gepubliceerd op 17 januari 2022
Ordonnantie tot wijziging van sommige bepalingen van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid en de ordonnantie van 8 september 1994 tot regeling van de drinkwatervoorziening via het waterleidingnet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om sociale maatregelen op te nemen
24 DECEMBER 2021. - Ordonnantie tot wijziging van sommige bepalingen van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid en de ordonnantie van 8 september 1994 tot regeling van de drinkwatervoorziening via het waterleidingnet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om sociale maatregelen op te nemen
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid
Art. 2.In de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, zoals laatst gewijzigd bij de ordonnantie van 11 juni 2020, worden in de artikelen 17, 19, §§ 2 tot 7, 20 tot 30 en 71 de woorden « de BMWB » telkens vervangen door het woord « HYDRIA ».
Art. 3.In artikel 5 van dezelfde ordonnantie, voor het laatst gewijzigd door de ordonnantie van 16 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 54° wordt vervangen door wat volgt : 54° « HYDRIA » : de overeenkomstig artikel 19 ingestelde wateroperator ;2° de als volgt luidende punten 62°, 63°, 64° en 65° worden toegevoegd : « 62° « huishouden » : hetzij één natuurlijke persoon die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gedomicilieerd is en de openbare drinkwatervoorziening voor huishoudelijke doeleinden geniet, hetzij meerdere natuurlijke personen, al dan niet verbonden door familiebanden, die een dergelijke dienst genieten en allen in dezelfde woning gedomicilieerd zijn die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen is, zoals blijkt uit de samenstelling van het huishouden in het Rijksregister ;63° « gebruiker » : elke persoon die gebruikmaakt van de diensten van de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, of de ontvanger van de waterfactuur in toepassing van de algemene voorwaarden van die operator ;64° « sterk oververbruik » : een verbruik dat 50 % hoger ligt dan het verbruik van het voorgaande jaar, met dezelfde samenstelling van het huishouden en dezelfde bewoning van het goed ;65° « sociaal waterfonds » : mechanisme dat is ingesteld bij en overeenkomstig artikel 38/1, § 4, om financiële bijstand te verlenen aan gebruikers die moeilijkheden ondervinden bij het betalen van hun waterfactuur, en dat wordt gevoed door een deel van de inkomsten uit de watertarifering.».
Art. 4.In artikel 19 van dezelfde ordonnantie wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt : « De Regering mag een pu-bliekrechtelijke naamloze vennootschap oprichten. Het maatschappelijk kapitaal ervan mag enkel aangelegd worden door publiekrechtelijke rechtspersonen actief in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze vennootschap, voorheen « Brusselse Maatschappij voor Waterbeheer », afgekort als BMWB, draagt de naam « HYDRIA ». ».
Art. 5.In artikel 38 van dezelfde ordonnantie, voor het laatst gewijzigd door de ordonnantie van 11 juni 2020, wordt het vierde streepje van paragraaf 3 opgeheven.
Art. 6.Artikel 38/1 van dezelfde ordonnantie, zoals ingevoegd door de ordonnantie van 16 mei 2019, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 38/1.§ 1. In de loop van een gegeven kalenderjaar wordt een sociale tegemoetkoming toegekend aan elke watergebruiker die, op 1 januari van dat jaar, zelf geniet of van wie een lid van zijn huishouden geniet van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming voor geneeskundige verzorging in de zin van artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994.
De sociale tegemoetkoming bestaat uit een bedrag dat wordt berekend op basis van een vast deel per huishouden en een variabel deel dat afhangt van het aantal personen waaruit dat huishouden bestaat zoals vermeld in het Rijksregister op 1 januari van het betreffende jaar.
Elke wijziging in de samenstelling van het huishouden van de begunstigde gebruikers in de loop van het jaar wordt door de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, pas in aanmerking genomen vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar, op basis van een opzoeking in het Rijksregister dat jaarlijks door de wateroperator wordt bijgewerkt.
