gepubliceerd op 12 augustus 2015
Ordonnantie houdende wijziging van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD
29 JULI 2015. - Ordonnantie houdende wijziging van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan
De Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 2 van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan wordt vervangen als volgt : «
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder : 1° Verenigd College : het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;2° NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : de diensten van de Administratie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie belast met de strijd tegen doping;3° Coördinatieraad : de Coördinatieraad, als bedoeld in het samenwerkingsakkoord van 9 december 2011 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie over dopingpreventie en -bestrijding in de sport;4° WADA : het Wereldantidopingagentschap, een stichting die opgericht is onder Zwitsers recht op 10 november 1999;5° CAS (EN) : Hof van Arbitrage voor Sport;6° Code : de Wereldantidopingcode aangenomen door het WADA op 5 maart 2003 in Kopenhagen en die aanhangsel 1 van de UNESCO-Conventie vormt, en de latere wijzigingen ervan;7° Internationale Standaarden : de Standaarden aangenomen door het WADA ter ondersteuning van de Code en zijn latere wijzigingen.De overeenstemming met een internationale standaard, in tegenstelling tot andere standaarden, praktijken of procedures, volstaat om tot de conclusie te komen dat de procedures die in die Internationale Standaard bedoeld zijn, correct worden uitgevoerd. De Internationale Standaarden omvatten de technische documenten die overeenkomstig hun bepalingen worden bekendgemaakt; 8° Verboden lijst : de lijst met verboden stoffen en verboden methoden, bepaald door het Verenigd College overeenkomstig de lijst gevoegd bij de Unesco-Conventie en zoals door het WADA bijgewerkt;9° ADAMS : het Anti-Doping Administration and Management System : een online databank die gebruikt wordt om gegevens van sporters in te voeren, te bewaren, te delen en mede te delen, bestemd om het WADA en de antidopingorganisaties te helpen bij hun dopingbestrijdingsacties met naleving van de wetgeving betreffende de bescherming van de gegevens;10° UNESCO-conventie : de Internationale Conventie tegen het dopinggebruik in de sport, ondertekend in Parijs op 19 oktober 2005 door de Algemene Conferentie van de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, met inbegrip van de amendementen aangenomen door de Staten die partij zijn bij de Conventie en de Conferentie van de Partijen bij de Internationale Conventie tegen het dopinggebruik in de sport, van toepassing gemaakt voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, door de instemmingsordonnantie van 24 februari 2008;11° Antidopingorganisatie : een ondertekenaar van de Code die verantwoordelijk is voor de aanname van regels voor het initiëren, implementeren of handhaven van elk aspect van de dopingcontrole. Antidopingorganisaties zijn onder meer het Internationaal Olympisch Comité, het Internationaal Paralympisch Comité, andere organisatoren van grote evenementen die controles uitvoeren op die evenementen, het WADA, internationale federaties en nationale antidopingorganisaties; 12° Nationale antidopingorganisatie, afgekort « NADO » : de entiteit of entiteiten waaraan een land de bevoegdheid en verantwoordelijkheid heeft toegewezen om antidopingregels vast te stellen en uit te voeren, monsternames te coördineren, de resultaten ervan te beheren en hoorzittingen te houden op nationaal niveau;13° Sportvereniging : elke vereniging van natuurlijke of rechtspersonen die, welke de vorm ook is, één van de volgende doeleinden nastreeft : - één of meer lichamelijke activiteiten promoten die deel uitmaken van een sporttak; - bijdragen tot de ontplooiing en het fysiek, psychisch en sociaal welzijn van de persoon aan de hand van blijvende en progressieve programma's; - haar leden aansporen deel te nemen aan vrije of georganiseerde fysieke activiteiten, zowel in competitieverband als bij wijze van vrijetijdsbesteding; 14° Federatie : iedere groepering van sportverenigingen;15° Sporter : elke persoon die een sportactiviteit beoefent, ongeacht het niveau waarop hij die sportactiviteit beoefent;16° Breedtesporter : elke sporter die geen elitesporter is;17° Elitesporter : elke sporter die deelneemt aan wedstrijden op internationaal niveau, zoals bepaald door zijn internationale federatie, of op nationaal niveau, zoals bepaald door de bevoegde NADO;18° Elitesporter van internationaal niveau : elke elitesporter die een sportactiviteit beoefent op internationaal niveau, zoals gedefinieerd door de internationale federatie;19° Elitesporter van nationaal niveau : elke sporter van wie de internationale federatie de Code ondertekend heeft en deel uitmaakt van de Olympische of Paralympische Beweging of erkend is door het Internationaal Olympisch Comité of Internationaal Paralympisch Comité of lid is van SportAccord, die geen elitesporter van internationaal niveau is en die aan een of meer van de volgende criteria voldoet : a) hij neemt regelmatig deel aan internationale wedstrijden van hoog niveau;b) hij beoefent zijn sportdiscipline als voornaamste bezoldigde activiteit, in de hoogste categorie of de hoogste nationale competitie van de betreffende discipline;c) hij is geselecteerd voor of heeft in de voorbije twaalf maanden deelgenomen aan een of meer van de volgende evenementen in de hoogste competitiecategorie van de betrokken discipline : Olympische Spelen, Paralympische Spelen, wereldkampioenschappen, Europese kampioenschappen;d) hij neemt deel aan een ploegsport in een competitie waarbij de meerderheid van de ploegen die aan de competitie deelnemen, bestaat uit sporters als vermeld in punt a), b) of c);20° Elitesporters van categorie A : de elitesporters van nationaal niveau die een individuele olympische sportdiscipline van categorie A beoefenen, opgenomen in de lijst als bijlage bij deze ordonnantie, en de elitesporters die in categorie A zijn opgenomen met toepassing van artikel 26, § 4;21° Elitesporters van categorie B : de elitesporters van nationaal niveau die een individuele olympische sportdiscipline van categorie B beoefenen, opgenomen in de lijst als bijlage bij deze ordonnantie, en de elitesporters die in categorie B zijn opgenomen met toepassing van artikel 26, § 4;22° Elitesporters van categorie C : de elitesporters van nationaal niveau die een ploegsport in een olympische discipline van categorie C beoefenen, opgenomen in de lijst als bijlage bij