gepubliceerd op 06 mei 2024
Ordonnantie over de opwaardering en de occasionele opening voor het publiek van uitzonderlijke goederen
25 APRIL 2024. - Ordonnantie over de opwaardering en de occasionele opening voor het publiek van uitzonderlijke goederen
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK 1 - Algemeen Afdeling 1 - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder: 1° de Regering: de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;2° het Comité: het in artikel 3 bedoelde comité van onafhankelijke experten;3° het BWRO: het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;4° het uitzonderlijke goed of het goed: het gebouw, monument of landschap of het geheel van monumenten en landschappen, het pand, desgevallend de omgeving ervan, dat ingeschreven is of die ingeschreven zijn op de Werelderfgoedlijst van UNESCO, overeenkomstig artikel 11 van de overeenkomst van 16 november 1972 inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld. Afdeling 2 - Het Comité
Art. 3.In het kader van de in hoofdstuk 2 bedoelde procedure heeft het Comité de opdracht om adviezen te geven over de modaliteiten van de occasionele opening van een buitengewoon goed voor het publiek. In dat kader beoordeelt het onder andere welke modaliteiten, waaronder de organisatorische en infrastructurele toegangs- en bezoekmodaliteiten voor het goed, geen afbreuk doen aan de beschermingsmaatregelen voor het goed, zoals die voortkomen uit titel V van het BWRO, in het bijzonder de bepalingen die de gevolgen vastleggen van de inschrijving van een goed op de beschermingslijst of de klassering ervan. Deze adviezen worden gemotiveerd.
Het Comité bestaat uit leden van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.
Het Comité kan zich laten bijstaan door externe deskundigen die gespecialiseerd zijn in de opening en veiligheid van uitzonderlijke goederen die worden opengesteld voor het publiek.
De adviezen van het Comité worden samengebracht in een register. De Regering zorgt voor de bekendmaking van de adviezen op een publiek toegankelijk informatienetwerk. HOOFDSTUK 2 - De occasionele opening voor het publiek Afdeling 1 - Procedure
Art. 4.§ 1. De Regering kan beslissen om een of meerdere uitzonderlijke goederen occasioneel open te stellen voor het publiek, op basis van de modaliteiten die ze overeenkomstig deze ordonnantie vastlegt. § 2. De Regering licht de eigenaar, en in voorkomend geval de persoon die er gedomicilieerd is, de bewoner, de houders van zakelijke rechten en de geregistreerde houders van persoonlijke rechten er per aangetekende brief over in dat de Regering binnen een termijn van minstens honderdtwintig dagen na afloop van deze procedure een uitspraak zal doen over de occasionele opening van het goed voor het publiek. Zij licht hen erover in dat ze in dat kader door de Regering kunnen worden gehoord. De aanvraag daarvoor moet binnen de vijftien dagen na deze mededeling worden ingediend.
Terzelfdertijd laat de Regering een bericht publiceren in het Belgisch Staatsblad waarin wordt aangekondigd dat de Regering een uitspraak gaat doen over de occasionele opening van het goed voor het publiek.
Zij vraagt ook gelijktijdig het advies van het Comité aan. Het advies van het Comité wordt uitgebracht en ter kennis gebracht binnen de dertig dagen na ontvangst van de aanhangigmaking. Na deze termijn,wordt de procedure voortgezet.
Art. 5.De personen die de Regering hiervoor kan aanwijzen en het Comité kunnen, voorzien van de verantwoordingsstukken van hun functie, tussen 8 uur en 20 uur het uitzonderlijke goed bezoeken, mits de voorafgaande en schriftelijke toestemming van de eigenaar of van de persoon die er gedomicilieerd is of van de bewoner ervan. In geval van weigering kan dit bezoek slechts gebeuren mits de voorafgaande toestemming van de bevoegde vrederechter, al naargelang de toestand waarin het betrokken goed zich bevindt.
Ze stellen een verslag op van hun bezoek.
Art. 6.§ 1. Binnen dertig dagen na de in artikel 4, § 2, bedoelde inlichting kan de eigenaar of de houder van de rechten die hem daartoe machtigen de afsluiting van een overeenkomst tot organisatie van de modaliteiten voor de occasionele opening van het goed voor het publiek aanvragen.
