Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 19 juli 2001
gepubliceerd op 28 november 2001

Ordonnantie betreffende het parlementair onderzoek

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2001031397
pub.
28/11/2001
prom.
19/07/2001
ELI
eli/ordonnantie/2001/07/19/2001031397/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JULI 2001. - Ordonnantie betreffende het parlementair onderzoek (1)


De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt :

Artikel 1.De Brusselse Hoofdstedelijke Raad oefent, in het kader van de opdracht die hij omschrijft, zelf het recht van onderzoek uit, of stelt daartoe uit zijn midden een commissie aan, voor elke zaak die verband houdt met de aangelegenheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

De door de Kamers ingestelde onderzoeken treden niet in de plaats van de onderzoeken van de rechterlijke macht; ze kunnen daarmee samenlopen maar mogen het verloop ervan niet hinderen.

Art. 2.De Commissie wordt samengesteld en beraadslaagt met inachtneming van de regels die de Raad bepaalt.

Ieder lid van de Raad heeh het recht om het onderzoek van de Commissie bij te wonen, tenzij de Raad of de Commissie anders beslist.

De Commissievergaderingen zijn openbaar. De Commissie kan echter op ieder tijdstip anders beslissen.

Een ieder die, in welke hoedanigheid ook, de niet-openbare vergaderingen van de Commissie bijwoont of daaraan deelneemt, is gehouden vooraf onder ede te verklaren het geheime karakter van de werkzaamheden te zullen naleven. Schending van die geheimhouding wordt gestraft overeenkomstig de bepalingen van artikel 458 van het Strafwetboek.

De Commissie kan de geheimhoudingsplicht opheffen tenzij zij zich uitdrukkelijk heeft verbonden om de geheimhouding in acht te nemen.

Art. 3.§ 1. De Raad of de Commissie, alsook hun voorzitters voor zover die daartoe gemachtigd wordt, kunnen alle in het Wetboek van Strafvordering omschreven onderzoeksmaatregelen nemen. § 2. Voor het uitvoeren van onderzoeksverrichtingen die vooraf bepaald moeten worden, kan de Raad of de Commissie een verzoek richten tot de eerste voorzitter van het hof van beroep, die een of meer raadsheren in het hof van beroep of éen of meer rechters in de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waarin de onderzoeksverrichtingen moeten geschieden, aanstelt.

Voor de uitvoering van deze onderzoeksverrichtingen staat de aangestelde magistraat onder leiding van de voorzitter van de Commissie. Hij stelt een schriftelijk verslag op waarin de resultaten van zijn onderzoek worden opgetekend.

De aangestelde magistraat kan buiten zijn ambtsgebied optreden en zijn onderzoek tot heel het Rijk uitbreiden. § 3. Wanneer de onderzoeksmaatregelen een beperking inhouden van de bewegingsvrijheid, een inbeslagneming van materiële goederen, een huiszoeking of het afluisteren, kennisnemen en opnemen van prive-communicatie en -telecommunicatie, is het optreden van de overeenkomstig § 2 aangestelde magistraat verplicht.

De artikelen 35 tot en met 39 en 90ter tot en met 90nonies van het Wetboek van Strafvordering betreffende de inslagneming van materiële goederen en het afluisteren, kennisnemen en opnemen van privé-communicatie en -telecommunicatie kunnen worden toegepast door de in het vorige lid bedoelde magistraat. § 4. Wanneer inlichtingen moeten worden opgevraagd in criminele, correctionele, politie- en tuchtzaken, richt de Commissie (of de Raad) tot de procureur-generaal bij het militair gerechtshof een schriftelijk verzoek tot het lichten van een door haar (hem) onontbeerlijk geacht afschrift van de onderzoeksverrichtingen en de proceshandelingen.

Zo deze magistraat bij gemotiveerde beslissing meent niet te kunnen ingaan op dit verzoek, kunnen de Raad, de Commissie of hun voorzitters hiertegen in beroep gaan bij een college dat bestaat uit de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, de voorzitter van het Arbitragehof en de eerste voorzitter van de Raad van State.

Dit college houdt zitting met gesloten deuren en regelt de procedure.

Het kan de voorzitter van de Commissie en de betrokken magistraat op zeer korte termijn horen. Het beslecht het geschil definitief en bij gemotiveerde beslissing uitgesproken in openbare vergadering, met inachtneming van de aan de orde gestelde belangen en, in het bijzonder, met eerbiediging van de rechten van verdediging. § 5. Wanneer inlichtingen moeten worden opgevraagd in bestuurszaken, richt de Commissie (of de Raad) een schriftelijk verzoek tot de bevoegde Minister of Staatssecretaris, die aan dat verzoek onmiddellijk gevolg geeft.

Art. 4.De voorzitter van de Raad of de voorzitter van de Commissie handhaaft de orde in de vergadering.

Te dien einde heeft hij dezelfde bevoegdheden als de voorzitters van de hoven en rechtbanken.

Art. 5.Smaad en geweld tegen de leden van de Assemblee die het onderzoek verrichten of bijwonen, worden gestraft overeenkomstig hetgeen in boek II, Titel V, hoofdstuk II, van het Strafwetboek bepaald is betreffende smaad en geweld tegen leden van de Wetgevende Kamers.