deze ordonnantie;23° Elitesporters van categorie D : de elitesporters die een sportdiscipline beoefenen die niet opgenomen is in de lijst als bijlage bij deze ordonnantie;24° Begeleider : elke coach, trainer, sportdirecteur, agent, teammedewerker, ploegverantwoordelijke, official, elk medisch of paramedisch personeelslid, elke ouder of elke andere persoon die samenwerkt met een sporter die deelneemt aan of zich voorbereidt op een sportwedstrijd, hem behandelt of assisteert;25° Ploegverantwoordelijke : de persoon die door de elitesporters van dezelfde ploeg worden belast met het doorgeven van hun verblijfgegevens;26° Organisator van een sportmanifestatie : elke natuurlijke of rechtspersoon die, afzonderlijk of samen met andere organisatoren, kosteloos of onder bezwarende titel, een sportwedstrijd of -evenement organiseert;27° Uitbater van een sportinfrastructuur : elke natuurlijke of rechtspersoon of vereniging van personen, feitelijke vereniging of vereniging met rechtspersoonlijkheid, die een sportinfrastructuur uitbaat;28° Sportactiviteit : elke vorm van lichamelijke activiteit, die via een al dan niet georganiseerde deelneming, de uiting of de verbetering van de lichamelijke en psychische conditie, de ontwikkeling van de maatschappelijke betrekkingen of het bereiken van resultaten in wedstrijden op alle niveaus tot doel heeft;29° Wedstrijd : een sportactiviteit in de vorm van een race, match, spel of concours;30° Evenement of sportevenement : een reeks individuele wedstrijden die samen worden uitgevoerd onder één bestuursorgaan;31° Internationaal evenement : een evenement of wedstrijd waarbij het Internationaal Olympisch Comité, het Internationaal Paralympisch Comité, een internationale federatie, een organisator van een groot evenement of een andere internationale sportorganisatie het bestuursorgaan is of de technische officials voor het evenement aanstelt;32° Nationaal evenement : een sportevenement of sportwedstrijd waaraan nationale of internationale elitesporters deelnemen, die geen internationaal evenement is;33° Ploegsport : een sport waarbij de vervanging van sporters tijdens een wedstrijd toegestaan is;34° Vechtsport met risico : vechtsport waarvan de regels uitdrukkelijk opzettelijk toegediende slagen toestaan;35° Vechtsport met extreem risico : vechtsport waarvan de regels toestaan dat slagen bewust worden toegediend, met name als de tegenstander op de grond ligt en waarvan de beoefening voornamelijk bedoeld is om, zelfs tijdelijk, de fysieke en psychische integriteit van de deelnemers aan te tasten;36° Sportinfrastructuur : elke ruimte of terrein al dan niet bebouwd en al dan niet gratis ter beschikking gesteld, waar sportactiviteiten vrij of georganiseerd beoefend kunnen worden;37° Dopingcontrole : alle stappen en procedures vanaf het plannen van de spreiding van dopingtests tot de laatste beslissing in beroep, inclusief alle tussenstappen, zoals het verschaffen van verblijfgegevens, het afnemen en verwerken van monsters, de laboratoriumanalyse, de toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak, het beheer van de resultaten en hoorzittingen;38° Dopingtest : de onderdelen van het globale dopingcontroleproces waarbij monsternames worden gepland, monsters worden afgenomen, monsters worden verwerkt en monsters naar een laboratorium worden getransporteerd;39° Gerichte test : het selecteren van (een) specifieke sporter(s) voor een dopingtest op een specifiek tijdstip, overeenkomstig de criteria vermeld in de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken;40° Onaangekondigde test : een test die plaatsvindt zonder voorafgaande waarschuwing van de sporter en waarbij de sporter continu wordt vergezeld, vanaf het moment van bekendmaking tot en met de monsterneming;41° Binnen wedstrijdverband : tenzij het anders bepaald is in de regels van de internationale federatie of het bestuursorgaan van het evenement in kwestie, betekent dit de periode tussen twaalf uur voor het begin van de wedstrijd waaraan de sporter zal deelnemen, tot het einde van de wedstrijd en de monsterneming die in verband staat met de wedstrijd;42° Buiten wedstrijdverband : niet binnen wedstrijdverband;43° Monster of specimen : elk biologisch materiaal dat wordt afgenomen voor een dopingcontrole;44° Verboden stof : elke stof of klasse van stoffen die als zodanig wordt beschreven in de verboden lijst;45° Specifieke stof : elke verboden stof, met uitzondering van stoffen in de klassen van de anabolica en hormonen en de stimulerende middelen en hormoonantagonisten en modulatoren die als dusdanig zijn geïdentificeerd in de verboden lijst.Verboden methoden worden niet beschouwd als specifieke stoffen; 46° Verboden methode : elke methode die als zodanig wordt beschreven in de verboden lijst;47° Marker : een verbinding, groep verbindingen of een of meer biologische variabelen die wijzen op het gebruik van een verboden stof of een verboden methode;48° Metaboliet : elke stof die ontstaat door een biologisch omzettingsproces;49° Biologisch paspoort : het programma en de methodes om gegevens te verzamelen en te groeperen zoals omschreven in de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken en de Internationale Standaard voor laboratoria;50° Toediening : het verstrekken, leveren of faciliteren van, of het houden van toezicht op, of het op een andere wijze deelnemen aan het gebruik of de poging tot gebruik door een andere persoon van een verboden stof of verboden methode, met uitzondering van de handelingen van bonafide medisch personeel met betrekking tot een verboden stof of verboden methode die wordt gebruikt voor reële en legitieme therapeutische doeleinden of om een andere aanvaardbare reden, en de handelingen met betrekking tot verboden stoffen die niet verboden zijn tijdens dopingtests buiten wedstrijdverband, tenzij de omstandigheden in hun geheel erop wijzen dat dergelijke verboden stoffen niet bedoeld zijn voor reële en legitieme therapeutische doeleinden of dat ze bedoeld zijn om de sportprestaties te verbeteren;51° Bezit : het daadwerkelijke, fysieke bezit of het indirecte bezit, dat alleen kan worden vastgesteld als de persoon exclusieve controle heeft of de intentie heeft om controle uit te oefenen over een verboden stof of methode.Als de persoon geen exclusieve controle heeft over de verboden stof of verboden methode, kan indirect bezit alleen worden vastgesteld als de persoon op de hoogte was van de aanwezigheid van de verboden stof of methode en de intentie had er controle over uit te oefenen. Er is echter geen sprake van een dopingovertreding alleen op basis van bezit als de persoon, voor