Die aanvraag wordt per aangetekende zending aan de Regering bezorgd.
Als er binnen die termijn geen verzending is, wordt de procedure voortgezet. § 2. Als de rechtenhouder de in paragraaf 1 bedoelde aanvraag heeft verzonden, wordt de procedure opgeschort.
De modaliteiten van de occasionele opening van het goed voor het publiek worden onderhandeld tussen de houder van de rechten die hem daartoe machtigen en de Regering.
De overeenkomst moet minstens het volgende vastleggen: 1° de termijn van de gevolgen ervan;2° de openingsperiodes van het goed voor het publiek en de uurregelingen, met inbegrip van de periodes die nodig zijn voor de organisatie van deze opening;3° de organisatie- en infrastructuurmodaliteiten voor de toegang tot en het bezoek van het goed, die ook betrekking kunnen hebben op de voorwaarden voor de toegang van het publiek tot het goed en voor het verloop van de bezoeken;4° de toegangskosten voor bezoekers.Deze toegang kan gratis zijn; 5° in voorkomend geval, de begunstigde van de bezoekersinkomsten.De begunstigde kan de eigenaar zijn; 6° de modaliteiten van de eventueel afgesloten verzekeringen.Wanneer deze verzekeringen afgesloten worden, zijn de kosten uitsluitend ten laste van het Gewest, tenzij de eigenaar akkoord gaat met andere modaliteiten.
De overeenkomst voorziet ook dat de medecontractant de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen moet opleggen aan elke derde aan wie hij zijn rechten zou overdragen.
Het Gewest draagt alle kosten voor de occasionele opening van het goed voor het publiek.
De organisatorische en infrastructurele toegangs- en bezoekmodaliteiten voor het goed, vastgelegd in de overeenkomst, doen geen afbreuk aan de beschermingsmaatregelen voor het goed, zoals die voortkomen uit titel V van het BWRO, in het bijzonder de bepalingen die de gevolgen vastleggen van de inschrijving van een goed op de bewaarlijst of de bescherming ervan. § 3. De overeenkomst wordt goedgekeurd door de Regering. Ze wordt ondertekend door elke partij. Het besluit houdende goedkeuring van de overeenkomst wordt door gewone vermelding in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De voorwaarden voor de toegang van het publiek tot het goed en voor het verloop van de bezoeken worden ook gepubliceerd. § 4. Als de overeenkomst binnen een termijn van zestig dagen vanaf de in paragraaf 1 bedoelde verzending van de aanvraag niet ondertekend is, zet de Regering de procedure overeenkomstig artikel 7 eenzijdig voort.
De partijen kunnen in onderlinge overeenstemming beslissen om de in het vorige lid bedoelde termijn te verlengen. De procedure wordt voor dezelfde termijn opgeschort.
Art. 7.§ 1. Na het verstrijken van de in artikel 6, § 1, of § 4 bedoelde termijn, kan de Regering een besluit tot occasionele opening voor het publiek van het goed aannemen. Dat besluit moet worden goedgekeurd binnen zes maanden nadat het in artikel 4, § 2, tweede lid, bedoelde bericht in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, onverminderd de eventuele opschorting van deze termijn in toepassing van artikel 6, §§ 2 en 4.
Voordat dit besluit wordt goedgekeurd, licht de Regering de eigenaar en, in voorkomend geval, de persoon die er gedomicilieerd is, de houders van zakelijke rechten, de geregistreerde houders van persoonlijke rechten, de rechtspersonen die er activiteiten uitoefenen, de bewoner en de andere rechtenhouders als die zich hebben aangediend er via een aangetekende zending over in dat ze door de Regering kunnen worden gehoord, binnen de termijn en op basis van de modaliteiten die door haar worden vastgelegd. Deze termijn moet minstens vijftien dagen bedragen, vanaf de aanvraag tot hoorzitting.
De aanvraag om gehoord te worden moet gebeuren binnen de vijftien dagen na de ontvangst van de inlichting dat men kan aanvragen om gehoord te worden.