Art. 6.Een ieder kan als getuige worden opgeroepen. De oproeping geschiedt schriftelijk en, zo nodig, bij dagvaarding.

Hij die gedagvaard wordt om als getuige te worden gehoord, is gehouden te verschijnen en aan de dagvaarding te voldoen, op straffe van gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en geldboete van vijfhonderd frank tot tienduizend frank. De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, hoofdstuk Vll en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn van toepassing.

Art. 7.Getuigen, tolken en deskundigen hebben tegenover de Raad, de Commissie of de aangestelde magistraat dezelfde verplichtingen als tegenover de onderzoeksrechter.

Alvorens te worden gehoord, vertonen de getuigen de uitnodiging of de dagvaarding waarbij zij worden opgeroepen om te getuigen; daarvan wordt melding gemaakt in het proces-verbaal. Voor zijn verhoor doet de getuige opgave van zijn naam, voornamen, beroep, plaats en datum van geboorte en woonplaats.

De getuigen en de deskundigen leggen vervolgens de eed af dat zij de gehele waarheid en niets dan de waarheid zullen zeggen.

De deskundigen bevestigen hun mondelinge dan wel schriftelijke verslagen met de als volgt gestelde eed : "Ik zweer dat ik mijn opdracht in eer en geweten, nauwgezet en eerlijk vervuld heb." Het proces-verbaal van de getuigenissen wordt getekend, hetzij onmiddellijk, hetzij uiterlijk vijftien dagen na de beëindiging van het verhoor, door de voorzitter en de getuige, nadat deze daarvan voorlezing heeft gekregen en verklaard heeft te volharden bij zijn verklaringen. Er mag niet tussen de regels worden geschreven; doorhalingen en verwijzingen worden door de voorzitter en de getuige goedgekeurd en geparafeerd.

Indien de getuige weigert zijn getuigenis te tekenen, wordt daarvan melding gemaakt in het proces-verbaal.

Onverminderd het inroepen van het beroepsgeheim bedoeld in artikel 458 van het Strafwetboek, kan iedere getuige aanvoeren dat hij, door naar waarheid een verklaring af te leggen, zich zou kunnen blootstellen aan strafvervolging en derhalve getuigenis weigeren (de voorzitter van de Commissie brengt hem daarvan op de hoogte voor het verhoor).

Art. 8.Hij die schuldig is aan valse getuigenis, de tolk en de deskundige die schuldig zijn aan valse verklaringen en hij die schuldig is aan verleiding van getuigen, deskundigen of tolken, worden gestraft met gevangenisstraf van twee maanden tot drie jaar en worden voor een termijn van ten minste vijf jaar en ten hoogste tien jaar ontzet van het recht om te kiezen en gekozen te worden.

Heeft de valse getuige, de deskundige of de tolk geld, een beloning of een belofte aangenomen, dan wordt hij bovendien veroordeeld tot geldboete van vijftig frank tot drieduizend frank.

Dezelfde straf wordt toegepast op de verleider, onverminderd de andere straffen.

Valse getuigenis is voltooid, wanneer de getuige zijn getuigenis heeft afgelegd en verklaard heeft daarbij te volharden.

Wordt de getuige opgeroepen om opnieuw te worden gehoord, dan is het valse getuigenis eerst voltooid met de laatste verklaring van de getuige dat hij bij zijn getuigenis volhardt.

Art. 9.De processen-verbaal waarin wordt vastgesteld dat er aanwijzingen of vermoedens zijn van strafbare feiten, worden gezonden aan de procureur-generaal bij het hof van beroep opdat daaraan gevolg wordt gegeven als naar recht.

Art. 10.De vergoedingen verschuldigd aan de personen wier medewerking bij het onderzoek is gevorderd, worden uitgekeerd overeenkomstig het tarief van gerechtskosten in burgerlijke zaken.

Art. 11.Overeenkomstig zijn reglement stelt de Raad onverwijld de middelen ter beschikking van de Commissie die onontbeerlijk zijn voor de uitvoering van haar opdracht.

Art. 12.De Commissie maakt van haar werkzaamheden een verslag, dat openbaar is. Zij vermeldt haar conclusies en formuleert, in voorkomend geval, opmerkingen over de verantwoordelijkheden die door het onderzoek aan het licht zijn gebracht, en voorstellen over een wijziging van de wetgeving.

De bevoegdheid van de Commissie vervalt door de ontbinding van de Raad die het onderzoek heeft gelast. Haar werkzaamheden worden geschorst door de sluiting van de zitting, tenzij de Raad anders beslist.

Art. 13.Deze ordonnantie treedt in werking de dag waarop ze wordt bekendgemaakt in het Belgisch Sfaatsblad.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dal ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 juli 2001.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegeneheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken, Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN _______ Nota Documenten van de Raad : Gewone zitting 1999/2000 A - 135/1 Voorstel van ordonnantie Gewone zitting 2000/2001 A - 135/2 Verslag Volledig verslag : Bespreking : vergadering van donderdag 12 juli 2001.

Aanneming : vergadering van vrijdag 13 juli 2001.

^