hij op de hoogte is gebracht van het feit dat hij een dopingovertreding heeft begaan, concrete actie heeft ondernomen waaruit blijkt dat de persoon nooit de intentie van het bezit heeft gehad en heeft afgezien van het bezit door dat uitdrukkelijk aan een antidopingorganisatie te verklaren. Niettegenstaande enige andersluidende bepaling in deze definitie staat de aankoop, elektronisch of op een andere wijze, van een verboden stof of verboden methode gelijk met bezit door de persoon die de aankoop doet; 52° Poging : opzettelijk handelingen stellen die een substantiële stap zijn in de richting van handelingen die uitmonden in het overtreden van een antidopingregel, tenzij de dader afziet van de poging voor die is ontdekt door een derde die niet bij de poging betrokken is;53° Handel : het aan een derde verkopen, het verstrekken, vervoeren, versturen, leveren of verspreiden, of bezitten, voor een van die doeleinden, van een verboden stof of verboden methode, hetzij fysiek, hetzij elektronisch of op een andere wijze, door een sporter, een begeleider of een andere persoon die onder het gezag van een antidopingorganisatie valt, met uitzondering van de handelingen van bonafide medisch personeel met betrekking tot een verboden stof die wordt gebruikt voor reële en legitieme therapeutische doeleinden of om een andere aanvaardbare reden, en handelingen met betrekking tot verboden stoffen die niet verboden zijn tijdens dopingtests buiten wedstrijdverband, tenzij de omstandigheden in hun geheel erop wijzen dat dergelijke verboden stoffen niet bedoeld zijn voor reële en legitieme therapeutische doeleinden of dat ze bedoeld zijn om de sportprestaties te verbeteren;54° Gebruik : het op om het even welke wijze gebruiken, aanbrengen, innemen, injecteren of consumeren van een verboden stof of verboden methode;55° Afwijkend analyseresultaat : een rapport van een WADA-geaccrediteerd of door het WADA goedgekeurd controlelaboratorium dat, in overeenstemming met de Internationale Standaard voor laboratoria, in een monster de aanwezigheid is gevonden van een verboden stof of van de metabolieten of markers ervan, inclusief verhoogde hoeveelheden van endogene stoffen, of een bewijs van het gebruik van een verboden methode;56° Atypisch analyseresultaat : een rapport van een WADA-geaccrediteerd of door het WADA goedgekeurd controlelaboratorium, dat, krachtens de Internationale Standaard voor laboratoria of de ermee verband houdende technische documenten, verder onderzoek noodzaakt om uit te maken of er sprake is van een afwijkend analyseresultaat;57° Afwijkend paspoortresultaat : een rapport dat als een afwijkend paspoortresultaat wordt beschreven in de Internationale Standaarden;58° Atypisch paspoortresultaat : een rapport dat als een atypisch paspoortresultaat wordt beschreven in de Internationale Standaarden;59° TTN : toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak : een toestemming waarbij de sporter, na onderzoek van zijn medisch dossier, een verboden stof of methode vermeld in de verboden lijst, voor therapeutische noodzaak kan gebruiken, met naleving van de volgende criteria : a) de verboden stof of methode is noodzakelijk voor de behandeling van een acute of chronische pathologie, in die mate dat de sporter significante gezondheidsschade zou lijden indien de verboden stof of verboden methode hem niet zou worden toegediend;b) het is hoogst onwaarschijnlijk dat het therapeutisch gebruik van de verboden stof of methode een verbetering van het prestatievermogen van de sporter zou bewerkstelligen boven diegene die het gevolg is van de terugkeer naar de normale gezondheidstoestand van de sporter na de behandeling van de acute of chronische pathologie;c) er bestaat geen toegelaten therapeutisch alternatief ter vervanging van de verboden stof of methode;d) de noodzaak voor het gebruik van de verboden stof of methode is niet, geheel of gedeeltelijk, het gevolg van voormalig gebruik van een verboden stof of methode zonder TTN, die op het moment van zijn gebruik verboden was;60° Verblijfgegevens : de informatie over het verblijf die, overeenkomstig artikel 26, moet worden verschaft door de elitesporters of, in voorkomend geval, door de ploegverantwoordelijke; 61° Geregistreerde doelgroep : de groep elitesporters van hoge prioriteit die door een internationale federatie of een NADO zijn aangeduid om onderworpen te worden aan dopingtests, zowel binnen als buiten wedstrijdverband, en die verplicht zijn om de verblijfgegevens bedoeld in artikel 5.6 van de Code en in de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken mee te delen. In de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bestaat de geregistreerde doelgroep uit de elitesporters van categorie A; 62° Nationale doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : groep elitesporters van categorie A, B en C aangeduid door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wegens hun woonplaats in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, die onderworpen zijn aan gerichte dopingtests binnen of buiten wedstrijdverband in het kader van het controleprogramma van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en die verplicht zijn hun verblijfgegevens mee te delen.».
Alle andere begrippen dan die welke opgesomd zijn in het vorige lid, waarvan de definitie noodzakelijk is voor de uitvoering van deze ordonnantie, worden door het Verenigd College gedefinieerd overeenkomstig de definities van de Code.
Art. 3.Artikel 8 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt : «
Art. 8.§ 1. Onverminderd artikel 10, moet onder doping worden verstaan : 1° de aanwezigheid van een verboden stof of van een metaboliet of marker daarvan in een monster dat afkomstig is van de sporter.De sporter moet ervoor zorgen dat geen enkele verboden stof in zijn organisme binnendringt. De sporters zijn verantwoordelijk voor iedere verboden stof of metaboliet of marker die in hun monsters wordt ontdekt. Bijgevolg is het niet nodig om de opzet, fout of nalatigheid of het bewust gebruik vanwege de sporter te bewijzen om de overtreding van de antidopingregels in de zin van dit lid vast te stellen; 2° het gebruik of de poging tot gebruik door een sporter van een verboden stof of een verboden methode.De sporter moet ervoor zorgen dat geen enkele verboden stof in zijn organisme binnendringt en dat geen enkele verboden methode wordt gebruikt. Bijgevolg is het niet nodig om de opzet, fout of nalatigheid of het bewust gebruik vanwege de sporter te bewijzen, om de overtreding van de antidopingregels op grond van het gebruik van een verboden stof of methode vast te stellen.