Terzelfdertijd als zij hen inlicht dat ze gehoord kunnen worden, bezorgt de Regering hun eveneens een voorontwerp van het besluit. Dit voorontwerp bevat de modaliteiten die bedoeld worden in paragraaf 2.
Als binnen de in het eerste lid bedoelde termijn geen besluit wordt goedgekeurd, is de procedure vervallen. § 2. Het besluit legt de modaliteiten voor de occasionele opening van het goed voor het publiek vast, waaronder met name: 1° de termijn van de gevolgen van het besluit, die niet langer dan vijf jaar mag duren;2° de openingsperiodes van het goed voor het publiek en de uurregelingen, met inbegrip van de periodes die nodig zijn voor de organisatie van deze opening;3° de organisatie- en infrastructuurmodaliteiten voor de toegang tot en het bezoek van het goed, die ook betrekking kunnen hebben op de voorwaarden voor de toegang van het publiek tot het goed en voor het verloop van de bezoeken;4° de toegangskosten voor bezoekers.Deze toegang kan gratis zijn; 5° in voorkomend geval de begunstigde van de bezoekersinkomsten, waarvan minimaal vijftig procent aan de eigenaar doorgestort moeten worden;6° de modaliteiten van de eventueel afgesloten verzekeringen.Wanneer deze verzekeringen afgesloten worden, zijn de kosten uitsluitend ten laste van het Gewest; 7° de inwerkingtreding ervan. De bezoeken kunnen worden georganiseerd door een derde die in het besluit wordt aangesteld.
Alle kosten verbonden aan de opening voor het publiek worden ten laste genomen door het Gewest, met inbegrip van de reële en noodzakelijke kosten die deze opening effectief meebrengt voor de eigenaar, of in voorkomend geval de persoon die er gedomicilieerd is, de bewoner, de houders van zakelijke rechten of de geregistreerde houders van persoonlijke rechten, maar met uitsluiting van alle compensatie voor genotsstoornissen of eventuele waardeverliezen. Dat omvat eventuele kosten om ergens anders te verblijven, omwille van en gedurende de opening van het goed voor het publiek, voor de personen die in het bevolkingsregister ingeschreven zijn op het adres van het goed, evenals eventuele oprichtingskosten voor rechtspersonen die omwille van en gedurende de opening van het goed voor het publiek hun maatschappelijke zetel hebben op het adres van het goed.
De aanvraag voor het ten laste nemen van deze kosten door de personen die hinder ondervinden van de opening van het goed voor het publiek moet ingediend worden, met de nodige bewijsstukken, bij de Regering binnen dertig dagen na hun betaling.
De periodes waarin het goed occasioneel wordt opengesteld voor het publiek mogen niet langer dan vijftien dagen per jaar bedragen. De periodes die nodig zijn om deze opening te organiseren en voor te bereiden zijn inbegrepen in die vijftien dagen.
De organisatorische en infrastructurele toegangs- en bezoekmodaliteiten voor het goed, vastgelegd in het besluit, doen geen afbreuk aan de beschermingsmaatregelen voor het goed, zoals die voortkomen uit titel V van het BWRO, in het bijzonder de bepalingen die de gevolgen vastleggen van de inschrijving van een goed op de bewaarlijst of de bescherming ervan. § 3. Het besluit tot occasionele opening van het goed voor het publiek wordt ter kennis gebracht van: 1° het Comité;2° de eigenaar en, in voorkomend geval, de persoon die er gedomicilieerd is, de houders van zakelijke rechten, de geregistreerde houders van persoonlijke rechten en, in voorkomend geval, de bewoner en de andere rechtenhouders als die zich hebben aangediend. Het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. § 4. Het besluit tot occasionele opening van het goed voor het publiek is vanaf de kennisgeving ervan, als deze kennisgeving de publicatie in het Belgisch Staatsblad voorafgaat, verplicht ten aanzien van de personen waaraan het overeenkomstig paragraaf 3 ter kennis wordt gebracht. Afdeling 2 - Gevolgen
Art. 8.§ 1. Onverminderd de verplichting waar de eigenaar overeenkomstig de artikelen 231 en 232 van het BWRO aan gehouden is en vanaf de publicatie van het in artikel 6, § 3 of in artikel 7 bedoelde besluit is iedereen verplicht om zich te onthouden van elke handeling die een belemmering zou kunnen vormen voor de occasionele opening van het goed voor het publiek en om de door de Regering vastgelegde modaliteiten voor deze opening na te leven. § 2. De eigenaar en, in voorkomend geval, de persoon die er gedomicilieerd is, de bewoner, de houders van zakelijke rechten, de geregistreerde houders van persoonlijke rechten en de andere rechtenhouders, als die zich hebben aangediend, moeten voordat ze eender welk recht op het goed overdragen inlichtingen verschaffen aan: 1° de overnemer of de toekomstige overnemer, over de occasionele opening van het goed voor het publiek, de modaliteiten ervan en de daaruit voortvloeiende gevolgen;2° de Regering, over de identiteit en het adres van de overnemer. De occasionele opening van het goed voor het publiek en de modaliteiten ervan zijn in elk geval tegenstelbaar aan de overnemer en aan elke rechtenhouder op het goed.
