheidende regelingen en procedures. 6.4. Na het sluiten van een financieringsovereenkomst zal elke overheid de respectievelijke bedrijven financieel tegemoetkomen zoals voorgeschreven door haar regelingen en procedures.
Art. 7.Bij opschorting door een overheid van de financiering van een goedgekeurd project zal de andere overheid daarvan voorafgaand in kennis moeten gesteld worden. De opschorting van de financiering door één van beide overheden zal gebeuren overeenkomstig de respectievelijke regelingen en procedures.
Art. 8.Niets mag in onderhavige overeenkomst derwijze geïnterpreteerd worden dat het andere overeenkomsten, voornamelijk het Cultureel akkoord tussen de Staat Israël en België, schaadt.
Art. 9.Onderhavige overeenkomst kan mits wederzijdse instemming herzien worden en iedere herziening zal ingang vinden krachtens de procedure waarbij onderhavige overeenkomst van kracht wordt.
De herziening of de verbreking van onderhavige overeenkomst zal geen gevolg hebben op de afwikkeling van ieder project dat in haar kader werd goedgekeurd.
Art. 10.Onderhavige overeenkomst zal van kracht worden de eerste dag volgend op de tweede schriftelijke kennisgeving van de afsluiting van de respectievelijke interne procedures ter goedkeuring van de overeenkomst.
Ze zal geldig zijn voor een periode van vier jaar en daarna om de twee jaar stilzwijgend verlengd worden.
Elke Regering mag de overeenkomst verbreken mits opzegging waarvan kennis gegeven wordt zes maanden vóór de einddatum van voormelde periodes.
Art. 11.Onderhavige overeenkomst werd in twee exemplaren opgemaakt, in het Nederland het Frans, het Hebreeuws en het Engels; elke tekst heeft kracht van wet.
Ingeval van tegenstrijdigheden tussen de verschillende versies of van onenigheid over de interpretatie zal de Engelse tekst primeren.
Dienovereenkomstig hebben de ondergetekende, naar behoren gevolmachtigd doe hun respectievelijke Regering, onderhavige overeenkomst ondertekend.
Brussel, 8 september 1998 wat overeenstemt met.................. 5758, Namens de Regering van de Staat Israël : Namens de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister-Voorzitter bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen Ch. PICQUE De Minister bevoegd voor Economie, Financiën, Begroting, Energie en Externe Betrekkingen, J. CHABERT De Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, Buitenlandse Handel, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, R. GRIJP
AGREEMENT ON COOPERATION IN THE FIELD OF INDUSTRIAL RESEARCH AND DEVELOPMENT BETWEEN THE GOVERNMENT OF THE STATE OF ISRAEL AND THE GOVERNMENT OF THE BRUSSELS CAPITAL REGION. THE GOVERNMENT OF THE STATE OF ISRAEL (hereinafter referred to as "the State of Israel") AND THE GOVERNMENT OF THE BRUSSELS CAPITAL REGION (hereinafter referred to as "the Region') (hereinafter referred to as "the Parties') Wishing to strengthen their close and friendly relations in industry, confirm interest in supporting and facilitating their cooperation in the field of industrial research and development, Desiring to create the most appropriate conditions for the development of such cooperation, HAVE REACHED the following agreement : The Ministries charged with the implementation of this Agreement are : in Israel, the Ministry of Industry and Trade; in the Region, the Brussels Ministry.
The authorities responsible for the execution of the Agreement are : for Israel, the Office of the Chief Scientist (OCS); for the Region, the Department for Economy and Employment of the Brussels Ministry (hereinafter : "the authorities").