Het succes of de mislukking van het gebruik of de poging tot gebruik van een verboden stof of methode is niet bepalend. Het gebruik of de poging tot gebruik van een verboden stof of methode volstaat om de overtreding van de antidopingregels vast te stellen; 3° het ontwijken van een monsterneming, of het zonder geldige reden weigeren of zich niet aanbieden voor een monsterneming na de kennisgeving, overeenkomstig de geldende antidopingregels;4° elke combinatie, voor een elitesporter van categorie A, binnen een periode van twaalf maanden vanaf de eerste overtreding, van drie gemiste dopingtests of van de niet-nakoming van de verplichting tot mededeling van de verblijfgegevens, zoals bepaald in artikel 26 van de ordonnantie;5° het plegen van bedrog, of de poging daartoe, bij om het even welk onderdeel van de dopingcontrole, met name het intentioneel hinderen of de poging tot hinderen van een controlearts, bedrieglijke informatie verschaffen aan een antidopingorganisatie of het intimideren of de poging tot intimidatie van een potentiële getuige.Dit gedrag, dat nadelig is voor de dopingcontrole, valt niet onder de definitie van « verboden methode »; 6° het bezit : a) door een sporter binnen wedstrijdverband van een binnen wedstrijdverband verboden stof of methode of het bezit door een sporter buiten wedstrijdverband van een buiten wedstrijdverband verboden stof of methode, tenzij de sporter aantoont dat het bezit strookt met een geldige TTN of een andere aanvaardbare rechtvaardiging;b) door een begeleider binnen wedstrijdverband van een binnen wedstrijdverband verboden stof of methode of het bezit door een begeleider buiten wedstrijdverband van een buiten wedstrijdverband verboden stof of methode in verband met een sporter, wedstrijd of training, tenzij de begeleider aantoont dat het bezit strookt met een aan de sporter toegekende geldige TTN of een andere aanvaardbare rechtvaardiging;7° de handel of de poging tot handel in een verboden stof of verboden methode;8° de toediening of de poging tot toediening aan een sporter binnen wedstrijdverband van een verboden methode of verboden stof, of de toediening of de poging tot toediening aan een sporter buiten wedstrijdverband van een verboden methode of een verboden stof die verboden is buiten wedstrijdverband;9° het meewerken, aanmoedigen, helpen, aanzetten tot, samenzweren, verbergen of om het even welke andere vorm van opzettelijke medeplichtigheid die een overtreding of een poging tot overtreding van de antidopingregels inhoudt of de niet-naleving van een opgelegde schorsing door een andere persoon;10° de professionele of sportgerelateerde samenwerking tussen een sporter of ieder ander persoon die onder de bevoegdheid van een antidopingorganisatie valt, en een begeleider die : a) indien hij onder de bevoegdheid van een antidopingorganisatie valt, een schorsingsperiode uitzit, ongeacht de datum waarop de schorsing is uitgesproken en is begonnen;b) indien hij niet onder de bevoegdheid van een antidopingorganisatie valt, veroordeeld of schuldig, zelfs vóór 1 januari 2015, werd bevonden in een strafrechtelijke, tuchtrechtelijke of professionele procedure, een handeling te hebben verricht die de antidopingregels zou hebben overtreden, indien regels die in overeenstemming zijn met de Code op die persoon toepasselijk zouden zijn geweest;c) optreedt als eerste aanspreekpunt of tussenpersoon voor een persoon als vermeld in punt a) of b). § 2. De samenwerking vermeld in § 1, 10°, a), is verboden gedurende de periode van schorsing.
De samenwerking vermeld in § 1, 10°, b), is verboden voor een periode van zes jaar vanaf de strafrechtelijke, professionele of tuchtrechtelijke uitspraak of voor de periode van de opgelegde strafrechtelijke, tuchtrechtelijke of professionele sanctie, of de langste van de twee periodes.
De samenwerking vermeld in § 1, 10°, c), is verboden gedurende de periode waarin het de persoon waarvoor een derde persoon als aanspreekpunt of tussenpersoon optreedt, verboden is samen te werken met de sporter.
Voor de toepassing van deze bepaling is het noodzakelijk dat de sporter of begeleider vooraf schriftelijk door de bevoegde antidopingorganisatie, op de hoogte is gebracht van de diskwalificerende status van de begeleider en de mogelijke gevolgen van de verboden samenwerking voor de sporter of de andere persoon, zodat ze de samenwerking redelijkerwijze kunnen vermijden. De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie zal ook redelijke inspanningen moeten leveren om de begeleider die het voorwerp is van de kennisgeving, mee te delen dat hij vijftien dagen heeft om aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie te bewijzen dat de criteria, vermeld in § 1, 10°, a) of b), niet van toepassing zijn.
De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie informeert de begeleider van de betrokken sporter dat hij het voorwerp heeft uitgemaakt van een kennisgeving aan de sporter of aan de andere begeleider, in het kader van een mogelijk verboden samenwerking.
De begeleider van de sporter beschikt over 15 dagen vanaf de kennisgeving bedoeld in het vorige lid om door alle rechtsmiddelen aan te tonen dat geen van de in § 1, 10°, a) tot c), bedoelde situaties op hem van toepassing is.
Het is aan de sporter of de andere persoon om aan te tonen dat de samenwerking met de begeleider, bedoeld in § 1, 10°, a) tot c), niet professioneel of sportgerelateerd is.