Elke overeenkomst die wordt gesloten in strijd met deze bepaling kan vernietigd worden op verzoek van het Gewest. § 3. Een maand voor de eerste dag van opening van het goed voor het publiek, zoals vastgelegd in de in artikel 6 bedoelde overeenkomst of het in artikel 7 bedoelde besluit wordt er een plaatsbeschrijving van het goed gemaakt na oproeping van de eigenaar en, in voorkomend geval, de persoon die er gedomicilieerd is, de bewoner, de houders van zakelijke rechten, de geregistreerde houders van persoonlijke rechten en de andere rechtenhouders, als die zich hebben aangediend.
Deze stand van zaken wordt ondertekend door een afgevaardigde van het Gewest en door de eigenaar en, in voorkomend geval, de persoon die er gedomicilieerd is, de bewoner, de houders van zakelijke rechten, de geregistreerde houders van persoonlijke rechten en de andere rechtenhouders, als die zich hebben aangediend.
Het Gewest draagt alle kosten. Afdeling 3 - Verlenging
Art. 9.§ 1. Voordat ze afloopt kan de termijn van de gevolgen van de in artikel 7 bedoelde overeenkomst in onderlinge overeenstemming worden verlengd aan de hand van een overeenkomst waarvan de inhoud minstens de inhoud van artikel 6, § 2, bevat.
De termijn van de gevolgen van het in artikel 7 bedoelde besluit kan ook worden verlengd bij besluit van de Regering, op advies van het Comité, voor een hernieuwbare termijn van ten hoogste vijf jaar. § 2. Het voorontwerp van besluit tot verlenging van de occasionele opening voor het publiek wordt via aangetekende zending ter kennis gebracht van: 1° het Comité;2° de eigenaar en, in voorkomend geval, de persoon die er gedomicilieerd is, de houders van zakelijke rechten, de geregistreerde houders van persoonlijke rechten en, in voorkomend geval, de bewoner en de andere rechtenhouders als die zich hebben aangediend. Binnen vijfenveertig dagen na deze kennisgeving moeten de ontvangers ervan hun opmerkingen schriftelijk meedelen. Na deze termijn kan de procedure worden voortgezet.
De Regering geeft de ingelichte personen de kans om binnen de termijn en volgens de modaliteiten die zij vastlegt te worden gehoord door de Regering. Deze termijn moet minstens vijftien dagen bedragen. Afdeling 4 - Einde van de occasionele opening voor het publiek
Art. 10.De occasionele opening van het goed voor het publiek eindigt wanneer de vastgelegde termijn verstrijkt ofwel wanneer de Regering beslist om ze te beëindigen als nieuwe omstandigheden deze onmogelijk maken of het belang ervan wegnemen.