ARTICLE 1 In this Agreement the following terms will be construed as indicated below : 1.1. COOPERATION : Cooperation between the Government of the State of Israel and the Government of the Region, to promote and support joint industrial research and development activities of mutual benefit to Israel and the Region, on basis of equality and reciprocity; 1.2. PROJECT : Any collaboratine action to be undertaken by at least one industrial company of the Region and at least one industrial company of the State of Israel, within the framework of a project agreement; 1.3. PROJECT AGREEMENT : An agreement between two ore more industrial companies, at least one of the Region and at least one of the State of Israel, collaborating under the Agreement; 1.4. FUNDING ARRANGEMENTS : Financial support for projects according to support schemes used by the Israeli and the Region's Governments; 1.5. CONTRACTORS : The industrial companies, at least one in the Region and at least one in Israel, collaborating on a project under a project agreement; 1.6. PROJECT PROPOSAL : A joint written proposai from prospective contractors, draven up according to a format presented by the organisations defining, inter alia, the technical and financial scope of the proposed project, the division of tasks between the contractors and including a plan for the commercial exploitation of the product, process or service to be developped; 1.7. PROJECT BUDGET : The proposed project's total expenditure on research and development, as recognised and approved by the authorities; 1.8. FUNDING AGREEMENT : An arrangement between one of the organisations and its respective contractor(s), specifing governmental financial support.
ARTICLE 2 2.1. The objectives of cooperation include, but are not limited, to 2.1.1. promoting and supporting industrial research and development projects with civilian applications, which are jointly executed by at least one industrial company of the State of Israel and at least one of the Region, for the mutual benefit of the Parties; 2.1.2. identifying potential projects and contractors in the Region and in Israel; 2.1.3. putting such potential contractors in touch with one another. 2.2. As part of their cooperation, all measures wilt be taken to promote and support scientific and technological research in industry, particulary that which would contribute to the transformation of an innovation into a marketable product, process or service, including, but not limited to research and development of prototypes, new products or production procedures and tests and demonstration projects. 2.3. No activities with a military objective can be promoted or support under this Agreement. 2.4. The working language of all cooperation between the Parties will be English.
ARTICLE 3. 3.1. A Coordinating Committee, composed of eight members, wilt be set up.
The Government of the State of Israel wilt designate four members : one representative of the Foreign Trade Administration of the Ministry of Industry and Trade, one representative of the Ministry of Finance and two representatives of the Office of the Chief Scientist of the Ministry of Industry and Trade.
The Government of the Region wilt also designate four members : two representatives of the Brussels Ministry, Department for External Trade, and two representatives of the Brussels Ministry, Department for Economy and Employment, in charge of Scientific Research. 3.2. The Government of the State of Israel and the Government of the Region will alternate in designating a chairperson from among their representatives for a period of two years.
For the first two year period a representative of the Government of the State of Israel wilt act as chairperson. 3.3. The Coordinating Committee wilt meet at least once a year. It will prepare an annual report of its activities.
This report wilt be transmitted simultaneously to the Government of the State of Israel and to the Government of the Region. 3.4. For the day- to- day management each of the authorities wilt appoint a liaison officer.
The liaison officers wilt act alternately and for a period of two years as secretary of the Coordinating Committee.
For the first two year period, the liaison officer of the Region will act as secretary. 3.5. The Coordinating Committee wilt be responsible for the administration and coordination of all cooperation.
Among its tasks are : 3.5.1. the development of procedures for prompt evaluation and approval of the proposals; 3.5.2. the organisation of assistance to potential contractors in the preparation of project proposals; 3.5.3. the creation of a system of information within the Coordinating Committee and between the two organisations for monotoring the progress of the projects; 3.5.4. the promotion of active contacts and exchanges between industrial companies, private and governmental organisations, active in the industrial and technological sectors and research institutes from the State of Israel and the Region, active in the field of industrial research and development; 3.5.5. the organisation of matchmaking events; 3.5.6. facilitating contacts by, inter alia, providing information on relevant subjects in order to promote existing projects and/or to encourage potential candidates for new projects; 3.5.7. gathering information about technology policy in the State of Israel and the Region;
ARTICLE 4. 4.1. Each project proposal must : 4.1.1. be submitted by at least one industrial company of the State of Israel and at least one industrial company of the Region, or by a joint venture of companies from both the state of Israel and the Region; 4.1.2. show a mutually beneficial relationship between the Israeli and the Region's industrial companies; 4.1.3. demonstrate the technical and economical feasibility of the project; 4.1.4. define exactly what part of the project wilt be carried out by each contractor; 4.1.5. contain evidence that the contractors are capable of carrying out the project by themselves or through partial subcontracting; 4.1.6. indicate by means of a scheduled program how the work for the project wilt be carried out. Among other thing, the expected intermedary results have to be indicated; 4.1.7. provide a project budget and indicate the contribution from contractor's own ressources. 4.2. Each proposed project must : 4.2.1. be of benefit to het economy of the state of Israel and the Region; 4.2.2. be of interest to both Israeli and the Region's industrial development; 4.2.3. have possible applications in the international industrial field; 4.2.4. directly or indirectly contribute to the development of additional products, processes, services and/or markets; 4.2.5. require expenditure on goods and services connected with research and development activities, both in the State of Israel and in the Region, though not necessarily on an equal basis.