Vanaf de kennisgeving bedoeld in het vierde lid en voor zover de begeleider niet heeft kunnen aantonen dat de criteria bedoeld in § 1, 10°, a) tot c), op hem van toepassing zijn, licht de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie het WADA in dat de betrokken begeleider van de sporter aan één van de criteria vermeld in § 1, 10°, a) tot c), beantwoordt. Het Verenigd College bepaalt de nadere regels van de kennisgevingsprocedures bedoeld in deze paragraaf, overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
Iedere antidopingorganisatie die kennis heeft van het feit dat een begeleider beantwoordt aan de criteria beschreven in § 1, 10°, a) tot c), deelt deze informatie mee aan het WADA. ».
Art. 4.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 8/1 ingevoegd luidend als volgt : «
Art. 8/1.§ 1. Het bewijs van een dopingpraktijk moet geleverd worden door de bevoegde antidopingorganisatie.
De bewijsstandaard waaraan de antidopingorganisatie moet voldoen, bestaat erin de overtreding van de antidopingregels aan te tonen ten behoeve van de tuchtrechtelijke overheid, die de zwaarwichtigheid van de beschuldiging beoordeelt. De bewijsstandaard moet in ieder geval meer zijn dan een afweging van waarschijnlijkheid, maar minder dan een bewijs boven redelijke twijfel.
Als de sporter of ieder ander persoon vermoed wordt een inbreuk te hebben gepleegd op de antidopingregels en een vermoeden moet weerleggen of specifieke feiten en omstandigheden moet bewijzen, is de bewijsstandaard een afweging van waarschijnlijkheid.
Feiten met betrekking tot een dopingpraktijk kunnen met alle rechtsmiddelen worden vastgesteld, inclusief bekentenissen. § 2. Onverminderd de in § 1 bepaalde regels gelden in disciplinaire procedures de volgende bewijsregels : a) overeenkomstig artikel 3.2.1 van de Code worden analytische methoden of beslissingslimieten die door het WADA zijn goedgekeurd na overleg met de betrokken wetenschappelijke gemeenschap en die zijn onderworpen aan collegiale toetsing, verondersteld wetenschappelijk geldig te zijn. Elke sporter of begeleider die de veronderstelling van wetenschappelijke validiteit wil weerleggen, moet, overeenkomstig artikel 3.2 van de WADA-Code, als opschortende voorwaarde eerst het WADA op de hoogte brengen van de betwisting en de grondslag ervan. Het TAS kan op eigen initiatief ook het WADA op de hoogte brengen van een dergelijke betwisting. Op verzoek van het WADA zal de TAS-commissie een geschikte wetenschappelijke expert aanstellen om haar te helpen bij de beoordeling van de betwisting. Binnen tien dagen nadat het WADA die kennisgeving en het TAS-dossier heeft ontvangen, heeft het WADA het recht om als partij te interveniëren, als amicus curiae op te treden of op een andere wijze bewijzen te leveren in de procedure; b) de door het WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratoria worden vermoed de analyses van monsters en de bewaarprocedures te hebben uitgevoerd in overeenstemming met de Internationale Standaard voor laboratoria.De sporter of een andere persoon kan dat vermoeden weerleggen door aan te tonen dat een afwijking van de Internationale Standaard voor laboratoria heeft plaatsgevonden die redelijkerwijs het afwijkende analyseresultaat kan hebben veroorzaakt. In het geval bedoeld in het vorige lid, als de sporter of de andere persoon het vermoeden weerlegt, moet de bevoegde antidopingorganisatie, volgens het geval, aantonen dat die afwijking het afwijkende analyseresultaat niet heeft veroorzaakt; c) de afwijkingen van elke andere internationale standaard of van elke andere antidopingregel of elk antidopingbeginsel die in de Code of in de regels van een antidopingorganisatie vermeld zijn, maken deze bewijzen of resultaten niet ongeldig, indien deze afwijkingen niet de oorzaak zijn van het afwijkend analyseresultaat of van de andere overtreding van de antidopingregels.Als de sporter of elke andere persoon aantoont dat een afwijking van elke andere internationale standaard of elke andere antidopingregel of elk ander antidopingbeginsel redelijkerwijs geleid heeft tot het overtreden van antidopingregels op grond van een vastgesteld afwijkend analyseresultaat of van een andere overtreding van de antidopingregels, moet de antidopingorganisatie aantonen dat die afwijking het afwijkend analyseresultaat niet heeft veroorzaakt of niet de feitelijke basis is voor de overtreding van de antidopingregels; d) feiten die worden aangetoond op grond van een beslissing van een rechtbank of een bevoegd professioneel disciplinair orgaan waartegen geen beroepsprocedure loopt, vormen een onweerlegbaar bewijs van de feiten tegen de sporter of de andere persoon op wie de beslissing betrekking heeft, tenzij de sporter of de andere persoon aantoont dat de beslissing de principes van billijke rechtsbedeling schendt;e) de disciplinaire commissie die optreedt in een hoorzitting over een dopingpraktijk, mag een negatieve gevolgtrekking maken ten aanzien van een sporter of de andere persoon die wordt beschuldigd van de dopingovertreding op basis van de weigering van de sporter of de andere persoon, nadat hij daarvoor redelijke tijd voor de zitting is opgeroepen om te verschijnen, en om de vragen van de disciplinaire commissie, gemachtigd met toepassing van artikel 30, of de antidopingorganisatie die de dopingovertreding ten laste legt, te beantwoorden. § 3. Onverminderd de bepalingen bepaald in de voorgaande paragrafen, is er sprake van een dopingpraktijk zoals vermeld in artikel 8, § 1, 1°, in elk van de volgende gevallen : 1° de aanwezigheid van een verboden stof of metabolieten of markers ervan in het A-monster van de sporter, waarbij de sporter geen analyse vraagt van het B-monster en het B-monster niet wordt geanalyseerd;2° de analyse van het B-monster bevestigt de aanwezigheid van een verboden stof of metabolieten of markers ervan in het A-monster van de sporter;3° wanneer het B-monster wordt verdeeld over twee flessen, bevestigt de analyse van de tweede fles van het B-monster de aanwezigheid van de verboden stof of metabolieten of markers ervan, die werden vastgesteld in de eerste fles van het B-monster van de sporter. Met uitzondering van de stoffen waarvoor in de verboden lijst specifiek een kwantitatieve limiet is opgegeven, vormt de aanwezigheid van om het even welke hoeveelheid van een verboden stof of metaboliet of marker ervan in een monster van een sporter een overtreding van de antidopingregels.