Als de staat van het goed na afloop van de termijn van de opening voor het publiek niet overeenstemt met deze die door de in artikel 8, § 3 bedoelde stand van zaken werd bepaald, moet het op kosten van het Gewest in zijn oorspronkelijke staat worden hersteld, behalve als er sprake is van overmacht of een gebeurtenis die toe te schrijven is aan de eigenaar, de persoon die er gedomicilieerd is, de bewoner, de houders van zakelijke rechten, de geregistreerde houders van persoonlijke rechten en de andere rechtenhouders, of derden. HOOFDSTUK 3 - Misdrijven en administratieve sancties Afdeling 1 - Handelingen die als misdrijf gelden
Art. 11.Behoudens toepassing van titel X van het BWRO, in welk geval enkel de bepalingen van het BWRO met betrekking tot dit misdrijf van toepassing zijn, gelden de volgende handelingen als misdrijf: het niet-naleven van de modaliteiten voor de occasionele opening van het goed voor het publiek die in de in artikel 6 bedoelde overeenkomst of het in artikel 7 bedoelde besluit worden bedoeld. Afdeling 2 - Vaststelling van de misdrijven
Art. 12.De vaststellende ambtenaren zijn gemachtigd om de in artikel 11 bepaalde misdrijven te onderzoeken en bij proces-verbaal vast te stellen.
Deze ambtenaren hebben toegang tot alle plaatsen om alle nodige opsporingen en vaststellingen te verrichten. Ze mogen alle inlichtingen opvragen die betrekking hebben op die opsporingen en vaststellingen en iedere persoon ondervragen over alles wat nuttig is om te weten bij de uitvoering van hun opdracht en in verband met deze opsporingen en vaststellingen.
Als de handelingen huisbezoekingen betreffen, mogen de ambtenaren die enkel uitvoeren als er aanwijzingen van een misdrijf zijn en als de ter plaatse aanwezige persoon er zijn/haar toestemming voor heeft gegeven of als ze daartoe toestemming hebben gekregen van de politierechter.
Art. 13.De in artikel 11 opgesomde misdrijven kunnen overeenkomstig afdeling 3 aan een administratieve boete worden onderworpen.
Elk proces-verbaal tot vaststelling van een misdrijf wordt binnen tien dagen na de vaststelling van het misdrijf per aangetekende brief of via elke andere manier die een gelijkwaardige waarborg biedt, verzonden naar de sanctionerend ambtenaar. Afdeling 3 - Administratieve geldboetes
Art. 14.§ 1. Elke persoon die een van de in artikel 11 bedoelde misdrijven heeft begaan, kan worden bestraft met een administratieve geldboete van 250 tot 10.000 euro, al naargelang het aantal en de ernst van de vastgestelde misdrijven. § 2. Als er binnen vijf jaar vanaf de datum van de eerste vaststelling een nieuw misdrijf ten laste van dezelfde persoon wordt vastgesteld, worden de in de vorige paragraaf voorziene bedragen verdubbeld.
Art. 15.De administratieve geldboete wordt opgelegd door een sanctionerend ambtenaar.
Art. 16.§ 1. De sanctionerend ambtenaar stelt de procedure voor de administratieve geldboete in. § 2. Vooraleer een beslissing te nemen licht de sanctionerend ambtenaar de overtreder er per aangetekende zending over in dat er een procedure tegen hem/haar wordt ingesteld. Hij somt er de vastgestelde misdrijven in op, evenals de opgelegde sancties, en nodigt de overtreder uit om zijn/haar verdediging te voeren door het recht om een mondelinge presentatie van zijn verdediging aan te vragen. In dat geval wordt de overtreder opgeroepen om door de sanctionerende ambtenaar te worden gehoord.
De verdedigingsmiddelen moeten worden voorgesteld via een aangetekende brief die binnen dertig dagen vanaf de ontvangst van de hem/haar gedane uitnodiging wordt verstuurd. § 3. Gelijktijdig met de in paragraaf 2 bedoelde brief die hij aan de overtreder verstuurt, verstuurt de sanctionerend ambtenaar een kopie aan de gemachtigde ambtenaar.
