gepubliceerd op 13 april 2017
Ordonnantie houdende de organisatie van kinderopvang
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD
23 MAART 2017. - Ordonnantie houdende de organisatie van kinderopvang (1)
De Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.
Art. 2.In deze ordonnantie wordt verstaan onder : 1° organisator van kinderopvang : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die kinderopvang organiseert in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, en niet kan worden beschouwd als een instelling die wegens zijn organisatie uitsluitend behoort tot de Vlaamse of de Franse Gemeenschap;2° kinderopvang : de beroepsmatige kinderopvang, tegen betaling en op regelmatige wijze, van minstens één kind jonger dan drie jaar buiten het familiaal verband;3° Verenigd College : het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;4° Administratie : de Diensten van het Verenigd College;5° inspectiedienst : de personen belast met de controle van de naleving van de bepalingen van deze ordonnantie of van de bepalingen aangenomen krachtens deze ordonnantie, en daartoe aangeduid door het Verenigd College.
Art. 3.§ 1. De doelstelling van huidige ordonnantie is om ervoor te zorgen dat er geen enkele kinderopvang in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad zonder vergunning kan werken zodat er voor elk opgevangen kind in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een minimale garantie op kwaliteit is. § 2. Elke organisator van kinderopvang moet voorafgaand aan de werking van kinderopvang en zolang er kinderopvang plaatsvindt, een vergunning hebben van het Verenigd College.
Art. 4.De organisator van kinderopvang moet de vergunningsvoorwaarden naleven zolang er kinderopvang plaatsvindt. Deze voorwaarden hebben tenminste betrekking op : 1° de infrastructuur;2° de veiligheid en de gezondheid;3° de kwalificaties en capaciteiten van het personeel;4° de omkaderingsnormen;5° het pedagogisch beleid met het oog op het welzijn en de ontwikkeling van het kind;6° de samenwerking met de gezinnen en het niet-discrimineren van kinderen en gezinnen. Het Verenigd College bepaalt de nadere voorwaarden voor de vergunning, inclusief de procedures voor de toekenning, weigering en intrekking van de vergunning. De toekenningen, weigeringen en intrekkingen van vergunningen gebeuren door het Verenigd College.
De kinderopvang die de vergunningsvoorwaarden niet naleeft kan door het Verenigd College toegelaten worden om haar activiteiten verder te zetten binnen de door hem bepaalde termijn en onder de door hem bepaalde voorwaarden.
Het Verenigd College voorziet de mogelijkheid tot onmiddellijke sluiting, in afwachting van een beslissing over de intrekking van de vergunning, bij overtredingen van vergunningsvoorwaarden die een onmiddellijk en ernstig gevaar uitmaken voor de gezondheid of de veiligheid van de opgevangen kinderen.
Art. 5.Wanneer de Administratie vaststelt dat een organisator van kinderopvang artikel 3 van deze ordonnantie niet naleeft, maant ze hem aan opdat hij zich in regel stelt, waarbij binnen een termijn van 15 werkdagen de stappen ondernomen moeten worden om zich in regel te stellen.
Bij dringende noodzakelijkheid kan de aanmaning, vermeld in het eerste lid, achterwege gelaten worden, en worden onmiddellijk bestuurlijke maatregelen genomen als vermeld in artikel 6.
Art. 6.Als de organisator van kinderopvang geen gevolg geeft aan de aanmaning vermeld in artikel 5, stuurt de Administratie een sluitingsbevel aan de organisator van kinderopvang met vermelding van de datum waarop de sluiting ingaat. Ingeval van een imminent en ernstig gevaar voor de gezondheid of veiligheid kan de sluiting onmiddellijk worden opgelegd.
De Administratie licht de burgemeester van de gemeente waar de kinderopvang plaatsvindt zo spoedig mogelijk in. De burgemeester gaat na of het sluitingsbevel wordt nageleefd, en informeert de Administratie daarover.
Als na de inwerkingtreding van de sluiting wordt vastgesteld dat de werking van de kinderopvang niet is stopgezet, gaat de burgemeester over tot uitvoering van de sluiting. Die maatregel wordt op kosten en risico van de organisator van kinderopvang uitgevoerd.
Art. 7.In het kader van de vergunningsvoorwaarden en teneinde de taken in het kader van het beleid inzake kinderopvang te kunnen uitvoeren, verwerken de Administratie en de organisator van kinderopvang in uitvoering van deze ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten minstens de volgende persoonsgegevens : 1° van het kind en van het gezin van het kind : a) de identificatiegegevens;b) de medische gegevens van het kind;2° van het personeel : a) de identificatiegegevens en de opleidingsgegevens;b) de medische en gerechtelijke gegevens, met name een attest van medische geschiktheid en een uittreksel uit het strafregister;3° de gegevens over de crisissituaties in de kinderopvang en de gegevens over de behandeling van klachten over de kinderopvang. De bewaartermijn is tien jaar voor de gegevens over de klachten en crisissituaties, en vijf jaar voor de andere gegevens. Voor de gegevens over het personeel begint de termijn te lopen vanaf het einde van de tewerkstelling.
Art. 8.De vaststelling dat de bepalingen van deze ordonnantie of de bepalingen genomen krachtens deze ordonnantie al dan niet worden nageleefd, inclusief de vaststelling van een dringende noodzakelijkheid en van een imminent en ernstig gevaar voor de gezondheid of veiligheid, gebeurt op basis van een verslag van de inspectiedienst, dat bewijswaarde heeft tot het tegendeel is bewezen.
Met het oog op deze vaststellingen hebben de leden van de inspectiedienst het recht om elke plaats bestemd voor kinderopvang te bezoeken tijdens de openingstijden van de kinderopvang en ter plaatse kennis te nemen van alle stukken en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van het toezicht en zich deze stukken te laten opsturen.
Art. 9.Hij die kinderopvang organiseert in strijd met artikel 3, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van één euro tot honderd vierentwintig euro of met één van deze straffen.
Art. 10.Deze ordonnantie treedt in werking op een door het Verenigd College bepaalde datum.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 23 maart 2017.
Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen, D. GOSUIN Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, P. SMET Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, C. FREMAULT _______ Nota (1) Gewone zitting 2016-2017. Documenten van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. - Ontwerp van ordonnantie, B-70/1. - Verslag, B-70/2. - Amendementen na verslag, B-70/3.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 10 maart 2017.