De verboden lijst of de Internationale Standaarden kunnen niettemin bijzondere criteria van appreciatie vaststellen voor de beoordeling van verboden stoffen die ook door het lichaam kunnen worden aangemaakt. ».
Art. 5.In artikel 10 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De aanwezigheid van een verboden stof of metabolieten of markers ervan of het gebruik of de poging tot gebruik, het bezit, de toediening of de poging tot toediening van een verboden stof vormen geen dopingpraktijk als ze in overeenstemming zijn met de bepalingen van een toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak, afgeleverd conform bijlage 2 van de UNESCO- Conventie. »; 2° in § 4, worden het eerste en het tweede lid vervangen als volgt : « Alle sporters zijn onderworpen aan de verplichtingen inzake de toestemmingen voor gebruik wegens therapeutische noodzaak, overeenkomstig bijlage 2 van de UNESCO-Conventie. De commissie is niet bevoegd ten opzichte van de elitesporters van internationaal niveau, die, met toepassing van bijlage 2 van de UNESCO-Conventie, verplicht zijn hun aanvraag tot toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak of hun aanvraag tot erkenning van een door een NADO afgeleverde TTN in te dienen bij de internationale of nationale sportvereniging waarvan ze afhangen. »; 3° § 6 wordt vervangen als volgt : « § 6.Breedtesporters kunnen een toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak aanvragen en verkrijgen op retroactieve wijze en met terugwerkende kracht.
Het Verenigd College bepaalt de nadere regels voor de in het vorige lid bedoelde procedure. ».
Art. 6.In artikel 12 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het tweede lid, worden de woorden « , met inachtneming van de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, meer bepaald de artikelen 7, 16, 17, 21 en 22, » toegevoegd na de woorden « sportieve geest ».2° De tweede zin van het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De verblijfgegevens van de elitesporters mogen enkel worden gebruikt voor het plannen, coördineren en uitvoeren van dopingcontroles, het verschaffen van pertinente informatie voor het biologisch paspoort van de sporter of voor andere resultaten van analyses, het bijdragen tot een onderzoek naar een mogelijke overtreding van de antidopingregels of het bijdragen tot procedures voor de vervolging van dergelijke overtredingen.». 3° Het vierde lid wordt aangevuld als volgt : « De informatie moet worden vernietigd zodra ze niet meer nuttig is voor de doeleinden die ze nastreeft.». 4° Het artikel wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « Het Verenigd College ontwikkelt voor de sporters, de begeleiders van de sporters en de ploegverantwoordelijken, informatie- en vormingsactiviteiten die gericht zijn op het aanreiken van actuele en accurate informatie over de rechten inzake verwerking en bescherming van persoonsgegevens.».
Art. 7.Artikel 16 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « Alle elitesporters en breedtesporters kunnen aan controles binnen en buiten wedstrijdverband worden onderworpen. ».
Art. 8.In artikel 17, § 3, van dezelfde ordonnantie worden de woorden « aan de administratie » vervangen door de woorden « aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ».
Art. 9.In artikel 18 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1, tweede lid, worden de woorden « de door het WADA goedgekeurde internationale standaard voor laboratoria » vervangen door de woorden « de Internationale Standaarden ».2° In § 2 worden de woorden « van de administratie » vervangen door de woorden « van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ».3° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.- Het Verenigd College bepaalt de voorwaarden en de nadere regels volgens welke een laboratorium door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie kan worden erkend of volgens welke de erkenning kan worden ingetrokken. Om erkend te worden, moet het laboratorium geaccrediteerd of op een andere wijze goedgekeurd zijn door het WADA. ».
Art. 10.In artikel 19, § 1, van dezelfde ordonnantie worden de woorden « aan de administratie » vervangen door de woorden « aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ».
Art. 11.In artikel 20 van dezelfde ordonnantie worden de woorden « De administratie » vervangen door de woorden « De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ».
Art. 12.In dezelfde ordonnantie wordt, in hoofdstuk V, een artikel 23/1 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 23/1.Met het oog op het opsporen, het inwinnen van inlichtingen en, in voorkomend geval, het verzamelen van bewijselementen die toelaten dopinginbreuken in de zin van artikel 8 vast te stellen, beschikt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie over een onderzoeksbevoegdheid overeenkomstig de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken.
In dat verband is de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd voor : a) het verzamelen, beoordelen en verwerken van informatie, die mogelijke overtredingen van de in artikel 8 bedoelde antidopingregels zou kunnen aantonen en die rechtmatig door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie werd verkregen, met het oog op de ontwikkeling van een effectief, intelligent en proportioneel spreidingsplan, het plannen van gerichte dopingtests of het vormen van een basis van een onderzoek naar mogelijke overtredingen van de in artikel 8 bedoelde antidopingregels;b) het onderzoeken van atypische analyseresultaten of afwijkende paspoortresultaten, met het oog op het verzamelen van inlichtingen of bewijzen, met inbegrip van onder andere analytische bewijzen, om te bepalen of er één of meer mogelijke overtredingen van de in artikel 8, § 1, 1° of 2°, bedoelde antidopingregels werden begaan;c) het onderzoeken van ieder ander analytisch of niet-analytisch gegeven dat wijst op één of meer overtredingen van de in artikel 8, § 1, 3° tot 10°, bedoelde antidopingregels om het bestaan van dergelijke overtreding(en) uit te sluiten of om bewijzen te verzamelen met het oog op het opstarten van een procedure voor overtreding van antidopingregels;d) het voeren van een automatische enquête over de begeleider van de sporter in geval van overtreding van de antidopingregels door een minderjarige en het voeren van een automatisch enquête over elke begeleider die zijn steun heeft gegeven aan meer dan één sporter die schuldig werd bevonden aan dopingpraktijken. Wanneer de in het eerste lid, a), bedoelde informatie wordt verwerkt voor het vaststellen van een spreidingsplan van dopingtests, wordt zij anoniem gemaakt.
Met het oog op de toepassing van de voorgaande leden, kan het Verenigd College bilaterale of multilaterale akkoorden sluiten met andere antidopingorganisaties, met het oog op het aanstellen van een gezamenlijke verantwoordelijke die met deze taken belast wordt. ».