Het overeenkomstig het tweede lid berekende bedrag wordt ofwel rechtstreeks afgetrokken van een driemaandelijkse voorschotfactuur of van de eindafrekening die jaarlijks door de in artikel 17, § 1, 3°, bedoelde wateroperator wordt opgesteld voor de gebruikers die over een geïndividualiseerde meter beschikken die eigen is aan het huishouden, ofwel door die wateroperator gestort op de bankrekening van de gebruikers waarvan het verbruik collectief wordt berekend.
Na advies van Brugel beslist de Regering over de bedragen en de modaliteiten van de berekening, de storting en de financiering van deze sociale tegemoetkoming.
De informatie dat een gebruiker de in het eerste lid bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming voor ge-neeskundige verzorging geniet, maakt het voorwerp uit van een automatische gegevensuitwisseling, op basis van het Rijksregisternummer, tussen de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, of elke derde door hem aangeduid om de verwerking van deze gegevens te verzorgen. De verwerking van de uitgewisselde persoonsgegevens gebeurt met inachtneming van de bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens en na advies van de kamer « Sociale zekerheid en Gezondheid » van het Informatieveiligheidscomité overeenkomstig artikel 15 van de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid. De verwerking van die gegevens vindt uitsluitend plaats ten behoeve van de toepassing van de in deze paragraaf bedoelde sociale tegemoetkoming en de gegevens worden bewaard gedurende de periode die voor dit doel noodzakelijk is, met een maximum van vijf jaar.
De watergebruiker die de verhoogde verzekeringstegemoetkoming voor geneeskundige verzorging geniet op 1 januari van een gegeven jaar, maar aan wie niet automatisch de sociale tegemoetkoming wordt toegekend ten gevolge van de verwerking van de overeenkomstig het vijfde lid uitgewisselde gegevens, kan een schriftelijk verzoek indienen om deze tegemoetkoming te verkrijgen.
Het schriftelijke verzoek wordt vergezeld van een attest van het ziekenfonds van de gebruiker of van de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering waaruit blijkt dat de gebruiker recht heeft op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming voor geneeskundige verzorging. Hij dient dit verzoek in bij de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, ten laatste op 31 december van het jaar waarin hij de tegemoetkoming had moeten genieten, op straffe van verval van dit recht voor dat jaar.
Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze maatregel stelt de Regering een evaluatie op van de uitvoering van de sociale tegemoetkoming. § 2. Elke gebruiker die moeilijkheden ondervindt om zijn waterfactuur te betalen, heeft het recht om van de bij artikel 17, § 1, 3°, beoogde wateroperator een gestandaardiseerd afbetalingsplan te verkrijgen.
De voormelde operator mag een verzoek om een betalingsplan voor een periode van ten hoogste 12 maanden in geval van normaal verbruik, of voor ten hoogste 60 maandelijkse termijnen in geval van sterk oververbruik niet weigeren. De gebruiker specificeert de terugbetalingstermijn in zijn verzoek, waarover de operator binnen 10 werkdagen beslist. De afbetalingstermijn gaat in op de vijftiende dag na de kennisgeving door de genoemde operator van de beslissing tot toekenning aan de gebruiker.
Indien de gebruiker, gelet op zijn financiële toestand, niet in staat is zijn schuld in het kader van het in paragraaf 1 bedoelde gestandaardiseerde afbetalingsplan af te lossen, kan hij de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, verzoeken een langer redelijk afbetalingsplan op te stellen, met een maximum van 18 maanden bij een normaal verbruik.
De wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, beslist binnen een termijn van 10 werkdagen over elk verzoek om een redelijk afbetalingsplan. Dit afbetalingsplan treedt in werking 30 kalenderdagen na de beslissing van de operator.
Een dergelijk verzoek kan ook ingediend worden via het OCMW van de gemeente waar de gebruiker zijn woonplaats heeft gekozen of via een erkende schuldbemiddelingsdienst. De Regering kan de lijst van die tussenpersonen via wie gebruikers een redelijk afbetalingsplan kunnen aanvragen, uitbreiden.
