gepubliceerd op 16 januari 2014
Ordonnantie betreffende de goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord van 29 november 2013 tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies betreffende de uitvoering van artikel 3, § 1, van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie en houdende goedkeuring van gewestelijke op begrotingsgebied geldende bepalingen, die aangepast zijn aan sommige bepalingen van voornoemd Akkoord
20 DECEMBER 2013. - Ordonnantie betreffende de goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord van 29 november 2013 tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies betreffende de uitvoering van artikel 3, § 1, van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie en houdende goedkeuring van gewestelijke op begrotingsgebied geldende bepalingen, die aangepast zijn aan sommige bepalingen van voornoemd Akkoord
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Instemming wordt verleend met het Samenwerkingsakkoord van 29 november 2013 tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies betreffende de uitvoering van artikel 3, § 1 van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie.
Art. 3.Met het oog op de toepassing in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van dit Samenwerkingsakkoord en de op begrotingsgebied geldende Europese regels, wordt verstaan onder : 1° VWEU : verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.2° Verdrag : Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie : het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie tussen het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, opgemaakt te Brussel op 2 maart 2012.3° Europa 2020-strategie : de vijf doelstellingen die de Europese Raad bepaald heeft tijdens haar vergadering van 24 en 25 maart 2011, met het oog op het stimuleren van slimme groei, door meer efficiënte investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie;duurzame groei dankzij vastberaden stappen richting een CO2-arme economie en een concurrerend bedrijfsleven, en inclusieve groei met nadruk op banengroei en armoedebestrijding. 4° Significante afwijking : afwijking van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting of van het passende aanpassingstraject ter verwezenlijking van deze doelstelling, die als belangrijk beschouwd wordt in toepassing van nationale criteria en/of in toepassing van artikel 6, punt 3 van Verordening (EG) nr.1466/97. 5° Uitzonderlijke omstandigheden : in de zin van artikel 2, punt 2 van Verordening (EG) nr.1467/97, een buiten de macht van de betrokken verdragsluitende partij vallende ongewone gebeurtenis die een aanzienlijke invloed heeft op de financiële positie van de overheid of perioden van ernstige economische neergang zoals neergelegd in het herziene stabiliteits- en groeipact, mits de budgettaire houdbaarheid op middellange termijn door de tijdelijke afwijking door de verdragsluitende partij niet in gevaar komt. 6° Gini-coëfficiënt : de Gini-coëfficiënt is een statistische maatstaf van ongelijke inkomensverdeling binnen een bepaalde samenleving die gebaseerd is op de Lorenz-curve.7° BISA : Het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA).8° Economische en Sociale Raad : de openbare instelling die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is opgericht via de ordonnantie van 8 september 1994.
Art. 4.§ 1. - Bij het nastreven van de in artikel 2 van het samenwerkingsakkoord van 29 november 2013 bedoelde begrotingsdoelstellingen- en verplichtingen, ziet de Regering eveneens toe op het bereiken van de doelstellingen die de Europese Unie vooropgesteld heeft in haar Europa 2020-strategie en in het VWEU. Voor wat inzonderheid laatstgenoemd verdrag aangaat, ziet zij in het kader van deze ordonnantie toe op de naleving van de bepalingen bedoeld in de artikelen 8, 9, 11, 14, 106.2, en 153 van het VWEU en van artikel 2 van het daaraan gehechte Protocol 26 met betrekking tot de diensten van algemeen belang. § 2. - De begroting kadert in een convergentie naar de in de vorige paragraaf bedoelde doelstellingen, met inachtneming van het door de Europese Commissie voorgestelde tijdschema in overeenstemming met de rechtsregels van de Europese Unie wanneer deze van toepassing zijn. § 3. - Het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse maakt, ten minste één keer per jaar, een openbare evaluatie van de naleving van de sociale en milieudoelstellingen in de zin van de artikelen 8, 9, 11, 14, 106.2, en 153 van het VWEU en van artikel 2 van het daaraan gehechte Protocol 26 met betrekking tot de diensten van algemeen belang, alsook van de sociale en milieudoelstellingen die de Europese Unie vooropgesteld heeft in haar Europa 2020-strategie.
