24 MAART 2005. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (1)

Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft aangenomen en Wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, wordt een artikel 7bis ingevoegd, luidende : «

Art. 7bis.§ 1. De bijzondere regels en voorwaarden op grond waarvan de Dienst de hem door deze ordonnantie toevertrouwde opdrachten uitvoert, worden vastgelegd in een beheerscontract gesloten tussen de Regering en de Dienst, vertegenwoordigd door zijn beheerscomité. § 2. Het beheerscontract behelst : 1° de doelstellingen opgelegd aan de partijen inzake het sociaal, economisch en financieel kader van het gewestelijk werkgelegenheidsbeleid dat de BGDA ten uitvoer moet leggen;2° de taken die de Dienst waarneemt met het oog op de uitvoering van zijn opdrachten zoals nader geprecrieerd in deze ordonnantie, met inbegrip van de activiteiten tegen betaling van de dienst met gescheiden beheer van de BGDA;3° de middelen van de BGDA waarin wordt voorzien om de doelstellingen te verwezenlijken, met inbegrip van de voorschriften om overeenkomsten te sluiten door de Dienst;4° de niet-financiële verplichtingen van de Regering;5° de verbintenissen van de « Dienst » in verband met de aan de doelgroepen te verlenen diensten, het beheer van zijn hulpbronnen, de kwantitatieven en kwalitatieve doelstellingen, de aan te wenden middelen om ze te verwezenlijken en de termijnen;6° de voorschriften voor de uitvoering, de opvolging en de herziening van het beheerscontract. § 3. Het beheerscomité en de regeringscommissarissen stellen jaarlijks een verslag op inzake de uitvoering van het beheerscontract ten behoeve van de Regering.

De Regering deelt de inhoud daarvan mee aan het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. § 4. Het beheerscontract wordt voor een termijn van vijf jaar gesloten, is hernieuwbaar en wordt ter inlichting bezorgd aan het Brussels Hoofdstedelijk parlement vanaf het ogenblik dat het gesloten is.

Niettegenstaande de mogelijkheid van hernieuwing van het beheerscontract, legt het beheerscomité, uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van het beheerscontract, aan de bevoegde Minister onder wie de Dienst ressorteert, een ontwerp van nieuw beheerscontract voor.

Indien bij het verstrijken van een beheerscontract geen nieuw beheerscontract in werking is getreden, wordt het van rechtswege verlengd top op het ogenblik dat het nieuwe beheerscontract in werking is getreden. Deze verlenging wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad door de bevoegde Minister onder wie de Dienst ressorteert.

Indien binnen de termijn van één jaar na de in het voorgaande lid bedoelde verlenging geen nieuw beheerscontract in werking is getreden, kan de Regering, bij een in Ministerraad overlegd besluit, voorlopige regels vaststellen inzake de in § 2 van dit artikel bedoelde aangelegenheden in onderhavig artikel. Deze voorlopige regels zullen als nieuw beheerscontract gelden en van toepassing zijn tot op het opgenblik dat een nieuw beheerscontract, gesloten overeenkomstig het onderhavig artikel, in erking treedt. § 5. Het beheerscontract wordt jaarlijks getoestst en, in voorkomend geval, aangepast aan de gewijzigde marktomstandigheden en technische ontwikkelingen met toepassing van in het beheerscontract vastgelegde objectieve parameters.

Elke andere aanpassing voorgesteld door één van de partijen of door beide, kan echter slechts tot stand komen overeenkomstig § 1 van dit artikel. ».

Art. 3.Artikel 8, eerste lid, van dezelfde ordonnantie, wordt vervangen als volgt : « Onverminderd de bepalingen vervat in Hoofdstuk VIbis, wordt de dienst beheerd met inachtneming van de wet van 16 juni 1989 houdende diverse institutionele hervormingen, door een beheerscomité dat is samengesteld uit twee taalgroepen. ».

Art. 4.Artikel 14 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt : « Art. 14 Onverminderd de bepalingen van Hoofdstuk VIbis en onverminderd de bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle van sommige instellingen van openbaar nut, beschikt het beheerscomité over alle bevoegdheden die noodzakelijk worden geacht voor het beheer van de Dienst. ».

Art. 5.In artikel 34 van dezelfde ordonnantie wordt een § 3 ingevoegd, luidende : « § 3. De Dienst wordt gemachtigd om, voor de activiteiten uitgeoefend in concurretie, personeel toegewezen aan de dienst met gescheiden beheer zoals bepaald in het hoofdstuk VIbis, aan te werven met een arbeidsovereenkomst en om de voorwaarden van de arbeidsovereenkomst vast te stellen, overeenkomstig de voorschriften bepaald door de Regering, op voorstel van het beheerscomité. ».