Het verzoek van de watergebruiker tot het afsluiten van een redelijk afbetalingsplan kan op elk ogenblik worden ingediend vóór elke dagvaarding voor de rechtbank die leidt tot een gerechtelijke invorderingsprocedure. Een verzoek om een redelijk afbetalingsplan kan worden ingediend via een OCMW of een erkende schuldbemiddelingsdienst totdat er een datum van hoorzitting is vastgelegd in het kader van de procedure waarnaar hierboven wordt verwezen en schorst de procedure om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen.
De redelijkheid van het voorgestelde afbetalingsplan, in het bijzonder wat de duur en het bedrag van de gefaseerde betalingen betreft, wordt beoordeeld op basis van het evenwicht dat daarin wordt gevonden tussen het belang van de bij artikel 17, § 1, 3°, bedoelde operator om de terugbetaling van zijn schuldvordering binnen een redelijke termijn te verkrijgen en het belang van de gebruiker om de schuld binnen een bij zijn financiële situatie passende termijn af te lossen. Een afbetalingsplan is niet redelijk indien het de mogelijkheid van de gebruiker en zijn huishouden om een menswaardig leven te leiden, aantast.
De wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, kan de toekenning van een redelijk afbetalingsplan enkel weigeren indien meer dan drie termijnen van een eerder toegekend afbetalingsplan niet werden betaald en de onderliggende factuur waarop het genoemde afbetalingsplan betrekking heeft, ook al is het maar gedeeltelijk, onbetaald blijft.
Dit weigeringsmotief kan echter niet worden ingeroepen indien het verzoek om een afbetalingsplan wordt ingediend via een OCMW of een erkende schuldbemiddelingsdienst.
De wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, kan een redelijk afbetalingsplan enkel beëindigen in geval van niet-betaling door de gebruiker van drie termijnen en na hem een ingebrekestelling te hebben toegezonden.
Elke al dan niet gecumuleerde overmatige schuld die een gebruiker niet kan dragen in het kader van het redelijke afbetalingsplan dat hij heeft aangevraagd bij de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, komt ten laste van het in paragraaf 4 bedoelde mechanisme voor sociale solidariteit, onder voorbehoud van een gunstige beslissing van het OCMW van de gemeente waar de gebruiker is gedomicilieerd.
Telkens wanneer de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, van de gebruiker de betaling van een jaarlijkse of tussentijdse factuur eist, moet hij hem schriftelijk meedelen dat hij een gestandaardiseerd afbetalingsplan als bedoeld in het eerste lid kan verkrijgen of de wateroperator om een langer redelijk afbetalingsplan kan vragen, hetzij rechtstreeks, hetzij met de hulp van het OCMW van zijn gemeente of van een erkende schuldbemiddelingsdienst.
Een gebruiker die een afbetalingsplan geniet, kan de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, te allen tijde verzoeken om een volledige gedetailleerde afrekening van zijn schuld(en).
De wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, garandeert een hoge mate van bescherming voor de watergebruiker, inzonderheid wat betreft de algemene informatie, de mechanismen voor het beslechten van geschillen, de onbetaalde schulden en, algemeen, blijft het centrale contactpunt om te onderhandelen over afbetalingsplannen, behalve in geval van overdracht van schuldvordering overeenkomstig artikel 1691 van het Burgerlijk Wetboek.
Elk geschil over de opstelling van een afbetalingsplan kan worden voorgelegd aan de bevoegde rechter van de woonplaats van de aanvrager. § 3. Onderbreking van de waterdistributie voor huishoudelijke doeleinden is verboden, behalve in de door de Regering bepaalde gevallen, met name wanneer er sprake is van dwingende redenen van volksgezondheid, veiligheid of beheer van het openbare drinkwatervoorzieningssysteem, een geval van overmacht of een rechterlijke beslissing die deze onderbreking rechtvaardigt. De Regering legt de voorwaarden, de begeleidingsmodaliteiten en de datum van inwerkingtreding van dit verbod vast.