De sociale partners hebben, bij monde van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, eveneens de mogelijkheid om te allen tijde een advies te formuleren aan de Regering. § 4. - De begroting mag in uitzonderlijke omstandigheden tijdelijk afwijken van de in § 1 bedoelde begrotingsdoelstelling, mits de budgettaire houdbaarheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op lange termijn niet in gevaar komt door deze tijdelijke afwijking. § 5. - 1° De Regering hecht haar goedkeuring aan een correctiemechanisme in overeenstemming met het samenwerkingsakkoord van 29 november 2013, dat zal worden toegepast wanneer door de Hoge Raad van Financiën een significante afwijking wordt vastgesteld. 2° In geval het in het eerste lid bedoelde correctiemechanisme in werking wordt gesteld, zal de Regering een ontwerp van correctieplan opstellen.Dit leidt tot een ontwerp van aanpassing van de begroting voor het lopende jaar dat wordt ingediend in het Parlement.
Dit ontwerpplan beoogt de verwezenlijking van de in § 1 bedoelde begrotingsdoelstelling door tegelijkertijd bij te dragen tot het bereiken van de doelstellingen die nagestreefd worden door het Gewest en die kaderen in de Europa 2020-Strategie en het VWEU. Voor wat inzonderheid laatstgenoemd verdrag aangaat, beoogt het de naleving van de bepalingen bedoeld in de artikelen 8, 9, 11, 14, 106.2, en 153 van het VWEU en artikel 2 van het daaraan gehechte Protocol 26 met betrekking tot de diensten van algemeen belang.
Het steunt op een inspanning op het gebied van uitgaven en ontvangsten en kan, in voorkomend geval, bepaalde uitgaven vrijstellen.
De Regering ziet in het bijzonder toe op het vrijwaren van de openbare dienstopdrachten en het vermogen om te investeren in instrumenten die de duurzame ontwikkeling van het Gewest bevorderen. Het ontwerpplan doet op generlei wijze afbreuk aan de bevoegdheid van het Gewest om niet-economische diensten van algemeen belang te verstrekken, te doen verrichten en te organiseren. 3° Elk ontwerp van correctieplan dat door de Regering wordt voorgelegd aan het Parlement, maakt het voorwerp uit van een ex ante evaluatie van de sociale, milieugerelateerde en economische effecten door het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse en van een voorafgaand advies van de sociale partners in de Economische en Sociale Raad, volgens de modaliteiten die door de Regering zijn vastgesteld.Deze evaluatie zal onder meer een analyse omvatten van het herverdelingseffect van de geplande maatregelen, met name op basis van de GINI-coëfficiënt, en een analyse van de gendereffecten van de geplande maatregelen.
Het ontwerp van correctieplan, de ex ante evaluatie en de adviezen van de sociale partners worden overgemaakt aan het Parlement op hetzelfde moment dat het ontwerp van aanpassing van de begroting ingediend wordt. 4° Nadat het correctieplan is uitgevoerd, zal het, op grond van de modaliteiten en binnen de termijnen die vastgesteld zijn door de Regering, door het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse onderworpen worden aan een ex post evaluatie van de effecten ervan op de doelstellingen van de EU 2020-Strategie.Deze evaluatie zal onder meer een analyse omvatten van het herverdelingseffect van de geplande maatregelen, met name op basis van de GINI-coëfficiënt, en een analyse van de gendereffecten van de geplande maatregelen.
Deze evaluatie zal vermelden of de maatregelen die werden genomen voor het bereiken van de jaarlijkse begrotingsdoelstelling gewijzigd zouden moeten worden, met het oog op het bereiken van de doelstellingen en het naleven van de bepalingen vervat in de artikelen 8, 9, 11, 14, 106.2, en 153 van het VWEU en artikel 2 van het daaraan gehechte Protocol 26 met betrekking tot de diensten van algemeen belang, alsook van de sociale en milieudoelstellingen die de Europese Unie vooropgesteld heeft in haar Europa 2020-strategie.
De Regering zal deze evaluatie mededelen aan de Economische en Sociale Raad en aan het Parlement." § 6. - Het BISA krijgt de opdracht om uiterlijk op 31 december 2017 over te gaan tot een algehele evaluatie van de toepassing van het Verdrag. De Regering wint vooraf via de Economische en Sociale Raad het advies van de sociale partners in en bezorgt dit aan het BISA. De Regering deelt deze evaluatie mee aan de Economische en Sociale Raad en aan het Parlement. Zij bezorgt het Parlement eveneens het voorafgaand advies van de Economische en Sociale Raad.