ARTICLE 5. 5.1. Applicants for project support under this Agreement shall submit simultanecusly to the Office of the Chief Scientist (for the Israeli Partner) and the Department for Economy and Employment (for the Region Partner) a project proposal containing the following : 5.1.1. a simplified joint project proposal form ("joint form"), completed by all project participants and consisting of : a) project information b) supplementary information c) co-signatures 5.1.2. a copy of the project agreement 5.1.3. the relevant Region's and Israeli application forms for funding within the respective funding schemes, containing all relevant information on the applicant's part of the project, according to the respective rules and regulations; 5.2. All forms must be completed in English and must not be made public in any way whatsoever, uniess specific agreement is given by all Parties involved. 5.3. Each project agreement must : 5.3.1. define the expected use of the know-how to be generated by the project; 5.3.2. define the intellectual property rights in respect of the generated know-how; 5.3.3. define the division of the manufactoring of the product(s), resulting from the project; 5.3.4. define the marketing role for each partner; 5.3.5. include a royalties agreement, taking into account the royalties regulations in the State of Israel and in the Region. 5.4. The project agreement shall contain provision for the abandonment and/or termination of the project.
ARTICLE 6 6.1. Project proposais must be submitted simultaneously to the two authorities. 6.2. Each project proposai wilt be evaluated by the respective authorities.
In each case, the approval of the project by both authorities is required. In addition, both authorities have to approuve the project budget and the project agreement between the companies carrying out the project. 6.3. Only after a project has been approved seperatly by each authority, and after each authority has notified the other of its approval, a funding agreement wiil be concluded over the relevant project between each authority and its contractor(s), according to its rules and regulations. 6.4. After concluding the funding agreement, each authority wilt provide financial support for its respective contractors, in accordance with its own procedures and rules.
ARTICLE 7 Should one of the authorities discontinue the financing of an approved project, it will give prior notification to the other authority.
The suspension of funding by either authority shall follow their respective operating regulations and procedures.
Nothing in this Agreement shall be construed so as to prejudice other arrangements between the Parties, in particular the Cultural Agreement between the State of Israel and Belgium.
ARTICLE 9 This Agreement may be revised by mutual consent and any such revisions shall enter into force under the same procedure as the entry int force of the Agreement.
The revision or termination of this Agreement wilt not affect the completion of any project approved under it.
ARTICLE 10 This agreement wilt enter into force on the first day of the month foilowing the second notification in writing of the conclusion of the respective internal proceedings for approval of the Agreement.
It wilt be operative for a period of four years and thereafter tacitly renewed every two years.
The Agreement may be terminated by Ether of the Governments by giving notice of termination six months prior to the end of the above mentionned periods.
ARTICLE 11 This Agreement has been drawn up in duplicate in the Dutch, French, Hebrew and English languages, each of these texts being equally authentic and legaly valid.
In the event of inconsistencies between the different versions, or disagreements over interpretation, the English version shall prevail.
In witness whereof the undersigned, duly authorised by their respective Governments, have signed this Agreement In Brussels, the 8 september1998, which corresponds to the..........of 5758.
For the Government of the State of Israel : For the Government of the Brussels Capital Region : The Minister - Chairman, in charge of Local Authorythies, Employment, Housing and Monuments and Sites Ch. PICQUE The Minister of Civil Services, Foreign Trade, Scientific Research, Fire Protection and Urgent Medical Help R. GRIJP The Minister of Economy,Finances, Budget, Energy and Externai Affairs J. CHABERT