Bij wijze van overgangsmaatregel mag, in afwachting van de inwerkingtreding van het in het eerste lid bedoelde besluit, geen enkele onderbreking van de huishoudelijke waterverdeling uitgevoerd worden tijdens de jaarlijkse vakantieperiode (van 1 juli tot 31 augustus) en evenmin tijdens de winterperiode (tussen 1 november en 31 maart), behalve om technische of veiligheidsredenen. Bovendien mag de Regering besluiten de winterperiode na 31 maart en de zomerperiode na 31 augustus te verlengen, bij wijze van uitzondering, als de situatie dat vereist.
Wanneer een onderbreking van de watervoorziening gerechtvaardigd is overeenkomstig het eerste lid en de verwerking van persoonsgegevens betreffende een of meer gebruikers (bijvoorbeeld gegevens voor de identificatie van een persoon, (on)bewoning van een woning, gerechtelijke beslissing) met zich meebrengt, wordt die verwerking door de in artikel 17, § 1, 3°, bedoelde wateroperator uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens. De verwerkte gegevens worden bewaard gedurende de tijd die strikt noodzakelijk is voor de onderbreking van de levering, met een maximum van vijf jaar. § 4. De wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, moet een deel van de inkomsten afkomstig van de tarifering van water voorbehouden voor maatschappelijke doeleinden.
Dit bedrag is bestemd voor watergebruikers die de hulp inroepen van een OCMW in overeenstemming met artikel 57 van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en die dus van het sociaal waterfonds een financiële tussenkomst kunnen krijgen in de betaling van hun waterfacturen.
De wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, mag een overeenkomst afsluiten met een of meerdere openbare actoren voor de tenuitvoerlegging van deze sociale maatregel.
De Regering bepaalt het deel van de inkomsten van de tarifering van water dat voorbehouden moet worden voor die sociale maatregel. De Regering bepaalt de verdeling van het voorbehouden bedrag tussen enerzijds de betaling van waterfacturen en anderzijds de werkingskosten veroorzaakt door de tenuitvoerlegging van deze sociale maatregel. § 5. De in artikel 17, § 1, 3°, bedoelde wateroperator is verplicht een bedrag van 0,005 euro per in het vorige dienstjaar gefactureerde m3 water voor te behouden voor internationale solidariteit. Dat bedrag wordt aangewend voor projecten inzake ontwikkelingshulp die verband houden met de watersector, met naleving van artikel 2.
De Regering legt de nadere regels inzake die aanwending vast, met inbegrip van : - de samenstelling en de aanwijzing van een selectiecomité dat met name belast is met de jaarlijkse projectoproep, de selectie van de projecten, de opstelling van de overeenkomsten tussen Leefmilieu Brussel, de in artikel 17, § 1, 3°, bedoelde wateroperator en de organisatie die het project draagt en met de follow-up van de projecten en de evaluatie ervan op grond van de inlichtingen verschaft door een begeleidingscomité ; - de samenstelling en de aanwijzing van een begeleidingscomité dat met name belast is met de controle op de uitvoering en het goede verloop van de geselecteerde projecten en met de evaluatie ervan.
Het in het eerste lid vermelde bedrag wordt gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen ; de basisindex is de laatste die in 2013 in het Belgisch Staatsblad werd bekendgemaakt. Het bedrag wordt opnieuw berekend op 1 januari van elk jaar, op grond van de laatste op die datum bekendgemaakte index ; het tienduizendste deel wordt afgerond naar het hogere tienduizendste of verwaarloosd, naargelang het al dan niet de helft van een tienduizendste bedraagt. ».