Artikel 5.Deze ordonnantie treedt in werking de dag waarop ze wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
SAMENWERKINGSAKKOORD van 29 november 2013 tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies betreffende de uitvoering van artikel 3, § 1, van het verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie Gelet op de artikelen 1, 2, 3 en 34 van de Grondwet;
Gelet op artikel 92bis, § 1 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;
Gelet op artikel 42 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;
Gelet op artikel 49 van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten;
Gelet op artikel 55bis van de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap;
Gelet op het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten over de nadere regelen voor het sluiten van gemengde verdragen;
Gelet op de wet van [...] houdende instemming met het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie;
Gelet op het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 21 december 2012 tot instemming met het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van [...] tot instemming met het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie;
Gelet op het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 14 oktober 2013 tot instemming met het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie;
Gelet op het decreet van het Waals Gewest van [...] tot instemming met het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie;
Gelet op de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van [...] houdende instemming met het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie;
Gelet op de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van [...] tot instemming met het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie;
Gelet op het decreet van de Commission communautaire française van [...] tot instemming met het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie;
Gelet op de beslissing van het Overlegcomité van [...] houdende goedkeuring van voorliggende samenwerkingsovereenkomst;
Overwegende dat het Koninkrijk België, vertegenwoordigd door de federale regering die hiertoe werd gemachtigd door de deelstaten, het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie ondertekend heeft op 2 maart 2012 en het op xx/12/2013 geratificeerd heeft;
Overwegende dat het Verdrag op 1 januari 2013 in werking is getreden;
Overwegende dat de in artikel 3 van het Verdrag vermelde regels uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag, hetzij op 1 januari 2014, van kracht moeten worden in het nationaal recht van de verdragsluitende partijen, middels bindende en permanente bepalingen;
Overwegende dat de verdragsluitende partijen zich ertoe verbinden om samen te werken om de economische, sociale en milieudoelstellingen te bereiken die door de Europese Unie in haar Strategie Europa 2020 vastgelegd werden;
Overwegende de begrotingsdoelstelling op middellange termijn (MTO) die voor België is vastgelegd;
Overwegende dat de regels van het Verdrag van toepassing zijn op de gezamenlijke overheid, met inbegrip van de lokale overheden;
Overwegende dat de afdeling Wetgeving van de Raad van State in punt 8.4.3 van zijn advies nr. 51.725/VR over het wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag stelt dat de verschillende bevoegdheidsniveaus die het federale België vormen een samenwerkingsakkoord zouden kunnen sluiten voor de uitvoering van de regels die vervat zijn in artikel 3 van het Verdrag;
Overwegende dat een in het Overlegcomité afgesloten samenwerkingsakkoord voor elke ondertekenende partij bindende en permanente bepalingen kan voorzien en permanent karakter biedt waarvan de volledige inachtneming en naleving gedurende de nationale begrotingsprocessen gewaarborgd kunnen worden;
Overwegende dat de verdragsluitende partijen uitvoering moeten geven aan Richtlijn 2011/85/EU;
Overwegende de begrotingsverplichtingen die al op grond van de verordeningen Six-Pack en Two-Pack op het Koninkrijk België opgelegd worden;
De Federale Staat, vertegenwoordigd door de federale regering in de persoon van de Eerste Minister, van de Minister van Financiën en van de Minister van Begroting;
De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar regering, in de persoon van haar Minister-President, en van de Minister van Financiën en Begroting;
De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar regering, in de persoon van haar Minister-President, en van de Minister van Financiën en Begroting;
De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar regering, in de persoon van haar Minister-President, bevoegd voor Financiën en Begroting;
Het Waals Gewest, vertegenwoordigd door zijn regering, in de persoon van zijn Minister-President, en van de Minister van Financiën en Begroting;
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door zijn regering, in de persoon van zijn Minister-President, en van de Minister van Financiën en Begroting;
De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar Verenigd College, in de persoon van de leden bevoegd voor Financiën en Begroting;
De Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar College, in de persoon van de Minister-President, bevoegd voor Financiën en Begroting.