Art. 13.In dezelfde ordonnantie wordt, in hoofdstuk V, een artikel 23/2 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 23/2.§ 1. De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie kan, met inachtneming van de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, een biologisch paspoort opmaken van de elitesporters die een sportdiscipline beoefenen, waarvoor de bevoegde internationale sportfederatie het biologisch paspoort toepast.
In dat geval sluit het Verenigd College, per sportdiscipline, een overeenkomst met de bevoegde internationale sportfederatie waarin de betrokken elitesporters worden geïdentificeerd en waarin de eventuele andere modaliteiten voor de samenwerking worden bepaald.
Een dopingcontrole kan als doel hebben, met het oog op de vaststelling van de in artikel 8, § 1, 1° en 2°, bedoelde dopingpraktijken, hetzij de rechtstreekse opsporing van een verboden stof of methode in het lichaam van de sporter, hetzij de onrechtstreekse opsporing van een verboden stof via zijn gevolgen op het lichaam, door het opstellen van een biologisch paspoort van de sporter.
Het biologisch paspoort kan worden gebruikt om gerichte dopingtests op de betrokken elitesporters uit te voeren. § 2. Het Verenigd College bepaalt, in overeenstemming met de Code en de bepalingen van de Internationale Standaarden, de procedureregels voor het opmaken, het beheer en de opvolging van het biologisch paspoort.
Het Verenigd College bepaalt eveneens de bewaringstermijn van de gegevens verzameld in het kader van het biologisch paspoort, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
Onverminderd het vorige lid kan het Verenigd College een instantie voor het beheer van het biologisch paspoort van de elitesporter aanduiden, die ermee belast wordt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bij te staan bij het opmaken, het beheer en de opvolging van het biologisch paspoort.
De behandeling van de gegevens toevertrouwd aan de beheersinstantie, aangeduid door het Verenigd College, gebeurt onder controle van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg. ».
Art. 14.In artikel 25 van dezelfde ordonnantie worden de woorden « aan de administratie » vervangen door de woorden « aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ».
Art. 15.In artikel 26 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « De criteria die dienen als basis voor de bepaling van de lijsten A, B en C van de sportdisciplines, opgenomen in de bijlage van deze ordonnantie, zijn de volgende : - A : het gaat om een individuele discipline die gevoelig is voor dopinggebruik buiten wedstrijdverband waarvan de beoefenaars meestal niet op een gemakkelijk lokaliseerbare plaats trainen; - B : het gaat om een individuele discipline die gevoelig is voor dopinggebruik buiten wedstrijdverband waarvan de beoefenaars meestal op een gemakkelijk lokaliseerbare plaats trainen; - C : het gaat om een ploegdiscipline die gevoelig is voor dopinggebruik buiten wedstrijdverband. »; 2° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De elitesporters van categorie A vormen de geregistreerde doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Zij zijn onderworpen aan de verplichting tot mededeling van de verblijfgegevens bedoeld in artikel 5.6 van de Code en in de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, namelijk : 1° hun naam en voornamen;2° hun geslacht;3° het adres van hun woonplaats, en indien het verschillend is, hun gewoonlijke verblijfplaats;4° hun telefoonnummer, faxnummer en elektronisch adres;5° in voorkomend geval, het nummer van het biologisch paspoort van de sporter;6° hun sportdiscipline, -klasse en -ploeg;7° hun sportvereniging en hun lidnummer;8° het volledige adres van hun verblijfplaats, trainingsplaats, plaats van wedstrijd en manifestatie tijdens het komende trimester;9° een dagelijkse periode van 60 minuten waarin de sporter beschikbaar is op één aangeduide plaats voor een onaangekondigde controle. Als de elitesporter van categorie A zijn verplichtingen op het vlak van verblijfgegevens niet nakomt, leidt dat, overeenkomstig de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, tot de vaststelling van een gemiste dopingtest of aangifteverzuim van de verblijfgegevens.
Het Verenigd College publiceert de lijst van de sporters opgenomen in de geregistreerde doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in de gegevensbank ADAMS. ». 3° § 3, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « Elitesporters van categorie C kunnen een ploegverantwoordelijke aanwijzen om, in hun naam, hun verblijfgegevens en de geactualiseerde spelerslijst voor hen in te dienen. Niettegenstaande de toepassing van het in het vorige lid bedoelde geval blijft de sporter steeds verantwoordelijk voor de juistheid en de aanpassing van de meegedeelde gegevens. »; 4° § 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.De elitesporters van categorie B die hun verplichtingen op het vlak van verblijfgegevens niet naleven of een controle missen, kunnen, ongeacht de antidopingorganisatie die het verzuim vaststelt, na een schriftelijke kennisgeving en volgens de door het Verenigd College bepaalde regels, verplicht worden de verplichtingen op het vlak van verblijfgegevens van de elitesporters van categorie A tijdens 6 maanden na te leven. In geval van een nieuw verzuim binnen deze termijn wordt deze met 18 maanden verlengd, vanaf de datum van de laatste vaststelling van het verzuim.
De elitesporters van categorie C die hun verplichtingen op het vlak van verblijfgegevens niet naleven of een controle missen, kunnen, ongeacht de antidopingorganisatie die het verzuim vaststelt, na een schriftelijke kennisgeving en volgens de door het Verenigd College bepaalde regels, verplicht worden de verplichtingen op het vlak van verblijfgegevens van de elitesporters van categorie A of B, volgens het geval bepaald door het Verenigd College, tijdens 6 maanden na te leven. In geval van een nieuw verzuim binnen deze termijn wordt deze met 18 maanden verlengd, vanaf de datum van de laatste vaststelling van het verzuim.