Art. 7.Bij artikel 38/2 van dezelfde ordonnantie, zoals voor het laatst gewijzigd door de ordonnantie van 11 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste streepje wordt aangevuld als volgt : « .Er wordt een specifiek tarief voor lekken met een sterk oververbruik vastgesteld, dat door de gebruikers kan worden aangevraagd ; » ; 2° het tweede streepje wordt vervangen door het volgende : « - voor de huishoudens wordt ten minste elk kwartaal een tussentijdse factuur opgesteld en voor de andere gebruikers ten minste elk jaar vanaf 1 september 2020.Tegelijkertijd moedigt de in artikel 17, § 1, 3°, bedoelde wateroperator de overschakeling naar elektronische facturering aan door middel van vereenvoudigde procedures. Wanneer een huishouden of een andere gebruiker daarom verzoekt en de nodige informatie verstrekt, wordt door de genoemde operator een tussentijdse maandelijkse of driemaandelijkse elektronische factuur opgemaakt » ; 3° het vierde streepje wordt opgeheven ;4° het vijfde streepje wordt vervangen door wat volgt : « - als bijlage bij de aan de huishoudens gerichte integrale factuur, en ten minste één keer per jaar, wordt informatie verstrekt aan de gebruikers over het aandeel van de wateroperatoren in de kosten voor de drinkwatervoorziening en de zuivering van het afvalwater, de financiële deelname van het Gewest in deze kosten, de samenstelling van het leidingwater, het bestaan van de algemene verkoopsvoorwaarden van de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, en de verwijzing ernaar, het bedrag van de herinneringskosten, het eventuele openstaande saldo van de vorige facturen en het bedrag van de reeds gevorderde inningskosten, de mogelijkheid om een afbetalingsplan af te sluiten in geval van betalingsmoeilijkheden overeenkomstig artikel 38/1, § 2, of om in aanmerking te komen voor een sociale tegemoetkoming en/of een specifiek tarief in geval van een lek, het bestaan van het sociaal waterfonds bedoeld in artikel 38/1, § 4, en de bestaande begeleidingsvoorzieningen binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en hun contactgegevens, de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de dienst bedoeld in artikel 64/1 van deze ordonnantie, en alle andere nuttige informatie die hen in staat stelt zuiniger met water om te gaan, zoals het gemiddelde verbruik van een huishouden met een soortgelijke samenstelling.».
Art. 8.In artikel 39/2 van dezelfde ordonnantie, zoals ingevoegd door de ordonnantie van 15 december 2017 tot wijziging van diverse ordonnanties in het kader van de invoering van een onafhankelijk toezichthoudend orgaan voor de waterprijs, wordt punt 8° opgeheven.
Art. 9.In artikel 64/1 van dezelfde ordonnantie, zoals ingevoegd door de ordonnantie van 15 december 2017 tot wijziging van diverse ordonnanties in het kader van de invoering van een onafhankelijk toezichthoudend orgaan voor de waterprijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het 3° vervangen door wat volgt : « 3° een doeltreffende behandeling verzekeren in alle onafhankelijkheid van de klachten door de Geschillendienst.» ; 2° in paragraaf 2 wordt het 5° vervangen door wat volgt : « 5° de bevoegdheden van de Geschillendienst zoals ingevoerd bij artikel 30novies van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, uit te breiden tot de watersector teneinde de klachten te behandelen die door een gebruiker worden ingediend wegens niet-naleving door de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3°, van zijn algemene verkoopsvoorwaarden, alsook de klachten die betrekking hebben op een inbreuk door een wateroperator op de in deze ordonnantie vervatte tariefbepalingen.». HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan de ordonnantie van 8 september 1994 tot regeling van de drinkwatervoorziening via het waterleidingnet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 10.Artikel 2 van de ordonnantie van 8 september 1994 tot regeling van de drinkwatervoorziening via het waterleidingnet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 2.§ 1. Deze ordonnantie is van toepassing op de drinkwatervoorziening als openbare dienst in het Brussels Gewest en ook op de openbare saneringsdienst die wordt verleend door de met de drinkwatervoorziening belaste wateroperator met betrekking tot de in artikel 3 bedoelde algemene of bijzondere voorwaarden. § 2. Deze ordonnantie waarborgt voor iedere natuurlijke persoon die verblijft in een voor huisvesting bestemd gebouw waarvoor een aansluiting tot stand is gebracht, het recht op drinkwatervoorziening voor huishoudelijk gebruik. ».