Kwamen overeen wat volgt :
Artikel 1.§ 1. - Met het oog op de uitvoering van voorliggende samenwerkingsovereenkomst, zijn de definities vervat in artikel 2 van het Protocol nr. 12 betreffende de procedure voor buitensporige tekorten, gehecht aan de verdragen betreffende de Europese Unie, van toepassing. § 2. - Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord moet bovendien worden verstaan onder : a) « Verdrag » : Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie tussen het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, gedaan te Brussel op 2 maart 2012;b) « middellangetermijndoelstelling » : de middellangetermijndoelstelling van België zoals bepaald in artikel 2bis van de Verordening (EG) nr.1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid; c) « Stabiliteitsprogramma » : het Stabiliteitsprogramma van België, zoals vastgelegd in artikel 3 van de Verordening (EG) nr.1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid; d) « uitzonderlijke omstandigheden » : een buiten de macht van de betrokken verdragsluitende partij vallende ongewone gebeurtenis die een aanzienlijke invloed heeft op de financiële positie van de overheid of, perioden van ernstige economische neergang zoals bepaald in het herziene stabiliteits- en groeipact, mits de budgettaire houdbaarheid op middellange termijn door de tijdelijke afwijking door de verdragsluitende partij niet in gevaar komt;e) « Het Stabiliteits- en Groeipact » : Het Stabiliteits- en Groeipact van de Europese Unie berust op de resolutie van de Europese Raad van 17 juni 1997 betreffende het Stabiliteits- en Groeipact, de Verordening (EG) nr.1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid, en de Verordening (EG) nr. 1467/97 van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten.
Art. 2.§ 1. - De begrotingen van de verdragsluitende partijen moeten in de lijn liggen van de evenwichtsdoelstelling van de rekeningen van de overheid zoals bepaald in artikel 3 van het Verdrag. § 2. - Aan deze regel wordt geacht voor België voldaan te zijn indien het jaarlijks structureel saldo van de gezamenlijke overheid voldoet aan de middellangetermijndoelstelling of het aanpassingstraject naar deze doelstelling zoals bepaald in het stabiliteitsprogramma respecteert, met als benedengrens een structureel tekort van 0,5 % van het bbp.
Deze benedengrens kan echter verlaagd worden tot een structureel tekort van maximum 1 % wanneer de verhouding tussen de algemene overheidsschuld en het bruto binnenlands product aanzienlijk kleiner is dan 60 % en wanneer de risico's wat betreft de houdbaarheid op lange termijn van de overheidsfinanciën laag zijn. § 3. - Een tijdelijke afwijking van de middellangetermijndoelstelling of van het aanpassingstraject wordt enkel toegestaan in uitzonderlijke omstandigheden. § 4. - In het raam van de actualisering van het stabiliteitsprogramma worden de jaarlijkse begrotingsdoelstellingen van de gezamenlijke overheid, bepaald in structurele termen overeenkomstig de methodes van de Europese Commissie, verdeeld in nominale en structurele termen onder de diverse geledingen van de gezamenlijke overheid, op basis van een advies van de Afdeling Financieringsbehoeften van de Hoge Raad van Financiën. De afdeling Financieringsbehoeften van de overheid van de Hoge Raad van Financiën zal bij die gelegenheid het gedrag van de lokale overheden inzake investeringen onderzoeken en rekening houden met de eventuele update van de middellangetermijndoelstelling.
Over de algemene begrotingsdoelstelling van de overheden wordt vooraf onderhandeld in het Overlegcomité. De akkoordsluitende partijen verbinden zich ertoe een maximale inspanning te leveren om tot een consensus te komen. De vaststelling van de individuele budgettaire doelstellingen van de akkoordsluitende partijen en van de lokale overheden in nominale en structurele termen moet worden goedgekeurd door een beslissing van het Overlegcomité.
Art. 3.Elke verdragsluitende partij verbindt zich ertoe om in de uitoefening van haar bevoegdheden en/of van haar voogdij alle maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn zodat de lokale overheden de begrotingsdoelstellingen bepaald in artikel 2 naleven.
Art. 4.§ 1. - De Afdeling Financieringsbehoeften van de overheid van de Hoge Raad van Financiën wordt ermee belast jaarlijks de naleving te evalueren van de verbintenissen van de verdragsluitende partijen in het raam van voorliggend samenwerkingsakkoord en van de beslissingen van het Overlegcomité bedoeld in artikel 2, paragraaf 4.