Elitesporters van categorie B, C of D, voor wie een tuchtschorsing wordt uitgesproken voor dopingpraktijk of van wie de prestaties een plotselinge en belangrijke verbetering vertonen, of tegen wie ernstige aanwijzingen van doping bestaan, moeten, met inachtneming van de criteria van artikel 4.5.3 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, en volgens de door het Verenigd College bepaalde regels, de verplichtingen inzake de verblijfgegevens van de elitesporters van categorie A respecteren. »; 5° er wordt een § 9 toegevoegd, luidend als volgt : « § 9.Als een elitesporter van categorie A, B of C zich terugtrekt uit de sport, maar later weer aan wedstrijden op nationaal of internationaal niveau wil deelnemen, kan hij pas weer competitiegerechtigd worden in nationale en internationale wedstrijden nadat hij de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het WADA en zijn internationale federatie zes maanden vooraf schriftelijk op de hoogte heeft gebracht van zijn terugkeer, tenzij het WADA, overeenkomstig artikel 5.7.1 van de Code, er om billijkheidsgronden anders over beslist.
Als de elitesporter vermeld in het vorige lid zich tijdens een periode van schorsing van deelname aan wedstrijden, volgend op een disciplinaire uitspraak op grond van dopingpraktijken die in kracht van gewijsde is gegaan, terugtrekt uit de sport, kan hij pas weer competitiegerechtigd worden in nationale en internationale wedstrijden, nadat hij de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het WADA en zijn internationale federatie zes maanden of een periode gelijk aan het resterende deel van zijn schorsing als die langer is dan zes maanden, vooraf schriftelijk op de hoogte heeft gebracht van zijn terugkeer.
Vanaf de ontvangst van de schriftelijke mededeling, kan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de in het tweede en derde lid bedoelde elitesporters onderwerpen aan controles buiten wedstrijdverband en hen verplichten hun verblijfgegevens in te dienen conform de categorie waartoe zij behoorden op het ogenblik van hun terugtrekking uit de sport. »; 6° er wordt een § 10 toegevoegd, luidend als volgt : « § 10.Onverminderd de overeengekomen specifieke bepalingen ter zake tussen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap, indien een elitesporter tegelijk is opgenomen in de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en in die van een andere antidopingorganisatie of een internationale federatie, zal de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie met de andere antidopingorganisatie overeenkomen dat de verblijfgegevens enkel door één van hen worden beheerd en dat de andere toegang tot deze gegevens zal krijgen. Bij gebrek aan akkoord is het artikel 5.6 van de Code en de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken van toepassing om te bepalen welke antidopingorganisatie het beheer waarneemt.
Indien een elitesporter van categorie B, C of D opgenomen is in de doelgroep van een andere NADO of van een internationale federatie waarvoor hij meer verblijfgegevens moet verstrekken dan wat in artikel 26 wordt voorzien, moet deze sporter enkel de verblijfgegevens meedelen die door de andere NADO of door de betrokken internationale federatie vereist is.
Overeenkomstig artikel 12 dienen de verwerking en het doorgeven van de persoonsgegevens verkregen met toepassing van het voorgaande lid in overeenstemming te zijn met de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, meer bepaald met de artikelen 7, § 4, 21 en 22.
Onverminderd de overeengekomen specifieke bepalingen ter zake tussen de Belgische NADO's, zal de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, indien zij controles wenst uit te voeren op een of meer sporters naar aanleiding van een sportmanifestatie waarvoor zij in principe niet verantwoordelijk is, de voorafgaande toestemming vragen aan de organisatie in wier schoot deze manifestatie is georganiseerd, overeenkomstig de modaliteiten bepaald door het Verenigd College met inachtneming van artikel 5.3.2. van de Code. ».
Art. 16.In het begin van het tweede lid van artikel 30 van dezelfde ordonnantie wordt de volgende zin ingevoegd : « De sportverenigingen nemen een tuchtreglement inzake antidoping aan en passen het toe, overeenkomstig de bepalingen van de Code. ».
Art. 17.Artikel 31, eerste lid, van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt : « Geen geschorste sporter of andere persoon mag, gedurende de periode van schorsing, in geen enkele hoedanigheid deelnemen aan : 1° een wedstrijd of activiteit die toegelaten wordt door een ondertekenaar van de Code, een lid van een ondertekenaar van de Code, een club of een andere organisatie die lid is van een ondertekenaar van de Code, behalve indien het toegestane opvoedings- of rehabilitatieprogramma's inzake doping betreft;2° een wedstrijd die toegestaan of georganiseerd wordt door een professionele liga of een organisatie die instaat voor nationale of internationale sportmanifestaties, of een sportactiviteit op elite- of nationaal niveau die gefinancierd wordt door het Verenigd College of een instelling die ervan afhankelijk is. De overeenkomstig het vorige lid geschorste sporter of andere persoon blijft onderworpen aan controles. »
Art. 18.In artikel 33, § 2, van dezelfde ordonnantie worden de woorden « De administratie » vervangen door de woorden « De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ».
Art. 19.In artikel 35 van dezelfde ordonnantie worden de woorden « artikel 8, 7° tot 9° » vervangen door de woorden « artikel 8, § 1, 6°, b) tot 9° ».
Art. 20.De bijlage bij de ordonnantie van 21 juni 2012 wordt vervangen door de bijlage bij de huidige ordonnantie.
Art. 21.Het Verenigd College publiceert de volledige van kracht zijnde tekst van de WADA-Code en Internationale Standaarden op de website van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Bijlage Sportdisciplines Lijst A Atletiek - alle lange afstandslopen (3.000 m en meer) Triatlon - alle disciplines Duatlon - alle disciplines Veldrijden Wielrennen - alle olympische disciplines Biatlon Skiën - langlaufen en noordse combinatie Lijst B Atletiek - alles behalve lange afstandslopen (3.000 m en meer) Badminton Boksen Gewichtsheffen Gymnastiek Judo Kano Moderne vijfkamp Roeien Schermen Taekwondo Tafeltennis Tennis Beachvolley Zwemmen, behalve synchroonzwemmen en schoonspringen Worstelen Zeilen Alpineskiën, freestyleskiën en snowboarden Bobslee Skeleton Rodelen Schaatsen Lijst C Basketbal Handbal Hockey Voetbal Volleybal Waterpolo Ijshockey Rugby Gezien om gevoegd te worden bij de ordonnantie houdende wijziging van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 29 juli 2015.
Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, P. SMET Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, Mevr. C. FREMAULT _______ Nota (1) Gewone zitting 2014/2015. Documenten van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. - Ontwerp van ordonnantie, B-30/1. - Verslag, B-30/2 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 17 juli 2015.