Art. 11.In artikel 3 van dezelfde ordonnantie wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De algemene of bijzondere voorwaarden regelen de betrekking van reglementaire aard tussen de met de drinkwatervoorzieningsdienst en saneringsdiensten belaste wateroperator enerzijds en anderzijds de abonnees, dat wil zeggen de houder(s) van een eigendomsrecht, een recht van vruchtgebruik, gebruik, een recht van bewoning, een recht van opstal, een recht van erfpacht, op een aangesloten gebouw, en/of de watergebruikers gedefinieerd als eenieder die gebruikmaakt van de drinkwatervoorziening en/of de saneringsdienst in een aangesloten gebouw, wat de aansluiting, het abonnement, de levering, de sanering, de opmeting van het verbruik en de wijze van betaling betreft. ».
Art. 12.In artikel 3, lid 4, van dezelfde ordonnantie, gewijzigd door de ordonnantie van 30 januari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « distributeur » wordt telkens vervangen door de woorden « de met de drinkwatervoorzieningsdienst en saneringsdiensten belaste wateroperator » ;2° In punt 2 worden de woorden « de schuldenaar » vervangen door de woorden « de met de drinkwatervoorzieningsdienst en saneringsdiensten belaste wateroperator ».; 3° in punt 2 wordt het tweede streepje vervangen door wat volgt : « - hij het bewijs levert dat hij de met de drinkwatervoorzieningsdienst en saneringsdiensten belaste wateroperator binnen vijftien werkdagen na de wijziging van de bewoner van het goed op de hoogte heeft gebracht van de identiteit van de vertrekkende gebruiker en, in voorkomend geval, de intrekkende gebruiker, door middel van het daartoe door de operator voorziene formulier dat naar behoren is ingevuld en ondertekend, alsook van de meterstand ;» ; 4° punt 4 wordt opgeheven.
Art. 13.Artikel 4 van dezelfde ordonnantie, zoals voor het laatst gewijzigd door de ordonnantie van 16 mei 2019, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 4.§ 1. Onverminderd artikel 38/1, § 2 en § 4, van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, dat elke gebruiker die moeilijkheden ondervindt bij het betalen van een factuur de mogelijkheid biedt een afbetalingsplan aan te vragen, maakt elke niet-betaling van een gefactureerd bedrag met betrekking tot het waterverbruik ten vroegste 15 dagen na de vervaldatum van de factuur het voorwerp uit van een herinnering door de met de drinkwatervoorzieningsdienst belaste wateroperator. Bij niet-betaling van het gefactureerde bedrag verstuurt de operator ten vroegste binnen de 15 dagen na de verzending van de herinnering een ingebrekestelling per aangetekende brief. In geval van niet-betaling binnen de in de ingebrekestelling vermelde termijn stelt de operator de gebruiker in kennis van zijn voornemen het OCMW van de gemeente waar de gebruiker gedomicilieerd is, op de hoogte te brengen, met name om hem in staat te stellen de hulp van deze instantie in te roepen bij het onderhandelen over een redelijk afbetalingsplan, alsmede van zijn recht om, per post of elektronisch, binnen tien dagen de mededeling van zijn naam aan het OCMW te weigeren. Deze mededeling aan het OCMW vindt plaats in de vorm van een lijst met de identificatie- en contactgegevens, alsmede de openstaande saldi van de betrokken watergebruikers. § 2. In geval van niet-betaling of laattijdige betaling door de ontvanger van de factuur kunnen alleen de vergoedingen worden gevorderd die zijn bepaald in de algemene verkoopvoorwaarden van de met de drinkwatervoorzieningsdienst en saneringsdiensten belaste wateroperator. Die omvatten met name de vergoedingen voor herinneringen en ingebrekestellingen, die als volgt zijn vastgesteld : 5 euro voor de herinnering en 10 euro voor de ingebrekestelling, en eventuele andere vergoedingen die in de algemene voorwaarden zijn vastgesteld, met dien verstande dat het totaalbedrag van deze vergoedingen beperkt is tot een maximum van 50 euro voor de gehele administratieve en minnelijke invorderingsprocedure van een factuur, ongeacht of deze wordt uitgevoerd door de wateroperator of door een derde.