Bij deze gelegenheid identificeert zij in geval van vastgestelde afwijking in het resultaat van de lokale overheden, het aandeel van deze afwijking voortvloeiend uit de nieuwe impact van de maatregelen genomen door de Federale Overheid en waarvoor de Gewesten en Gemeenschappen niet verantwoordelijk zijn. Zij formuleert eveneens een advies met betrekking tot het bestaan van uitzonderlijke omstandigheden bedoeld in artikel 2, paragraaf 3. § 2. - Indien de Afdeling Financieringsbehoeften van de overheid van de Hoge Raad van Financiën een significante afwijking van een verdragsluitende partij vaststelt in verband met haar verbintenissen in het raam van de in § 1 vermelde evaluatie, moet de betrokken verdragsluitende partij deze afwijking onmiddellijk rechtvaardigen en correctiemaatregelen treffen. De correctiemaatregelen moeten een einde maken aan de afwijking binnen een termijn van 18 maanden, tenzij volgens het advies van de afdeling Financieringsbehoeften van de overheid van de Hoge Raad van Financiën de economische of institutionele realiteit een langere termijn rechtvaardigt. In elk geval mag de voormelde termijn niet in tegenspraak zijn met een eventuele termijn die door de Europese Unie aan België wordt opgelegd.
De Afdeling Financieringsbehoeften van de overheid van de Hoge Raad van Financiën wordt ermee belast advies uit te brengen over de omvang van de te treffen correctiemaatregelen. § 3. - De Afdeling Financieringsbehoeften van de overheid van de Hoge Raad van Financiën wordt met het toezicht op de implementatie van de correctiemaatregelen belast zoals bedoeld in alinea 2 en met het jaarlijks uitbrengen van advies daarover. Ten dien einde zullen alle gegevens die vereist zijn voor het uitoefenen van deze opdracht aan de Hoge Raad van Financiën door de betrokken regeringen bezorgd worden. § 4. - De Afdeling Financieringsbehoeften van de overheid van de Hoge Raad van Financiën wordt belast met een globale evaluatie van de toepassing van het Verdrag en van de samenwerkingsovereenkomsten door de diverse geledingen van de gezamenlijke Belgische overheid tegen uiterlijk 31 december 2017 belast.
Art. 5.In voorkomend geval zal een door de Raad de Europese Unie opgelegde financiële sanctie wegens het niet nakomen van aangegane begrotingsverbintenissen worden verdeeld tussen de verdragsluitende partijen a rato van de door de Hoge Raad van Financiën geïdentificeerde tekortkomingen.
Art. 6.§ 1. - Voorliggende samenwerkingsovereenkomst wordt afgesloten voor onbepaalde duur. § 2. - De Kanselarij van de Eerste Minister wordt belast met de bekendmaking van voorliggende samenwerkingsovereenkomst in het Belgisch Staatsblad. § 3. - Voorliggende samenwerkingsovereenkomst wordt ingestemd door alle parlementen van de verdragsluitende partijen. § 4. - Voorliggende samenwerkingsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014.
Gedaan te Brussel, op [...], in zes originelen in de Nederlandse, Franse en Duitse taal.
Voor de Federale Staat : De Eerste Minister, E. DI RUPO De Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, K. GEENS De Minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging, O. CHASTEL Voor de Vlaamse Gemeenschap : De Minister-President van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse Minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-President van de Franse Gemeenschapsregering, R. DEMOTTE De Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE Voor de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, K.-H. LAMBERTZ Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : De Voorzilter van het Verenigd College, R. VERVOORT De Minister van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen, Mevr. E. HUYTEBROECK Voor het Vlaamse Gewest : De Minister-President van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse Minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS Voor het Waals Gewest : De Minister-President van de Waalse Regering, R. DEMOTTE De Minister van Begroting, Financiën, Werk, Vorming en Sport, A. ANTOINE Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL Voor de Franse Gemeenschapscommissie : De Voorzitter van het College, Ch. DOULKERIDIS Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 20 december 2013.
Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, R. VERVOORT Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, Mevr. E. HUYTEBROECK Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, Mevr. B. GROUWELS Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. C. FREMAULT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2013-2014 : A-480/1 Ontwerp van ordonnantie A-480/2 Verslag (verwijzing) Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 20 december 2013.