Art. 6.Na artikel 36 van dezelfde ordonnantie, wordt een Hoofdstuk VIbis, ingevoegd, bestaande uit de artikelen 36bis tot 36sexies, luidende : « Hoofdstuk VIbis. - Dienst met gescheiden beheer Afdeling 1. - Bevoegdheden

Art. 36bis.Binnen de Dienst, wordt een dienst met gescheiden beheer opgericht waarvan de benaming door de Regering wordt bepaald.

De dienst met gescheiden beheer heeft als taak, de aan de Dienst toevertrouwde opdrachten uit te voeren conform artikel 4, punt 7 en artikel 5 van de deze ordonnantie.

De dienst met gescheiden beheer beschikt voor de uitoefening van zijn opdrachten over een autonomie inzake het personeelsbeheer alsmede over een autonomie inzake het financieel, boekhoudkundig en technisch beheer. Hij kan tevens overeenkomsten sluiten. Afdeling 2. - Beheer

Art. 36ter.De dienst met gescheiden beheer wordt beheer door het beheerscomité. § 2. Het dagelijks beheer van de dienst met gescheiden beheer wordt verzekerd door de leidende ambtenaar, bijgestaan door de adjunct leidende ambtenaar.

Art. 36quater.§1. De dienst met gescheiden beheer wordt beheerd volgens de handelspraktijken en zijn boekhouding wordt georganiseerd overeenkomstig de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding van de bedrijven. § 2. Het beheerscomité van de Dienst hecht zijn goedkeuring aan de begrotingsraming, de jaarrekeningen en de balans van de activa en passiva van de dienst met gescheiden beheer, vastgesteld op 31 december van het desbetreffende jaar, en gevoegd bij de begrotingsraming, de jaarekeningen en de balans van de Dienst. § 3. De dienst met gescheiden beher kwijt zich van de schulden aangegaan in het kader van zijn activiteit. § 4. Hij geniet aan de inkomstenzijde : 1° ontvangsten eigen aan zijn activiteit;2° opbrengsten uit de belegging van zijn beschikbare middelen. § 5. Op advies van het beheerscomité bedoeld in artikel 36ter, legt de Regering de principes inzake tarifering vast van de door de dienst met gescheiden beheer geboden prestaties, zonder dat deze evenwel mogen leiden tot tarieven die lager liggen dan de kostprijzen. § 6. Maximaal 50 % van de winsten van de dienst met gescheiden beheer, zonder evenwel lager te kunnen zijn dan de vennootschapsbelasting, wordt gestort in het Fonds ter bevordering van de werkgelegenehdi, ingesteld door artikel 22 van de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Deze storting gebeurt op jaarbasis binnen dertig dagen volgend op de goedkeuring van de begroting waarin voorzien in § 2 van het huidig artikel. § 7. Het winstsaldo van de dienst met gescheiden beheer zal hoofdzakelijk worden toegewezen aan de reserves bestemd voor de verbetering van de werking van de dienst met gescheiden beheer. Dit saldo kan eveneens worden gebruikt voor andere doeleinden, en de verlening van premies aan zijn personeelsleden wettigen. Afdeling 3. - Personeel en materiële middelen

Art. 36quinquies.De Regering bepaalt de voorschriften betreffende het algemeen personeelsbeheer van de dienst met gescheiden beheer, alsook de materiële, roerende en onroerende middelen en de personele middelen die ter beschikking zullen worden gesteld van de dienst met gescheiden beheer voor de uitvoering van zijn opdrachten. Afdeling 4. - Controle

Art. 36sexies.De controle op de dienst met gescheiden beheer wordt uitgeoefend door de regeringscommissarissen bedoeld in artikel 36 van dezelfde ordonnantie. Afdeling 5. - Opheffingsbepalingen ».

Art. 7.Worden op de door de Regering vastgestelde data opgeheven : 1° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 september 1995 waarbij de tariferingsprincipes van de T.Service interim worden vastgelegd; 2° het ministerieel besluit van 17 januari 1992 waarbij de tarieven voor de activiteiten van de outplacementsdienst bij de Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling worden vastgelegd, zoals gewijzigd door het ministerieel besluit van 2 mei 1994;3° artikel 4 van het besluit van 23 mei 1991 houdende vaststelling van de tarieven voor selectieactiviteiten tegen betaling, geleverd door de psychologische dienst van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling aan de onderneingen;4° het ministerieel besluit van 17 september 1991 houdende vaststelling van de tarieven voor selectieactiviteiten tegen betaling geleverd door de psychologische dienst van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling aan de ondernemingen, zoals gewijzigd door het ministerieel besluit van 25 juni 1996. Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 24 maart 2005.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK _______ Nota's (1) Gewone zitting 2004-2005. Parlementaire documenten. - Ontwerp van ordonnantie, nr. A-98/1. - Verslag, nr. A-98/2. - Amendement na verslag, nr. A-98/3.

Integraal verslag. - Bespreking een aanneming : vergadering van vrijdag 18 maart 2005.