In het kader van de minnelijke of gerechtelijke invorderingsprocedure kan er geen enkele andere vergoeding van de gebruiker worden geëist, noch door de met de drinkwatervoorzieningsdienst en saneringsdiensten belaste wateroperator zelf, noch door een derde.
De in het eerste lid bedoelde forfaitaire bedragen worden automatisch geïndexeerd op basis van de index van de consumptieprijzen, waarbij de basisindex de recentste is die in 2021 in het Belgisch Staatsblad is gepubliceerd. Het bedrag wordt opnieuw berekend op 1 januari van elk jaar, op grond van de laatste op die datum bekendgemaakte index ; het honderdste deel wordt afgerond naar het hogere honderdste of verwaarloosd, naargelang het al dan niet de helft van een honderdste bedraagt.
De minnelijke invorderingsprocedure begint wanneer een herinnering wegens niet-betaling wordt verstuurd. Alle facturen die op deze herinnering volgen en waarvoor er ook een betalingsachterstand is, worden aan de lopende invorderingsprocedure toegevoegd. Deze procedure wordt afgesloten hetzij met de volledige betaling van de verschuldigde bedragen, hetzij met de verwijzing naar de bevoegde rechter. ».
Art. 14.Artikel 5 van dezelfde ordonnantie, zoals laatst gewijzigd door de ordonnantie van 16 mei 2019, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 5.De met de drinkwatervoorzieningsdienst en saneringsdiensten belaste wateroperator mag de overeengekomen levering staken zonder andere vormen dan die voorgeschreven in de algemene en bijzondere voorwaarden in acht te moeten nemen, wanneer water wordt geleverd aan een rechtspersoon, of aan de beoefenaar van een vrij beroep, een handelsactiviteit, een ambacht, een industriële bedrijvigheid, een activiteit van dienstverlenende of administratieve aard, en deze lijst is niet beperkend.
In afwijking van het eerste lid mag de met de drinkwatervoorzieningsdienst en saneringsdiensten belaste wateroperator de levering niet eenzijdig onderbreken wanneer de watervoorziening geschiedt ten gunste van door de overheid opgerichte of gesubsidieerde ziekenhuizen, kinderdagverblijven, tehuizen of onderwijsinstellingen en voor zover dit geschiedt ten gunste van de natuurlijke personen die gebruik maken van de door deze instellingen verleende diensten. In voorkomend geval vordert de wateroperator de onderbreking van de leveringen voor het bevoegde gerecht.
Wanneer het water voor huishoudelijk gebruik wordt geleverd aan een natuurlijke persoon die verblijft of woont in een voor huisvesting bestemd gebouw waarvoor een aansluiting tot stand is gebracht, kan de wateroperator de levering alleen eenzijdig onderbreken in de gevallen die door de Regering zijn bepaald krachtens artikel 38/1, § 3, van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid. ». HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepaling
Art. 15.De wijziging van de naam van de BMWB in « HYDRIA » als gevolg van de artikelen 2, 3 en 4 van deze ordonnantie heeft niet tot gevolg dat de bepalingen van overeenkomsten of beslissingen van welke aard ook die bindend zijn voor de wateroperator « HYDRIA » en die vóór 1 november 2021 zouden zijn gesloten, worden gewijzigd, noch dat dergelijke overeenkomsten of beslissingen worden opgezegd of nietig worden verklaard. Met ingang van deze datum neemt HYDRIA de rechten en verplichtingen van de BMWB volledig over.
Aangezien het om een eenvoudige naamswijziging gaat, geeft deze wijziging bovendien geen enkele partij het recht om de in het eerste lid bedoelde overeenkomsten en beslissingen die vóór 1 november 2021 zouden zijn gesloten, eenzijdig te wijzigen of te beëindigen.
Art. 16.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2022 met uitzondering van de artikelen 2, 3, eerste lid, 1°, 4 en 15, die in werking treden op 1 november 2021.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 24 december 2021.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2021-2022 A-430/1 Ontwerp van ordonnantie A-430/2 Verslag Integraal verslag : Bespreking : vergadering van donderdag 23 december 2021 Aanneming : vergadering van vrijdag 24 december 2021 .