Art. 17.§ 1. De sanctionerend ambtenaar kan, al naargelang de omstandigheden: 1° een administratieve geldboete opleggen wegens het misdrijf;2° de uitspraak van zijn beslissing opschorten tot na een door hem vastgelegde termijn.De overtreder moet deze termijn benutten om het misdrijf te beëindigen; 3° een administratieve geldboete opleggen met een onderscheid tussen het deel van het bedrag dat betaald dient te worden overeenkomstig artikel 18 en het deel van de boete dat slechts verschuldigd is als de overtreder geen volledig einde heeft gesteld aan het misdrijf bij het verstrijken van de overeenkomstig punt 2° vastgelegde termijn;4° beslissen dat er wegens een door de overtreder behoorlijk ingeroepen en gemotiveerd geval van overmacht geen aanleiding is om een administratieve boete op te leggen;5° beslissen, als er gedurende de procedure een eind gemaakt werd aan het misdrijf, om een administratieve geldboete op te leggen, die vastgelegd is op een bedrag dat rekening houdt met deze stopzetting van het misdrijf. § 2. De sanctionerend ambtenaar kan, in alle gevallen, verzachtende omstandigheden in overweging nemen waardoor het bedrag van de administratieve geldboete verlaagd kan worden, indien nodig onder de minima die vastgelegd werden in artikel 14. § 3. In alle gevallen kan de sanctionerend ambtenaar beslissen dat zijn beslissing tot oplegging van een administratieve boete niet of slechts gedeeltelijk ten uitvoer zal worden gelegd gedurende een referentieperiode van minstens één jaar en maximaal drie jaar vanaf de datum van kennisgeving van zijn beslissing.
Het uitstel wordt van rechtswege herroepen ingeval gedurende de referentieperiode een nieuw misdrijf begaan wordt die de toepassing meebrengt van een administratieve boete van een hoger niveau dan de administratieve boete die tevoren gepaard ging met uitstel. De sanctionerend ambtenaar kan beslissen om het uitstel te herroepen ingeval gedurende de referentieperiode een nieuw misdrijf begaan is die de toepassing meebrengt van een administratieve boete van een gelijk of een lager niveau dan de administratieve boete die tevoren gepaard ging met uitstel.
De administratieve boete die uitvoerbaar wordt als gevolg van de herroeping van het uitstel, wordt zonder beperking samengevoegd met die welke opgelegd is wegens het nieuwe misdrijf.
Art. 18.§ 1. In de beslissing wordt het bedrag van de administratieve geldboete vastgelegd en wordt de dader aangemaand om de geldboete binnen dertig dagen na de betekening te storten op het rekeningnummer van het Gewest dat vermeld staat op het formulier dat bij de beslissing gevoegd is. § 2. De in toepassing van artikel 17 genomen beslissing wordt binnen tien dagen na de beslissing per aangetekende zending bekendgemaakt.
Art. 19.Eke persoon die werd veroordeeld tot de betaling van een administratieve geldboete kan bij de daartoe door de Regering aangeduide ambtenaar een beroep tot herziening instellen. Dat beroep en de termijn om het in te stellen zijn schorsend.
Het beroep wordt binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing tot oplegging van een administratieve geldboete ingediend per aangetekende zending aan de in het eerste lid bedoelde ambtenaar.
In zijn beroep kan de verzoeker vragen om te worden gehoord.
De beslissing wordt aan de verzoeker meegedeeld. Gelijktijdig wordt een kopie ter kennis gebracht van de sanctionerend ambtenaar en de gemachtigde ambtenaar. HOOFDSTUK 4 - Slotbepalingen Afdeling 1 - Delegaties
Art. 20.§ 1. De Regering benoemt de ambtenaren van het Bestuur die gemachtigd worden voor de in deze ordonnantie uiteengezette doeleinden. § 2. De Regering bepaalt, in voorkomend geval, welke onverenigbaarheden en verboden op belangenconflicten zouden wegen op deze ambtenaren. Afdeling 2 - Inwerkingtreding
Art. 21.Deze ordonnantie treedt in werking op een datum die door de Regering bepaald wordt en dit ten laatste op 1 januari 2025.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 25 april 2024.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement: Gewone zitting 2023-2024 A-854/1 Ontwerp van ordonnantie A-854/2 Verslag Integraal verslag: Bespreking en aanneming: vergadering van vrijdag 19 april 2024